Reve jubelt en jammert zonder pose Literaire damesroman van Rosita PZC Lanoye toont betrokkenheid Brieven aan Josine M. Mijn hart hunkert naar eindeloze vrede kunst cultuur Beroemde minnaars Karyotakis vertaald VRIJDAG 18 NOVEMBER 1994 2 6 Wie in de wereld van Gerard Reve door wil dringen, moet de bundel Brieven aan Josine M. 1959-1982 lezen. „Ik heb bij mijn weten nooit in mijn leven gedurende zulk een lange periode zoveel brieven van zulk een openhartig karakter aan enig persoon verzonden", verklaart de schrijver zelf in het voorwoord van dit boek. Op 14 mei 1979 schrijft Gerard Reve aan Josine M. over een voorgenomen uitgave van zijn brie ven aan haar: „Met die brieven moeten we maar even wachten. Ik ben het met je eens. dat ze goed in Van Oorschot zijn fonds passen, en dat het een beetje pijnlijk voor je zoude zijn, als ze elders versche nen. Het zijn overigens nogal in tieme brieven, want ik heb weinig mensen zo openhartig geschreven. Veel haat en gekanker op Jan en alleman, ook flink op Geert naar ik mij meen te herinneren. Het gelijkt mij meer een document 'voor het nageslacht' dan voor het heden of de nabije toekomst." Gelukkig verschenen ze ruim twee jaar later toch. de Brieven aan Jo sine M. 1959-1975. De bundel is waarschijnlijk het hoogtepunt in de reeks brievenboeken die Reve publiceerde. En zoals bekend vor men zijn brieven een hoogtepunt in onze autobiografische litera tuur. Daarom is het een belangrij ke gebeurtenis dat dezer dagen een met ruim zeventig brieven uit gebreide editie op de markt werd gebracht. Brieven aan Josine M. 1959-1982. Bovendien werd het boek voorzien van een uitvoerig notenapparaat, verzorgd door Nop Maas. Josine Meijer leefde van 1896 tot 1991, men mag dus aanne men dat er nóg een aantal brieven in het archief rust. Eerste contact Mevrouw Meijer publiceerde in het tijdschrift Tirade regelmatig bij dragen over filosofie, literatuur en politiek. Reve was destijds redac tiesecretaris van dat blad en zo werd het contact gelegd. Het eer ste bericht stamt van 13 februari 1959: ..Wij zouden zeer graag, op korte termijn, een nieuw artikel van u ontvangen." Al snel wijkt de formele toon, en wordt Josine M. voor de schrijver een goede vriendin die hij over al lerlei dingen in vertrouwen neemt. Hoe dat in zijn werk is gegaan wordt niet helemaal duidelijk, zelfs voor Maas was 'de contra-cor respondentie' niet beschikbaar. Wat opvalt is dat Reve anders dan anders zijn vriendin nooit ironisch bejegent. Er valt niet één hard woord in deze lange reeks brieven, hij richt zich altijd met het groot ste respect tot haai". Hij waardeerde haar, naar zijn zeg gen. onder meer als „een knap astrologe". Haar prestaties op dit gebied zouden formidabel zijn ge weest, „ook als het personen betrof die ze niet kende, nooit ontmoet had en van wie ze verder ook niets wist." Voortdurend vraagt hij haar hoe de sterren voor hem staan, hij laat de horoscoop van vrienden en kennissen bepalen. Zelfs bij de aankoop van een huis blijkt de astrologie nuttig te zijn. „Astrolo gie is geen occultisme, maar een rationeel systeem Een debat daarover acht ik zinloos", laat hij in een inleiding weten. Onzekerheid Reve geeft zich in deze bewogen brieven helemaal bloot. Vol zelf spot bericht hij over alles dat hem drijft. Zo wordt een uniek beeld ge geven van deze schrijver vol tegen strijdigheden. De lezer krijgt hem te zien in moeilijke perioden en momenten van triomf. Hij neemt tegenover Josine M. nooit een pose aan, hij bewandelt geen omwegen, maar jammert en jubelt vrijuit. Hier spreekt geen zelfingenomen literator, maar een kunstenaar die in voortdurende onzekerheid ver- Gerard Reve: Ik ben niet goedt bij het hoopht. Nou ja, je moet kiezen, je kan nu eenmaal niet alles hebben", meldt hij Josine M. op 2 maart 1966 naar