De Zeeland woei soms
weg als een zeilschip
Boertien helpt Limburg aan droge voeten
PZC
Rederij Willem
Muller Terneuzen
reportage
ZATERDAG 17 DECEMBER 1994 3 9
De tijd van Hollands Glorie leek voorgoed voorbij. Maar de laatste
weken zit er weer onheil in de lucht. De slepers en bergers op de
Westerschei de groeien langzaam naar een nieuw 'oorlogje' toe. Leek de
strijd door de machtspositie van de Unie van Reddings- en Sleepdienst
gestreden, plotsklaps mengt Wijsmuller uit IJmuiden zich ook weer in
het bergingswerk. Een paar weken geleden nog kaapten ze de berging
van een kapseizende autocarrier weg voor de neus van de concurrentie
en vorig weekeinde gebeurde hetzelfde met het overhellende Russische
vrachtschip Pioner Onegi bij Bath.
De Schotland van Willem Muller in actie bij de berging van de Henrik Kosan.
foto's Charles Strijd
Maar zoals toen wordt het natuurlijk
nooit meer. Toen... De bergers sloe
gen elkaar bij een 'job' op de Westerschel-
de regelmatig bijna letterlijk de hersens
in. De oude berger Leen Polderman uit
Hansweert kon daar smakelijk - en na
tuurlijk een beetje aangedikt - over ver
tellen. Hoe hij ooit een partij bijlen op de
kop tikte bij een openbare verkoping van
Staatsbosbeheer. En hoe bij een berging,
kort daarna, door de concurrentie de tros
sen van zijn sleepboot met z'n eigen bijlen
werden gekapt. Toen... De bergers jutten
elkaar zó op dat ze klauwen met geld kwijt
waren alleen al door het feit dat ze vonden
dat ze overal op de Westerschelde (de wal-
radarketen was er toen nog niet) boten
moesten stationeren. Die moesten dan
wèl 24 uur per dag bemand zijn. En dat
kostte enorme bedragen. Later keerde het
gezond verstand terug en werden er weer
overeenkomsten gesloten. Ook het feit
dat de heerser van de Westerschelde, de
Union, sleep- en bergingsbedrijf Willem
Muller overnam en daardoor eigenlijk al
leen nog te maken had met de veel klei
nere (maar lepe, pas op!) bergers van Mul
traship en De Nieuwe Vlissingse, droeg er
toe bij dat de rust terugkeerde.
Liefhebber
De echte sleepbootliefhebber heeft geen
'oorlog' nodig om in vervoering te raken
bij het zien van de stoere slepers, die mam
moet-tankers, supers en autoboten de ha
ven van Terneuzen binnen helpen of met
z'n allen een vastgelopen bulkcarrier lo
strekken. Henk de Winde uit Breskens is
zo'n liefhebber, zeg maar 'gek'. In het ver
leden verklaarde hij z'n liefde in boeken
over de geschiedenis van de sleepvaart in
Terneuzen, over de trots van de Zeeuwse
sleepvaartwereld, de sleepboot Zeeland
van Willem Muller (omgebouwd tot een
onogelijke duwboot) en nu heeft hij heden
en verleden van rederij Willem Muller Ter
neuzen in boekvorm vastgelegd. De hui
dige Muller-baas Ad de Vries kreeg het
eerste exemplaar, het tweede was voor
oud-gediende Jo de Zeeuw (De Vries: „Dat
is nog een echte Muller-man. Als hij van
uit z'n Scheldeflat iets verdachts ziet op
1 het water, zal hij ons altijd bellen.")
Geboren in Puttershoek kocht Willem
Muller in 1911 de stoomsleper En Avant I
en voer ermee naar Terneuzen. Want, daar
woonde zijn lief. „Vooral Belgische rede
rijen hadden tot voor Willems komst naar
Terneuzen de 'jobjes' stevig in handen.
Daar dit werk soms veel geld kon opleve
ren, was de concurrentie op dit vlak met
de nieuweling begrijpelijkerwijs stevig te
noemen. Maar niet altijd werden deze ber
gingen zwaar betwist. Als het er op aan
kwam mensen te redden, waren de con
currenten best in staat eendrachtig sa
men te werken", schrijft De Winde. Een
knipsel uit de krant van 1922, een red
dingsactie bij de 'in den Braakman ge
strande Engelsche bark Enchantresse':
„In den nacht waren de kapitein en de kok
reeds uit de mast gevallen en verdronken.
