Het zeepkistje van Van der Maas De hoofdredacteur als artiest PZC provincie lezers schrijven ZATERDAG 25 FEBRUARI 1995 17 VLISSINGEN - Per 1 maart vertrekken bij de PZC- redactie de twee hoofdredacteuren. M. P. Dieleman, algemeen hoofdredacteur, maakt gebruik van de vut-regeling. C. van der Maas, hoofdredacteur com mentaar, wordt onafhankelijk ombudsman van de PZC. Vanaf 1 maart is de huidige adjunct A. L. Oost hoek hoofdredacteur. Dieleman (1935, Axel) en Van der Maas (1937, Zierik- zee) waren bijna 17 jaar hoofdredacteur. In juni 1978 volgden ze samen G. A. de Kok op, die vertrok naar de Sijthoff-bladen in Den Haag. Ze fungeerden op dat moment al sinds 1973 als adjunct-hoofdredac teur. Beiden toonden zich honkvast. Dieleman werkte ruim 40 jaar bij de redactie en Van der Maas bijna 40 jaar. Met een receptie in het Vlissingse Arionhotel werd Dieleman vrijdag uitgeluid. In een toespraak - hier bij afgedrukt - ging hij in op taak en rol van een hoofdredacteur in de Zeeuwse samenleving. Van der Maas - die de lezers nog wekelijks als ombuds man zullen tegenkomen - geeft in een interview on der meer zijn mening over de positie van een com mentator bij een regionaal dagblad. van onze verslaggever Ernst Jan Rozendaal VLISSINGEN - Hij noemt zich een hoofdredacteur uit de af deling antiek. Met ingang van woensdag verruilt Kees van der Maas (57) zijn functie van hoofdredacteur commentaar van de PZC voor die van om budsman bij deze krant. In te genstelling tot de meeste hoofdredacteuren is Van dei- Maas altijd een dagelijks schrijvend journalist geble ven. „Zo zijn ze er niet meer. Alle hoofdredacteuren zijn managers geworden. De recht streekse betrokkenheid met wat in de wereld omgaat is ge delegeerd naar chefs en com mentatoren. Ik heb daar als oud verschijnsel doorheen ge lopen, omdat ik dagelijks een commentaar moest afschei den. Niet tot mijn ongenoegen overigens. De managerskant heeft mij altijd minder aange trokken. Ik was het liefst met het échte journalistieke vak bezig." In september 1956 werd Van der Maas, nadat hij zijn oplei ding had genoten aan het gym nasium in zijn geboorteplaats Zierikzee, leerling-journalist bij de PZC. De school voor jour nalistiek bestond nog niet, het vak werd in de praktijk ge leerd. Als aanvulling volgde hij in 1961 wel colleges bij het In stituut voor Perswetenschap pen in Amsterdam. Bij de PZC was Van der Maas achtereen volgens verslaggever in Vlis- singen, rayonredacteur in Zie rikzee, chef van de rayonredac tie in Goes, Deltaredacteur, ad junct-hoofdredacteur en - van af 1978, samen met M. P. Diele man - hoofdredacteur. Analyserend Sinds 1987 heeft hij zich voor namelijk beziggehouden met het dagelijkse hoofdredactio nele commentaar. Als Deltare dacteur verzorgde hij aan het eind van de jaren zestig al de opiniërende rubriek 'Nader be keken' die één keer per week in de krant stond. „Daarin ging ik analyserend te werk", aldus Van der Maas. „Ik probeerde kwesties, waarvoor het moei lijk was zegslieden te vinden, toch voor de lezer te duiden. Daar is het schrijven van com mentaren voor mij min of meer door ontstaan." Kwesties voor de lezer verdui delijken, dat is ook altijd het doel geweest van de commen taren die Van der Maas tot op de dag van vandaag is blijven schrijven. „Wat is de waarde van een commentaar Over het nut ervan kun je een hele discussie opzetten. Er zijn kranten die helemaal geen commentaren publiceren. Die leveren een pakket aan infor matie en verder moet de lezer zelf maar zijn conclusies trek ken. Dat is een opvatting." „Zelf vind ik de commentaar functie van een krant bepaald niet overbodig. Lezers kunnen weliswaar hun eigen conclusies trekken, maai- in de maat schappij van vandaag krijgen ze een stortvloed aan informa tie over zich heen. Zie de wate roverlast van enkele weken ge leden, met die permanente her halingen op de televisie. Op den duur word je daar als con sument kregel van. In zo'n si tuatie