Ik zal de mensch schilderen in de huizen en straten PZC Breitner, peintre du peuple Prenten kunnen verhalen een andere draai geven Speelse Dada in première tijdens Animatiefestival kunst cultuur 27 VRIJDAG 18 NOVEMBER 1994 Toen in 1987 het Stedelijk Museum in Amsterdam een aantal Breitners uit het depot lichtte en ze zonder tamtam ophing, kwamen in een paar weken tijd 50.000 mensen kijken. Dat belooft wat nu er tachtig schilderijen, vijftig tekeningen en aquarellen en veertig foto's uit museale en particuliere verzamelingen prominent worden opgehangen. Stedelijk Museum-directeur Rudi Fuchs vindt George Hen drik Breitner (1857 - 1923) een voor beeld van een kunstenaar die mo tieven zoekt en schildert vanwege hun aandoenlijke schoonheid. „Het vermogen om die gedetail leerde schoonheid te vinden maakt hem zo bijzonder", aldus Fuchs. Waar zocht Breitner die schoonheid? Volgens Paul Hef ting, de Haarlemse kunsthistori cus die 24 jaar geleden op leven en werk van Breitner aan de Universi teit van Utrecht promoveerde en zich nu bezighoudt met de samen stelling van de tentoonstelling, roeide Breitner tegen de stroom in. Breitner zocht die schoonheid niet in de historiestukken met verhe ven vorm en inhoud, die hier in zijn jeugd in zwang waren. Breitner zou beroemd worden vanwege zijn op merkelijke visie op het stadsge zicht. Fuchs gaat in het voorwoord van de begeleidende catalogus even in op een schilderkundig aspect: „Meer nog dan de stadsgezichten was het de weersgesteldheid die hem fascineerde: regen, sneeuw, avondlicht - omstandigheden waarin felle kleuren wegvloeien en alles bruin wordt en grisaille." Sprankelend George Hendrik Breitner: De Werf, Prinseneiland, 1892. Bij Fuchs staat Breitner dus te boek als een schilder die somber de. Maar over die typisch Holland se bruinen en grijzen meldt Paul Hefting: „Een aantal schilderijen uit de collectie van het Stedelijk is speciaal voor de tentoonstelling gerestaureerd: deze werken geven een verrassend inzicht in zijn werk wijze. Het beeld van de wat bruine, sombere Breitner kan worden bij gesteld want door de restauraties zijn de schilderijen weer spranke lend en fris, alsof ze net geschilderd •zijn." Breitner opgefrist; zijn schilderij en zijn weer toonbaar. In tweeledig opzicht: gerestaureerd en eindelijk weer te zien. Het laatste overzicht in het Stedelijk dateert van 1947. De komende maanden zijn de mili taire stukken in vol ornaat te be wonderen, bruist het leven in zijn stadsgezichten, is er zicht op het toentertijd snel uitbreidende Am sterdam. Historiestuk Paul Hefting: „In het midden van de 19e eeuw was Nederland nog steeds georiënteerd op de 17e eeuwse schilderkunst. Niet alleen qua techniek, die van het fijnschil deren, maar ook de onderwerp keuze: vooral het op de vaderland se geschiedenis geïnspireerde his toriestuk was populair. Toen Breitner in 1876 zijn opleiding aan de Haagse Academie begon, werd de historieschilderkunst nog beoe fend. De kunstenaars die hun on derwerp uit de geschiedenis put ten. kregen de prijzen. Holland was een beetje achtergebleven. Het Rijksmuseum opende in 1881 zijn deuren en de Hollandse geschiede nis werd op alle mogelijke manie ren verwerkt in schilder- en beeld houwkunst." „Als een aanloop naar de historie stukken tekende Breitner in zijn vroege Rotterdamse jeugd oorlog staferelen. Hij werd hevig gestimu leerd door de schilder Charles Ro- chussen. die het militaire genre beoefende." „Er vindt een omslag bij Breitner plaats als hij in aanraking