Het zeepkistje van Van der Maas
De hoofdredacteur als artiest
PZC
provincie
lezers schrijven
ZATERDAG 25 FEBRUARI 1995 17
VLISSINGEN - Per 1 maart vertrekken bij de PZC-
redactie de twee hoofdredacteuren. M. P. Dieleman,
algemeen hoofdredacteur, maakt gebruik van de
vut-regeling. C. van der Maas, hoofdredacteur com
mentaar, wordt onafhankelijk ombudsman van de
PZC. Vanaf 1 maart is de huidige adjunct A. L. Oost
hoek hoofdredacteur.
Dieleman (1935, Axel) en Van der Maas (1937, Zierik-
zee) waren bijna 17 jaar hoofdredacteur. In juni 1978
volgden ze samen G. A. de Kok op, die vertrok naar
de Sijthoff-bladen in Den Haag. Ze fungeerden op
dat moment al sinds 1973 als adjunct-hoofdredac
teur. Beiden toonden zich honkvast. Dieleman
werkte ruim 40 jaar bij de redactie en Van der Maas
bijna 40 jaar.
Met een receptie in het Vlissingse Arionhotel werd
Dieleman vrijdag uitgeluid. In een toespraak - hier
bij afgedrukt - ging hij in op taak en rol van een
hoofdredacteur in de Zeeuwse samenleving. Van
der Maas - die de lezers nog wekelijks als ombuds
man zullen tegenkomen - geeft in een interview on
der meer zijn mening over de positie van een com
mentator bij een regionaal dagblad.
van onze verslaggever
Ernst Jan Rozendaal
VLISSINGEN - Hij noemt zich
een hoofdredacteur uit de af
deling antiek. Met ingang van
woensdag verruilt Kees van
der Maas (57) zijn functie van
hoofdredacteur commentaar
van de PZC voor die van om
budsman bij deze krant. In te
genstelling tot de meeste
hoofdredacteuren is Van dei-
Maas altijd een dagelijks
schrijvend journalist geble
ven. „Zo zijn ze er niet meer.
Alle hoofdredacteuren zijn
managers geworden. De recht
streekse betrokkenheid met
wat in de wereld omgaat is ge
delegeerd naar chefs en com
mentatoren. Ik heb daar als
oud verschijnsel doorheen ge
lopen, omdat ik dagelijks een
commentaar moest afschei
den. Niet tot mijn ongenoegen
overigens. De managerskant
heeft mij altijd minder aange
trokken. Ik was het liefst met
het échte journalistieke vak
bezig."
In september 1956 werd Van
der Maas, nadat hij zijn oplei
ding had genoten aan het gym
nasium in zijn geboorteplaats
Zierikzee, leerling-journalist
bij de PZC. De school voor jour
nalistiek bestond nog niet, het
vak werd in de praktijk ge
leerd. Als aanvulling volgde hij
in 1961 wel colleges bij het In
stituut voor Perswetenschap
pen in Amsterdam. Bij de PZC
was Van der Maas achtereen
volgens verslaggever in Vlis-
singen, rayonredacteur in Zie
rikzee, chef van de rayonredac
tie in Goes, Deltaredacteur, ad
junct-hoofdredacteur en - van
af 1978, samen met M. P. Diele
man - hoofdredacteur.
Analyserend
Sinds 1987 heeft hij zich voor
namelijk beziggehouden met
het dagelijkse hoofdredactio
nele commentaar. Als Deltare
dacteur verzorgde hij aan het
eind van de jaren zestig al de
opiniërende rubriek 'Nader be
keken' die één keer per week in
de krant stond. „Daarin ging ik
analyserend te werk", aldus
Van der Maas. „Ik probeerde
kwesties, waarvoor het moei
lijk was zegslieden te vinden,
toch voor de lezer te duiden.
Daar is het schrijven van com
mentaren voor mij min of meer
door ontstaan."