is er meer en meer be hoefte aan overzichtelijke pak ketten informatie. Die kan de krant bieden. En dan mag je best nog een paar aanduidin gen geven hoe je daar als hoofd redactioneel scribent over denkt- Zo van: 'Dit is één me ning, denk er eens over na, mis schien kun je er wat mee.' Meer vind ik de waarde van een com mentaar niet. En in die behoef te heb ik voorzien." Generalist Tot dusver is het schrijven van een commentaar bij de PZC al tijd een zaak van de hoofd redactie geweest, niet van spe cialisten op verschillende jour nalistieke terreinen. Van der Maas: „Als een soort generalist moest ik van alles wat weten. Ik heb me overal mee bezigge houden, niet alleen met Zeeuw se zaken. Anders beperkje je te sterk. De informatie die je als krant biedt is breder, dus loopt de commentaarfunctie daarin mee. Er zitten wel verschillen in toon en inhoud. Als je voor 60.000 abonnees over interna tionale politiek schrijft, moetje je niet overdreven scherp op stellen. Het is dan belangrijker om een analyse te geven van wat er aan de hand is. Je zet een aantal meningen op een rij en komt minder snel tot oordeels vorming. Je moet de betrekke lijkheid in de gaten houden. Er staat maar een heel klein zeep kistje." Over binnenlandse zaken, ook de Haagse politiek, kan de commentator van de PZC zich wel een oordeel aanmeten, vindt Van der Maas, omdat het gaat over dingen die ook men sen in Zeeland raken. Toch is zijn oordeel altijd genuanceerd geweest, Van der Maas voelde nooit de behoefte invloed uit te oefenen met zijn pen. Dit in te genstelling tot zijn voorganger, Gommert de Kok, die in Zee land wel 'de zevende gedepu teerde' werd genoemd. „Hij bezat een bepaalde repu tatie als het ging om het schrij ven van commentaren", erkent Van der Maas. „Maar ik had af en toe wel de indruk dat hij voor een beperkte kring schreef. Bij een driedaagse be grotingszitting van de Zeeuwse Staten bijvoorbeeld was zijn commentaar op de tweede dag- in hoge mate bedoeld om de discussie van die dag te beïn vloeden. Ik heb mezelf steeds voorgehouden dat voor een krant de wereld in alle gevallen groter behoort te zijn dan een statenzaal. In de commentaar rubriek moetje je op alle lezers richten. Anders wordt het een beetje elitair, hè Nuancering „Ik vind nuancering eigenlijk belangrijker dan de pertinente stellingname. Doodeenvoudig omdat de hele samenleving van nuancering aan elkaar hangt. Als de krant iets beden kelijks in de samenleving bo ven water haalt en dat publie kelijk aan de orde stelt, hoefje in het commentaar niet met een 'foei' te roepen. Je moet een beetje ruimte geven aan ver schillende opvattingen over dat soort dingen. Daarbij moet je als schrijver van het com mentaar bedenken dat je echt niet altijd de mening van de krant of de redactie als geheel verkondigt, al vatten veel le zers dat zo op. Van mijn kant is het al die jaren een persoonlijk commentaar geweest met een eigen toon en daarom werd het ook gesigneerd," Om op de hoogte te blijven, leest Van der Maas zo veel mo gelijk. Alle landelijke kranten, een keus uit de regionale dag bladen, The International He rald Tribune. Newsweek en een aantal vakbladen. Europese aangelegenheden en ontwikke lingssamenwerking behoren tot zijn favoriete onderwerpen. „Ik heb ook nogal wat afge reisd. Dat moet je een aantal keer per jaar doen, vind ik. Even loskomen van het schrij ven achter je bureau en met je poten in het veld staan. Midde nin de wereld. Ik heb de lezers van deze zeer comfortabel inge richte provincie af en toe laten weten dat het er elders in de wereld heel wat minder voor staat. Dat mag men zich best eens realiseren." Omdudsman Vanaf woensdag is Van dei- Maas ombudsman en heeft hij als taak de afstand tussen krant en lezer te verkleinen. Hij komt buiten de redactie te staan. Beschouwt hij het als een afscheid van de journalistiek „Nee, toch niet. Ik zal niet meer tot in de avond uren zitten werken aan een ar tikel voor