Alleen the family overleeft PZC De draaimolen onder zeil reportage 23 ZATERDAG 4 FEBRUARI 1995 Het WK-voetbal, een snikhete zomer en een natte herfst teisterden vorig seizoen kermishoudend Nederland. Omzetten daalden met zo'n 25 procent. In de winter likken de exploitanten hun wonden en maken zich op voor de volgende zomer. Want ze gaan door. Immers: de kermis is, zo leert de geschiedenis, schier onuitroeibaar. Ondanks soms heftig verzet van kerk en staat. Beeld van een bedrijfstak waar alleen 'the family' overleeft. Bergen op Zoom op een grauwe door deweekse ochtend. Aan de rand van de stad, richting haven, staan ontelbare 'woonsalons'. evenals bijvoorbeeld 'cake walks' en draaimolens in ruste, omringd door hekken met grote goudkleurige naamborden en vervaarlijke 'pas op de hond-borden'. De wijk telt vele straten, buiten is geen mens te zien, binnen wordt gewerkt en draaien wasmachines. Voor het hek van de buurman van exploi tant Joop Keyzer (58) gromt een grote bouvier. Ook het hek van Joop toont het bekende 'pas-op-bord'. Bellen zijn er niet. Na een minuut of vijf komt Joop zijn wa gen uit. Een stralende, goedlachse man, gekleed in groene sweater en met een lees bril aan een kettinkje, bungelend op zijn borst. Aan.tafel in de woonwagen zit ook zijn tien jaar jongere broer Freddy, omhuld door een donkere trui en met een muts op het hoofd. Joop is 'de prater', Freddy 'de luis teraar'. Twee honden liggen in een hoek van de kamer. „Zwervertjes. Hebben m'n kinderen meegenomen uit Spanje", ver klaart Joop. Ze blaffen wat en zien er on schuldig' uit. Pijnlijk Het afgelopen seizoen was voor kermis houdend Nederland pijnlijk. Ook voor gokautomatenhouder Joop en draaimo lenexploitant Freddy. Eerst was er het WK-voetbal, vervolgens een extreem hete zomer en daarna een zeer natte herfst. De mensen bleven weg en gemiddeld daalden de omzetten van de exploitanten met zo'n 25 procent. Maar echt onder de indruk is Joop daar niet van. Na regen komt toch altijd weer zonneschijn. Bovendien: met het WK-voetbal had hij al rekening gehouden. In '74, tijdens het WK in Duitsland, heeft hij wat dat betreft zijn lesje wel geleerd. „Toen stond ik zes we ken in Limburg en kwam Nederland in de finale. Superveriies heb ik geleden." Of hij niet gek wordt wanneer hij hele da gen tussen de automaten staat en er nie mand komt? De optimist: „Tuurlijk. Je lijdt toch verlies. Maar je hebt altijd wel een paar missers in een seizoen en het is ook vaak andersom. Zoals een keer in Hoorn, een echt jachthavenplaatsjè. Daar regende het wekenlang dat het goot. Die mensen liepen van ellende hele dagen over de kermis. Ik kreeg echt medelijden met ze. En Renesse bijvoorbeeld, dat is een risicokermis. Daar zitje d'r eens in de driejaar naast, wanneer het echt een goeie zomer is. Maar daar hou je rekening mee, via de pachtprijzen." Zakelijk instinct De 58-jarige praat met onbestemd accent en op soms geaffecteerde toon. Thuis ge leerd van zijn ouders, die vroeger met een draaimolen Zeeuwsch-Vlaanderen plezier bezorgden. „Je moet goed articuleren om in heel Nederland je brood te kunnen ver dienen." Imiteert een Limburger: „En dan moetje natuurlijk niet zo praten." Een goed zakelijk instinct, dat is volgens Joop het belangrijkste om te overleven in kennisland. En hij heeft recht van spre ken: zes generaties lang al stroopt zijn fa milie kermissen af. Kijk, een draaimolen tje in elkaar zetten, dat kan iedereen, vindt Joop. Maai' zaken doen, dat is an dere koek. Wat natuurlijk weer niet wil zeggen dat iedere zakenman zomaar de kermis