ribbels Rotterdam ziet in Vlissingen bescherming van zuidflank Groei Antwerpen reportage zaterdag21 januari 1995 22 4 m nnnnnniin r „nmn „u„„r- V rr T,-,1nnv,.-,-„ V-,r,1 - trrIrt"«numm II I I I IJ.I I l II Jl!II II I I. I I II. ...II I I. 1.1 I „„J (Vervolg vorige pagina) bezig het te actualiseren en wetenschap pelijk te onderbouwen. In de cijferexcerci- ties die we tot nu toe hebben gemaakt, is geprognotiseerd dat we in die periode naar 150 miljoen ton goederenoverslag gaan, zo'n vijftig procent meer dus dan nu. En als we blijven groeien zoals afgelopen jaar dan zullen we tamelijk snel deze prog nose in positieve zin moeten aanpassen." Noordzeeterminal Met het oog op de verwachte groei besloot Antwerpen vorig jaar tot versnelde bouw van de tweede containerterminal, de Noordzeeterminal, buiten de sluizen. Het zestig hectare grote terrein op de rechte roever krijgt een maximale overslagcapa citeit van 600.000 containers per jaar. Naar verwachting is die tweede terminal tegen de eeuwwisseling vol. Daarom wor den alweer plannen ontworpen voor een derde terminal, dan op de linkeroever. Burvenich: „Waar die precies moet ko men, is nog niet duidelijk." Van belang daarbij is of het oude Baalhoekplan ooit kan worden uitgevoerd. Zoniet dan moet op eigen Belgisch grondgebied een toe gang worden gecreëerd en wordt de termi nal aangelegd bij Doel, pal tegen de Ne derlandse grens. Langzaam maar zeker kruipen de Ant werpse havenactiviteiten richting West- Brabant en Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen. In feite is er op Belgisch grondgebied niet zoveel ruimte meer en kan het haast niet anders of Antwerpen wordt in de volgende eeuw voor z'n havenuitbreiding afhanke lijk van het beschikbare Nederlandse grondgebied. Burvenich wil daar niet op vooruitlopen. Dat is volgens hem een kwestie voor politici. Maar op dit moment is er nog geen enkel probleem. Op de lin keroever is immers nog een paar duizend hectare aan havenareaal beschikbaar. Antwerpen, Rotterdam, Bremen en Ham burg investeren kapitalen in uitbreiding van de containeroverslag. Buvenich ver wacht niet dat het tot een structurele overcapaciteit zal leiden. Topman Pellens van Hessenatie denkt daar net zo over. „Als ik alle studies lees over de groei van de containeroverslag dan gaan we eerder de richting uit dat de capaciteit op ter mijn onvoldoende zal blijken te zijn." Goedkoper Overigens is er wel degelijk verschil tus sen de overslag in Rotterdam en in Ant werpen. Pellens: „Het is geen bluf, maar wij draaien per ploeg aanzienlijk meer containers dan in Rotterdam. En als de overige kosten dan gelijk zijn en onze pro- duktiviteit is veel hoger, dan wordt het per box natuurlijk goedkoper." En ver der? „De kwaliteit. Daar zijn wij stukken beter in. Dat zeggen wij niet zelf, maar on ze klanten en dat moeten we dan maar ge loven. Misschien heeft dat toch wel te ma ken met onze instelling. Rotterdammers zijn... of laat ik zeggen: wij zijn toch wel nederiger. We moeten er ook harder voor knokken om schepen richting Antwerpen te krijgen. Onze diepgang blijft een beper king, hoe men dat ook wendt of keert. Rot terdam is geboren met een prachtige, unieke ligging, zowel ten opzichte van zee als het Duitse achterland. Dat hebben wij niet. Ik heb weieens het gevoel dat men er in Rotterdam wat al te gemakkelijk over denkt om klanten te krijgen. Dat hebben wij niet. Rotterdammers organiseren wèl beter, maar wij kunnen beter arrangeren. Misschien soms wel met kunst- en vlieg werk, maar zeer efficiënt en daar gaat het om." fotografie Charles Strijd Marktleider in