Kwesties voor de lezer verdui
delijken, dat is ook altijd het
doel geweest van de commen
taren die Van der Maas tot op
de dag van vandaag is blijven
schrijven. „Wat is de waarde
van een commentaar Over
het nut ervan kun je een hele
discussie opzetten. Er zijn
kranten die helemaal geen
commentaren publiceren. Die
leveren een pakket aan infor
matie en verder moet de lezer
zelf maar zijn conclusies trek
ken. Dat is een opvatting."
„Zelf vind ik de commentaar
functie van een krant bepaald
niet overbodig. Lezers kunnen
weliswaar hun eigen conclusies
trekken, maai- in de maat
schappij van vandaag krijgen
ze een stortvloed aan informa
tie over zich heen. Zie de wate
roverlast van enkele weken ge
leden, met die permanente her
halingen op de televisie. Op
den duur word je daar als con
sument kregel van. In zo'n si
tuatie is er meer en meer be
hoefte aan overzichtelijke pak
ketten informatie. Die kan de
krant bieden. En dan mag je
best nog een paar aanduidin
gen geven hoe je daar als hoofd
redactioneel scribent over
denkt- Zo van: 'Dit is één me
ning, denk er eens over na, mis
schien kun je er wat mee.' Meer
vind ik de waarde van een com
mentaar niet. En in die behoef
te heb ik voorzien."
Generalist
Tot dusver is het schrijven van
een commentaar bij de PZC al
tijd een zaak van de hoofd
redactie geweest, niet van spe
cialisten op verschillende jour
nalistieke terreinen. Van der
Maas: „Als een soort generalist
moest ik van alles wat weten.
Ik heb me overal mee bezigge
houden, niet alleen met Zeeuw
se zaken. Anders beperkje je te
sterk. De informatie die je als
krant biedt is breder, dus loopt
de commentaarfunctie daarin
mee. Er zitten wel verschillen
in toon en inhoud. Als je voor
60.000 abonnees over interna
tionale politiek schrijft, moetje
je niet overdreven scherp op
stellen. Het is dan belangrijker
om een analyse te geven van
wat er aan de hand is. Je zet een
aantal meningen op een rij en
komt minder snel tot oordeels
vorming. Je moet de betrekke
lijkheid in de gaten houden. Er
staat maar een heel klein zeep
kistje."
Over binnenlandse zaken, ook
de Haagse politiek, kan de
commentator van de PZC zich
wel een oordeel aanmeten,
vindt Van der Maas, omdat het
gaat over dingen die ook men
sen in Zeeland raken. Toch is
zijn oordeel altijd genuanceerd
geweest, Van der Maas voelde
nooit de behoefte invloed uit te
oefenen met zijn pen. Dit in te
genstelling tot zijn voorganger,
Gommert de Kok, die in Zee
land wel 'de zevende gedepu
teerde' werd genoemd.
„Hij bezat een bepaalde repu
tatie als het ging om het schrij
ven van commentaren", erkent
Van der Maas. „Maar ik had af
en toe wel de indruk dat hij
voor een beperkte kring
schreef. Bij een driedaagse be
grotingszitting van de Zeeuwse
Staten bijvoorbeeld was zijn
commentaar op de tweede dag-
in hoge mate bedoeld om de
discussie van die dag te beïn
vloeden. Ik heb mezelf steeds
voorgehouden dat voor een
krant de wereld in alle gevallen
groter behoort te zijn dan een
statenzaal. In de commentaar
rubriek moetje je op alle lezers
richten. Anders wordt het een
beetje elitair, hè
Nuancering
„Ik vind nuancering eigenlijk
belangrijker dan de pertinente
stellingname. Doodeenvoudig
omdat de hele samenleving
van nuancering aan elkaar
hangt. Als de krant iets beden
kelijks in de samenleving bo
ven water haalt en dat publie
kelijk aan de orde stelt, hoefje
in het commentaar niet met
een 'foei' te roepen. Je moet een
beetje ruimte geven aan ver
schillende opvattingen over
dat soort dingen. Daarbij moet
je als schrijver van het com
mentaar bedenken dat je echt
niet altijd de mening van de
krant of de redactie als geheel
verkondigt, al vatten veel le
zers dat zo op. Van mijn kant is
het al die jaren een persoonlijk
commentaar geweest met een
eigen toon en daarom werd het
ook gesigneerd,"
Om op de hoogte te blijven,
leest Van der Maas zo veel mo
gelijk. Alle landelijke kranten,
een keus uit de regionale dag
bladen, The International He
rald Tribune. Newsweek en een
aantal vakbladen. Europese
aangelegenheden en ontwikke
lingssamenwerking behoren
tot zijn favoriete onderwerpen.