de volgende dag en ik zal mijn positie tegenover de redactie moeten afschermen. Er komt een soort hek met ga ten tussen. Maar één keer in de week heb ik een rubriek en het schrijven zal ik in die nieuwe functie dus niet verleren. Daar zou ik echt moeite mee hebben. Als ik straks tot de ontdekking zou komen: hé, ik ben het schrijven verleerd." door M. P. Dieleman Als je niet op twee paarden tegelijk kunt rijden hoor je niet thuis in het circus. Een hoofdredacteur moet zo'n artiest zijn. De twee paarden, die hij - symbolisch - berijdt, heten directie en redactie. Binnen het dagbladbedrijf zijn dat de twee uitersten en de hoofdredacteur staat er middenin. Hij moet het onverenigbare verenigen. Dat lukt zelden. In het veranderende medialandschap van de laatste jaren liggen de voorbeelden voor het opscheppen. Fusies en andere samenwerkingsvormen, waaraan maar geen einde lijkt te komen, hebben een grote aanslag gepleegd op zelfstandige redacties en dus ook op hoofdredacties. De ijzeren wetten van de economie, door sommigen vertaald in ordinair winstbejag, hebben menig onwankelbaar lijkende identiteit aangetast. Ik ken in dit opzicht geen voorbeelden van zo'n procesgang, waarvoor hoofdredacteuren verantwoordelijk waren, wèl directeuren als uitvoerders van wat zij zo mooi kunnen omschrijven als het markt mechanisme. Redacties houden zich per definitie verre van alles wat zich in de directieburelen afspeelt en Wordt bekokstoofd. Zolang de directie zich niet met het journalistieke produkt bemoeit - de inhoud van de krant dus - en de noodzakelijke financiële middelen ter beschikking- stelt, vinden de journalisten het wel best. De hoofdredacteur als hoogste journalistieke functionaris van de redactie denkt er in wezen niet anders over, maar door zijn veelvuldige contacten met de uitgever (directie) wordt hij er voortdurend bij bepaald dat ideologie en praktijk van alle dag zelden .sporen. Het plaatst de hoofdredacteur nog al eens voor dilemma's: het algemeen belang van het gehele bedrijf tégenover het belang van de redactie. Hij wordt - om de eerdere beeldspraak door te trekken - gedwongen ook het tweede paard te berijden. Het is hem geraden dat-ie het goed doet. Hem is geen valpartij gegund. Hij moet de twee uitersten hoe dan ook in balans houden. Prioriteit Dat zegt iets over de bijzondere positie van een hoofdredacteur. Maai- een hoofdredacteur mag nimmer zijn journalistieke afkomst verloochenen. Hij is en blijft de man of vrouw van de redactie. Daar en nergens anders ligt zijn prioriteit. Het primaat van de journalistiek prevaleert. Hij is geen directioneel uitvoerder, maar een zelfstandig opererend hoofdredacteur - noem hem voor mijn part directeur van de redactie - wiens positie steunt op het redactiestatuut, zoals elke krant dat kent. Voor u staat iemand die zeventien jaar dat enkelvoudige dubbelleven heeft geleid. Ik geef toe dat ik vaak ben gestruikeld, maar nimmer gevallen. Naar mijn gevoel heeft die opstelling- naar beide kanten - directie en redactie - bevredigend gewerkt. Ik moet erbij zeggen dat dit soort zaken in de Zeeuwse verhoudingen altijd wat prettiger is geregeld dan elders. Tot nu toe. in elk geval in mijn hoofdredactionele periode, zijn we er altijd uitgekomen. Kijk, het is natuurlijk mooi meegenomen als je een directeur hebt in de persoon van W. F. de Pagter, van wie ik graag de volgende uitspraak aanhaal: „Een bedrijf kan ze niet missen: een pers en een hoofdredacteur. Als een van beide slecht is, ga je failliet." Met zo'n directeur is het geen slecht zaken doen, al moet ik er tegelijkertijd aan toevoegen dat zijn 'zunige Zeeuwse aard' bij elke begrotingsbespreking naar boven kwam. We hebben menig robbertje gevochten, kan ik u verzekeren. Als het erop aan kwam, als over behoud en verbetering van kwaliteit werd gesproken, bleek directeur De Pagter gevoelig voor de juiste argumenten. Dan is het M. P. Dieleman. meegenomen dat zo'n directeur de