aanleiding van een lezing die hij hield voor de Vereniging Van Vrou welijke Studentes aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Der- keert over wat hij doet en over wie hij is. Hij belijdt oprecht zijn ge loof. hij schrijft zonder enige terug houdendheid over zijn strijd met Koning Alcohol, vertelt alles over zijn gevoelens voor jongens èn voor meisjes. „Er waren vrij veel meiden bij, die ik erg geil vond, wel haar kleren van het lijf had willen scheuren, echt erg lief mooi, lekker we relds ruikend, met poeder par fums, sommige met mooie, recht vooruit stekende, keiharde tietjes. gelijke ontboezemingen verwacht je niet van Reve, hij staat immers bekend als een van de grote voor vechters van herenliefde. Marihuana Zijn opvattingen waren dikwijls voorlijk. Zo kon hij in 1964 al over homoseksualiteit opmerken: „Na ontzaglijk veel gepieker, heb ik op eens begrepen, dat niet de homo seksueel, maar de maatschappij die er zich aan stoort, ziek is." In dezelfde brief brengt hij een mo dern aandoende mening over het gebruik van soft-drugs naar voren: „Dito is het met de heksenjacht op marihuana, dat onschuldiger is dan de alkohol Bij vrije ver koop zou de hele onderwereld bro deloos worden." Heel wat minder goed ontwikkeld was het milieube sef van de schrijver. In 1963 deelt hij vanuit Amsterdam mee: „Hier smijt ik ongelooflijk veel vuil, voor al bederfelijk vuil zoals visafval, tot een pak samengewikkeld, uit het raam met een wijde boog in de gracht." Er zijn heel vrolijke en heel verdrie tige brieven, maar nooit wordt Re ve saai-. Integendeel, hij laat zich zo gaan dat hij eens kan verklaren: „Ik ben niet goedt bij het hoopht, maar doe niemand kwaad." De bundel fascineert het meest wan neer hij poogt zichzelf te peilen of tracht de vraag te beantwoorden waarom hij schrijft. „Ik vind het zakelijke standpunt - schrijven om in zijn onderhoud te voorzien - eerlijk, duidelijk bescheiden", verklaart hij. Josine M. wordt steeds op de hoogte gehouden van successen en verkoopcijfers. Hij leeft en werkt niet voor geld, nuan foto Klaas Koppe ceert hij later: „Maar geld is wel een belangrijk middel, om te kun nen reizen wonen waar je wilt." In de Nederlandse literatuur, zo realiseert hij zich, vind je nauwe lijks schrijvers van zijn niveau: „Nu moet je rekenen, dat elk jaar de concurrentie minder wordt, want het talent sterft uit." Maar aan hoogmoed lijdt hij niet. Le zend in het proza van Céline voelt hij grote bewondering: „Zijn taal is die van een woesteling, een hallu cinant, een brandstichter op proef verlof. Ik ben altijd erg gelukkig als ik iets lees, dat oneindig veel groter is dan wat ik ooit heb ge wrocht." Zo zijn er vele passages die verma ken en ontroeren. Je kunt de au teur geen ongelijk geven wanneer hij opmerkt dat Brieven aan Jo sine M. boven zijn andere docu mentaire boeken uittorent. Per soonlijke literatuur die iedereen diep zal raken. Hans Warren Gerard Reve: Brieven aan Josine M. 1959-1982 - 536 pag. paperback 59,90 gebonden 79,90 - Veen, Amsterdam- Antwerpen. Wat een merkwaardig boek! Rosita Steenbeek gaf het de titel De laatste vrouw, en de on dertitel: 'Autobiografische ro man'. Zij vertelt over haar liefde voor drie mannen, alle drie veel ouder dan zijzelf, alle drie Italia nen. De eerste die ter sprake komt en ter sprake blijft is Roberto, een heel mooie psychiater-playboy op Sicilië, naar wie zij heen gaat om wat geld te verdienen en met wie zij een intense verhouding krijgt. Zij woont zelf in Rome, wil actrice en schrijfster worden en leert een beroemde heel oude schrijver kennen, Eduardo Pin- crini. Eduardo gaat van haar houden, praat over de ernstigste onderwerpen met haar, reist met haar naar Nederland om zich door haar in het Rijksmuseum voor de televisie te laten intervie wen, en zij accepteert