Plastic trui is een begeerlijk object
Met een
stropdas
is alles
opgeborgen
Synthetische
stoffen
weer terug
'e met
gehaat
geliefd
een zijden das is nu eenmaal duurder dan
eentje van polyester. „Wij verkopen bijna
alleen maar zijde. Afkomstig uit China en
gemaakt en gedrukt in Italië", zegt Erik
van Gulik. Zijden, klassieke das. dubbele
Windsor. Van Gulik is in Amsterdam fi
liaalmanager van Tie-Rack, een Engels
bedrijf met 380 filialen over de gehele we
reld. Op slechte dagen verkoopt hij twin
tig en op goeie honderd dassen. Vandaag
is het een slechte dag. „De verkoop loopt
de laatste tijd achteruit, maar dat is tijde
lijk. Een stropdas is representatief, netjes,
niet weg te denken. Het maakt een combi
natie af en zegt wat over de drager."
Strop
En toch vertellen dassen minder van de
drager dan schoenen doen. Omdat veel
mannen er geen sjoege van hebben, laten
ze de keus van de das over aan hun vrouw,
vriendin of de verkoper in de winkel. Van
Gulik: „Veel klanten weten niet eens hoe
ze een das moeten strikken. Wij leggen er
dan een strop in en volgens mij gaat ie er
daarna nooit meer uit." Mannen in dienst
bij de politie, marechaussee, maar ook
veel conducteurs, hoeven niet te kunnen
strikken. Zij dragen een zogenoemde clip
das. Op het moment dat iemand hen naai
de keel vliegt, schiet de nep-strop los.
Simon Verlaat, zwart pak met coltrui, is
directeur van het Nederlandse Mode In
stituut en leest dassen als een dagboek.
Aan de breedte, kleuren en het design ziet
hij of het een oudje is. Aan het materiaal
leest hij af of de drager er geld voor over
heeft. „Maai-je ziet ook aan dassen of ie 's
avonds wordt uitgehangen of dat de
vrouw er ooit een strop in heeft gelegd en
er nu een vetplek op zit van de kin." Ver
laat draagt liever geen stropdas. Een das
geeft hem „een opgesloten gevoel." Veel
mannen klagen daarover. Thuis gaat de
das dan ook meestal meteen uit. En een
maal met de vut of pensioen komt ie nau
welijks meer de kast uit. De groep mannen
tussen de 55 en 64 jaar koopt de helft min
der dassen dan de leeftijdscategorie 45 tot
54 jaar.
Maar ondanks het „opgesloten gevoel" zal
het corset van de mannen nooit en te nim
mer uit het westerse straatbeeld verdwij
nen, meent Verlaat. „Mandela had bij zijn
inauguratie een prachtig printhemd aan.
De Klerk een wit hemd met stropdas. In
het Westen dragen de machthebbers nu
eenmaal dassen." In '79 werd in Iran het
symbool van het rijke Westen een kopje
kleiner gemaakt. Gewapend met scharen
togen tijdens de islamitische revolutie fa
natiekelingen de straat op om dassen af te
knippen. „Banken, beurzen, de gehele fi
nanciële wereld in het Westen kan er niet
omheen. Alle veertigers en vijftigers die
aan de touwtjes trekken, dragen dassen.
De nieuwe generatie zal de codes van de
macht overnemen. En ach, een stropdas is
best een mooie toevoeging. Ik hoop alleen
dat mannen er meer creativiteit in gaan
leggen. Juist als je werkt in een wereld vol
donkerblauwe en grijze pakken kun je je
van de massa onderscheiden met een das.
In kleur, maar ook in materiaal. Ik voorzie
nieuwe materialen. Misschien komen er
straks dassen op de markt van latex."
Voorlopig is het polyester en zijde wat de
klok slaat. Drukke dassen met schreeu
wende kleuren zijn uit. Evenals het hele
Disney-gedoe. Van de stripfiguren kan al
leen Kuifje nog. Een Mondriaandas is 'po-
pie', maar mag, evenals Escher en andere
driedimensionele motieven, In opkomst
zijn de wat zwaardere zijden geweven das
sen (jacquard). En voor de dikkerds: naast
de standaard stropdassen van 1,39 meter
bestaan er extra lange van 1,69 meter zo
dat ook bij gewichtige mensen de das de
broekriem kan raken.