komt met de Haagse School, de schil ders die het landschap maar ook interieurs als onderwerp namen. Ze kozen voor een realistische be nadering en hadden een gedurfde, losse toets. Breitner ging de ma nier van schilderen van Jozef Is raels. Jacob Maris, Mauve en Mes dag overnemen. Die Haagse schil derwijze was geïnspireerd op de School van Barbizon, op de inzich ten van Corot en Millet, die direct naar de natuur werkten. Maar wat er even later in Frankrijk aan werkelijk opzienbarende vernieu wingen in de kunst was waar te ne men, ging aan Breitner voorbij. Brutaal Breitner had al onder invloed van de Haagse School een lossere, vrij brutale manier van schilderen ge kregen, toen hij zich bij Cormon verder ging bekwamen in het teke nen. Twijfel knaagde aan hem over zijn tekenkunde. De blijvende on zekerheid deed hem besluiten om zich in 1886 te melden bij de Acade mie in Amsterdam. Directeur Au gust Allebé, die onder anderen Toorop, Mondriaan. Sluyters en Gestel zou opleiden, vond het mis plaatst dat een begaafde maar vooral a.1 gevormde schilder les kwam nemen. Hefting: „Allebé had gelijk. Maar er was ook een andere reden dat Breitner naar Amsterdam trok. Het deftige Den Haag had te wei nig dynamiek en het culturele le ven speelde zich in Amsterdam af. En in Amsterdam ontwikkelde zich een sociaal bewustzijn, dat zich bij voorbeeld in 1886 uitte in het Palingoproer, waarbij het volk in de Jordaan tegen werkloosheid en sociaal onrecht in verzet kwam," Breitner had zich met een inmid dels beroemd geworden uitspraak al in 1882 uitgelaten over het volk. Hij wilde le -peintre du peuple zijn, de schilder van het volk. Hefting: „Hij ging zich toeleggen op het schilderen van mensen op straat. Die interesse was ontstaan in de periode dat hij met Vincent van Gogh er op uit trok om in Haagse volksbuurten te tekenen." In een van zijn brieven schrijft hij„Ik zal de mensch schilderen op de straat en in de huizen. De straten en hui zen die ze gebouwd hebben, 't le ven vooral. Le peintre du peuple zal ik trachten te worden of liever ben ik al omdat ik 't wil. Geschie denis wilde ik schilderen en zal ik ook maar de geschiedenis in haren uitgebreidsten zin. Een markt, een kaai een rivier, een bende soldaten onder een gloeiende zon of in de sneeuw is net zoo goed en meer ge schiedenis dan 'De nichtjes van Spinoza komen hem bezoeken ver gezeld door hunnen mama'." Tachtigers Breitner kwam in contact met de kring rond De Nieuive Gids. Jonge schrijvers, onder wie Van Eeden, Kloos en Verwey hadden dit litera tuurtijdschrift opgericht. Er wer den ook kunstbeschouwingen in opgenomen. In het huis van Wil lem Witsen, aan het Oosterpark, waar Breitner eerst gewoond had. was een regelmatig contact tussen deze 'Tachtigers'. Hefting: „Breit ners manier van schilderen sloot aan bij het gedachtengoed van die beweging. Het verwaarlozen van het detail ten gunste van kleur en impressie sprak Kloos, Gorter en Veth aan. Hier troffen zij precies wat zij voelden: kunst is een uiting van individuele emotie." „Ook zijn levenshouding viel in de smaak bij de Tachtigers. Zijn dwarse gedrag op de Haagse aca demie en zijn eigenzinnige hou ding ten opzichte van een maece- nas of andere mensen van wie hij min of meer afhankelijk was. Uit beschrijvingen van vrienden bleek dat hij fel en bruusk in zijn optre den kon zijn. Impulsief, dan weer stug en gesloten, levend in uiterste gemoedsstemming van hartstocht en depressiviteit. Hij heeft nooit een vast inkomen gehad. Vanaf het begin