feeling van de ouderwetse courantier niet heeft ingeruild voor modern, op geldelijk resultaat gericht, management. Als het anders was geweest, ook aan de kant van de redactie, had ik het geen zeventien hoofdredactionele jaren volgehouden. Autoriteiten Er zijn in mijn circus nog twee soms lastige paarden aanwezig: de lezers en de autoriteiten. De laatsten volgen wij kritisch en dat wordt ons niet altijd in dank afgenomen. Autoriteiten hebben iets met kranten of omgekeerd. Dat is logisch, want de krant is nu eenmaal het intermedium bij uitstek tussen bestuurders en bestuurden, tussen politici en burgers, tussen autoriteit en lezer. De journalist bepaalt hoe hij informeert; dat is immers zijn vak. Lang niet alle bestuurderen kunnen of willen dat begrijpen. In Zeeland heeft het lang geduurd voordat het besef bij de autoriteiten doordrong dat de krant er niet is voor hen, foto Wim Riemens maar voor de lezer. Afstand tot bestuurders en andere autoriteiten siert de journalist. Volkskrant-columnist Jan Blokker heeft het ooit aldus verwoord: „Een journalist die aan de bar een borrel drinkt met de minister-president en hem daarbij bij zijn voornaam noemt, heeft een kritieke grens overschreden". Ik ben het daar van harte mee eens. Sterker nog: ik heb die raad zoveel mogelijk opgevolgd. Voor mij heeft altijd als uitgangspunt gegolden dat het echte primaat van de krant bij de lezer ligt. Het is bij zijn gratie dat we bestaansrecht hebben. Ik heb het heel wat keren gezegd in redactiebesprekingen: Wij maken een krant voor gewone doorsnee lezers. De lezer moet zich in zijn taal aangesproken voelen. De krant moet aansluiten bij zijn belevingswereld en interessesfeer, zonder oubollig, paternalistisch of kleinerend bezig te zijn. De regionale krant is daarvoor bij uitstek geschikt. De lezer anno 1995 is een kritisch persoon, die een kritische onafhankelijke opstelling van zijn krant waardeert. Toekomst Het is verleidelijk naar de toekomst te kijken. Met enige terughoudendheid stel ik vast, dat de PZC de mooiste jaren achter zich heeft. Vorige week was in de eigen krant te lezen dat twee dochterbedrijven, die het financieel niet zo best doen, mogelijk zullen samensmelten. Dat heeft ook repercussies voor de redactie, want de keuze van het nieuwe redactionele zetsysteem is aan die uitkomst gekoppeld. Ik betreur dat. Ook het feit dat de PZC op termijn - afzienbaar, stond vorige week in de krant, dus laten we zeggen hooguit over een paar jaar - een volle dochter wordt van het Wegener-concern, stemt mij niet vrolijk. Bij zo'n gewichtige operatie geeft het dagblad hoe dan ook iets prijs van zijn zelfstandigheid en identiteit. Ik weet al wat de PZC-directie zal zeggen: dat is een economische noodzaak. Voor mij als bijna-oud- hoofdredacteur is dat antwoord niet voldoende. Helaas hebben hoofdredacteuren zelden een greep op dit soort processen. Het onderstreept nog eens hun positie als twee-paarden- berijder. Overigens troost ik mij met de gedachte, dat geen uitgever in Nederland het in zijn hoofd zal halen een zo specifiek op de Zeeuwse regio gerichte krant uitsluitend te maken volgens Randstad-, Wegener - of welke normen ook. Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor reac ties op in de PZC verschenen berichten, artike len of commentaren. Niet voor open brieven, gedichten en dergelijke. Anonieme inzendingen of stukken zonder duidelijke opgave van adres en woonplaats worden niet in behandeling geno men. Bijdragen mogen niet langer zijn dan 250 woorden. De redactie behoudt zich het recht voor inzendingen te bekorten. Over geweigerde brieven wordt niet gecorrespondeerd. 