Wie zwijgt, schaadt de toekomst van de wereld
Sjalom Awraham Soetendorp
PZC
reportage
ZATERDAG 6 MEI 1995
Rabbijn S.A. Soetendorp van
de Liberaal Joodse
I Gemeente in Den Haag houdt
dinsdag 23 mei om 19.30 in de
1 Vlissingse Sint Jacobskerk een
inleiding in het kader van de
H.M. van Rand wij key clus. De
rabbijn heeft als titel voor zijn
rede gekozen 'Onderwijs in
mededogen'. Soetendorp meent
i dat jonge mensen les zouden
moeten krijgen in mededogen
zoals ze onderwezen worden in
aardrijkskunde en wiskunde.
Dat joodse jongetje had een
mooie dagdroom. Met een stel
vriendjes zou hij 's morgens in alle
vroegte het verboden oostelijk deel
van Jeruzalem binnentrekken en
daar Arabische kinderen opzoeken
om vrede te sluiten. Er zou geweer-
vuur zijn van het Jordaanse legioen.
Ze zouden gearresteerd worden en
gevangen gezet. Dat zóuveel publi
citeit opleveren. De actie van de
kinderen zou grote aantallen men
sen aan het denken zetten en op die
manier zou een proces op gang ge
bracht worden dat tot vrede, ook
tussen de volwassenen, zou voeren.
Het plan was ontstaan nadat hij een
verhaal van die strekking had gele
zen in het jongensboek Hassaba
waarvan destijds in Israël jaarlijks
een aflevering verscheen.
De actie is niet doorgegaan. Eén
van de aspirant-deelnemertjes was
te loslippig geweest. Ouders verij
delden de tocht die de kinderen in
groot gevaar zou hebben gebracht.
Maar dat acht jaar oude joodse jon
getje van toen, nu rabbijn Sjalom
Awraham Soetendorp van de Libe
raal Joodse Gemeente in Den Haag.
heeft de droom behouden. Hij is blij
ven vechten voor de verwezenlij
king ervan. Hij acht dat zijn dure
plicht. Misschien, zegt hij, is het wel
naïef om het goede in de mens als
uitgangspunt te kiezen. Maar hij
kan moeilijk anders. Hij heeft er zijn
bestaan aan te danken. Als niet in
het voorjaar van 1943 twee mensen
tegen het kwaad hadden gekozen,
dan was zijn kans om te overleven
uiterst gering geweest.
Een koffertje
Sjalom Awraham Soetendorp (52)
spreekt er bewogen over. Met ver
wondering ook. Begin 1943 meldde
zich bij een vrouw in Velp een man
uit het verzet. Hij droeg een koffer
tje met luchtgaten. Hij had een
vraag aan die vrouw. Of ze iets wilde
doen voor de baby die hij in dat bun
deltje bagage bij zich had. Ze had
heel goede argumenten om te
weigeren. Zevenenveertig jaar was
ze en het zou heel onwaarschijnlijk
lijken dat dit haar eigen kind was.
Bovendien, er waren in de directe
omgeving NSB-ers en ze woonde
vlakbij het station waar veel bewe
ging van de Duitse bezetters was.
Soetendorp: „Het was in alle op
zichten legitiem geweest als ze had
gezegd dat men haar deur maar
voorbij moest gaan. Als ze dat had
gedaan, was ik er niet meer geweest.
Ze heeft me tot de bevrijding bij me
gehouden. Mijn moeke. Het was
moedig van koningin Beatrix dat ze
onlangs in Israël sprak over het feit
dat het verzet in Nederland niet zo
massaal is geweest. Maar schaamte
is niet genoeg. Het licht moet schij
nen op die wèl in staat en bereid wa
ren zich weerbaar op te stellen. Je
moet kijken vanuit het perspectief
van de hoop. Van hel en verdoeme
nis is nog nooit iemand beter gewor
den. Eén van de lessen van de oor
log is geweest dat een minderheid
collaboreerde, een minderheid in
het verzet ging en een meerderheid
toekeek. Dat is een grauw, naar
geestig beeld. Bezie je het vanuit
het perspectief van de hoop, dan
kijk je naar de mensen die wèl een
weerbare opstelling kozen. Daar wil
ik de nadruk op leggen. Dat is ook in
de geest van Van Randwijk die voor
I weerbaarheid als norm pieitte."