West-Europa, dat is de belangrijkste ambitie van de Rotterdamse haven. „De grootste ha ven van de wereld, dat vind ik niet zo belangrijk", zegt hoofddirecteur mr Wil lem K. Scholten van het Gemeentelijke Havenbedrijf. „Het gaat veel meer om toegevoegde waarde, om kwaliteit. De grootste zijn is aardig als marketing-in strument, dat zeker. Maar het is toch veel belangrijker dat je een wereldha ven bent: een grote haven die een flink achterland bedient. Als Singapore of een andere haven in het Verre Oosten straks meer lading blijkt te doen dan Rotterdam, dan is dat maar zo. Ik zeg altijd 'gaat het daar goed, dan gaat het hier ook goed'. Elke container die daar vandaan naar Europa komt, moet er gens in een haven aan land komen. En de meesten komen gelukkig hierheen." Over het leiderschap onder de Europese zeehavens hoeft Rotterdam zich overi gens geen zorgen te maken. Rotterdam is onbetwist eerste. De laatste tien jaar is Rotterdam goed voor ruim veertig procent van alle lading die in de negen belangrijke continentale havens (van Hamburg tot Le Havre) wordt overge slagen. Antwerpen is al die jaren al een goede tweede, Hamburg derde en Le Havre vierde. Niets wijst erop dat de positie van Rot terdam fundamenteel wordt bedreigd. Maar in de marge zijn er altijd verschui vingen mogelijk. De containersector bij voorbeeld is kwetsbaar. Scholten: „Ik geloof niet in één mainport voor contai ners, in één hoofdhaven. Er zullen ge woon meer grote containerhavens in West-Europa zijn en blijven. Ik geloof wèl in een concentratie van havens die een maximale doorzet van containers hebben. Antwerpen/Zeebrugge is er één, Hamburg/Bremerhaven èn Rotterdam natuurlijk. Wij moeten niet zo arrogant zijn te denken dat de haven niet wordt bedreigd. Antwerpen is onze grootste containerconcurrent, onder meer om dat die haven voor een deel hetzelfde achterland bedient. Nadeel voor Ant werpen is dat het altijd een rivierhaven zal blijven, hoe je de Westerschelde ook uitdiept." Havendirecteur Scholten is er vast van overtuigd dat de containerschepen, tot op zekere hoogte, blijven groeien. Daar om zal het Antwerpen volgens hem enorme moeite kosten straks container schepen van de vijfde generatie binnen te krijgen. In het jaar 2000 zullen er sche pen varen die plaats bieden aan 5000 tot 7000 containers. Schepen die een water diepte van minimaal dertien tot veer tien meter nodig zullen hebben. „Rot terdam kan die schepen probleemloos ontvangen. Een bijkomend voordeel voor ons is de tijdwinst. Want het blijft nu eenmaal lang varen naar en van Ant werpen." Concurrentie tussen havens moet fair zijn, is Scholten's standpunt. Zeebrugge bijvoorbeeld is een haven die het op dat vlak wat anders aanpakt dan de andere havens. In Zeebrugge worden tarieven gehanteerd die in de eerste plaats voor Antwerpen zeer bedreigend zijn, maar die de andere havens ook niet onbe roerd laten. Zeebrugge heeft op die ma nier wel kleinere ladingpakketten uit Rotterdam weggetrokken. Antwerpen raakte op dezelfde manier enkele grote partijen containers (onder meer Maersk Line) kwijt. „Je verziekt het op die ma nier natuurlijk voor de rest. Rotterdam moet daarom ook naar z'n eigen kosten kijken. Dat moet het bedrijfsleven doen, maar ook de overheid." Maasvlakte Rotterdam heeft ambitieuze plannen voor de toekomst. Op de Maasvlakte- m.oet de haven de komende jaren de grootste klapper gaan maken. Met de aanleg van een reeks nieuwe container- terminals en met de bouw van een enorm distributiecentrum moet daar de 'mainport'-functie als het om contai ners gaat tot een eind in de 21e eeuw