111111111 if Parkeerstudenten In de PZC-reportage 18-2) wordt een (volgens ons onnodig en ont erecht) negatief beeld getekend van de verhoudingen tussen de Nederlandse en Belgische stu denten. Dit berust misschien deels op een misverstand tussen ons en uw verslaggeefster. In de reportage komt onvol doende naar voren hoe dank baar wij allemaal zijn dat ons door de Universiteit van Gent de mogelijkheid wordt geboden om aan onze opleiding en daarmee onze toekomst te beginnen. Een mogelijkheid die ons, treurig ge noeg, in Nederland niet wordt geboden. Ook al valt de opleiding sommi gen erg zwaar, wij vinden toch dat het Belgische systeem, waarin een student zich binnen de opleiding waar hij voor kiest moet bewijzen, te allen tijde be ter is dan een systeem waarin pech of geluk (weliswaar enigs zins gebaseerd op irrelevante studieprestaties) zijn toekomst bepalen. In het gesprek met uw verslag geefster is alleen gesproken over verschillen tussen de systemen in Nederland en België. Het is ze ker niet onze bedoeling geweest een waardeoordeel aan het Bel gische onderwijssysteem of aan de Belgen in het algemeen te verbinden. Wij realiseren ons terdege dat wij te gast zijn in België en proberen ons als zoda nig te gedragen. Overigens kun nen onze contacten met Belgi sche medestudenten alleen maar als positief omschreven worden. Diana Helmink Adriaan van den Haak Erik-Jan van Wijhe David Zimmerman Keizer Leopoldstraat 3J Gent. België Levens beschouwing „De uiteindelijke vraag is de Godsvraag, wie of wat is God?", schrijft Jessica Prager-Stein (PZC 18-2-95). Kuiterts uit spraak: „Alle spreken over bo ven komt van beneden", zou vol doende moeten zijn. Kuitert gaat al in de fout als hij vervolgt dat sporen van God die mensen ervaren de basis zijn van de in houd van geloof/religie. Een beetje vrijdenker als ik ziet de dubbele bodem. De kip en het ei. Het is hérkennen. Wie het begrip God een kwaliteit toekent als bv. goed moet reeds het vermogen tot oordelen heb ben omtrent goed of kwaad. Ie der mens vormt in de kleuterja ren de basis van zijn/haai- oor deel over goed of kwaad via de mate van zorg en betrouwbaar heid van de voeders/opvoeders. Godsdienst is per definitie even tweeslachtig, tweewaardig, als de eenheid goed/kwaad. Gods dienst/religie schuift het kwaad naar de mens. Soms via de zwak heid voor de verleiding van de duivel. Het is een rem op de cul turele, morele, zedelijke ontwik keling van de mens. Het grijpt terug naar de natuur, waai- het recht van de sterkste geldt. Recht is een omschrijving van macht en kan worden afgedwon gen. Rechtvaardigheid is een moreel begrip en kan niet wor den opgelegd of afgedwongen. Dieren, planten inclusief micro ben en dingen zijn niet goed of kwaad. Godsdienst/religie heeft tot taak hiërarchie te rechtvaar digen. Er zij heer en knecht. Waar Mary Daly het geloof ont maskert als patriarchaal is dat slechts een deel van het onder drukkend karakter. Arie Bilius Veerseweg 101 Veere Reportage „Als ik die gozer zie, sla ik 'm op zijn bek." Gespierde taal van VPRO-medewerker Jos de Put ter in de PZC van 17-2. 'Die go zer'. dat ben ik. verslaggever van KRO's Brandpunt. Waar gaat het om? De Putter noemt mijn reportage 'de meest erge vorm van effectbejag'. Ik moet hierop reageren, want wie de bewuste uitzending niet gezien heeft, zou wellicht ge neigd zijn deze lariekoek te gelo ven. Hetgeen mijn naam en die van Brandpunt ten onrechte in diskrediet brengt. Het is duidelijk dat De Putter niet meer zo blij is met wat hij heeft aangericht. Want hij is de gene die met zijn documentaire Solo, de wet van de favela. Feij- enoord op het spoor heeft ge bracht van de jonge talentjes in Rio de Janeiro. Als de 12-jarige jongen Bruno bij het afscheid nemen van zijn buren zijn tranen droogt, filmen wij dat terughou dend en van grote afstand. Ef fectbejag? Kom nou, dat is toch een uiterst serene manier om een dergelijke emotie in beeld te brengen. De desillusie van Jos de Putter over de gevolgen van zijn docu mentaire kan ik me voorstellen. Het is inderdaad pijnlijk voor hem dat hij nu als gelauwerd ci neast wordt geassocieerd met het opportunisme van Feij- enoord dat zonder nadenken jongetjes voor korte tijd met mooie beloften naar Nederland laat komen. Maar