Dit schip was niet voor Europa bedoeld Dopeduif is goud waard Port State Control jaagt op wrakken reportage ZATERDAG 12 NOVEMBER 1994 23 De Karipande uit Angola overwintert in de Vlissingse binnenhaven. Alle certificaten van het schip zijn verlopen. fotografie Ruben Oreel Elektronica in het stuurhuis van het Russische vrachtschip Partner I, gebouwd in 1965. We moeten die schepen van de wereldzeeën pesten! Krachtdadige woorden en nog wel opgetekend uit de mond van een minister, uit de mond van A. Jorritsma van Verkeer en Waterstaat. Zo maakte ze na een topontmoeting met vijftien collega-ministers uit Europa en Canada duidelijk dat het haar menens is. De veiligheid in de scheepvaart moet verbeteren. Het is aan de scheepvaartinspecteurs van Port State Control om de woorden in daden om te zetten. Bij J.H. de Vries in Koudekerke fluis tert 's morgens vroeg de fax. Een be richt van het Nederlandse Port State Con- trol-hoofdkantoor in Rotterdam rolt bin nen. Hij weet wat hem te doen staat, de controle van twee schepen in de Vlis singse Sloehaven. Een Rus en een Frans man. „Internationaal hebben ministers inderdaad afgesproken dat we strenger moeten controleren", zegt hij in het koffie huis vlakbij de toegangspoort tot de Sloe haven, „maar Nederland doet sinds 1982 al niet anders. In 1982 is Port State Con trol in Europa opgericht. Zestien landen werken samen. De eisen waaraan schepen moeten vol doen, zijn niet veranderd, de sancties zijn 'alleen' aangescherpt. „Wat vroeger bin nen veertien dagen opgelost moest zijn, moet nu direct in de haven gebeuren. Schepen die voorheen in de haven alles moesten repareren, kunnen nu aan de ket ting worden gelegd." De scheepvaartinspectie, Port State Con trol, was in Nederland al niet misselijk met controles en strafmaatregelen. Vorig jaar zijn 290 schepen -12,5 procent van al le gecontroleerde vaartuigen - door de scheepvaartinspectie aangehouden. Het gaat dit jaar dezelfde kant op. Alleen al in Vlissingen en Terneuzen liggen momen teel vijf buitenlandse schepen vast: de Ka ripande uit Angola, de Akmar I uit Tur kije, de Frio America en de Sprante Dia mond (allebei onder Cypriotische vlag) en de Elena uit Rusland. Brandblusappara tuur, redding- en navigatiemiddelen en milieuvoorzieningen deugen vaak niet. Wrakken De Vries zit al jaren in het vak en sinds 1985 of 1986 - 'ik ben slecht in namen en jaartallen' - in Zeeland. Hij was de eerste scheepvaartinspecteur voor de koopvaar dij in de provincie. „Het district Rotter dam deed de zeehavens van Terneuzen en Vlissingen er eerst bij. Dat ging niet meer. Het was in het zeevaartwereldje bekend dat in Zeeland vrijwel niet werd gecontro leerd. Ik heb hier wat meegemaakt in het begin. Ten hemel schreiende toestanden. De reders stuurden echt slechte schepen, wrakken, hierheen. Dat is afgelopen. Het gebeurt nog weieens en dan verontschul digen ze zich. Zo van 'dit schip was niet voor Europa bedoeld', want West-Europa zit nu echt dicht." De tweede kop koffie is op. De Vries gaat aan de slag. Op naar het Franse roll-on roll- off schip Estoril uit Port aux Francais, dat enige tijd geleden is geïnspecteerd. Er wa ren wat onvolkomenheden. Brandklep- pen die niet dicht konden. Blusmiddelen die niet meer aan de eisen voldeden. Vast beraden stapt De Vries aan boord en loopt door een doolhof van gangen, regelrecht naar de kajuit van de kapitein. Hij tikt op de deur en spreekt slechts de woorden 'Port State Control' uit, als ware het een toverformule. De gezagvoerder opent per ommegaande. Hij is de rust zel ve, gaat met De Vries alle weggewerkte vlekjes af en krijgt tot besluit een papier: alle deficiënties verholpen. „She is clean." De kapitein knikt. „Als alles is gedaan, kan een kind de was doen", zegt De Vries. Angst Een kind kon altijd de was doen op Russi sche schepen, in de tijd van de Sovjetunie. Aan zeelieden geen gebrek en die onder hielden ieder hun onderdeeltje van het schip prima in orde. „Ze hadden geen ver antwoordelijkheidsbesef, maai- ze waren bang", weet De Vries. De angst is mis schien verdwenen. De scheepsbemannin gen zijn in elk geval fors. teruggeschroefd. Rusland is op de commerciële toer. „En dat is goed te merken." Nummer 2 op zijn controlelijstje is een Rus, de Partner I uit Sint-Petersburg, een groot uitgevallen kustvaarder waarmee ook op de Russische rivieren kan worden gevaren. Honderden kilometers het land in. Als De Vries via de loopplank het schip betreedt, is niemand te bekennen. De be manning lijkt in diepe slaap. Gang in, gang uit, komt hij eindelijk ie mand tegen. Opnieuw de toverformule 'Port State Control'. De man kijkt ver baasd. angstig zelfs. 