dat hij haar zo nu en dan twee heel harde klappen op haar blote billen geeft. De derde man is al even we reldberoemd, de filmregisseur Marcello Leoni, zeventig jaar, dichter in hart en nieren, verlei der, erotomaan, die de bijslaap mijdt. Van hem houdt ze het meest. Hij houdt kennelijk ook van haar. Na de plotselinge dood van Eduardo trekt hij zich terug, bang voor haar verdriet. Eduardo Pincrini - Alberto Mo ravia. Marcello Leoni - Federico Fellini. De schrijfster laat er geen twijfel over bestaan, en geeft hun terecht een andere naam. Zij heeft een academische studie voltooid (neerlandistiek), zij noemt haar boek met nadruk een 'roman', zij het een autobiografi sche. Het is, neem ik aan, haar be doeling zoveel mogelijk 'Wahr- heit' te bieden in een vorm die 'Dichtung' moet heten. Al die ge sprekken behoren, neem ik aan, in essentie waar te zijn al is het verslag ervan mengsel van me morie en fictie. Toch lees je het boek alsof het over Moravia en Fellini gaat. Wie Roberto in werkelijkheid was of is? Mis schien ook een beroemdheid, maar van hem hebben we in Ne derland niets vernomen. Wereldliteratuur Rosita Steenbeek zelf is de doch ter van heel intellectuele ouders, en vanaf haar kleutertijd opge voed met citaten uit de wereldli teratuur. Zij neemt aan dat haar voorkeur voor oude mannen sa menhangt met haar binding aan haar vader. Blijkbaar houdt ze haar ouders en zussen op de hoogte van haar avonturen. En toen zij met Moravia naai- Neder land kwam, om hem te intervie wen, bracht ze hem naar het ou derlijke huis. Rosita's vader en de dove Moravia onderhielden zich op geleerd niveau: „Geamu seerd volgde ik hun steekspel ter wijl ik rond ging met de whisky en de Beerenburg. Ze spraken over Erasmus. dat alle Nederlan ders Erasmianen waren en dat al le Europeanen het zouden moe ten zijn. Daarna stapten ze over op Erasmus' tijdgenoten zoals Macropedius, een Neolatijnse to neelschrijver uit Utrecht. Eduar do vroeg wie hij had nagevolgd, Terentius of Plautus. 'Allebei', zei mijn vader. 'Dat kan niet', rea geerde Eduardo op apodictische toon. 'Wel degelijk, de composi- tio van Terentius en de elocutio van Plautus', Hij liet het even tot Rosita Steenbeek: Dappere jonge vrouw. foto GPD zich doordringen en zei toen: 'Jan, dat kari'. Ik wisselde een blik met mijn zusjes." Het leven van Rosita Steenbeek is bepaald door een gebeurtenis op haar dertiende: zij kreeg een hersenbloeding. Zij genas, met een litteken in haar hersens, en bleef onderhevig aan epilepti sche toevallen. In de roman wor den er enige beschreven. Zij pre senteert zichzelf, helemaal niet verwaten, als een intelligente, aantrekkelijke, avontuurlijke en dappere jonge vrouw. Met de mannen die zij portretteert heeft ze eigenzinnige relaties. De psychiater Roberto is een ja loerse Siciliaan, een verwende man met een onplezierig familie leven, die, half schertsend, be weert dat een vrouw een slavin moet zijn. Rosita verzet zich, ge niet van hem, van Sicilië, zo prachtig met de vulkaan vlakbij, en stelt tegenover Roberto's ra tionalisme enige esoterische ge dachten. Tegen het slot van de roman is hij duidelijk de mindere in de relatie, een bezorgde vader lijke vriend. Moravia (nu ja. Eduardo), raakt steeds meer onder Rosita's beko ring, en uit zijn genegenheid het liefst door haar beheerst te slaan. De vriendschap tussen de twee helpt hen beiden. En dan Fellini (nu ja. Marcello), vindingrijk, heel zinnelijk, een geestige char meur met voorkeur voor droom interpretatie, Chinese wijsheid, fantasieën. Het portret van de grote regisseur is het meest ge slaagd naar mijn smaak. Zijn vir tuositeit, ook in de enscènering van het dagelijkse, wordt zicht baar. En Rosita Steenbeek? Zij schrijft onbeheerst, zij schuwt het ba nale, de glamour, de kitsch niet, zij is vaak erg