Mededogen
Voor Soetendorp is een wezenlijke
vraag hoe de keuze voor het goede,
ook als men daarbij grote risico's
loopt, kan worden beïnvloed. „Er is
een universele les. Kinderen heb
ben vooral in de eerste drie jaren
van hun leven hulp, liefde, steun en
bescherming nodig. Daar is ieder
een wel van doordrongen. Maar er is
nog een tweede, zeer gevoelige pe
riode. Die waarin kinderen naar vol
wassenheid toegroeien. Uit onder
zoek blijkt dat het onderwijs in de
periode naar de adolescentie toe
van grote invloed is. Op die gevoe
ligheid is destijds door het nazidom
duidelijk ingespeeld. Je kunt er ook
ten goede mee omgaan. Leer kinde
ren van twaalf, dertien, veertien
jaar saamhorigheid aan, respect
voor de godsdienst en de achter
grond van anderen. Geef ze les in
mededogen. Dat zou onderwezen
moeten worden als aardrijkskunde
en wiskunde. Geef ze verhalen over
hoe vorm te geven aan het leven. De
verhalen zitten in onszelf. Ik ga heel
intens met kinderen om in de dien
sten in de synagoge maar ook daar
buiten. Ik spreek nogal eens op
scholen. Laatst, in Laren, heb ik op
een openbare school verteld over
hhjn onderduik. De kinderen, zo'n
jaar of twaalf, luisterden met inten
se aandacht. Er kwamen veel vra
gen. Ik had verteld hoe merkwaar
dig het was dat mijn ouders me in de
oorlog geboren hebben laten wor
foto Ruden Riemens-
den en dat ze me ook nog op de acht
ste dag volgens de joodse traditie
hadden laten besnijden. Dat ver
grootte natuurlijk de kans op her
kenning als een joods kind. Een
meisje vroeg wat dat eigenlijk was,
besnijdenis. Ik heb dat uitgelegd en
er was geen schaamte. De hele bij
eenkomst was een spirituele erva
ring. Een mogelijkheid tot over
dracht. Er is een chassidisch ver
haal over een rebbe die op een
stadsplein honderd mensen toe
spreekt. Na afloop komt een man
naar hem toe. "U hebt. het precies
over mijn probleem gehad. Hoe wist
u daarvan?' vraagt hij. De verkla
ring is. dat als iemand authentiek
is. er altijd een verbinding is met het
individu. Als ik op een school vertel
dat ik daar kan staan dankzij de
open deur van mijn pleegmoeder,
kan dat over elk kind gaan. Dat zijn
de dingen waar je het. over moet
hebben - hoe je als mens zo mens
waardig mogelijk kunt leven, hoe je
fatsoen in je lijf houdt."
gaan. Zekerheid over de precieze
toedracht zal ik nooit krijgen, Hoe
dan ook, mijn pleegmoeder is mee
gegaan naai- Amsterdam waar mijn
natuurlijke moeder al was. hoog
zwanger van mijn broer David. Voor
mij was het verwarrend Ik moest
aan die nieuwe vrouw wennen. Ik
liep altijd weg. kon geen keuze ma
ken. Veel later, toen ik een jaar of
twaalf was. heb ik nog eens een tijd
je bij mijn pleegmoeder gelogeerd.
Ook dat was verwarrend. Er was
een sfeer van intimiteit waar ik niet
goed raad mee wist. Ik heb ook wel
gedacht dat mijn pleegmoeder, die
tenslotte haar man verloor, zich
moet hebben afgevraagd of dat nu
de beloning was. Maar dat heeft
haar helemaal niet door het hoofd
gespeeld. Ze was trots en blij dat ze
ons. er was ook nog een joods meis
je. gered had. De gedachte dat het
voor haar zo afliep omdat ze mij on
der haai- hoede had genomen, dat
gevoel van schuld zit in mezelf."
Pleegvader
Schoentjes
Sjalom Awraham Soetendorp was
een kind van twee jaar en enkele
maanden toen de oorlog was afgelo
pen en zijn vader hem kwam halen
op het onderduikadres in Velp. Het
jongetje dat een paar jaar Bobby
van der Kemp had geheten, kreeg-
de naam terug waarin de He
breeuwse vredeswens is neergelegd.
„Mijn moeke zei: 'U bent de vader
van Bobby en u komt hem halen'.