op kan. Integendeel. Joop kent ze ook, van die 'irritatieverwekkende ven tjes' die denken dat ze de kermis hebben uitgevonden en menen met een nieuwe su perattractie zomaar mee te kunnen doen. Mooi dat het ze niet lukt, meent Joop. „Je moet aan het handje lopen. Ouderen met 'U' en 'oom' aanspreken en niet eigenwijs doen. Dan hou je het vol." Neen. die snelle jongens komen niet uit het vak. Ze horen niet bij 'the family', de harde kern exploitanten in Nederland. Die kern bestaat uit zo'n 40 procent van het totaal aantal van ongeveer 1.200 men sen dat van de kermis leeft. En het klinkt misschien wel Mafia-achtig, 'the family', erkent Joop, maar geweld komt er niet aan te pas. Informatie is het wapen dat de familie gebruikt. Pachtprijzen „Er zijn schitterende kermissen in Neder land waar je als leek niks van weet. En de pachtprijzen worden in sommige gemeen ten onderhands geregeld. Heb je dan geen contacten, dan weetje niks. Dan betaal je veel te veel. Leden van de harde kern hel pen elkaar. Ik organiseer bijvoorbeeld de Utrechtse Maliebaankermis. Zeventig procent van de exploitanten die daar ko men schrijven helemaal niet in. maar ze staan er wel. Zo werkt het: als je een koek hebt, snij je altijd eerst een paar plakken af voor 'the family'." Niet-familyleden hoeven het niet in hun hoofd te halen om informatie te vragen. „Op vragen staat de doodstraf, bij wijze van spreken." En dan is er nog de échte familie. Indoctri natie vanaf de kleuterjaren kweekt vol gens Joop banden die nooit meer stuk kunnen. De discipline in kermisgezinnen is streng. Logisch, volgens de 58-jarige. want tijd voor contact met anderen is er niet en de gezinnen leven zeer dicht op el kaar. „Ouders hebben echt veel voor het Kermisexploitanten Freddy (links) en Joop Keyzer: Ouderen moetje met U en oom aanspreken, dan hou je het vol. fotografie Pieter Honhoff De minidraaimolen overwintert in een opslagloods. Na de jaarwisseling wordt ook de oliebollenkraam naar de overwinterplaats Bergen op Zoom gebracht. De wintermaanden bieden de mogelijkheid om de schiettent op te knappen. zeggen, al zijn de kinderen al 22 jaar. Doel is natuurlijk dat ze de zaak overnemen." Buiten Freddy heeft Joop nog een derde broer, die ook in het kermisvak zit. Ze zijn opgevoed met de stelling 'alleen red je het niet, met z'n drieën wel'. Manwijfjes Zo riep de 81-jarige ma Keyzer de drie broers recentelijk nog bij elkaar. Eén van hen zat in de problemen. „Ma zei: 'hoeveel heb jij, hoeveel heb jij en hoeveel heb jij?' en toen ze dat wist was het: 'oké. lappen maar jongens'." Duidelijk is dat het hier gaat om de macht van de oude moeder. De gemiddelde kermisvrouw heeft volgens Joop op zakelijk gebied verder weinig tot niets in te brengen. „Vrouwen doen het huishouden. D'r zijn natuurlijk wel van die manwijfjes die breed voor d'r vent vooruitlopen, maar die zijn dan ook met zakken getrouwd." De hechte banden en wederzijdse hulp helpen de kermis overleven, meent Joop. Ondanks economische malaise, veel con currentie op het gebied van vermaak en grotere mogelijkheden voor de kermiskin deren om andere wegen in te slaan. Over dat laatste: „Zo erg is dat niet hoor. Voor alle kinderen is er toch geen plaats op de kermis, En ze gaan wel studeren bijvoor beeld, maar de meesten komen toch te rug. Echt waar." Dat de kermis schier onuitroeibaar is, heeft de geschiedenis wel bewezen. Sinds de tijden van de oude Grieken al, is het verschijnsel nooit echt weg geweest. Toen werden jaarmarkten opgeluisterd met al lerlei vormen van vermaak. Muzikanten, goochelaars, dierentemmers