Onbegrijpelijke gekken voeren smerige oorlog f— jrozny reportage r( ergej zit er bedremmeld 15 bij. Verfrommeld zijn tekst lissen de vingers. Laat af en oe zijn grote bruine ogen zien, laar houdt de blik het liefst p dat ene plekje vloer gericht, ipreekt zachtjes, toont verder ;een emotie. Toch is het deze loensdag een grote dag voor ie 19-jarige krijgsgevangene ioeznetsov uit het Siberische iiseljovsk. Nog een paar uur i hij is weer zo vrij als een ussische soldaat vrij mag jn. Een nietige, maar blijde gebeurtenis in de smerige wereld van de Tsjetsjeense oorlog. De volwassenen die het aan beide kanten voor het zeggen hebben, zijn het na lange onderhandelingen eens gewor den over de uitwisseling van twee pubers. De tengere Rus Koeznetsov zal in het dorp Asinovskaja bij de Ingoesjetische grens worden geruild tegen de 17-jarige Tsetsjeense bonestaak Moessa Beliska- jev. Beiden werden gevangengenomen in Grozny. Sergej op 5 januari bij het spoor- wegstation waar hij met zijn eenheid op- dracht had door de Tsjetsjenen ingesloten Russische tankeenheden te bevrijden. Moessa in de nacht van 20 op 21 december, I toen de Russen zijn post bij Jermolovka aan de rand van Grozny wisten uit te scha kelen. Sergej spreken we vóór de ruil, Moessa er na. De toonzetting in het politiebureau van het stadje Atsjchoj Martan is dan ook heel wat depressiever dan de militante i sfeer in Moessa's woonhuis in het gehucht Jandy. Dat komt niet alleen omdat de ruil eigenlijk al een dag eerder had moeten plaatsvinden. Sergej, gemaakt onver schillig: „Wat maakt het uit, iets vroeger of later." Nee het verschil zit 'm in de Russische en de Tsjetsjeense beleving van deze oorlog, in de mentaliteit. Sergej oogt als de wat sullige boerenjongen, beetje wijd uit staande oren, kortgeknipt rattekopje dat maar één ding uitstraalt: wat is me alle maal overkomen. Sergejs verhaal kan, zegt hij, door heel wat van zijn dienstplichtige kameraden worden naverteld. Een jaar geleden werd hij opgeroepen en in Nizjni Novgorod (voorheen Gorki) geplaatst. Hij werd al snel erg handig met de spatel, want zijn bouwbrigade metselde wat af aan nieuwe woningen voor de uit Duitsland terugke rende ex-Sovjetsoldaten. In dat jaar kreeg soldaat Koeznetsov welgeteld drie keer een heuse kalasjnikov in handen. Drie se ries van twaalf patronen, einde oefening. Op naar Tsjetsjenië. Sergej: „Op 17 december werden we plot seling toegevoegd aan de Taman-divisie H en overgevlogen naar Vladikavkaz in I Noord-Ossetië. Het ging om een oefening, zeiden ze. Ik had geen idee. Op 2 januari trokken we Grozny binnen om onze kame raden bij het spoorwegstation te hulp te komen." Foutje Het liep totaal verkeerd af. Echt verwon derlijk was dat niet, want Sergej had al ge constateerd dat de officieren 'iedere dag dronken waren' en zich bij acties 'het liefst achter onze ruggen verscholen'. Alleen de eigen luitenant, dat was een goeie met hart voor zijn mensen. Maar die kon het ook niet helpen. Al toen ze Grozny binnentrokken, liep er van alles mis. Een eenheid van het minis- terie van binnenlandse zaken die hun na dering had opgemerkt gaf met een groene lichtkogel het afgesproken signaal. Maar om de een of andere reden werd vergeten dit herkenningsteken te beantwoorden. Gevolg: een kort maar hevig vuurgevecht. Toen de fout werd ontdekt, was 'de stand Binnenlandse Zaken: vijf doden, Defen sie: zeven gewonden. Na drie dagen was van een bevrijdingsac tie geen sprake meer. Sergej en zijn kame raden werden op hun beurt ingesloten door, zo zegt; hij: „Van alle kanten opdui kende Tsjetsjenen. Ze eisten onze overga ve anders zouden ze met hun tanks alles platschieten. Onze luitenant besloot dat te doen. Maar andere officieren riepen te gen hun soldaten dat er moest worden doorgevochten. Onze groep telde vijftien man. Die kwamen er allemaal levend af. Wat er met de veertig anderen is gebeurd, weet ik niet." Met zijn luidruchtige cipier, politiecom- mandant Sejchan Parsjojev, heeft Sergej gereconstrueerd dat hij zijn laatste dagen in