'Captain vraagt De Vries. De Rus - naar later blijkt de eer ste stuurman - begrijpt er niets van en gaat op zoek naar een collega-beman ningslid. „Ah, captain. In the city." De Vries probeert duidelijk te maken dat hij de certificaten van het schip wil zien. Een scheepvaartinspecteur begint daar altijd mee, maar na veel heen en weer gepraat wordt duidelijk dat de papieren in de hul van de kapitein liggen. En die zit op slot. „Oké. dan beginnen we met de inspectie." De eerste stuurman sloft mee op zijn pan toffels naar de scheepsbrug, één brok an tiek. Het eerste wat opvalt, is het grote stuurwiel, de vele ouderwetse telefoons en de grote stalen kasten voor navigatieap- paratuur. Een conservator van een Neder lands scheepvaartmuseum zou er zijn vin gers bij aflikken. Een bemanningslid doet dat ook. Hij maakt een kast open en wijst op de lampen, bekend van oude radiotoe stellen. „Philips! Akai!" De Vries laat er geen gras over groeien. Radar, navigatielichten. alles moet aan. Hij kijkt naar buiten. „Ze doen het niet. die navigatielichten." De eerste stuurman roept nog een bemanningslid erbij en bin nen de korste keren staan er vier op de brug. „Switch on", beveelt De Vries. 'Even wachten', gebaart de eerste stuurman. Hij steekt vijf vingers op. En inderdaad, na zo'n vijf minuten zijn de navigatielichten aan. De kapitein is inmiddels gearriveerd. Spij kerpak, verwarde grijze haren. Hij lijkt niet gelukkig met het onverwachte be zoek, zeker niet als de motor van de red dingboot niet wil starten „Zie je", zegt De Vries, „die reddingboot zit vol rommel en bestaat praktisch voor de helft uit de mo tor. echt zo'n oude Russische." Hij ver volgt zijn ronde over het schip, terwijl met man en macht wordt gewerkt aan de mo tor van de reddingboot. De Vries kijkt overal vluchtig rond, in de machineka mer. een hut, een toilet, in de keuken naar proviand. „Veel hebben ze niet, wat vlees en wortelen, maar daar kan ik niks van zeggen. Ze gaan straks naar Rotterdam." Autoriteit Binnen een uur is de inspectie afgerond. De Vries werkt efficiënt, straalt autoriteit uit. Hij maakt in de kapiteinshut zijn rap port op en legt de gezagvoerder uit wat er allemaal moet gebeuren. Een brandblus- pomp moet worden gerepareerd. Een slecht werkend radarapparaat ook. „In de toekomst", probeert de kapitein „Nee, nu", reageert De Vries onmiddellijk. Op eens klinkt buiten een kabaal. De motor van de reddingboot is aangeslagen. De Vries: „Ik kom morgen terug. Dan moet die motor koud zijn en het gelijk doen." De motor doet het de volgende dag. Slechts één ding is nog niet gerepareerd, de radar. De Vries strijkt met de hand over het hart. In de volgende haven van de Partner I. Rotterdam, zal een ander radar apparaat aan boord komen. De kapitein heeft zijn goede wil getoond. Hij krijgt toe stemming om Vlissingen te verlaten, Zover is het met één van de vijf opgelegde schepen in Zeeland, de Karipande uit An gola, nog lang niet. Een collega van De Vries. A.M.H. Vossen, bezoekt het schip in de Vlissingse binnenhaven. Alle certifica ten zijn verlopen. Het werkplatform van een kraan is bijna helemaal weggeroest. Brandkleppen zitten potdicht. Zeekaar ten zijn niet bijgewerkt, maar er is wel vol doende eten en brandstof om de acht over gebleven bemanningsleden te voeden en warmte te geven. Zij mogen en kunnen niet naar huis, naar Angola waai- al jaren een bloedige burgeroorlog woedt. „In principe bestaan er geen slechte sche pen", filosofeert Vossen op de verlaten