en acroba ten hingen er rond en in de loop der eeu wen kwam er steeds meer bij. Het publiek noemde Luther 'een bezoek aan de kermis hetzelfde als een bezoek aan de duivel'. En in Zeeland diende de kerkeraad van Mid delburg in 1687 een klacht in bij de Classis van Walcheren 'dat ter gelegenheid van Pinksteren op verscheidene dorpen van het eiland door de boersche jeugd en an deren. dien het minst betaamt, den ring gestoken was, en vele wulpsch- en onge rijmdheden van danserijen en drinkerijen gepleegd waren, zelfs met verachting van der predikanten vermaningen daartegen'. Helaas voor de kerkeraad haalde de klacht niets uit. De autoriteiten gunden het volk zijn vermaak. Kerkelijk verzet dus. terwijl het woord kermis opmerkelijk genoeg is afgeleid van 'kerkmis', de gewoonte om de ingebruik name van nieuwe kerken op te luisteren met grote feesten. Langzamerhand wer den die feesten losgeweekt van de band met de kerk en de 'k' in het woord kerkmis verdween. In de achttiende eeuw doemde vervolgens nog een vijand op: de Verlichting, het tijd perk waarin de rede heilig wordt ver klaard en kermis tot, irrationeel en op de hartstocht inspelend fenomeen wordt ge bombardeerd. Reeksen gemeenteraden besluiten de kermis af te schaffen, maar weer blijkt de drang van het volk om eens per jaar onbeschaamd te brallen niet ka pot te krijgen. Soms wordt de terugkeer van het volksfeest met bloed afgedwon gen. In Hilversum bijvoorbeeld ging het volk ongeveer een eeuw geleden nog de straat op uit protest tegen de verdwijning van de kermis. Met stenen werden ruiten ingegooid en de politie kwam er hakkend met sabels en zelfs schietend aan te pas. Het was duidelijk: het feest moest blijven, zo vonden de burgers. Nieuwe vijanden Inmiddels is de macht van de kerk niets meer vergeleken bij vroeger en de supre matie van de rede voor velen achterhaald. Van echte vijanden is in die zin voor de kermis geen sprake meer. De nieuwe vij anden: economische slapte, nieuwe ma nieren van vrijetijdsbesteding van het volk en meer concurrentie en verzakelij king. ook in de kermiswereld. Iemand als Joop Keyzer heeft, met zijn 58 jaar en na een leven van werkweken van tachtig a negentig uur. natuurlijk niet echt meer te vrezen. Hij leeft 'in redelijke mate van welstand', zijn personeel onder houdt in de winter zijn apparaten en hij kan wat hobby-en en 'kantoorwerk' doen. zoals vragen beantwoorden van 'the fa mily' over goede plaatsen. Anders is het voor een man als Rens Ree- mer, die een paar straten verderop zijn wa gen heeft staan. Hij zegt al tegen z'n kinde ren dat ze iets anders moeten zoeken. „Want als 't zo doorgaat, gaat m'n bedrijf naar de knoppen." De markt in Nederland is volgens Rens overbelast, de pachtprij zen zijn te hoog en de concurrentie is moordend. Veel exploitanten trekken dit seizoen richting Hongarije, zegt hij. op zoek naar betere omstandigheden. Hoe hoog de pachtsommen dan wel zijn in de gemeenten zegt de 44-jarige niet te we ten. Ook de vraag of veel exploitanten, ze ker gezien het belabberde vorige seizoen, over de kop zijn gegaan kan hij niet beant woorden. „Ik kan niet bij de mensen in de portemonnee kijken", zegt hij. Natuurlijk, nuanceert hij wat later, zijn er bok ge meenten waar de pachtsommen binnen de perken blijven. Welke dat zijn? „Dat hoef ik toch niet te vertellen." Het is dui delijk: op vragen staat 'de doodstraf. Limieten Punt is dat de exploitanten de pachtsom men zelf bepalen. Zij schrijven in bij de ge meenten en het is aan laatstgenoemde in stanties om er al dan niet