gevangenschap in de kelders onder het presidentieel paleis heeft doorgebracht. Sergej: „Het was vreselijk. De muren tril- den voortdurend van de hevige bombar dementen". Dan: „De militaire leiding I heeft ons bedrogen. Ze hebben ons nooit verteld dat we naar Tsjetsjenië zouden 'i gaan." Vechten We zullen wel nooit aan de weet komen hoe het de woensdag aan generaal Tsjer- nïych overgedragen soldaat Koeznetsov verder vergaat. Maar er valt gif op in te nemen dat hij, als hem het ongeluk treft van een nieuwe missie naar het Tsjets- jeense front, een goede kans maakt Moes sa tegen te komen. De 17-jarige Tsjets ZATERDAG 21 JANUARI 1995 2 7 'Veilig' Een paar kilometer verder komen dan de eerste Tsjetsjeense posten. Om aan te ge ven dat Tsjetsjenië daarna 'vrij land' is. Het gevaar komt vanuit de lucht, waar de MI-24 helikopters overvliegen en af en toe de weg en dorpen waar ze verzetstrijders vermoeden beschieten. Steevast komen daarbij onschuldige burgers om het leven, zoals afgelopen week bij Jandy. waar drie vrouwen wachtend op vervoer werden neergemaaid. Vrij betekent dus zeker niet veilig. Woens dagmiddag overvallen de Russen plotse ling de Tsjetsjeense post bij Samosjki, het dorp dat we iedere dag ongehinderd pas seren. De aanval wordt afgeslagen en de Russen moeten twee doden betreuren. Als wij op de terugweg van Grozny het dorp zijn doorgereden, is er geen Russische controlepost meer te bekennen. Een Tsjetsjeense strijder loopt langs een van de vele gebouwen in Grozny die door Tijdens een pauze in de bombardementen rennen twee Tsjetsjeense strijders en de Russische bombardementen zijn vernield. foto Efrem Lukatsky/AP een jongen in het centrum van Grozny naar nieuwe stellingen, foto Efrem Lukatsky/AP jeen, getooid met een beginnend dun snor retje, wordt thuis in Jandy omringd door bewonderaars. Vertegenwoordigers van de raad van ouden zijn er, maai' vooral veel vrouwen en kinderen. Moessa komt eerst wat bedeesd over, maar al snel schudt hij elke vergelegen heid van zich af. „Waarom ik gevangen raakte? We werden overvallen door Rus sen. Mijn munitie was op en ik werd in m'n voet geschoten, Kon dus niet wegkomen." Moessa zegt dat hij bij zijn gevangenne ming door wel twintig man in elkaar werd geschopt. Daarna werd hij per helikopter overgevlogen naar Vladikavkaz en ver ging het hem beter. „Ik werd goed behan deld door de Ossetische politiemensen die me bewaakten", zegt hij. En nu, wat ga je nu doen. Weer vechten? Moessa: „Ik zie nog wel wat ik doe, ik moet het eerst aan de oudste vragen." Het wordt in het gedrang in de kamer niet he lemaal duidelijk of hij daarmee zijn vader of de dorpsoudste bedoeld. Maar andere mannen geven al antwoord: „Natuurlijk vindt de oudste dat goed, we moeten vech ten voor een vrij Tsjetsjenië." Er klinken strijdkreten. Moessa, het gezicht glim mend van opwinding, roept mee. Wat bezielt deze mensen? Neem de Tsjets jeense bejaarde man die met ons meeiïjdt. van de prefectuur in Atsjchoj Martan naar Moessa's woning in Jandy. Hij heeft daar zojuist te horen gekregen dat een van zijn zoons in Grozny is gesneuveld. Hij vertelt het met bitterheid in de stem, maar toont verder geen emotie. Waarom getroost de ze Tsjetsjeen zich de moeite ons de weg te wijzen, terwijl een normaal mens zich in zak en as richting Grozny zou spoeden, al was het maai' om opheldering te krijgen Bij een olie-pompstation even buiten Grozny neemt een Russische soldaat Tsjets jeense stellingen onder vuur met een raketwerper. foto Dave Carpenter/AP over deze brandende vraag: is het de zoon van 26 of de jongere van 24? „Ik denk die van 26", geeft hij zichzelf ten antwoord en rijdt met ons verder. Misschien is het zo omgaan met de dood slechts voorbehouden aan moslims en on begrijpelijk voor westerlingen én Slavi sche geesten. De Russische militaire tac tiek lijkt het belangrijkste Tsjetsjeense wapen totaal te negeren: dat het begrip doodsangst in het woordenboek van de Bojeviki (strijders) niet voorkomt. Ruim vijf weken geleden trokken de Rus sen Tsjetsjenië