van zijn carrière heeft hij aan een stuk door bij mensen geld ge leend. Dat chronische geldgebrek, zijn drankzucht en de belangstel ling voor vrouwen beantwoorden aan het stereotiepe beeld van de schilder-bohemien." Fotografie Breitner was een verwoed foto graaf. Hij zwierf door de stad en stuitte op een volksvrouw die reso luut over de brug beende. Hij zag mensen in een berg stoffen snuffe len, vereeuwigde de dienstbode op de Nieuwezijds of de onbekende fietser in het Vondelpark. Hij zocht naai- onderwerpen voor zijn schil derijen maar hij kon ook een foto maken als zelfstandig werk. van wege het verrassende licht, van wege de opzienbarende sporen, vanwege de stille leegte. Maar het liefst maakte hij toch 'reportages' van mensen: wandelende, werken de, spelende mensen in de karakte ristieke straten en op de welbeken de pleinen van Amsterdam. Hef ting: „Voor ons bestaat het roman tische idee dat een schilder met zijn ezel op een straathoek aan het penselen slaat. Breitner fotogra feerde en maakte schetsen en kleu- raantekeningen en werkte dat in zijn atelier uit." „Breitner vormt met Willem Wit sen en Isaac Israëls de kern van de groep schilders die later de 'Am sterdamse impressionisten' werd genoemd, De beste werken date ren van voor 1900. Breitners im pressionisme behoort duidelijk tot de 19e eeuw. Het tragische van Breitner is dat hij na 1900 door an dere stromingen is overvleugeld. Een van de redenen waarom hij in ternationaal niet echt geappre cieerd wordt." Rob Bouber Stedelijk Museum. Paulus Potterstraat 13, Ainsterdam Van 19 november tot en met 5 februari. Dagelijks geopend van 11 tot 17 uur. Poëzie voor kinderen kan illustratoren kenne lijk zo in spireren, dat ze met hun illustraties soms een con current van de dichter worden. Tussen augustus 1950 en mei 1957 schreef Annie M. G. Schmidt voor het zaterdagse Parool over een beertje met een pet twaalf versjes, die vervolgens enigszins lukraak in vijf verschillende bundels terecht kwamen. Elf er van werden met nieuwe kleurillustraties van Wim Bijmoer voor het eerst bij elkaar geplaatst in Het beertje Pippeloentje. In 1983 verscheen de vierde uitgebreide druk met tekeningen van Jan Putte. Zijn vlotte illustraties konden de oorspronkelijke zwartwit plaatjes van Wim Bijmoer niet doen vergeten, maar de versjes zelf bleken nog altijd zoveel kinderen te plezieren dat het bundeltje tussen 1983 en 1991 vrijwel jaar lijks herdrukt moest worden. Merkwaardig, want tussen de eerste 1958) en de tweede druk verliepen maar liefst vijftien jaar. Na de bundeling van Annie M. G. Schmidt 347 kin derversjes in 'Ziezo', en het evenals 'Pluk van de Petteflet' onlangs in een groot formaat verschenen 'Otje' was nu het bundeltje over het populaire beertje aan een tweede revisie (elfde druk) toe. En wie kon die eervolle opdracht de versjes opnieuw te illustreren beter gegund worden dan Harrie Geelen? Hij is momenteel een van de produktief- ste en zeker een van de meest gewaardeerde pren tenboekkunstenaars. Al meteen in het openings versje is duidelijk dat hij alle eer aan de schrijfster laat. maar haar tekst over Pippeloentje (die geen sok heeft en een schoentje) tevens gebruikt om zijn eigen verhaal in beelden te vertellen en er zelfs iets verrassend nieuws aan toe te voegen. En waar zijn voorgan gers Pippeloentje met een heuse boot naar Enge land sturen, maakt hij van die reis een fantasie spelletje zoals kinderen dat gewoonlijk met een omgekeerde tafel spelen. In de temperamentvol geschilderde prentends al les wat er niet toe doet weggelaten. De energieke penseelstreken en krachtige kleuren maken elke illustratie tot een visueel spektakelstukje waarin pure schilderkunst de voorstelling tot leven brengt. Salto Natale Wie illustreert nu wie? vroeg Hans Hagen zich af toen hij in 'Mijn favoriete illustratie' (Querido. 