grof aan te ver dienen. Sommige steden hebben al limie ten ingesteld. Logisch: laat je de exploi tanten te veel betalen voor een plaats, dan schieten ook de prijzen van de kaartjes omhoog en dan blijft de draaimolen leeg. Ook gemeenten kopen daar op den duur niets voor. Anderzijds zijn er ook gemeenten die de kermissen privatiseren- zij laten de ver pachting over aan particulieren. Een sys teem dat Rens verafschuwt. „Dan wordt de kermis onbetaalbaar." En hoe zakelij ker de kermiswereld, hoe meer stress voor de ondernemers, volgens Rens. „Nu zitten we al in de zenuwen. In december kijken we al naar plaatsen voor de zomer." Naar een stad als Tilburg, waar jaarlijks de grootste kermis van het land verrijst, gaat hij bijvoorbeeld niet. Veel te duur. Neen, de leukste plaatsen voor hem zijn de kermissen waar hij nog 'voor een piekie' kan draaien met zijn 'Lunapark'. Dat is zijn trots, de bijna honderd jaar oude at tractie waar hij in de wintermaanden van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat aan sleutelt - lagers vervangen, nieuwe lagen verf, dat soort dingen. Verjaardagen bleef komen. De bereidheid om desnoods de laatste centen te steken in een paar da gen ongekend feesten en vrijheid genieten bleek steeds weer groter dan bijvoorbeeld het verzet dat de kerk organiseerde tegen het goddeloze vertier. Overvloedig drank gebruik en barbaarse spelletjes als 'katk nuppelen' of 'ganzetrekken' waren des tijds onmisbare ingrediënten om het volksfeest te doen slagen. Verachting Zeker ten tijde van de Reformatie was sprake van felle kerkelijke tegenstand. Zo Zijn attractie ligt. in stukken in een hangar achter de woonwagen. Harde muziek weerklinkt er, stroom wekt hij op met. een eigen generator. Dat is goedkoper. In de woonwagen staan de meubels aan de kant en dringt de geur van schoonmaakmidde len meedogenloos de neus binnen. Tijd voor gezelligheid hebben Rens en zijn vrouw nauwelijks, zij het dat op het ter rein in de winter wel veel verjaardagen worden gevierd en huwelijken worden ge sloten. „Tuurlijk. In de zomer is daar hele maal geen tijd voor. Dan ga je vroeg de kast in en kom je d'r soms om twee uur 's nachts pas weer uit." Het kennisleven: hard werken en weinig vrije tijd, niks romantische vrijheid van een nomadenbestaan, maar veeleer vast geketend aan denkbeeldige kettingen die lopen naar banken en naar gemeenten waar wordt 'gedraaid'. Geld. geld, geld. daar gaat het om. En toch gaan ze door. Rens: „Na de carnaval gaat het altijd weer kriebelen. Dan wil je weer beginnen. En dan is het geld ook op. dus moet het wel." En ook zijn kinderen zullen waarschijnlijk de kermis nooit echt loslaten, ondanks zijn onheilspellende waarschuwingen. „En zolang hier kinderen worden geboren, is er kermis." Ook Joop en Freddy zijn altijd doorge gaan. Ondanks de jeugddroom van Joop om strafpleiter te worden. De 58-jarige: „Dat is nooit gelukt. Ik piekerde er ook niet over om dat vroeger thuis te zeggen. D'r werd je echt niet gevraagd watje wil de. En toen ik eenmaal volwassen was zat ik er al middenin, was getrouwd en had twee kinderen. Dan sta je met je rug tegen de muur. Kortom: als kind heb je niks te vertellen en dan heb je vrouw en kinderen en heb je weer niks te vertellen." Boven dien heeft. Joop een duidelijke levensfilo sofie die hem aan zijn werk bindt: je moet doen waar je goed in bent. „En ik ben goed in kermis. Daar leef ik van. Dat houdt de kermis staande: de mensen willen ver maak en wij willen eten." Marco van Barneveld

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 23