het gaat wel heel ver om dan iemand die op journalistieke wijze zijn werk doet daarvoor 'op zijn bek te wil len slaan'. Bedenkelijk, kinder achtig en zielig om op zo'n plat vloerse manier de boodschapper van het nieuws verbaal te lijf te gaan. Dirk Jaii Roeleven KRO's Brandpunt Emmastraat 4 Hilversum Ouderenzorg In het verkiezingskatern van 21 februari doet gedeputeerde Dijkwel (D66) weer eens van zich horen. Min of meer achteloos haalt hij daarin Jaap van Wezel van de ANBO onderuit 'Meneer. Van Wezel moet wat beter om zich heenkijken voordat hij zegt dat van kwaliteitsverbetering niets is terechtgekomen'. Volgens gedeputeerde zijn 'bete kenende' bedragen naar dorpen en steden gegaan, om in de na bijheid van grote concentraties seniorenwoningen voorzienin gen aan te treffen. De grootte van de bedragen en de locatie van de concentraties verzwijgt hij echter wijselijk. Zo is Wol- faartsdijk in 1994 gesloten en het 1 Woonzorgcentrum, dat daar voor in de plaats moet komen, is - naar hij zelf zegt - hopelijk in 1998 klaar, De vroegere bewo ners zijn over de regio verstrooid en of ze de tussentijd zullen over leven is de bange vraag. Hij zegt verder 'de sluiting leidde tot veel commotie. Maar als we het niet hadden gedaan, hadden we nu een probleem gehad. De wacht lijsten drogen op en er zijn tehui zen die met leegstand te maken hebben'. Hoezo leegstand, gedeputeerde? Het Gasthuis en Rehoboth in Goes kennen een opnamestop omdat zij moeten inkrimpen. Zij zullen voorlopig niemand kun nen opnemen. Mensen zijn geen baaltjes meel, die je kunt op slaan waar maar een plaatsje is. Mensen met familie en beken den op de Bevelanden krijg je niet naar Zeeuwsch-Vlaancieren en omgekeerd evenmin. Men kan zich in gemoede afvragen wie er eigenlijk niet goed om zich heenkijkt. De gedeputeerde in elk geval niet. die is alleen bezig het huisje bij het schuurtje te brengen zoals hij zegt. J. P. M. Verheul Weidezicht 21 Goes Nertsenfokkers II Het is opmerkelijk hoe mensen het onnodig leed, toegebracht aan dieren uit eigenbelang, kun nen bagatelliseren. Zo ook in het ingezonden stukje van J. C. Franke (PZC 17-2). Daarin ver telde hij hoe een bekende mode expert aan notabene kinderen, op hun opmerking over het aan wezig zijn van bontmantels in het modeatelier antwoordde: „Jullie dragen toch ook leren schoenen, dat leer komt ook van een dier". Die vergelijking slaat nergens op, daar het leer van schoenen afkomstig is van ge slacht vee, zoals runderen etce tera. Nertsen worden gefokt om er bontmantels van te maken! Schoenen worden gedragen, om de voeten te beschermen tegen koude en rondslingerend glas en andere scherpe voorwerpen om verwondingen te voorkomen. Bontmantels is pure luxe die ten koste gaat van de dieren. Men kan even goed mantels dragen van een andere stof, zoals wol en kunstbont. Kent u het gezegde 'de duivel zal U met veel geld be talen zo gij de liefde mist'? Of niet bezit! A. M. Stornebrink Bankertstraat 30 Goes Bloemdijken In een landstreek waar enerzijds nog steeds, al dan niet legaal, slaperdijken worden kaalgesla gen, verploegd tot zaaidijken of volledig worden weggevaagd. Waar anderzijds behoefte is aan een ecologische verbindings structuur, waar deze dijken juist heel geschikt voor zijn. Waar ook urbane, industriële en agrari sche belangen veel te vaak ten koste zijn gegaan van cultuur- en natuurhistorische belangen, In zo'n landstreek lijkt me het zekere voor het onzekere nemen geen overbodige luxe. Het is daarom dat ik de plannen van de gemeente Sas van Gent met betrekking tot de bloemdij ken van harte ondersteun (PZC 23-2). Dat een redelijke vorm van onderhoudscontract met agra riërs hierbij een belangrijke en nuttige rol kan spelen lijkt me niet meer dan logisch. Zolang op deze dijken de natuurwaarden maar voorop blijven staan. P. Clijsen Dijkstraat 92 Terneuzen foto Lex de Meester Kees van der Maas.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 17