worden zeker gesteld. Scholten: „Het Gemeentelijk havenbedrijf investeert de komende vier jaar alleen al op de Maasvlakte een miljard gulden. Als al les er ligt kan Rotterdam daar zo'n vier miljoen containers gaan overslaan. De rest van onze containeroverslag moet in het Eem- en Waalhavengebied kunnen plaatsvinden." Rotterdam heeft de laatste jaren nogal wat verhuizingen van stuwadoors mee gemaakt. Ze verkasten naai- nieuwe ter reinen en maakten zo ruimte voor wo ningbouw en soortgelijke zaken. Uitein delijk zal Rotterdam het met herschik kingen niet redden. Daarom is de aanleg van de tweede Maasvlakte van enorm belang voor de verdere expansie. In het Havenplan 2010 staat dat er in het ge hele havengebied (over een jaar of vijf tien vanaf nu) 1250 hectare ectra ruimte beschikbaar moet zijn. Rotterdam re kent in het jaar 2010 op 400 miljoen ton lading; ruim 100 miljoen ton meer dan vorig jaar (een record: 294 miljoen ton). Van die 1250 hectare, bestemd voor in dustrie, overslag, opslag en distributie, moet ongeveer 1000 hectare uit zee wor den gewonnen, de resterende 250 hec tare moet worden gevonden door ver schuivingen elders in het havengebied. De tweede Maasvlakte is niet alleen be stemd voor grootschalige containero verslag, maar ook voor de lijn-kust- vaart. Gemikt wordt verder op de recy- ling-industrie. In de haven wordt ruimte op korte ter mijn een schaars goed. Vandaar de vaart die achter alle mogelijke nieuwe projekten wordt gezet. Die tweede Maasvlakte voorop, maar daarnaast wordt gepoogd meer ruimte te schep pen door 'indikking van bestaande ter reinen'. Samenwerking Daarnaast hoopt Rotterdam ook wat meer 'lucht' te krijgen door de samen werking met het Havenschap Vlissin gen. In het Sloegebied wordt een haven complex van 130 hectare ontwikkeld, bestemd voor bedrijven waarvoor om welke reden dan ook in Rotterdam geen plaats is. Rotterdam verwijst die bedrij ven door in de hoop dat ze zich aan de Westerschelde willen vestigen. Schol ten: „Het is belangrijk aan de zuidflank een partner te hebben en onze positie wat dat betreft, niet door Antwerpen te laten uithollen." Havenwethouder René Smit stelt vast dat Rotterdam contacten heeft met een hele waslijst van bedrijven die geïnte resseerd zijn in een vestiging in het Rot terdamse havengebied. Dat zal dit jaar al zichtbaar worden bij de aanleg van het Distripark Maasvlakte. Als het aan Smit ligt wordt de tweede Maasvlakte al rond het jaar 2000 operationeel. Voor de invulling van dat gebied denkt hij aan distributiebedrijven en lichte industrie. Naast de containers en de chemie blijft ook het stukgoed, volgens Smit, een be langrijk onderdeel van de 'mainport- strategie'. Zo moet de Merwehaven een 'voedselhaven' worden. Dat er ondanks alle inspanningen stukgoedpakket-ten uit de Rotterdamse haven verdwijnen, rekent Smit niet zichzelf en het haven bedrijf aan. Nu bijvoorbeeld Europe Container Terminals zijn stukgoed af stoot. blijken andere Rotterdamse be drijven die pakketten niet te willen overnemen, zodat bij voorbeeld een houtpakket naar Terneuzen is verdwe nen. De wethouder: „Dat lag niet aan gebrek aan ruimte. Bovendien hebben we voor eventuele ruimteproblemen af spraken met Moerdijk en Vlissingen. Sommige pakketten willen de havenbe drijven hier gewoon niet hebben. Dan houdt het voor ons ook op. Blijkbaar kunnen de stukgoedbedrijven hier niet die prijs-kwaliteitsverhouding leveren die elders wel beschikbaar is. Dat moe ten die bedrijven en de mensen die er werken zich wel aantrekken." Wout Bareman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 22