„Ik heb ook nogal wat afge
reisd. Dat moet je een aantal
keer per jaar doen, vind ik.
Even loskomen van het schrij
ven achter je bureau en met je
poten in het veld staan. Midde
nin de wereld. Ik heb de lezers
van deze zeer comfortabel inge
richte provincie af en toe laten
weten dat het er elders in de
wereld heel wat minder voor
staat. Dat mag men zich best
eens realiseren."
Omdudsman
Vanaf woensdag is Van dei-
Maas ombudsman en heeft hij
als taak de afstand tussen
krant en lezer te verkleinen. Hij
komt buiten de redactie te
staan. Beschouwt hij het als
een afscheid van de
journalistiek „Nee, toch niet.
Ik zal niet meer tot in de avond
uren zitten werken aan een ar
tikel voor de volgende dag en ik
zal mijn positie tegenover de
redactie moeten afschermen.
Er komt een soort hek met ga
ten tussen. Maar één keer in de
week heb ik een rubriek en het
schrijven zal ik in die nieuwe
functie dus niet verleren. Daar
zou ik echt moeite mee hebben.
Als ik straks tot de ontdekking
zou komen: hé, ik ben het
schrijven verleerd."
door M. P. Dieleman
Als je niet op twee
paarden tegelijk kunt
rijden hoor je niet thuis in
het circus. Een
hoofdredacteur moet zo'n
artiest zijn. De twee paarden,
die hij - symbolisch - berijdt,
heten directie en redactie.
Binnen het dagbladbedrijf
zijn dat de twee uitersten en
de hoofdredacteur staat er
middenin. Hij moet het
onverenigbare verenigen. Dat
lukt zelden. In het
veranderende
medialandschap van de
laatste jaren liggen de
voorbeelden voor het
opscheppen. Fusies en andere
samenwerkingsvormen,
waaraan maar geen einde
lijkt te komen, hebben een
grote aanslag gepleegd op
zelfstandige redacties en dus
ook op hoofdredacties. De
ijzeren wetten van de
economie, door sommigen
vertaald in ordinair
winstbejag, hebben menig
onwankelbaar lijkende
identiteit aangetast.
Ik ken in dit opzicht geen
voorbeelden van zo'n
procesgang, waarvoor
hoofdredacteuren
verantwoordelijk waren, wèl
directeuren als uitvoerders
van wat zij zo mooi kunnen
omschrijven als het markt
mechanisme. Redacties
houden zich per definitie verre
van alles wat zich in de
directieburelen afspeelt en
Wordt bekokstoofd. Zolang de
directie zich niet met het
journalistieke produkt
bemoeit - de inhoud van de
krant dus - en de
noodzakelijke financiële
middelen ter beschikking-
stelt, vinden de journalisten
het wel best.
De hoofdredacteur als hoogste
journalistieke functionaris
van de redactie denkt er in
wezen niet anders over, maar
door zijn veelvuldige
contacten met de uitgever
(directie) wordt hij er
voortdurend bij bepaald dat
ideologie en praktijk van alle
dag zelden .sporen. Het plaatst
de hoofdredacteur nog al eens
voor dilemma's: het algemeen
belang van het gehele bedrijf
tégenover het belang van de
redactie. Hij wordt - om de
eerdere beeldspraak door te
trekken - gedwongen ook het
tweede paard te berijden. Het
is hem geraden dat-ie het
goed doet. Hem is geen
valpartij gegund. Hij moet de
twee uitersten hoe dan ook in
balans houden.