De overgebleven bootsman wilde het ook
reeds opgeven, toen hij de naderende lich
ten der sleepboot ontwaarde. Het gelukte
om hem spoedig in de vlet en aan boord
van de sleepboot te krijgen. Door de ko
ningin zijn de redders gehuldigd. Muller
met de gouden en de anderen met de zilve
ren ere-medaille voor menschlievend
hulpbetoon.. Zaterdag zijn de medailles
door den Prins der Nederlanden in de
raadzaal aan de redders overhandigd."
World-wide
De Muller-vloot breidde daarna snel uit.
Omdat de mensen op de werf 's Lands Wel
varen in Vlaardingen weinig om handen
hadden, werden daar op de bonnefooi drie
slepers gebouwd. Het werden de Leen, de
Willem en de Betsy, drie identieke sleep
boten die - de een meer dan de ander -
geschiedenis zouden maken op de Wester
schelde. Na de dood van opa Willem en va
der Leen stonden de broers Cees en Wil
lem er alleen-voor. Hectische tijden waren
het. De broers besloten 'world-wide' te
gaan, bestelden grote zeeslepers en... kon
den het uiteindelijk niet bolwerken. Hoe
dat allemaal kwam, valt in het boek niet
te lezen (De Winde: 'Het moest een beetje
neutraal blijven natuurlijk') en over de
rechtszaken die de Zeeuwse gemoederen
bij de strijd tussen de bergingsgiganten
Wijsmuller en Smit Internationale - ze rol
lebolden over straat in de strijd om de
overname - danig verhitten, wordt ook
met geen woord gerept. Een foto van woe
dende Muller-mensen, die in die tijd de
brug over de zeesluis bezetten... mocht
dat nu echt niet? Nee, oordeelden de 'ba
zen'. En daarmee moffelden ze een deel
van de Muller-historie weg. In het boek
wordt wèl melding gemaakt van de Wijs-
muller-periode ('84-'91), de internationale
berger die Muller overnam en in de nok
van de watertoren aan de Scheldedijk een
centrum inrichtte om de scheepvaart op
de internationale wateren in het oog te
houden.
Mayday
Er werden boten afgestoten. De Rilland
bijvoorbeeld. „Mayday, mayday, mayday.
This is Lands End Radio. November 22nd.
17.25 GMT", klonk het in november '89 op
het noodkanaal 16 van de marifoon. Later
in de krant: „Biscaye - In de Golf van Bis-
caye zonk woensdag de sleepboot Rilland
tijdens zwaar weer. De sleepboot, laatste
lijk eigendom van rederij Muller in Ter
neuzen en nu in eigendom van Jan Koek
uit Dordrecht, was op weg naar Oporto in
Portugal om er een sleep op te halen. In
bijzonder slecht weer ging het bilgealarm
ten teken dat er water in de machineka
mer kwam. Het water kwam zo snel bin
nen dat er geen houden aan was. De drie
bemanningsleden moesten in de dinghy
overstappen." De sleepboot zonk, maar
onder vreemde omstandigheden. Zwaar
weer? Niks daarvan. En de 36 jaar oude
sleper zou voor een miljoen verzekerd zijn
geweest-
In 1991 ging de rederij opnieuw in andere
handen over. De Union nam de kleine
vloot over en ruilde drie Muller-boten voor
eigen (opgeknapte) slepers. De Wenduine
voer voortaan verder als Schotland, de
Mare. Gerling werd 'de nieuwe' Zeeland
en de Westdiep verving de Finland. Ook
de oude Waasland wordt vermoedelijk
nog vervangen. En die Coby M.? Die blijft
gewoon.
Boegbeeld
Kapitein Jan de Looff uit Hoek vaart nog
steeds voor Muller en is met z'n markante
kop en prachtige verhalen zo langzamer
hand uitgegroeid tot het boegbeeld van de
rederijdie nog een kleine 50 man varend
personeel in dienst heeft. De Looff heeft
een eigen bijdrage geleverd aan Rederij
Willem Muller Nederland Terneuzen, dat
vooral daardoor leest als een spannend
jongensboek over het reilen en zeilen van
de mannen van de waterkant. In '66 stapte
De Loof als jonge kapitein aan boord van
de En Avant V. Marifoon hadden de mees
te schepen toen nog niet. „Als we een
schip zagen dat aan de grond gevaren was,
gooiden we onze sleep voor anker en als
we met de losse boot dan niet dicht ge
noeg konden naderen, probeerden we de
roeiboot van onze sleep te lenen om naar
het gestrande schip te varen. Dit was niet
altijd gemakkelijk omdat de schipper
meestal al kwaad was omdat we hem lie
ten wachten en na contract gemaakt te
hebben eerst een berging gingen doen
wat. afhankelijk van het tij. hem al gauw
een dag verlet kostte..."
