Als cowboy door de woeste leegte De graslathyrus is een onopvallende dijkplant Haute Languedoc Te paard door de van da Zeeuwse natuur EUROPA Duinkerken' ii mtfë Amiens X Ro'uen Straatsburg Mulhouse Rennes 0rleans Montbeliard- 5 Dijoip FRANKRIJK Lorient ,St.-Nazaire •Tours Nantes Toulouse.. |u Montpellier- LANGUEDÖC- ROUSSILLON Bayonne ^Marseille Toulon landschap, van nu eens grijze kalksteen en dan weer rode vulkaanaarde. Afgezien van een enkel slaperig dorpje en een schaarse passant, is het onwerkelijk leeg. Vroeger was dat kennelijk anders. Overal liggen muurtjes van gestapelde stenen, met af en toe een restant van een huisje. „In de zeventiende eeuw was de streek overbevolkt", licht Roland toe. „Elk stuk grond was in gebruik". Het resultaat van alle bloed, zweet en tranen is nu veelal weer overwoekerd door struweel en bos. In het schilderachtige centrum van het dorpje Lacoste drinken de paarden bij de dorpsfontein. Binnen een minuut doen de tien dorstige viervoeters het waterpeil een decimeter zakken. Dat hebben ze ook wel nodig. Na de siësta wacht een klim van bij na negenhonderd meter naar de Mont St.Baudile. Anderhalf uur lang sjokken we over een eeuwenoud pad omhoog. Het zweet stroomt van de paarderuggen als we op de top het panorama achter ons be wonderen. Achter de berg wacht ons het plateau van Larzac, een gigantische en onherberg zame hoogvlakte van steen, dor gras en buxusstruiken, continu geteisterd door een harde frisse noordenwind. Het is hier alweer droog, 's Avonds speelt Roland gi taar. Hij verloochent zijn Iers-Franse af komst niet. Dat betekent veel ballads, Bob Dylan en The Beatles. Juichend De vlakten van het plateau nodigen con tinu uit tot galop. Temidden van opspat tende steentjes en stofwolken sjezen we juichend door de dorre leegte. Als cow boys zonder koeien achtervolgen we el kaar. Stukken keiharde kalksteen rinke len onder de roffelende hoeven. Paarden Boulogne' une sÉf|y,."; Valenciennes DUITSLAND ZWITSER LAND Liijiogëso Bordeaux MASSIF.CENTRAL Valence NimesX MONACO. SPANJE - anp ANDORRA PZC vrÜe tijd l M ZATERDAG 6 MEI1995 J J Gids Roland Bec organiseert al vijftien jaar trektochten te paard vanaf zijn eigen landgoed Domaine-de-Montbarri. In een groen lal van ruim dertig hectare houdt hij stal van enkele tientallen stevige een aanstekelijk enthousiasme hij gezelschappen op door zowel de Haute janguedoc als de Cevennes. Ruige febieden, die nog nauwelijks door iet toerisme zijn beïnvloed, met iverblijfselen van religieuze tempelridders en ruïnes schuilplaatsen van ketterse kleine taaie paarden draaien hun niet om voor dagritten van 25 ot 35 kilometer door de wildernis. Volgens Bec kan iedereen vanaf lertien jaar de pittige rit uitzitten. .Conditie is belangrijker dan •ijdiploma's of leeftijd", zegt hij. Terwijl de paarden, enthousiast rond- plonzen in Lac de Salagou, bedenkt Roland een uitstekend excuus voor ons drinkgelag met rode wijn, koffie en bier. „Dit is gewoon overleven", zegt hij droog. In de schaduw van een rij bomen maken we ons op voor de siësta. Voor paard en ruiter is de zinderende middaghitte van de Haute Languedoc even te veel van het goede. Voor óns fysieke welzijn is zo'n rustpauze trouwens evenmin verkeerd. Na anderhal ve dag in het zadel door het ruige land, be gint het gebrek aan conditie zich pijnlijk te manifesteren. Voor ons liggen nog ruim vijf dagen en nog zo'n tweehonderd kilo meter van de grote cirkel om het stuw meer. Met z'n tienen startten we de vorige dag met gids Roland van Domaine de Mont- barri - vlak bij La Tour-sur-Orb - over een muilezelpaadje door dicht bos met korst mos en stekels. Na een steile klim en han gend aan de paardemanen, belandden we in een rood landschap met gapende kra ters. Een erfenis van de bauxietwinning. Donderbui Terwijl hoog in de lucht raven krasten, had Roland