Prioriteit
Dat zegt iets over de
bijzondere positie van een
hoofdredacteur. Maai- een
hoofdredacteur mag nimmer
zijn journalistieke afkomst
verloochenen. Hij is en blijft
de man of vrouw van de
redactie. Daar en nergens
anders ligt zijn prioriteit. Het
primaat van de journalistiek
prevaleert. Hij is geen
directioneel uitvoerder, maar
een zelfstandig opererend
hoofdredacteur - noem hem
voor mijn part directeur van
de redactie - wiens positie
steunt op het redactiestatuut,
zoals elke krant dat kent.
Voor u staat iemand die
zeventien jaar dat
enkelvoudige dubbelleven
heeft geleid. Ik geef toe dat ik
vaak ben gestruikeld, maar
nimmer gevallen. Naar mijn
gevoel heeft die opstelling-
naar beide kanten - directie
en redactie - bevredigend
gewerkt. Ik moet erbij zeggen
dat dit soort zaken in de
Zeeuwse verhoudingen altijd
wat prettiger is geregeld dan
elders. Tot nu toe. in elk geval
in mijn hoofdredactionele
periode, zijn we er altijd
uitgekomen.
Kijk, het is natuurlijk mooi
meegenomen als je een
directeur hebt in de persoon
van W. F. de Pagter, van wie
ik graag de volgende
uitspraak aanhaal: „Een
bedrijf kan ze niet missen: een
pers en een hoofdredacteur.
Als een van beide slecht is, ga
je failliet." Met zo'n directeur
is het geen slecht zaken doen,
al moet ik er tegelijkertijd aan
toevoegen dat zijn 'zunige
Zeeuwse aard' bij elke
begrotingsbespreking naar
boven kwam. We hebben
menig robbertje gevochten,
kan ik u verzekeren. Als het
erop aan kwam, als over
behoud en verbetering van
kwaliteit werd gesproken,
bleek directeur De Pagter
gevoelig voor de juiste
argumenten. Dan is het
M. P. Dieleman.
meegenomen dat zo'n
directeur de feeling van de
ouderwetse courantier niet
heeft ingeruild voor modern,
op geldelijk resultaat gericht,
management. Als het anders
was geweest, ook aan de kant
van de redactie, had ik het
geen zeventien
hoofdredactionele jaren
volgehouden.
Autoriteiten
Er zijn in mijn circus nog twee
soms lastige paarden
aanwezig: de lezers en de
autoriteiten. De laatsten
volgen wij kritisch en dat
wordt ons niet altijd in dank
afgenomen. Autoriteiten
hebben iets met kranten of
omgekeerd. Dat is logisch,
want de krant is nu eenmaal
het intermedium bij uitstek
tussen bestuurders en
bestuurden, tussen politici en
burgers, tussen autoriteit en
lezer. De journalist bepaalt
hoe hij informeert; dat is
immers zijn vak. Lang niet
alle bestuurderen kunnen of
willen dat begrijpen. In
Zeeland heeft het lang
geduurd voordat het besef bij
de autoriteiten doordrong dat
de krant er niet is voor hen,
foto Wim Riemens
maar voor de lezer. Afstand
tot bestuurders en andere
autoriteiten siert de
journalist.
Volkskrant-columnist Jan
Blokker heeft het ooit aldus
verwoord: „Een journalist die
aan de bar een borrel drinkt
met de minister-president en
hem daarbij bij zijn voornaam
noemt, heeft een kritieke
grens overschreden". Ik ben
het daar van harte mee eens.
Sterker nog: ik heb die raad
zoveel mogelijk opgevolgd.
Voor mij heeft altijd als
uitgangspunt gegolden dat
het echte primaat van de
krant bij de lezer ligt. Het is
bij zijn gratie dat we
bestaansrecht hebben. Ik heb
het heel wat keren gezegd in
redactiebesprekingen: Wij
maken een krant voor gewone
doorsnee lezers. De lezer moet
zich in zijn taal aangesproken
voelen. De krant moet
aansluiten bij zijn
belevingswereld en
interessesfeer, zonder
oubollig, paternalistisch of
kleinerend bezig te zijn. De
regionale krant is daarvoor bij
uitstek geschikt. De lezer
anno 1995 is een kritisch
persoon, die een kritische
onafhankelijke opstelling van
zijn krant waardeert.