scheepsbrug van de Karipande. „Het gaat om de bemanningsleden die erop zitten en vooral om de rederijen die erachter zitten. Het is net als met een auto Wie zijn auto goed behandelt, krijgt er minder snel pro blemen mee." En over zijn werk: „Als een schip op het punt staat te vertrekken, ver laat ik het. Het is niet de bedoeling dat schepen vertraging oplopen, of er moeten duidelijke aanwijzingen zijn dat er iets mis is." Scheepvaartinspecteurs pesten niet, zij doen hun werk. Al zullen de reders van de honderden, in Nederland jaarlijks aange houden schepen daar anders over denken. Harmen van der Werf Contactdozen op het achterschip van de Russische vracht vaarder die in Vlissingen-Oost was om staalplaten te laden. foto Lex de Meester Het lijkt te gek om los te lopen, maar ook in de duivensport neemt doping hand over hand toe. In België verdient een tiental dierenartsen goud geld met het verstrekken van verboden hormoonpreparaten. De middeltjes werken prestatiebevorderend, maar zijn uiterst schadelijk voor het lichamelijk welzijn van de diertjes. Ook in Nederland wordt volop gerommeld met 'duivendope', want de financiële belangen in het wereldje van de 50.000 sportduivenhouders en hun zeven miljoen gevederde vrienden zijn groot. Een speurtocht naar experimenterende duivenmelkers en verontruste dierenartsen. Duivenhouders hullen zich in stilzwij gen. Zoals met alle activiteiten die het daglicht niet kunnen verdragen, is het daarom moeilijk om zicht te krijgen op de omvang van doping in de duivensport. Dierenartsen in ons land worden echter steeds vaker geconfronteerd met nieuwe ziekten onder de vogels. Oorzaak: het hor moonpreparaat glucocortico-steroïde (cortison) dat de prestaties van de vogels bevordert, maar hun weerstand tegen do delijke virussen tot nul reduceert en ern stige afwijkingen veroorzaakt. Om het prijzengeld van de wedvluchten gaat het in ons land niet zozeer. De winst zit 'm veeleer in bekendheid èn de verkoop van goed presterende steroïdeduiven en hun nakomelingen. Voor een beetje sport- vogel moet tussen de vijf- en vijftiendui zend gulden worden neergeteld. Prijzen voor de echte toppers lopen zelfs in de ton nen. Regels voor doping zijn er nog niet in de de duivensport, dus kunnen de money makers - bonafide duivenmelkers niet te na gesproken - zich schuldig maken aan je reinste dierenmishandeling. De geruchten over doping die jarenlang de ronde deden, werden onlangs bewaar heid door een onderzoek van het Rijksin stituut voor Ontleding in Gent. Belgische onderzoekers analyseerden vijftien man den met sportduiven op sporen glucocor tico-steroïde in de ontlasting. Bijna alle 1 vogels bleken gedrogeerd. „Voor zeven manden was de uitslag posititief, zeven andere manden vertoonden zeer verdach te waarden," licht onderzoeker D. Cour- theyn (hoofd van de afdeling" hormonen) toe. „Dat is schrikbarend hoog en schreeuwt om maatregelen." Glucocortico-steroïde is een hormoonpre paraat dat in de vorm van cortisone-oog- druppels of -zalf aan de vogels wordt toe gediend. De geneesmiddelen zijn bedoeld als ontstekingsremmers en hebben de, voor duivenmelkers positieve bijwerking dat de rui (het verwisselen van de veren) bij jonge vogels wordt gestopt. Gedro geerde duiven zijn aanzienlijk in het voor deel ten opzichte van hun ruiende soorge- noten: ze behouden hun verenpak en voe len zich beter omdat hun pijngrens is ver legd. De nadelige gevolgen van hoge dose ringen zijn echter legio: vatbaarheid voor dodelijke virussen, afwijkingen aan de nieren, huid en voortplantingsorganen en onvruchtbaarheid op lange termijn. „Het preparaat is een soort XTC voor vo gels," zegt dierenarts Cees Vroege in Heenvliet. „De duiven blijven maar door vliegen en voelen geen pijn." Vroege merkt dat er heel wat gerotzooid wordt met de vogels. „Het gebeurt uitgebreid, maar het probleem is dat het om een ge sloten wereldje gaat. De duivenmelkers vertellen ons echt niet wat ze precies ge bruiken." Ook dierenarts J. van der Sluis - die in Vlaardingen praktijk houdt - vindt dat het toedienen van