Monique de Knegt
van tweedehands winkels, terug van een uitstapje
van eindjaren '70 tot nu.
Ze kunnen weer, want zowel de jaren '70 en '60 als
de jaren '50 worden geciteerd door Parijs. Was de
glamour van begin jaren '60 geïnspireerd op de
ruimtevaart (zichtbaar in kleding van Courrèges,
Cardin, Ungaro en Paco Rabanne), nu ademt de
nieuwe glamour een high-tech-sfeer: felle kleuren,
strakke vormen en metaalachtige, rubberachtige
(coatings) en chemisch ontwikkelde materialen,
oftewel imitatie. In de sixties werd ook veel nep
gedragen zoals skai ('fake is fabulous') maar van
daag de dag is nep nauwelijks nog van echt te on
derscheiden; kijk maar naar het nepbont van de
ze winter.
Dat is niet de enige gunstige ontwikkeling die we
tenschappers in de laboratoria bereikt hebben
met synthetische stoffen. Ze vallen mooi, kunnen
in meer kleuren geverfd worden en er worden ho
gere eisen gesteld aan de brandveiligheid. Ook
wordt tegenwoordig meer gelet op het milieu. Er
wordt wel beweerd dat synthetische stoffen mi
lieuvriendelijker zijn dan bijvoorbeeld het 'zui-
vere katoen', omdat van alle chemische bestrij
dingsmiddelen die op de wereld gebruikt worden,
20% naar de katoenvelden gaat. Maar de Consu
mentenbond zet acryl, modacryl, nylon (polya
mide), polyurethaan en viscose nog steeds op de
lijst van meer milieubelastende vezels, terwijl
acetaat, linnen, polyester, polypropeen, wol en
zijde onder de minder milieubelastende vezels
thuishoren.
High-tech
Nog steeds gaan de experimenten met syntheti
sche stoffen door. Ze kunnen altijd beter, mooier
of gewoon anders. De tentoonstelling '2010. high
tech-textiel', die in Londen tot stand kwam en
vanaf 21 januari in het Tilburgse Textielmuseum
te zien is, toont een selectie van de jongste techno
Wie voorlopig genoeg heeft van ecru of vaal
gele eco-breisels kan zich verheugen op de
komende zomermode. De laatste Parijse prêt-a-
portershows lieten de 'nieuwe glamour' zien: het
natuurlijke aanzien van de eco-trend heeft plaats
gemaakt voor space-achtige gifkleuren en syn
thetische stoffen.
Wie had ooit gedacht dat de nylonjurk terug zou
durven komen? (Weliswaar staat er nu 'polya
mide' in het merkje: de term nylon roept nog
steeds negatieve associaties op.) En hoe is het mo
gelijk dat de kleverige terlenka-pantalon opeens
toch wel wat blijkt te hebben?
Dat kledingwinkels zich nu al in toenemende ma
te vullen met kleding van synthetische materia
len is voor de consument al niet meer verbazing
wekkend. Een plastic trui van gerecyclede
P.E.T.-flessen is bijvoorbeeld op dit moment
zelfs een heel begeerlijk object. Het heeft even ge
duurd, maar synthetische stoffen lijken, intussen
vernieuwd en verbeterd, een eerlijke strijd te kun
nen gaan leveren met natuurlijke stoffen als ka
toen, linnen, wol en zijde.
Al sinds mensenheugenis werd kleding uitslui
tend van natuurlijke materialen gemaakt. In 1889
kwam hierin voorgoed verandering toen op de we
reldtentoonstelling in Parijs de allereerste kunst
matige (halfsynthetische) vezelstoffen gepresen
teerd werden. Vanaf dat moment was zijde niet
langer alleen weggelegd voor rijke, chique dames
en wufte heren, maar kon iedereen glanzende, pa
pierachtig klinkende kleding kopen, zij het van de
goedkopere versie: kunstzijde. In plaats van de
vezel die de zijderups produceerde voor pure zij
de, werd voor het nieuwe viscose hout of katoen-
pluis als grondvezel gebruikt.