geëxalteerd, en je leest haar boek soms ontroerd, soms verveeld, soms vermaakt. Een bekentenisroman? Een da mesroman? Allebei. Alfred Kossmann Rosita Steenbeek. De laatste vrouw - Contact, Amsterdam/Antwerpen - f 34,90. Tom Lanoye is de schrijver van verhalen en gedichten die bedoeld zijn om de tijd te trotseren. Tegelijk is hij de au teur van columns en polemie ken waarin met grote gretig heid op de actualiteit wordt in gehaakt, In zijn bundel Maten en geivichten geeft hij zelfs al commentaar op de onlangs ge houden verkiezingen voor de Antwerpse gemeenteraad, waarbij het uiterst rechtse Vlaams Blok 28 procent van de uitgebrachte stemmen haalde. Het boek bevat stukken die tussen september 1992 en okto ber 1994 voor het weekblad Hu- mo werden gemaakt. Boven dien werd de tekst van de le zing 'Janus in Sarajevo' opge nomen, waarin hij de vraag stelt wie de Bosnische hoofd stad het meest misbruikt: „de Servische soldaten of de Parij- se filosofen." De bundel is het vervolg op Doen!, de in 1992 verschenen lachspiegel van het Vlaamse universum. Net als de vorige keer richt hij zich in het voor woord tot de vernielzichtig in gestelde lezer: „Maar wat let u om van deze bundel ook üw kladboek te maken? Gedaan met het luie leven, werk hy peractief mede! Alles wat u no dig hebt, is een rood potlood en gebrek aan respect voor het ge drukte. Ga' tekeer als een beest!" Ook Lanoye zelf reali seert zich kennelijk dat een boek zoals dit een beperkte houdbaarheid heeft. Wie niet precies op de hoogte is van de Antwerpse gemeentepolitiek, heeft soms nu al moeite het be toog te volgen. Met de toelich tingen - bedoeld „voor de ver geetachtige, de ongeïnformeer de of de Nederlandse lezer" - wordt dat probleem slechts ge deeltelijk ondervangen. Toch valt er ook voor oninge- wijden veel te genieten in Ma ten en gewichten. Zelfs in een stukje over een nieuw Vlaams televisiestation VT 4 blijkt het polemische talent van Lanoye. Overal voel je zijn betrokken heid èn zijn talent voor de ver woestende omschrijving. In één alinea weet hij een paar jaargangen krant overbodig te maken: „Nu de Sovjetunie is uiteengespat als een egel onder een radiaalband, is ook de een making van het Oude Conti nent een ontbindingsklucht aan het worden. Van de Euro pese gedachte schiet binnen kort alleen het Eurosongfesti val over. De Unie lijdt aan ruina praecox: een huis dat al instort terwijl de fundamenten nog niet eens zijn gelegd." Losse vorm De stukken uit Doen! bleven ondanks hun grote verschei denheid de lezer bij door de strakke vorm. In dit nieuwe boek ontbreekt het daar aan. Lanoye schrijft over allerlei on derwerpen, hij wijdt een artikel aan de van pedofilie beschul digde Michael Jackson („Als ik al niet een fan van hem was, dan werd ik het nu") en be steedt aandacht aan Diana („Wat is het verschil tussen een echte prinses en Lady Di?") Maar een breder verband ont staat niet. De laatste tijd hielden hem vooral de ontwikkelingen in Zuid-Afrika en in zijn woon plaats Antwerpen bezig. Hij voert een even ludieke als felle strijd tegen de partij die door hem het 'Zwarte Blok' wordt genoemd. Hij bericht over het verdwijnen van de hoeren uit het Antwerpse straatbeeld. Hij spot met het mislukte vuur werk waarmee de manifestatie Antwerpen Culturele Hoofd stad begon. Misschien geen thema's om de eeuwigheid mee te halen, maar ze inspireren Tom Lanoye genoeg om al zijn komische en stilistische talen ten aan te spreken. H. W. Tom Lanoye: Maten en gewichten - 240 pag. I 29,90 - Prometheus. Am sterdam. Tom Lanoye: Verwoestende omschrijving. foto Klaas Koppe Kostas Karyotakis behoort tot de gedoemde dichters. Het zijn auteurs waarbij een triest leven en sombere literatuur zich moeiteloos laten verbinden. Hij werd in 1896 geboren te Tripolis, een kleine stad op de