glucocortico-steroïden voor betere prestaties onmiddellijk moet worden verboden. „Sinds het gebruik van die stoffen treffen wij ziekten aan die volle dig zijn toe te schrijven aan het gebruik van de hormonen. We schatten dat zo'n 80 procent van de vogels in België is behan deld, in Nederland zijn dat er niet veel minder.' De meest gevreesde ziekte is een virus dat de lever aantast en onder steroïdeduiven een ware slachting kan aanrichten. Een populatie gedrogeerde vogels sneuvelt binnen enkele dagen, terwijl hun onbe handelde soortgenoten niet eens ziek wor den. De geneesmiddelen mogen in Nederland niet worden voorgeschreven als stimule rende middelen. Dus wijken veel 'duiven- liefhebbers' uit naar de Zuiderburen. Zo als clenbuturol voor het vetmesten van runderen, zijn glucocostico-steroïden daar eenvoudig verkrijgbaar voor toepas sing in paardensport, hondenrennen en duivensport. Heel wat dierenartsen in België zijn bereid receptjes uit te schrij ven. mits stevig in de buidel wordt getast. „Die artsen verdienen er hun brood mee," weet Courtheyn. Namen wil de Belg niet geven. „De druk is groot." Een duivenhouder in Baarle Nassau - die niet met naam wil worden genoemd - is al talloze malen beticht van doping. „Daar maal ik niet meer om, ik zie het zelfs als een compliment. Mijn duiven presteren uitermate goed," zegt hij. De duivenkwe- ker experimenteert volop met stimuleren de middeltjes en haalt steeds weer hoge prijzen in de wedvluchten. „Er is een kloof geslagen tussen de hobbyisten, zeg zo'n 80 procent, en de slimme jongens die de rui bij hun vogels stoppen. Die hobbyisten zitten vast aan ingekankerde dogma's en kunnen het verschil niet verkroppen. Het is pure jaloezie." Vorig jaar behandelde de kweker een deel van zijn duiven met cortisone. „Ze gaan er echt niet harder door vliegen," vindt hij. „Maar er is vanwege die inwerking op de rui inderdaad een voordeel. Ik zie het dat zo: zonder verliezers ook geen kampioe nen." De bezwaren die de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie (NPO) te gen het gebruik van de hormonen maakt, wuift hij weg. „Daar zitten geen deskundi gen. Het is allemaal onzin wat de NPO zegt. De middelen zijn niet schadelijk. En er is geen duivenhouder die nog met ruien de vogels vliegt." De duivenmelker heeft zo'n 120 vogels: 40 duiven voor wedvluchten, 40 vrouwtjes voor 'de kweek' en de rest voor de ver koop. De hoogste prijs die hij voor een vo gel heeft gekregen is 15.000 gulden, vertelt de duivenmelker terwijl hij de deur naar de volgepoepte hokken opent. „Het is hier nogal slordig; ik ben niet zo'n klinische duivenhouder," verontschuldigt de 'broodkweker' zich. Belopen de hoogste prijzen in Ne'derland- se wedvluchten niet veel meer dan enkele duizenden gtildens en zo af en toe een auto, in België valt wel degelijk groot geld te verdienen. „Inzetten van 20.000 gulden per week, per vogel. De winst uit zo'n poule kan oplopen tot 80.000 gulden en ho ger. Voor topvogels betalen liefhebbers zelfs prijzen van een tot drieëneenhalve ton. Ik heb ze helaas nog nooit aan mijn deur gehad." Ook de anonieme dr.ivenman koopt zijn middeltjes in Belgie. „Daar is heel veel verboden, maar gaat voor tonnen onder de toonbank door." Zijn assortiment: Neo Cortef, een middeltje met hydrocortison, een flesje met de letter P (initialen van een Belgische 'vogeldokter') waarvan de pre- ciese inhoud onbekend is, en het middel dexamethasone. „Allemaal in verant woorde doseringen. Er is nog een middel tje: Leder Cort. Dat gebruik ik niet, het is dodelijk. Ik ken duivenmelkers die hun vogels er kapot mee maken. De rest is geen doping." Maar onderzoekers, de NPO en de Ko ninklijke Belgische Duivensport Bond, zijn het daar niet mee eens. „Het is alle maal doping, en het dient allemaal verbo den te worden." zegt Courtheijn. Zowel in Nederland als in België wordt inmiddels gewerkt aan een wet die het mogelijk maakt doping in de duivensport strafbaar te stellen en grootschalige controles te gaan houden. Jolande van der Graaf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 23