Toekomst
Het is verleidelijk naar de
toekomst te kijken. Met enige
terughoudendheid stel ik vast,
dat de PZC de mooiste jaren
achter zich heeft. Vorige week
was in de eigen krant te lezen
dat twee dochterbedrijven, die
het financieel niet zo best
doen, mogelijk zullen
samensmelten. Dat heeft ook
repercussies voor de redactie,
want de keuze van het nieuwe
redactionele zetsysteem is aan
die uitkomst gekoppeld. Ik
betreur dat.
Ook het feit dat de PZC op
termijn - afzienbaar, stond
vorige week in de krant, dus
laten we zeggen hooguit over
een paar jaar - een volle
dochter wordt van het
Wegener-concern, stemt mij
niet vrolijk. Bij zo'n
gewichtige operatie geeft het
dagblad hoe dan ook iets prijs
van zijn zelfstandigheid en
identiteit. Ik weet al wat de
PZC-directie zal zeggen: dat is
een economische noodzaak.
Voor mij als bijna-oud-
hoofdredacteur is dat
antwoord niet voldoende.
Helaas hebben
hoofdredacteuren zelden een
greep op dit soort processen.
Het onderstreept nog eens
hun positie als twee-paarden-
berijder. Overigens troost ik
mij met de gedachte, dat geen
uitgever in Nederland het in
zijn hoofd zal halen een zo
specifiek op de Zeeuwse regio
gerichte krant uitsluitend te
maken volgens Randstad-,
Wegener - of welke normen
ook.
Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor reac
ties op in de PZC verschenen berichten, artike
len of commentaren. Niet voor open brieven,
gedichten en dergelijke. Anonieme inzendingen
of stukken zonder duidelijke opgave van adres
en woonplaats worden niet in behandeling geno
men. Bijdragen mogen niet langer zijn dan 250
woorden. De redactie behoudt zich het recht
voor inzendingen te bekorten. Over geweigerde
brieven wordt niet gecorrespondeerd.
111111111 if
Parkeerstudenten
In de PZC-reportage 18-2) wordt
een (volgens ons onnodig en ont
erecht) negatief beeld getekend
van de verhoudingen tussen de
Nederlandse en Belgische stu
denten. Dit berust misschien
deels op een misverstand tussen
ons en uw verslaggeefster.
In de reportage komt onvol
doende naar voren hoe dank
baar wij allemaal zijn dat ons
door de Universiteit van Gent de
mogelijkheid wordt geboden om
aan onze opleiding en daarmee
onze toekomst te beginnen. Een
mogelijkheid die ons, treurig ge
noeg, in Nederland niet wordt
geboden.
Ook al valt de opleiding sommi
gen erg zwaar, wij vinden toch
dat het Belgische systeem,
waarin een student zich binnen
de opleiding waar hij voor kiest
moet bewijzen, te allen tijde be
ter is dan een systeem waarin
pech of geluk (weliswaar enigs
zins gebaseerd op irrelevante
studieprestaties) zijn toekomst
bepalen.
In het gesprek met uw verslag
geefster is alleen gesproken over
verschillen tussen de systemen
in Nederland en België. Het is ze
ker niet onze bedoeling geweest
een waardeoordeel aan het Bel
gische onderwijssysteem of aan
de Belgen in het algemeen te
verbinden. Wij realiseren ons
terdege dat wij te gast zijn in
België en proberen ons als zoda
nig te gedragen. Overigens kun
nen onze contacten met Belgi
sche medestudenten alleen
maar als positief omschreven
worden.