gesmeekt om regen. Die was hier in Zuid-Frankrijk al ruim anderhalve maand uitgebleven. Hij werd op zijn wen ken bediend. We hadden 's avonds amper tijd om de tent op te zetten of een giganti sche donderbui braakte zich boven ons leeg. We genoten vervolgens van bizarre wolkenluchten en weerlicht achter verre bergen, pal onder een doorbrekende volle maan! De nacht was doodstil, op. de gelui den na van grazende paarden en hun soms ongelooflijk lange winden- Hoog boven Lac de Salagou zetten we met vereende krachten de tent op. Het type dat de rondtrekkende Berbers in Marok ko'nog gebruiken. Het wordt een onrus tige nacht, met plotselinge windvlagen, hinderlijke muskieten en wéér een on weersbui. Maar de volgende morgen is het weer stralend weer. Roland wekt ons op originele wijze. Met zijn fluit laat hij de weemoedige tonen van Amazing Grace door het kamp glijden. Kok en manusje-van-alles Laure is al klaar met de stevige maar smakelijke lunch voor onderweg. Na het ontbijt volgt het ritueel van de haverzak: een niet onge vaarlijke stoelendans met zich verdrin gende paarden, die alle als eerste de zak met lekkernij omgehangen willen krijgen. In perfect Engels legt Roland de kneepjes uit. De tocht gaat vooral door onbewoond De kleine taaie paarden draaien hun hoef niet om voor dagritten van 25 tot 35 kilometer. fotoGPD kermat van de wereldberoemde Roque- fort-kaas aanwijst. We krijgen er weer zin in! Die middag is er een ongelukje. Het paard van Connie uit Zwitserland struikelt in draf en gaat compleet over de kop. Zij komt er met een gekneusde enkel af. Het onfortuinlijke paard loopt een hoofdwond op. Cruiseschip De laatste overnachting op Montagne de Marcou, op negenhonderd meter, is een echt hoogtepunt. Na zeven uur in het za del kijken we ver uit over de zonovergoten vlakte, met plaatsen als Béziers en Cap d'Agde. Zestig kilometer verderop zien we op de blauwe Méditerranée een blinkend- wit cruiseschip als een stip voorbij krui pen. De donkere wolken die zich van over de bergen zuidwaarts spoeden, zie je bin nen enkele minuten volledig oplossen bo ven het warmere laagland. De invallende schemering brengt meer en meer lichtjes in het betoverende schouwspel aan onze voeten. Als het helemaal donker is, ziet ook de hémel er zo uit. Via steeds steilere paadjes gaat het de laatste dag omlaag. 'Let op je eigen voe ten, niet op je paard. Dat redt zich wel', hamert Roland aan de kop van het om laag schuivende gezelschap. Aan het eind van de middag galopperen we Domaine- de-Montbarri binnen. Enthousiast van wege het woeste avontuur dat we hebben beleefd en overleefd. En vanwege de hete douche en het zachte bed die ons wachten. Want het cowboy-bestaan is weliswaar ro mantisch, maar heeft toch niet alles wat een mens gelukkig maakt. Leen Presman èn ruiters hijgen als we pauzeren bij een vrijwel verlaten dorpje. Na een dag van veertig kilometer slaan we ons kamp op aan de voet van de twaalfde- eeuwse Tempeliersvesting La Couvertoi- rade. We zijn kapot. Met ons laatste restje energie slepen we ons naar het mini-stad je. Het blijkt schitterend gerestaureerd. Nog tijdens het ontbijt de volgende mor gen gaan de dreigende wolken over in een gemeen striemende motregen. We worden doornat en - als we stilstaan - ijskoud. Voorthobbelend op het natte Canadese zadel voelen we de blaren opkomen. Af gunstig kijken we naar het Zwitserse stel dat, met perfecte legercapes, kennelijk probleemloos doorrijdt. Onder een tochtige rotsbrug maken we met moeite een rokerig houtvuurtje, waaraan de vrouwen hoestend hun ach terwerk warmen. Kreunend hijsen we ons voorzichtig in het zadel, zoals een broe dende kip op haar eieren gaat zitten. Te voet verlaten we het plateau. Over een steil geitenpaadje - een gleuf in de klif - schuifelen we omlaag. De paarden volgen behoedzaam aan de lange teugel. Pal