Ontwikkelingen
Vanaf dat moment waren de ontwikkelingen in de
textielindustrie niet meer te stoppen. Research
draaide op volle toeren. In 1939 bracht het Ameri
kaanse Du Pont de eerste volledig synthetische
stof geheel op scheikundige wijze gemaakt
op de markt: nylon. Sindsdien maakte de indus
trie er nog vele polyamide-, polyester-, acryl-,
chloor- en polypropeen vezels bij.
Verblind door de nieuwigheid en de lage prijs
stortte de consument zich in de jaren '50 en '60 op
het onkreukbare materiaal. Maar al gauw begon
nen de nadelen op te vallen: het ademt slecht (dus
geurt het onaangenaam op de transpirerende
huid), bij het dragen ontstaat er elektrische la
ding, het is niet bestand tegen hoge temperatu
ren, smelt- en brandgevaarlijk en bovendien on
verslijtbaar. Onverstoorbaar hangen de syntheti
sche bloesjes van weleer opnieuw in de rekken
De Deense ontwerpster Vibeke Riisberg ontwerpt met behulp van de computer driedimensionaal
ogende dessins die verwijzen naar pop-artdessins uit de jaren '60, die beweging suggereren.
logische ontwikkelingen op het gebied van tex
tiel. De meest revolutionaire ideeën op het gebied
van stoffen komen uit Japan. Het zijn dan ook
vooral de Japanse couturiers als Issay Myake die
de nadruk leggen op materiaal.
Myake experimenteert met alles wat denkbaar is:
van gras tot papier. Junichi Arai en Reiko Sudo,
oprichters van Nuno Corporation, ontwikkelden
het 'Stainless Steel Emboss', een eenvoudig po
lyester dat zij, met behulp van een techniek uit de
auto-industrie, met metaalpoeder bespoten en
daarna geperst hebben. Het resultaat is een zijde
zachte stof met een echte metaalglans.
Ontwerpen met de computer bestaat al langer,
maar wordt nog steeds niet zo vaak toegepast in
de textielindustrie. Wat er allemaal mee mogelijk
is laat bijvoorbeeld het werk van de Nederlandse
textielontwerpster Anne Mieke Kooper zien, ook
vertegenwoordigd op de tentoonstelling. Zij
maakt gecompliceerde stoffen (natuurlijke mate
rialen) met een computergestuurd weefgetouw.
De Deense ontwerpster Vibeke Riisberg en de
Amerikaanse Bobbi Shortlidge ontwerpen met
behulp van de computer driedimensionaal ogen
de dessins die verwijzen naar pop-artdessins uit
de jaren '60, dicbeweging suggereren.
Schuim
De Engelse textielontwerper Nigel Marshall on
derzoekt al jaren de mogelijkheden om traditio
nele technieken te combineren met moderne ma
terialen als pvc, een zwaar milieubelastend mate
riaal overigens, dat in de jaren '60 veelvuldig door
de bekende Engelse mode-ontwerpers Mary
Quant werd toegepast in haai- collecties. Maria
Blaisse. Nederlands ontwerpster, ontwierp voor
de Japanse couturier Issey Myake een serie hoe
den die van rubber en synthetisch schuim zijn
vervaardigd. Voor de Amerikaanse popster Paula
Abdul ontwikkelde ze in 1992 een danskostuum
van synthetisch, industrieel schuim.
Er is nog veel meer te zien in '2010, high-tech-tex-
tiel'. Het werk van textielkunstenaars en -ontwer
pers, dat niet alleen het terrein van mode betreft,
maar onder meer ook de architectuur en de meu
belindustrie. is een verwijzing naar de toekomst.
Wie zich alvast een beeld wil vormen van wat er
over een paar jaar mogelijk op de Parijse catwalks
rond zal wandelen aan nieuwe materiaalvindin
gen, moet zeker een bezoek brengen aan het Til
burgse Textielmuseum.