Mijn vader antwoordde: 'U gaat
met ons mee'. Mijn moeke was op 5
mei weduwe geworden. Mijn pleeg
vader werd gedood bij een granaat-
aanval van de Duitsers, zo'n laatste
wraakzuchtige actie. Ik weet niet
precies hoe het is gegaan, maar ik
heb het vermoeden dat hij mij heeft
willen beschermen en om te schui
len met mij naar de kelder is ge
Ook in Jeruzalem, waar de Soeten-
dorps van 1948 tot 1953 woonden,
kwam gevoel van schuld naar de op
pervlakte. Op school konden de
kinderen, staande op een stoel, iets
over zichzelf vertellen. Awraham
Soetendorp zal zeven jaar geweest
zijn toen hij, puttend uit een verre
herinnering, met twee los van el
kaar staande verhalen kwam. die
hij niettemin aan elkaar verbond.
Het eerste ging over twee kleine
schoentjes die hij tegen de regels in
op de trap had laten staan.
Het tweede ging over een gebeurte
nis in een kelder waar geschreeuw,
gegil, scherven en bloed waren
Soetendorp veronderstelt dat het
zö zit: door die schoentjes op de trap
te laten staan, deed hij iets wat ver
boden was en gevaarlijk voor de
mensen die hem verborgen hielden.
Dat gegeven heeft hij in een diepe
laag van zijn bewustzijn gekoppeld
aan de granaatinslag in de kelder.
Zo is de kinderfantasie ontstaan
over een fout die dodelijke gevolgen
had. Als Bobby gehoorzaam was ge
weest. was zijn pleegvader niet ge
dood. „Op die manier is het me uit
gelegd en ik denk dat die twee
vroege herinneringen inderdaad op
die manier in eikaars verlengde zijn
komen te liggen."
„Nee. overigens werd in mijn vroege
jeugd niet. veel gesproken over de
oorlog. Integendeel. Er was het gro
te zwijgen. De huid was zo dun. het
litteken zo vers. Later is de stilte
meer en meer verbroken. In mijn
kantoor komen veel mensen die er
over spreken dat ze niet meer kun
nen werken en slapen. De scheiding
tussen die mensen en mij is flinter
dun. Een zijden draad. Ik ben de
rabbijn die luistert en soms raad
geeft. Maar ik ben ook die baby die
zo wonderbaarlijk overleefde."
Dat hij heeft overleefd, moet een
functie hebben. Dient gevolgen te
hebben voor de zingeving aan zijn
leven, daar- is Soetendorp ten diep
ste van overtuigd. Hij zet zich in om
begrippen als vrede, gerechtigheid
en mededogen van hun abstractie
te ontdoen. „Van Randwijk streed
tegen stereotypen en die strijd moet
nog altijd worden geleverd. Ik heb
hem één keer ontmoet. Hij was met
mijn vader op een bevrijdingsbij
eenkomst. Tussen hen bestond een
grote verwantschap. Dat bleek ook
toen in de jaren zestig de dreigende
vrijlating van de drie van Breda aan
de orde kwam. Mijn vader heeft
toen een pleidooi gehouden om be
grip te vinden voor wat daardoor te
weeggebracht zou worden. Ik weet
nog dat hij er een open brief over
schreef en die thuis voorlas. Hij wor
stelde met het ingeslepen beeld op
basis waarvan De God van het jo
dendom de God van de Wraak zou
zijn: en die van het christendom de
God van de Liefde. Van Randwijk
en mijn vader vonden elkaar in het
niet willen accepteren van stereoty
pen."
De wereldgodsdiensten hebben als
bijprodukt een pakket vastgeroeste
ideeën geleverd, daarvan is Soeten
dorp zich bewust. Ze hebben ook
bijgedragen aan extreem geweld.
„Religie zet mensen tegen elkaar
op. De rol van de religie in de ge
schiedenis is schaamtevol," consta
teert hij. „We moeten leren beseffen
dat er meer wegen naar de waarheid
leiden. We moeten godsdiensten ge
bruiken als bruggen van saamho
righeid. spiritualiteit zien als een
bindende factor tussen mensen.