1994) over de omslagtekening van Peter van Hug- ten voor zijn onlangs verschenen dichtbundel Sal to Natale schreef: „Mijn woorden kregen zijn beeld. Toen hij mij de omslagtekening liet zien, wijzigde ik ter plekke de flaptekst voor mijn bun del. Peters lijnen en kleuren gaven mij woorden voor het gedicht dat nu achter op de bundel staat: Past het leven in een kamer? I Eerst de deur op een kier en daarna mag ook het raam wagenwijd. Vanaf het dak I is de wereld beter te overzien." De bundel met vijfentwintig langzame en ogen schijnlijk toevallig rijmende gedichten ontleent zijn titel aan het gedicht over een pas geboren lam dat (voor enige tijd) van de dood wordt gered: „en als het nog geen adem wil I geen zucht zwaait de boer het door de lucht t schrik klapt de longen open het leven komt hem halen I lam is de dood ontvlucht I -salto natale een klein teer lam nog net op tijd gered -o lief toekomstig kotelet." Er zijn meer gedichten waarin de lezer op het ver keerde been wordt gezet, maar het mooist is de se rie van vier waarin Hans Hagen over de dood van zijn broer schrijft: morgen haal ik hem in morgen sterft hij voor de vierde keer ben ik dan groter word ik ouder wordt mijn grote broer mijn kleine mijn ogen vind ik in de spiegel maar waar de zijne Bloemlezing Ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig jubi leum van de Stedelijke Scholengemeenschap Mid delburg stelde- leraar Nederlands Frank van Doe selaar een bloemlezing samen met poëzie van leer lingen en oud-leerlingen. De verzorgd uitgegeven bundel Maar ik heb woorden alleen telt een aantal alleraardigste gedichten met- tekeningen van te kenleraar Dave Meijer. Hoewel hij een enkele keer commentaar levert, zijn zijn kleine zwartwit prent jes over het algemeen (ook letterlijk) onderge schikt aan de gedichten. Het sterkst zijn de teke ningen waarin hij zich vrijgevochten heeft en zijn eigen gang gaat. Dan ontstaat wat de samensteller in het voorwoord zo complimenteus 'dubbelkij- ken' noemt. Jan Smeekens Annie M. G Schmidt: Het beertje Pippeloentje. met pren ten van Harrie Geelen. Querido, Amsterdam 19,90. Hans Hagen: Salto Natale, met tekeningen van Peter van Hugten. Van Goor, Amsterdam, vanaf 11 jaar20.-. Maarik heb ivoorden alleen. Bloemlezing poëzie van leer lingen en oud-leerlingen van de Stedelijke Scholenge meenschap, samengesteld en ingeleid door Frank van Doeselaar. met illustraties van Dave Meijer: Middelburg ISBN 90-90074944-5. 15,-. Illustratie van Peter van Hugten in Salto Natale. Voor de vijfde keer vindt in Utrecht volgende week het Holland Animation Film Festi val plaats. De tweejaarlijkse manifestatie, die de aandacht vestigt op de betere animatie film, zal van woensdag 23 tot en met zondag 27 november bezit nemen van de zalen van 't Hoogt en op de ochtenden in het week einde tevens van de bioscopen City en The Movies. Het hoofd programma biedt een actueel overzicht van alle Nederlandse en Belgische animatie-films en wordt woensdagavond geopend met de wereldpremière van Da- Da. een speelse, door Piet Kroon vervaardigde tekenfilm over de grote verwachtingen waarmee ouders hun kinderen kunnen opzadelen. Het is alleen nog de vraag' of