Diana Helmink
Adriaan van den Haak
Erik-Jan van Wijhe
David Zimmerman
Keizer Leopoldstraat 3J
Gent. België
Levens
beschouwing
„De uiteindelijke vraag is de
Godsvraag, wie of wat is God?",
schrijft Jessica Prager-Stein
(PZC 18-2-95). Kuiterts uit
spraak: „Alle spreken over bo
ven komt van beneden", zou vol
doende moeten zijn. Kuitert
gaat al in de fout als hij vervolgt
dat sporen van God die mensen
ervaren de basis zijn van de in
houd van geloof/religie. Een
beetje vrijdenker als ik ziet de
dubbele bodem. De kip en het ei.
Het is hérkennen.
Wie het begrip God een kwaliteit
toekent als bv. goed moet reeds
het vermogen tot oordelen heb
ben omtrent goed of kwaad. Ie
der mens vormt in de kleuterja
ren de basis van zijn/haai- oor
deel over goed of kwaad via de
mate van zorg en betrouwbaar
heid van de voeders/opvoeders.
Godsdienst is per definitie even
tweeslachtig, tweewaardig, als
de eenheid goed/kwaad. Gods
dienst/religie schuift het kwaad
naar de mens. Soms via de zwak
heid voor de verleiding van de
duivel. Het is een rem op de cul
turele, morele, zedelijke ontwik
keling van de mens. Het grijpt
terug naar de natuur, waai- het
recht van de sterkste geldt.
Recht is een omschrijving van
macht en kan worden afgedwon
gen. Rechtvaardigheid is een
moreel begrip en kan niet wor
den opgelegd of afgedwongen.
Dieren, planten inclusief micro
ben en dingen zijn niet goed of
kwaad. Godsdienst/religie heeft
tot taak hiërarchie te rechtvaar
digen. Er zij heer en knecht.
Waar Mary Daly het geloof ont
maskert als patriarchaal is dat
slechts een deel van het onder
drukkend karakter.
Arie Bilius
Veerseweg 101
Veere
Reportage
„Als ik die gozer zie, sla ik 'm op
zijn bek." Gespierde taal van
VPRO-medewerker Jos de Put
ter in de PZC van 17-2. 'Die go
zer'. dat ben ik. verslaggever van
KRO's Brandpunt. Waar gaat
het om? De Putter noemt mijn
reportage 'de meest erge vorm
van effectbejag'.
Ik moet hierop reageren, want
wie de bewuste uitzending niet
gezien heeft, zou wellicht ge
neigd zijn deze lariekoek te gelo
ven. Hetgeen mijn naam en die
van Brandpunt ten onrechte in
diskrediet brengt.
Het is duidelijk dat De Putter
niet meer zo blij is met wat hij
heeft aangericht. Want hij is de
gene die met zijn documentaire
Solo, de wet van de favela. Feij-
enoord op het spoor heeft ge
bracht van de jonge talentjes in
Rio de Janeiro. Als de 12-jarige
jongen Bruno bij het afscheid
nemen van zijn buren zijn tranen
droogt, filmen wij dat terughou
dend en van grote afstand. Ef
fectbejag? Kom nou, dat is toch
een uiterst serene manier om
een dergelijke emotie in beeld te
brengen.
De desillusie van Jos de Putter
over de gevolgen van zijn docu
mentaire kan ik me voorstellen.
Het is inderdaad pijnlijk voor
hem dat hij nu als gelauwerd ci
neast wordt geassocieerd met
het opportunisme van Feij-
enoord dat zonder nadenken
jongetjes voor korte tijd met
mooie beloften naar Nederland
laat komen. Maar het gaat wel
heel ver om dan iemand die op
journalistieke wijze zijn werk
doet daarvoor 'op zijn bek te wil
len slaan'. Bedenkelijk, kinder
achtig en zielig om op zo'n plat
vloerse manier de boodschapper
van het nieuws verbaal te lijf te
gaan.
Dirk Jaii Roeleven
KRO's Brandpunt
Emmastraat 4
Hilversum
Ouderenzorg
In het verkiezingskatern van 21
februari doet gedeputeerde
Dijkwel (D66) weer eens van zich
horen. Min of meer achteloos
haalt hij daarin Jaap van Wezel
van de ANBO onderuit 'Meneer.
Van Wezel moet wat beter om
zich heenkijken voordat hij zegt
dat van kwaliteitsverbetering
niets is terechtgekomen'.