binnen om voor eens en al tijd af te rekenen met de door generaal Doedajev in 1991 uitgeroepen onafhanke lijkheid. Op oudejaarsavond leken ze, na voorbereidende bombardementen gereed om Grozny te bestormen. Achttien dagen lang beukten zij vanuit de lucht en vanaf de grond op woonwijken en regeringsge bouwen, waar zij de Tsjetsjeense strijders vermoedden. Intussen trokken die doodgemoedereerd via de zuidkant van de stad richting ber gen om weer even op adem te komen. En vanuit die Kaukasus, uit dorpen als Sja- toi, Bitsigi, Itoengali en Barzoj rukten dan weer verse troepen aan naar het stadscen trum. Tot woensdag konden wij, Grozny bena derend over de autoweg Vladikavkaz-Ba- koe, vrij gemakkelijk binnenkomen. En met ons vele Bojeviki. Woensdag veran derde dat. Bij ons eerste steunpunt, het spoorwegziekenhuis, trilden de muren en ramen van de bominslagen op vrij korte afstand. De luchtdruk deed pijn aan de oren. Vóór ons zagen we de stad branden, overal stegen kolommen zwarte rook naai' de blauwe hemel. Vliegtuigen scheerden laag over dit inferno van lawaai en vernieti ging. Ons plan om een nacht ellende met burgers van Grozny te delen konden we laten varen, nu het Russische militaire hoofdkwartier plotseling de doelen in het zuiden van de stad had ontdekt. Inmiddels wappert de Russische vlag op het paleis van Grozny. Volgens Jeltsin is de militaire strijd vrijwel afgerond. Vol gens het Tsjetsjeense verzet gaat de strijd in de stad en daar buiten gewoon verder. Misschien speelt naast onderschatting van de Tsjetsjeense strijdlust het 'gouver nementeel' denken de Russen parten. Ze leken bezeten van één idee: het bolwerk Grozny en vooral het presidentieel paleis in handen te krijgen. De Voorlopige Rege ring van beoogd president Chadziejev zal en moet kennelijk Grozny als regeringsze tel krijgen, ook al dient de stad daarvoor aan diggelen te worden geschoten. Welk geheim ook achter deze tactiek schuil mag gaan, de uitwerking is averechts. Het overgrote deel van Tsjetsjenië blijft nu Kerkhof Volgens hen liggen er onder het puin, en in de kelders van Grozny nog duizenden do den. „Ik weet zeker dat er al tienduizend mensen om het leven zijn gekomen", zegt anesthesist Salach Ibloejev. In dit zieken huis raak je zelf verdoofd door de gruwel verhalen, Over de Russische krijgsgevan genen in Grozny bijvoorbeeld, die 's avonds opdracht krijgen om lijken en gewonden van straat te halen. En dan door hun eigen collega's worden bescho ten. We worden naar een kamer gebracht waar drie Tsjetsjeense strijders in vuile bedden aan het infuus hangen. Een van hen is de dag ervoor binnengebracht. Hij probeerde munitie en voedsel naar het presidentieel paleis te brengen en werd door een sluip schutter in de buik geraakt. Nauwelijks verstaanbaar vertelt hij dat zijn vriend, die hem probeerde te redden, werd doodgeschoten. En dat hij, al uitge schakeld op straat liggend, nog twee keer door diezelfde sluipschutter werd ge raakt. „De schoften", klinkt het zacht maar niettemin verbeten. Hij haalt het wel, zegt de arts. Tegenover hem ligt een man, buiten kennis, die nog moet ontdekken dat zijn leven slechts kon worden gered door amputatie van een arm en een been. Onder zijn bed liggen grote proppen bebloed verband. Ook deze artsen geven hoog op over de strijdlust en dapperheid van de Bojeviki. Even buiten Stariye Atagi zien we de plek waar alles moet eindigen. Op enige af stand van de weg, in een ongerept vlak sneeuwlandschap, omgrenzen ijzeren hekken een geïmproviseerd kerkhof. Er staan zo'n veertig grafstenen, maar er is ruimte voor veel meer. Aan twee kanten van het kerkhof staan groepjes rouwen den, hun zwarte kledij scherp afstekend tegen de blanke sneeuw, bij vers gedolven graven. Uitkijkend over de sneeuwvlakte zien we in de verte het model van een Mig-jager tegen de horizon afsteken. Een souvenir uit het Sovjet-verleden. Hommage aan de militaire macht van de onverbrekelijke socialistische unie van volkenvriend schap. Misschien hebben de Tsjetsjenen het laten staan als een