Da- Da wel bijtijds vertoningsge- reed zal zijn. want een deel van de werkkopie is onlangs zoek ge raakt als gevolg van ontstane chaos bij de fusie tussen de labo ratoria Cineco en Haghe Film. Kroon gaat er vanuit dat indien het ontbrekende fragment- niet boven water komt. Cineco alles in het werk stelt om op tijd een nieuwe print te maken. Maar ze ker is er nog niets. Een internationale sectie onaf hankelijke animatie-films biedt een paar spectaculaire premiè res, zoals Tim Burtons The Nightmare Before Christmas (Burton is ook de man achter de twee recente Batmanfilmsi, The Secret Adventures Of Tom Thumb (maker Dave Borthwick prijst zijn gruwelsprookje aan als „een mengeling van Pinoc- chio en Ereaserhead, van David Lynch") en een buitengewoon fraai en knap door de Tsjech Jan Svankmajer vervaardigde be werking van Faust. In deze drie lange films worden meerdere animatie-technieken door el kaar gebruikt en gecombineerd met 'live action'. Andere top pers zijn de barokke operafilm Rigoletto (van Barry Purves) en The Wrong Trousers, een door Nick Park gemaakte film die tij dens het laatste Filmfestival Zeeland te zien was en onlangs werd bekroond met de Europese onderscheiding de Golden Car toon. Twee competities vinden er in Utrecht plaats. Een internatio nale competitie voor toegepaste animatie en een bilaterale com petitie voor de beste studenten films uit Nederland en België. Dave Borthwick, Paul De- meyer, Peter Dougherty, Paul de Nooijer, Ties Poeth en Susan Young (de meesten van hen heb- Tim Burton met zijn creaties Jack Skellington en Sally, die een hoofdrol spelen in zijn The Nightmare before Christmas, foto GPD ben zitting in een van de twee ju ry's) nemen deel aan dagelijkse talkshows onder het motto Heartstrings. Vegter Speciale aandacht krijgt de wei nig bekende Rotterdamse ci neast Bart Vegter als eregast van het festival. Van hem wordt abstract, experimenteel werk vertoond. Vegter (geboren in 1940) maakt films die zijn oor spronkelijke natuurweten schappelijke achtergrond verra den. Hij studeerde elektrotech niek in Eindhoven, werkte een jaar of tien als technisch inge nieur bij Philips en Shell en heeft nog een poosje natuurkun deles gegeven. Contact met de groep mensen rond Frans Zwar tjes en de Haagse Vrije Acade mie Psychopolis inspireerde hem tot de experimentele crea tiviteit. Een groot overzichtsprogram ma zal worden gewijd aan de ge schiedenis van de animatiefilm in Duitsland en een klein retros pectief geeft aandacht aan Ne derlands werkstukken tot 1945. Voor zo ver in de oorlogsjaren Nederlandse specialisten be trokken raakten bij in Neder land vervaardigde Duitse pro- dukties, overlappen deze twee programma's elkaar. Kleine speciale onderwerpen worden behandeld in een programma met militaire instructiefilms uit de collectie van het Londense Imperial War Museum. Met na me Chuck Jones is bij het ver vaardigen van zulke films be trokken geweest. Dezelfde Chuck Jones die met Bob Clam- pett en Tex Avery bij Warner Brothers ging werken en er klas sieke cartoons afleverde die eveneens in Utrecht worden ver toond. Stafleden van het hui dige Warner Bros zullen naar Utrecht komen, in de hoop ta lent te ontdekken dat kan wor den ingezet bij de produkties van lange animatiefilms die op stapel staan. Pieter van Lierop Holland Anhnation Film Festival, van woensdag 23 tot en met zondag 27 november in Utrecht. George Hendrik Breitner: Meisje met rode kimono, circa 1893.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 49