Volgens gedeputeerde zijn 'bete
kenende' bedragen naar dorpen
en steden gegaan, om in de na
bijheid van grote concentraties
seniorenwoningen voorzienin
gen aan te treffen. De grootte
van de bedragen en de locatie
van de concentraties verzwijgt
hij echter wijselijk. Zo is Wol-
faartsdijk in 1994 gesloten en het
1 Woonzorgcentrum, dat daar
voor in de plaats moet komen, is
- naar hij zelf zegt - hopelijk in
1998 klaar, De vroegere bewo
ners zijn over de regio verstrooid
en of ze de tussentijd zullen over
leven is de bange vraag. Hij zegt
verder 'de sluiting leidde tot veel
commotie. Maar als we het niet
hadden gedaan, hadden we nu
een probleem gehad. De wacht
lijsten drogen op en er zijn tehui
zen die met leegstand te maken
hebben'.
Hoezo leegstand, gedeputeerde?
Het Gasthuis en Rehoboth in
Goes kennen een opnamestop
omdat zij moeten inkrimpen. Zij
zullen voorlopig niemand kun
nen opnemen. Mensen zijn geen
baaltjes meel, die je kunt op
slaan waar maar een plaatsje is.
Mensen met familie en beken
den op de Bevelanden krijg je
niet naar Zeeuwsch-Vlaancieren
en omgekeerd evenmin. Men
kan zich in gemoede afvragen
wie er eigenlijk niet goed om zich
heenkijkt. De gedeputeerde in
elk geval niet. die is alleen bezig
het huisje bij het schuurtje te
brengen zoals hij zegt.
J. P. M. Verheul
Weidezicht 21
Goes
Nertsenfokkers II
Het is opmerkelijk hoe mensen
het onnodig leed, toegebracht
aan dieren uit eigenbelang, kun
nen bagatelliseren. Zo ook in het
ingezonden stukje van J. C.
Franke (PZC 17-2). Daarin ver
telde hij hoe een bekende mode
expert aan notabene kinderen,
op hun opmerking over het aan
wezig zijn van bontmantels in
het modeatelier antwoordde:
„Jullie dragen toch ook leren
schoenen, dat leer komt ook van
een dier". Die vergelijking slaat
nergens op, daar het leer van
schoenen afkomstig is van ge
slacht vee, zoals runderen etce
tera. Nertsen worden gefokt om
er bontmantels van te maken!
Schoenen worden gedragen, om
de voeten te beschermen tegen
koude en rondslingerend glas en
andere scherpe voorwerpen om
verwondingen te voorkomen.
Bontmantels is pure luxe die ten
koste gaat van de dieren. Men
kan even goed mantels dragen
van een andere stof, zoals wol en
kunstbont. Kent u het gezegde
'de duivel zal U met veel geld be
talen zo gij de liefde mist'? Of
niet bezit!
A. M. Stornebrink
Bankertstraat 30
Goes
Bloemdijken
In een landstreek waar enerzijds
nog steeds, al dan niet legaal,
slaperdijken worden kaalgesla
gen, verploegd tot zaaidijken of
volledig worden weggevaagd.
Waar anderzijds behoefte is aan
een ecologische verbindings
structuur, waar deze dijken juist
heel geschikt voor zijn. Waar ook
urbane, industriële en agrari
sche belangen veel te vaak ten
koste zijn gegaan van cultuur-
en natuurhistorische belangen,
In zo'n landstreek lijkt me het
zekere voor het onzekere nemen
geen overbodige luxe.
Het is daarom dat ik de plannen
van de gemeente Sas van Gent
met betrekking tot de bloemdij
ken van harte ondersteun (PZC
23-2). Dat een redelijke vorm van
onderhoudscontract met agra
riërs hierbij een belangrijke en
nuttige rol kan spelen lijkt me
niet meer dan logisch. Zolang op
deze dijken de natuurwaarden
maar voorop blijven staan.
P. Clijsen
Dijkstraat 92
Terneuzen
foto Lex de Meester
Kees van der Maas.