Verhalen over de concurrentiestrijd met
'de befaamde Piet Oosterlee' van de Wal
rus van Taks Berging. De Walrus had een
motor van maar 100 pk en de En Avant
was meestal als eerste bij een omhoog ge
lopen binnenschip (op de Oosterschelde
was dat vooral in '67 dagelijks werk). La
ter. aan de wal in Wemeldinge, troffen ze
elkaar in café Puk of'bij Beenhakker'. „Na
de nodige versnaperingen konden de ge
moederen soms hoog oplaaien als we weer
eens iets dergelijks geflikt hadden. Tot
vechten is het daarbij nooit gekomen, al
scheelde het soms niet veel."
Hoge masten
De Looff stapte over op de Rilland. Hij
deed er tientallen bergingen mee en assis
teerde duizenden zeeschepen in het ha
vengebied van Terneuzen en op het Ka
naal Gent-Terneuzen, Maar z'n mooiste
periode was ontegenzeggelijk die op de
Zeeland, met het typische houten stuur
huis en de hoge masten ooit het vlagge-
schip van de Zeeuwse vloot. De Looff: „Bij
storm waren ze vaak een nadeel. Het was
namelijk een enkelschroefs schip met wei
nig uitslag op het roer. Bij harde wind was
het tijdens manoeuvreren goed uitkijken,
want ze woei weg als een zeilschip. Op de
voormast rustte geen zegen. Ze was van
aluminium en raakte nogal eens in de ver
drukking. Tijdens het vastmaken op een
varend zeeschip, raakte de top met zijn ra
regelmatig verfrommeld. Na een paar keer
had men bij de Terneuzense Scheeps
bouw Maatschappij een reserve-mast.
klaarliggen: een houten telefoonpaal met
daarop de toplichten vastgespijkerd.
Hadden we weer eens nieuwe top nodig,
dan werd het beschadigde deel er met een
kraan uitgelicht en de telefoonpaal terug
geplaatst, Na een uur voeren we weer en
had de werf tijd om te repareren." Ooit
verbruikten ze twee masten in één week.
Sleepdraad
Aan boord van de Zeeland liepen ze in die
dagen nog 'zes op zes'. Om half zes en half
twaalf werd vaart geminderd en een posi
tie gekozen waardoor er zo weinig moge
lijk water aan dek kwam. Wat nog belang
rijker was, was de sleepdraad! „Deze
moest over het achterdek aan stuurboord
buitenboord gevaren worden omdat de
achteronder-ingang aan bakboord was.
De sleepdraad liep er circa 15 centimeter
vrij van dus als iemand zijn hoofd boven
het luikje stak op het moment dat de
sleepdraad overzwiepte. werd hij onmid
dellijk onthoofd. Op het moment dat we
een goede positie hadden kunnen kiezen,
kwam de aflos, gekleed in oliekleding als
hazen aan dek, angstig de sleepdraad in
de gaten houdend. Voorin werden de offi
cieren geroepen die ook in oliekleding van
stuurboord voor naar bakboord midden
moesten rennen. Als dan alles in de mess
verzameld was, werd de patrijspoort open
geschroefd en met een pollepel op de leu
ning van de steile trap naar de brug gesla
gen. Dit klonk door naar de stuurhut: het
was het teken dat we weer op koers kon
den." Op het kantoor aan de Scheldekade
in Terneuzen hebben ze, volgens De Looff,
nooit begrepen waarom de Zeeland haast
elke reis een nieuwe pollepel nodig had...
Wout Bareman
Henk de Winde, Rederij Willem Muller Neder
land, Terneuzen. Uitgave van Pirola Sclwoii -
144 blz., 39,50. ISBN 90.6455.177.4.
Begin jaren zeventig al baarde de van 'Mulo-
klantje' en drukkerij-bediende tot doctor
in de rechtsgeleerdheid omhoog geklauterde
Comelis Boertien opzien als minister van
ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-
Biesheuvel. Driejaar later, na een
kortstondige comeback in de bankjes van de
Tweede Kamer, nam zijn imposante
bestuurlijke carrière een verrassende wending
toen hij in Zeeland aan de slag ging als
commissaris van de koningin. Nadat hij in de
kustprovincie voorgoed besmet was geraakt
met de 'waterpokken', ging hij in 1992 met
pensioen.
Maar het lijkt wel of hij het sindsdien
alleen maar drukker heeft gekregen.