Voor mij is het jodendom het spiri
tuele lichaam waarin ik woon. Maar
het is niet de weg voor iedereen. Ik
zou willen dat er dit jaar nog een
vredesconferentie van godsdien
stige leiders komt in Amman. Jeri
cho en Jeruzalem. We werken daar
aan. Je moet je niet laten weerhou
den door incidenten die zich voor
doen op weg naar de vrede. Het is
van belang op weg te gaan. De weg
naar het doel is misschien wel be
langrijker dan het doel zelf. Wat ik
ook zou willen: een moratorium op
zending. Als we aanvaarden dat er
meer wegen zijn naar de waarheid,
dan kunnen we ook inzien dat de
ziel van een ander niet gered wordt
door jouw waarheid. Je doet er wijs
aan je te laten verrijken door de an
der. Ik zie wel wat er van mijn denk
beelden terecht komt. Hoopgevend
vind ik, dat er christenen zijn die
mij zien als een medewerker op weg
naar een rechtvaardiger samenle
ving. Het grootste deel van de
mensheid is op de een of andere ma
nier betrokken bij een godsbeeld.
Er zijn anderhalf miljard christe
nen. een miljard moslims en een
miljard boeddhisten en hindoes.
Als je de negatieve en destructieve
elementen zou kunnen omdraaien
in waarachtige, vitale en liefdevolle,
dat zou wat zijn."
Soetendorp ziet wel dat de wereld
vol is van oorlogen, onrechtvaardig
heid en haat, maar hij weigert de
stelling los te laten dat weerbaar
heid de norm moet zijn. „Er is het
verhaal over een man die rondloopt
in en stad vol kwaad, als Sodom. Op
luide toon spreekt hij de mensen
aan over het bederf. Niemand die
naar hem luistert. Als hem wordt
gevraagd of hij denkt door zijn ge
schreeuw de stad te kunnen veran
deren. zegt hij: 'Misschien lukt me
dat inderdaad niet. Maar ik wil niet
dat de stad mij verandert'. Dat
spreekt mij aan. We moeten wel in
beweging blijven. We moeten kri
tisch naar onszelf blijven kijken. Zie
wat we doen met normen en waar
den. Het gaat erom met alle hart
stocht die in ons is te zoeken naar
manieren om de hoop vast te hou
den. Begin april was ik in Jericho. Ik
liep er rond met mijn keppeltje op,
herkenbaar als jood dus. Er was een
warme sfeer. Ik werd met 'sjalom'
begroet en voelde een atmosfeer
van harmonie. Toen kwam, terwijl
ik aan de voet stond van de opgra
vingen van de oudste stad van de
wereld, het bericht over weer een
aanslag. Op dat moment drong zich
de gedachte aan mij op dat hoop en
wanhoop zo dicht bij elkaar in het
gemoed zijn, dat ze elkaar blijvend
lijken aan te raken. Maar ik kan niet
leven in mistroostigheid en wan
hoop. We leven steeds in de scha
duw van het 'als' in de geschiedenis.
'Als' de democratische krachten in
de wereld zich van meet af aan te
genover Hitier hadden gesteld... We
moeten dat 'als' .ombuigen in 'op
dat'. Actie ondernemen 'opdat' ei
landen van vrede onstaan in een zee
van geweld. Successen, daar kun
nen we hoop uit putten Ondanks
alles moet hoop de richting bepa
len. We hebben dan toch. denk ik.
na jaren strijd iemand als Sjarans-
kij weten vrij te krijgen. Het heeft
zin alert te zijn op de positie van de
Russische joden. Ageren, demon
steren heeft zin. Vervolgden krijgen
er een identiteit door. raken uit de
anonimiteit, al is het maar omdat
autoriteiten zich genoodzaakt zien
pseudoprocessen te voeren. We
kunnen ook hoop putten uit het feit
dat sommige Kroaten, Serviërs en
Bosniërs elkaar niet wensen te be
strijden. zomin als sommige Hutu's
en Tutsi's. Zij staan voor werkelijke
weerbaarheid, voor bestrijding van
stereotypen. Een voorbeeld van
zo'n ingeslepen beeld: de djihad
staat in het gangbare taalgebruik
voor vernietigende Heilige Oorlog.
Maar de grote djihad is de innerlijke
strijd van de mens tegen het des
tructieve. Een ander voorbeeld: van
joden wordt nogal eens gedacht dat
ze arrogant zijn omdat ze ervan zou
den uitgaan dat God hun koning is.
Maar God is de koning van de we
reld. Hij is de God die door het holle
en lege paradijs roept: 'Waar ben je
mens?' Hij weet daar het antwoord
op. maar Hij heeft ervoor gekozen
een grens aan Zijn almacht te stel
len om de mens te laten kiezen of hij
zich zal verbergen of zal zeggen: 'Ja
ik ben.' Dat is veelbetekenend. Het
geeft de mens een grote verant
woordelijkheid."