Peloponnesos. Na zijn studie ging hij als ambtenaar werken, in april 1928 werd hij naar Preveza overgeplaatst. Hij vond het er afschuwelijk en een paar maanden later pleegde hij nabij het aan de westkust van Griekenland gelegen stadje zelfmoord. Gaan we voorzien van deze biografische kennis zijn poëzie anders lezen, zo vraagt Hero Hokwerda zich af in de inleiding van De onttakelde gitaar. Me dunkt dat dit onvermijdelijk is. Er mag dan misschien geen direct verband bestaan tussen het lot van deze dichter en zijn gedicht 'De ideale zelfmoordenaar', de lezer zal toch de link leggen. Ik denk niet dat Karyotakis zijn publiek dat zou hebben kwalijk genomen. In het persoonlijke vond hij als regel de inspiratie voor zijn poëzie. Neem het gedicht 'Pre veza': ook de fanatiekste aanhan ger van de theorie dat kunst en le vensloop moeten worden geschei den, zal niet durven ontkennen dat Karyotakis hierin zijn Preveza be schrijft. Natuurlijk is het vers op genomen in de ruime keuze die Ho kwerda - verbonden aan de univer siteit van Groningen en zonder meer de produktiefste vertaler van Nieuwgriekse literatuur - maakte uit het oeuvre van deze belang wekkende dichter. De bundel be vat een uitvoerig voorwoord, no ten, de oorspronkelijke teksten en Nederlandse bewerkingen. De vertaler houdt zich sinds een jaar of vijftien bezig met de lyriek van Karyotakis. Van een gedicht als 'Preveza' heeft hij al verschil lende versies gepubliceerd. Aan vankelijk waren zijn weergaven ietwal kaal, aan rijmen deed hij bij voorbeeld niet. Tegenwoordig tracht hij recht te doen aan de vorm van deze poëzie. Bijna altijd, zo leert de vergelijking, hebben de teksten daar baat bij. Des te meer valt het op wanneer hij een enkele keer faalt. Zo bracht rijmdwang hem in grote problemen bij het ver talen van de derde strofe van 'Pre veza'. We krijgen iets te lezen wat weliswaar redelijk rijmt, doch nau welijks valt te begrijpen: „Dood is: de diender pakt zijn karbonade en weegt of zij te klein is na - quod non. Dood is: de meester met zijn ochtendbladen, de pot met hya cinthen op 't balkon." Bewondering Vooral dat 'quod non' verraadt ho ge nood bij de vertaler. Vroeger klonk de passage wel helder: „Dood is: de agent van politie die inpakt en na gaat wegen een 'on dermaatse' portie." Deze wending is trouwens op een concreet voor val gebaseerd, zoals een brief van Karyotakis aan een familielid leert. Het gaat af en toe nog wel eens mis met de herdichtingen - in de tweede strofe van 'De ideale zelfmoordenaar' bijvoorbeeld. Maar over het algemeen verdienen de versies van Hokwerda bewon dering. Hij waagt, zeker als je zijn filologische achtergrond in aan merking neemt, zeer veel. Maar hij weet meestal te winnen. Omdat hij een rijmwoord op 'land' nodig had, vertaalt hij in plaats van met 'San- cho, mijn paard!' met 'Sancho, hier m'n rossinant!' Heel geraffineerd want zo heet het knokerige paard van Don Quichot waar het hier over gaat. Het sarcasme van het gedicht 'Carrière' weet Hokwerda ook goed te treffen: 'k Zal óók tot de kring gaan behoren van ken ners en literatoren. Mijn woord is daar rijk aan substantie en mijn stilzwijgen vol importantie." De onttakelde gitaar biedt een uit gelezen mogelijkheid om met een bijzondere schrijver kennis te ma ken. Een schrijver van wie vrijwel elk gedicht een voorspel lijkt op zijn levenseinde. „Ga weg, mijn hart hunkert naar eindeloze vrede! Je adem woelt de Styx al op, de zwarte stroom waarop als drenke ling ik drijf naar gindse zoom van 't absolute Niets, naar de Onein digheden." H. W. Kostas Karyotakis: De onttakelde gi taar. Een keuze uit zijn gedichten. Keuze, vertaling en inleiding Hero Ho kwerda - 160 pag. 49,50 - Styx, Post bus 2659, 9704 CR Groningen - ISBN 90 72371 90 9.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 26