Dorothé Duijves
Tentoonstelling: '2010, high-tech-textiel', Nederlands
Textielmuseum, Goirlcestraat 96, Tilburg. Van 21 ja
nuari tot 26 maart 1995.
foto GPD
\IW annen haten en koesteren de
VA stropdas. Het is het eerste
kledingstuk dat thuis uitgaat, maar
op het werk kunnen velen niet
ronder. De das verbergt
ig-enaardigheden op de borst en
;eeft een zeker aanzien. Bij
vervoersbedrijven kunnen ze wel
jammeren over het verplichte
kledingstuk, maar de das maakt van
mannetje een meneer.
Geen spoor van twijfel in zijn stem. Na
tuurlijk moet de stropdas als kle
dingvoorschrift blijven. Anders is het hek
van de dam. Misschien gaat alleen het
boordknoopje open, maar mogelijk ook
het tweede en derde knoopje. En wat zien
we dan? Kettingen, tatoeages, borsthaar,
een versleten T-shirt? Met een stropdas is
alles opgeborgen. „Zolang het merendeel
van de mensen geen smaak heeft, is het
veiliger de stropdas voor te schrijven. Een
foute das is altijd nog minder erg dan een
schreeuwerig Hawaï-hemd."
Filiaalmanager van een betere schoenen
zaak, sporen verdiend in de confectie. Zij
den, klassieke das, dubbele windsorstrop.
Draagt in zijn vrije tijd zelden een strop
das, maai- in de zaak moet het. En dat is
goed zo. „Een mooie coltrui is een prima
alternatief, maai- een groot deel van Ne
derland is vergrijsd. Dat stelt een jasje
met dasje op prijs. Het geeft gezag, aan
zien en schept duidelijkheid: klanten we
ten wie ze aan kunnen spreken." Alle an
dere accessoires om het overhemd hoog
gesloten te houden, worden resoluut van
de hand gedaan. „De choker is netjes,
maar kakkerig en verwijfd. De strik
maakt van veel mannen óf een nar óf een
ober. De boordspeld zonder das is ronduit
ordinair, om van het 'Lee Towers-drie-
hoekje' maai- te zwijgen."
Op televisie, in de trein, bus, tram, veel
winkels, banken, de politiek en het be-
Er is volop keuze in speciaalzaken, waar
de dassen zelfs voorgeknoopt verkocht
worden. foto GPD
drijfsleven bungelt de das. Als een lan
taarnpaal op kruishoogte of slabbertje,
halverwege een rond gedronken buik.
Stroppen scheef, uitgezakt of juist in el
kaar getrokken. „Wat je allemaal om je
heen ziet, is enorm", beaamt G. Mens.
Klassieke streepdas in zijde, enkele strop
met 'Italiaans' gootje. Mens is verkooplei
der bij Micro, een van de grootste dassen-
fabrikanten van Nederland. Sinds kort le
vert de fabriek bij haai- stropdassen fol
ders, waarin stap voor stap wordt uitge
legd hoe dit kleinood moet worden gedra
gen. Want het is bar en boos in Nederland.
„Als je dat vergelijkt met hoe ze in Italië
en België hun dassen dragen en combine
ren... Maar in die landen hebben mannen
over het algemeen veel meer aandacht
voor him kleding. Nederlanders vinden
kleding minder belangrijk, geven er ook
minder geld aan uit."
Volgens het Haagse onderzoeksbureau
NSS gaat het niet zo goed met de verkoop
van stropdassen. De afgelopen jaren zijn
in de grote steden weliswaar diverse spe
ciaalzaken geopend, de malaise in de con
fectie zet ook de verkoop van stropdassen
onder druk. In de afgelopen twee jaar zijn
in Nederland bijna twintig procent min
der stropdassen verkocht. Maar de prijs
die klanten over hebben voor een das is
gestegen naar gemiddeld 39 gulden. Er is
een hang naar natuurlijke materialen en
Het polyester en zijde wat de klok slaat voor wat betreft het dassenaanbod.