waarschuwing: de dood op een sokkel. Hans Geleijnse nog buiten de gevechtszones. Op onze da gelijkse honderd kilometer richting Groz ny en het geweld komen we vanuit de In* goesjetische hoofdstad Nazran slechts twee Russische controleposten tegen. Eén bij de grens tussen de beide moslim republieken en één een klein stukje in Tsjetsjenië voor het dorpje Samosjki. De Tsjetsjenen zijn er al aan gewend. Tot in de buitenwijken van Grozny blijft het voor hen 'business as usual'. Overal langs de weg zijn markten, waar brood, vlees, si garetten en softdrinks worden verkocht. Als er, zoals dinsdag bij de buitenwijk Tsjernoretsje wordt gebombardeerd, drukken verkoopsters en klanten zich te gen de huizen of schuilen achter muurtjes. Zelfs op deze gevaarlijke plek zie ik woens dag een tankwagen met benzine, waar au tomobilisten kunnen bijvullen. De voorraden marsen en snickers moeten onuitputtelijk zijn. Maar daarop alleen valt niet te leven. Drinkwater is er in deze wijk niet meer. Vrouwen sjouwen met em mers en flessen naar een meertje, om er water te tappen, onophoudelijk naar de lucht kijkend, op de hoede voor plotseling aanrazend levensgevaar. In het spoorwegziekenhuis krimpen we nog ineen als de klappen vallen. Maar de vier verpleegsters reageren niet en stellen nuchter vast dat nu him wijk aan de beurt is. „Je went aan alles, ook aan dit", zegt een van hen. Geklaagd wordt er natuurlijk over deze oorlog. En gescholden op Jeltsin, die zoge naamde 'vredestichter' die keer op keer belooft dat er niet meer wordt gebombar deerd. Maai' nergens horen we dat het tijd wordt om de strijd maar op te geven, of gekanker op het doorvechten van Doeda jev, de man die in de logica van diezelfde bommen-Boris nu verantwoordelijk moet worden gesteld voor 'volkerenmoord'. Vloeken En het reservoir voor het verzet lijkt on uitputtelijk. In alle dorpen die we de afge lopen dagen bezochten, zien we grote groepen mannen in de vereiste leeftijdsca tegorie op straat. Ze vechten niet, ze pra ten erover. In Grozny, zo blijkt, houdt een beperkte groep een Russische overmacht bezig. In de dorpen erbuiten wachten de mannen met hun karakteristieke Papa- cha's op het hoofd tot zij aan de beurt ko men. Ze vloeken als de helikopters en gevechts vliegtuigen overvliegen naar Grozny. Ze vloeken als, zoals woensdag, de dreunen den explosies op de buitenwijken daar tot op 20 kilometer afstand te horen zijn. En ze vloeken als we met hen staan te kijken naar het lijk van een strijder, buiten Groz ny neergelegd langs de kant van de weg op een stuk karton. Maar daar, in Tsjerno retsje, klinkt het machteloos. Niemand weet wie deze man, met een door geron nen bevroren bloed onherkenbaar gelaat, is, of waar hij vandaan komt. Hij wordt van alle kanten bekeken. Z'n kleren wor den losgemaakt, maar men weet niet waar deze onbekende te begraven, een groot probleem omdat het moslim-gebruikt voorschrijft dat doden meteen aan Moe der Aarde moeten worden toevertrouwd. Tien kilometer verderop, in het gehucht Starye Atagi, spreek ik in het totaal ver vuilde streekziekenhuis met een groep artsen over de oorlog. Ze hebben tijdens de middagpauze wat kippepoten naar binnen gewerkt, trekken nu zenuwachtig aan hun sigaretten. Vijftig tot zeventig ge wonden worden hier iedere dag, via de nu onder vuur liggende zuidelijke route, naar binnengebracht. „De meesten arriveren 's avonds, als het donker het mogelijk maakt om hen in veiligheid te brengen. Ze hebben dan al urenlang op straat gelegen, soms is het dus te laat", zegt een van hen. Twee Tsjetsjeense strijders rennen uit het presidentiële paleis van Grozny, kort voor het gebouw door de Russen werd veroverd. foto David Brauch li/AP Een gewonde Russische soldaat wordt behandeld op de luchtmachtbases te Be- slan, ongeveer honderd kilometer ten westen van Grozny. foto AlexanderZemliariichenko/AP Deze jonge Tsjetsjeen toont trots zijn enige wapen, een revolver uit de Eerste We reldoorlog. foto Efrem Lukatsky/AP

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 27