Actie
Soetendorp heeft door de jaren
heen de verantwoordelijkheid ge
nomen. Door mee te werken aan ac
ties voor het hongerend Biafra. „Ik
kon daar-niet van slapen.' Door ac
tie te voeren voor Russische dissi
denten. Door op internationale con
gressen te ageren tegen dictatoriale
regimes in Griekenland en Chili.
Het werd hem soms kwalijk geno
men omdat joden in die landen naar
het inzicht van anderen in gevaar
konden komen als een joods con
gres met een veroordeling zou ko
men. „Ik heb in 1970 in Londen ge
zegd dat als we zo gevoelig zijn voor
de mensenrechten en ons zo inzet
ten voor joden, we over de kolonels
in Griekenland niet konden zwij
gen. Ik zou er op die manier voor
zorgen dat joden achter de tralies
werden gezet, zo werd mij verweten.
Ik voelde dat alsof iemand mij in de
onderbuik had geschopt. Als je
zwijgt, schaad je de toekomst van
de wereld."
Eigen volk eerst
Als hij naar de toekomst kijkt, be
schouwt hij het verleden. In januari
1939, twee maanden na de Kristall-
nacht, kwam de Nederlandse rege
ring met een notitie dat van Neder
land niet zomaar kon worden ver
wacht dat zonder inachtneming
van het eigenbelang vluchtelingen
uit Duitsland zouden worden opge
nomen. Eigen volk eerst dus. In
1938 zei minister van Staat Dirk-
Jan de Geer dat men kinderen niet
de dupe mocht laten worden van de
verdorvenheid van hun joodse ou
ders. Over Awraham Soetendorp
werd een paar jaar later in dezelfde
geest gesproken door een man van
de Gestapo. Kort voor het gezin uit
elkaar gehaald werd om op verschil
lende plaatsen onder te duiken, was
hij in hun huis geweest. Blijkbaar
gescharmeerd door de baby zei hij
enigszins meewarig: „Schade das er
ein Jude 1st."
Soetendorp: „In januari 1992 werd
een molotov in de moskee in Amers
foort gegooid. We hielden op dat
moment met een groot aantal groe
peringen een appèl tegen vreemde
lingenhaat. hadden een stadion vol
mensen. We hebben meteen de mos
kee gebeld en gevraagd of we vrij
dag voor de dienst mochten komen
met mensen van allerlei kerkelijke
richtingen. Dat kon. De warmte en
saamhorigheid straalden ervan af.
We wisten: als een moskee wordt
aangevallen, dan worden we alle
maal aangevallen. En we hadden
iets van: men zal er niet in slagen
ons te scheiden. Die houding moe
ten we ook kiezen als het om asiel
zoekers gaat. Je kunt je mededogen
niet aanpassen aan het aantal hui
zen datje kunt bouwen. Je moet de
aantallen huizen bouwen die pas
sen bij je mededogen. Dan zal blij
ken datje tot veel in staat bent. Het
gaat niet vanzelf. In de Thora staat
als een gebod dat. je moet houden
van je naaste. Als dat een vanzelf
sprekend iets zou zijn, was dat niet
als gebod gegeven. Je moetje, als je
nadenkt over vluchtelingen, afvra
gen hoe je zelf zou willen worden
ontvangen. Bolkestein? Moet ik
zeggen dat ik niet twijfel aan zijn in
tegriteit? Ik denk dat het bij hem
een blinde vlek is."
Het jongetje in dat bundeltje ba
gage. het jongetje met de droom
over en het plan voor de vrede, werd
opgeleid in Engeland en Amerika
en is sinds zijn vierentwintigste rab
bijn. „Als kind vertelde ik spookver
halen om vorm te geven aan mijn
eigen angst. Later ben ik gaan
schrijven en aan toneel gaan doen.
was geïntereseerd in poëzie. De vele
elementen die in mij een weg zoch
ten hebben me uiteindelijk tot het
rabbinaat gebracht. Ik geef graag
dingen door. Vooral aan kinderen."
Geroerd: „Een tijd geleden in de sy
nagoge zei ik een gebed voor de vre
de. Een jongetje van een jaar of zes
bewoog zijn lippen mee. Later zei
hij: 'Ik heb alle woorden meege
zegd, Maar misschien was het wel te
zacht. Zou God het wel gehoord
hebben'? Is dat niet schitterend"?
A.J. Snel