naast de rotswand ligt een verlaten dorp je, grotendeels vernield door een recente lawine van rotsblokken. Het hoogtepunt voor de jongelui die avond is het verwar mende kampvuur in de tent. De mobiele douche met - onder betere omstandighe den zonverwarmd water - is die avond niet in trek. Pas de volgende morgen maakt de regen plaats voor een noordwesterstorm. „Mooi, nu blijft het droog", concludeert Roland tevreden. Vooral op de heuveltoppen doet windkracht tien de rand van m'n hoed soms dubbelslaan. Maar het is in ieder ge val droog als de gids ons in de verte de ba- maat heerst. Als je die factoren overziet is het geen wonder dat veel Zeeuwse dijk- planten ook voorkomen 'in de duinen of op de kalkhellingen in Zuid-Limburg. Dat laatste is het geval met de graslathy rus, een bijzonder elegante vertegen woordiger van de familie der vlinderbloe migen. Het is bijna ondoenlijk om de graslathy rus te ontdekken als de plant niet in bloei staat. Want zonder bloemen lijken de planten zo sprekend op een grasscheut dat alleen voor ervaren plantenkenners enig verschil in de bouw van de plant te zien is. Het betreft het ontbreken van bladscheden en een tongetje, en dat zijn bepaald geen kenmerken die je als pas sant kunt opmerken. Maar als de graslathyrus in de mei maand tot bloei komt is het gedaan met zijn onopvallendheid. De karmijnrode bloempjes lijken aan hun lange, draad dunne steeltjes zomaar los in de lucht te zweven als kleine felgekleurde vlinderjes die boven de vegetatie hangen. De gras lathyrus behoort tot dezelfde familie als de bekende siererwten en dat is aan de vorm van de bloem goed te zien. Na de bloei worden er peultjes gevormd, die meestal drie tot vijf zaden bevatten. En al voordat de grote massa van de berm- planten in bloei komt is de graslathyrus weer vervallen in zijn saaie onopvallend heid. Er zijn jaren datje ook in Zeeland vrijwel geen graslathyrussen tegenkomt. Groei plaatsen waar het ene jaar duizenden ex emplaren bloeien zijn het volgende jaar ineens verdwenen. Het is niet erg duide lijk waar die enorme fluctuaties aan te wijten zijn. Zeker is in ieder geval dat een groeiplaats van de graslathyrus het bes te in stand blijft als er een beetje leven in de brouwerij is. Een opeenhoping van af gestorven plantenresten die ongemaaid de winter ingaat is funest voor de soort, Maar fikse bodembeschadigingen door de maaibalk lijken voor de graslathyrus eerder gezond dan nadelig. Over het ge heel genomen valt er de laatste decennia geen duidelijke toe- of afname van onze graslathyrus te constateren. En dat is veel meer dan je van de meeste andere dijkplanten kunt zeggen. Het verdwijnen van rondtrekkende schaapskudden en het bemestende ef fect van zure regen zijn er voor verant woordelijk dat de meeste dijkplanten zwaar in de min zitten. De dijkbegroeiin- gen verruigen meer en meer, en dan is er voor de meer karakteristieke dijkplan ten geen ruimte meer. Enkele soorten, zoals de ruige anjer en de driedistel staan op de Zeeuwse bloemdijken op het punt van uitsterven. Veel andere soorten ver tonen heel geleidelijk een sluipende ach teruitgang. En dat is een reden te meer om uitermate zuinig te zijn op de schaar se restanten van de Zeeuwse dijkflora die het nog wel redelijk goed doen. Chiel Jacobusse De bloemdijken in de Zak van Zuid-Be veland vormen voor de graslathyrus een rijke groeiplaats foto Chiel Jacobusse Zeeland herbergt veel planten die hier hun uiterste noordgrens bereiken. Dat heeft te maken met ons milde zeekli maat, dat ervoor zorgt dat de scherpe kantjes van de winter er af geslepen wor den. De over het algemeen tamelijk kalk- rijke bodem spreekt ook een woordje mee. En dan is het natuurlijk het dichte net van dijken, waar zeker op de zuid- en westhellingen een aangenaam mierokli-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 31