Zijn bij- en erebaantjes zijn allang niet
meer te tellen. Een openhartig gesprek
met de man die de voorbije twaalf maan
den voor de tweede maal in zijn leven aan
het hoofd stond van een heuse 'waters
noodcommissie'. Een paar jaar geleden
boog hij zich over de rivierdijkverzwarin
gen in Gelderland en het afgelopen jaar
hield hij zich bezig met de oorzaken en ge
volgen van de overstromingen van de
Maas, die in december 1993 grote delen
van Limburg blank hadden gezet. En ui
teraard met de maatregelen die genomen
moeten worden om dergelijke rampen in
de toekomst te voorkomen.
Cees Boertien, geboren in Enschede maar
sinds jaar en dag residerend in het monu
mentale Zeeuwse Veere, praat ongeveer
even veel als gemakkelijk. En schaamt
zich daar bepaald niet voor. „Wat zegje?
Wat ik met water heb?" Zijn grijns reikt
van oor tot oor. „Tja, dat is een heel goeie
vraag. Daar moet ik over nadenken... Ik
ben in elk geval een schipperszoon. Mijn
vader is op een turfschip geboren. En mijn
eigen huis ligt aan het water. O ja, en mijn
vakanties breng ik het liefst aan de Moezel
door. Met een glas wijn ja, wat dacht ie."
„Maai- serieus nu: kijk, ik ben absoluut
geen technicus. Ik ben bestuurder. En ik
ben bijna achttien jaar lang commissaris
van de koningin in Zeeland geweest. Daar
heb je haast elke dag wel te maken met
water. Zeer intensief zelfs. Ik noem maar
even de hoog opgelaaide discussies inder
tijd over de afsluiting van de Oosterschel
de. De beslissing daarover groeide al snel
uit tot een politieke kwestie van de eerste
orde, waar het kabinet-Den Uyl bijna over
is gevallen."
„Enfin, wat ik bedoel te zeggen is: als be
stuurder heb ik al die jaren vreselijk veel
ervaring opgedaan met de waterdossiers.
Ik denk dat ze mij vooral om die reden ge
vraagd hebben als voorzitter van de Lim
burgse watersnood-commissie. Nee. van
dijken heb ik absoluut geen verstand. Wel
van besluitvorming. Daar ben ik voor in
gehuurd. Om op die manier een meer
waarde te geven aan de vele technische
discussies. En om te proberen alle partijen
in de commissie op één lijn te krijgen."
Deltaplan
In dat laatste is de import-Zeeuw overi
gens aardig geslaagd: de talrijke commis
sieleden hebben het 'Deltaplan voor Lim
burg' unaniem onderschreven. „Natuur
lijk ging dat echt niet vanzelf. Ook ik wist
heus wel dat bijvoorbeeld de Limburgse
waterstaat-gedeputeerde en diens collega
die milieu in z'n portefeuille heeft over een
aantal zaken wezenlijk anders denken.
Maai- echt gebotst heeft het in onze com
missie nooit."
In dat verband ziet Boertien trouwens nog
een ander motief waarom hij voor eeuwig
zijn naam mag verbinden aan het langver
wachte plan om de Limburgse Maas in be
dwang te krijgen. „De bouw van die pijler-
dam in Zeeland, waar ik zelf als bestuur
der dus nauw bij betrokken ben geweest,
markeerde een duidelijke omslag in het
denken van Rijkswaterstaat. Want men is
Dr C, Boertien.
vanaf dat moment véél meer oog begin
nen te krijgen voor de relatie tussen de ri
vieren aan de ene kant en de ecologie, zeg
maar natuur en landschap, aan de andere
kant. Precies de richting dus die men ook
in Limburg op wil met de Maas."
Boertien doelt daarbij op het veelbespro
ken en zeg maai- gerust spectaculaire
'Plan Grensmaas', zoals dat is ontwikkeld
door het Limburgs provinciebestuur. Dit
uiterst ambitieuze scenario - „in zijn om
vang zelfs een wereldprimeur" - beoogt de
grensrivier tussen Itteren en Stevens-
weert over een lengte van ruim vijftig kilo
meter om te vormen tot een uitgestrekt
natuurgebied. De metamorfose van de
Limburgse Grensmaas moet tot stand ge
foto Ruben Oreel
in Limburg eigenlijk toch allemaal nog
wel meeviel omdat de-situatie er. in tegen
stelling tot de ramp in '53, nooit levensbe
dreigend was. Die verhalen hoorde je in de
wandelgangen. Maar ik weet wel beter. Er
zijn wel degelijk Limburgers geweest die
rond de Kerst van 1993 doodsangsten heb
ben uitgestaan."
De voorbije maanden weerklonk in prak
tisch alle Limburgse Maasgemeenten bit
se kritiek op de rijkelijk lange onderzoeks
tijd die Boertien en zijn commissie nodig
hadden. De onvrede nam alleen nog maar
toe, toen duidelijk werd dat de uitvoering
van het Limburgse Deltaplan (verbreding
en verdieping van de Maas en grootscha
lige aanleg van extra dijken en kades) op
zijn vroegst pas over een jaar of twee daad
werkelijk kan beginnen. Boertien beaamt
grif dat die negatieve reacties ook hem
niet zijn ontgaan. „Al woon ik in Zeeland,
ik'werd en word van dag tot dag op de
hoogte gehóuden van de ontwikkelingen
in Limburg. Ik weet precies wat er rond dit
gevoelige thema politiek en maatschap
pelijk speelt, want ik krijg alle krantek
nipsels keurig thuisgestuurd. Daar heb ik
zelf trouwens op aangedrongen."
bracht en gefinancierd worden door groot
schalige grindwinning.
Als media-geniek middelpunt - elke Lim
burger kan zijn naam dromen - van de
Commissie Watersnood Maas piekert
Boertien er trouwens niet over om de bela
den term 'Deltaplan' in de mond te ne
men. „Nee, dat doe ik heel bewust niet. In
de eerste plaats is de Maas geen delta en
bovendien heeft de. naam Deltaplan een
heel speciale lading, omdat die alles te
maken heeft met de nationale waters
noodramp van 1953. En die kun je toch
moeilijk vergelijken met wat er in Lim
burg is gebeurd."
Ineens klinkt en kijkt hij vermanend.
„Maai- ik ben het absoluut niet eens met. al
die mensen die hebben gefluisterd dat het
Kritiek
De bestuurlijke duizendpoot uit Veere
haast zich te benadrukken dat hij wel be
grip heeft voor de in Limburg almaar aan
zwellende kritiek dat het allemaal veel te
lang duurt. „Zeker als je als Limburger
voortdurend te horen krijgt dat het dij-
kenplan in Vlaanderen al vijftien jaar op
tafel ligt. Maar die kritiek is in mijn ogen
niet tegen de commissie gericht. Dat zou
ook niet terecht zijn omdat wij nu juist de
opdracht hebben gekregen om doeltref
fende structurele maatregelen tegen
nieuwe overstromingen te onderzoeken.
En als je zoiets goed en verantwoord wil
doen, vergt dat nu eenmaal de nodige tijd.
Zeker als je lokaal en regionaal maatwerk
wil leveren: voor elk stukje Maas een spe
cifiek beschermingsplan. Denk alleen
maar eens aan alle technische onderzoe
ken die daarvoor nodig zijn. Dat kost tijd,
Dat kan gewoon niet anders."
Vuil
Toch is het lang niet allemaal goud wat er
blinkt tussen het bronsgroen eikehout, zo
stelt Boertien proefondervindelijk vast.
„Ten tijde van de overstromingen ben ik
met de hele commissie op pad geweest in
het getroffen gebied. Echt, ik wist niet wat
ik zag. Overal waar je kwam lag een gigan
tische hoeveelheid vuil. Onbeschrijfelijk!
Weetje hoeveel rommel er in totaal is ver
wijderd? Meer dan veertienduizend ton!
Veer-tien-duizend ton blik en andere
troep. Mensen mogen van alles en nog wat
van de overheid verwachten en verlangen.
Maar één ding moeten ze toch zelf ook
eens leren: hun eigen rommel op te rui
men. We zijn toch zeker allemaal rent-
meestérs van de schepping?"
Rest de vraag of de gewezen commissaris
zijn eigen geesteskind-als een 'wolk van
een baby' ziet. Die, eenmaal volgroeid en
volwassen, Limburg de heil en zegen
brengt die het zo vurig verlangt. Boertien
knikt begripvol. „Het plan van de com
missie is voor Limburg ronduit spectacu
lair. En kwalitatief is het zeer sterk. Dat
durf ik met een gerust hart te beweren.
Het is tot in detail doorgerekend. Waarom
spectaculair? Omdat het uitgaat van een
integrale benadering. Er is niet alleen ge
keken naar de veiligheid en bescherming
van de bevolking, maar heel nadrukkelijk
óók naar de natuurlijke omgeving, naar
het Limburgse landschap. Dat is de grote
kracht van het plan. Precies om die reden
verwacht ik dat het op voldoende bestuur
lijk en maatschappelijk draagvlak kan re
kenen, Want inderdaad, daar komt het nu
op aan."
Laurens Schellen