1 Het behoud van rijkdom is een verhaal van armoede Jonge monumenten mÊÊÊmm PZC reportage ZATERDAG 12 NOVEMBER 1994 Het heeft iets van de man, die een aardige erfenis kreeg en besloot daar de Ferrari van te kopen die hij zo fel begeerde. Het geld was net toereikend. Een tijdlang beleefde hij veel vreugde aan het bezit van de bolide. Na verloop van tijd kwam hij erachter dat de aanschaf van een kostbaar automobiel vers één is, maar dat de coupletten onderhoud, brandstofverbruik, verzekering en wegenbelasting volgden. Zijn trots verkeerde in tegenzin. Hij kwam tot de bittere slotsom dat hij te arm was voor zijn rijkdom. Zo zit het ook met het monumentenbezit in dit land. Nederland boogt op een rijk verleden. Zeeland evenzeer. In iedere stad en vooral ook op het platteland staan waardevolle gebouwen en bouwwerken. Op dit moment wordt hard gewerkt aan de selectie van een reeks objecten die als jonge monumenten, tot stand gebracht tussen 1850 en 1945, op een lijst komen te staan die het rijk ter bescherming ervan zal hanteren. Zo'n driehonderd bouwwerken uit het nabije verleden zullen in deze provincie worden uitgekozen. Toegevoegde trots aan de bouwkundige en cultuurhistorische rijkdom van eerder datum. Alleen, de rijksoverheid is te arm om al die rijkdom te behoeden. Sluizencomplex en dienstwoning bij Veere. fotografie Ruden Riemens Drs. Berit Sens, kunsthistoricus en be leidsmedewerker jonge bouwkunst en stedebouw van de provincie Zeeland, kijkt anders dan anderen. In de afgelopen jaren heeft ze iedere dwarsstraat in de pro vincie bezocht om in kaart te brengen wel ke objecten aan een nadere beschouwing zouden moeten worden onderworpen. Tussen 1988 en 1991 legde ze met haar col lega's een lijst aan van 5.300 bouwwerken. Het Monumenten Inventarisatie Project heette dat. Sinds 1991 wordt de stofkam gehanteerd. Uit de lijst met de duizenden objecten worden binnen het Monumenten Selectie Project enkele honderden gebou wen en bouwwerken voorgedragen om te worden uitverkoren tot rijksmonument. Sens reist de provincie door langs villa's, sluizencomplexen, dijkjes, drinkputten, begraafplaatsen, kerken en kloosters, bruggen en gemalen, industriële gebou wen en woningen. „Mooi werk," zegt ze als we een middag rondrijden langs een aan tal objecten die beoordeeld worden. We kunnen vrij rondlopen in de villa De Wael in Domburg. Het pand tegenover het Bad hotel is in 1883 gebouwd en in 1903 ver bouwd. Empire als basisstijl en later toe voegingen in Jugendstil. Sens herkent in de hoge hal invloeden van Berlage. Cha letstijl met vakwerk. Er is een schitteren de serre. Houtwerk is voorzien van orna menten. Een rijk interieur. „Heel gaaf," oordeelt ze. „We zullen wel adviseren dit pand op de lijst van rijskmonumenten te zetten." We gaan naar Veere. Lopen rond het slui zencomplex. De kleine schutsluis is tus sen 1869 en 1872 gebouwd als onderdeel van de werken voor de aanleg van het ka naal door Walcheren. De kolkwanden zijn bekleed met basaltzerken. Aan de noord kant is een dubbele, houten vloeddeur en een dubbele, houten ebdeur. Hetzelfde beeld aan de zuidzijde. Vlakbij staan dienstwoningen, die ook in aanmerking komen om beschermd te worden. De tijd dat monumenten werden bekeken als op zich staande objecten is voorbij. Berit Sens: „We kijken naar samenhang tusse'n verschillende elementen. Bij een sluizen complex is die er. Je kunt hier een infra structurele ontwikkeling zien met bouw werken die bij elkaar horen." In Goes lopen we rond in de remise van het Bevelandse bietenlijntje. Een gebouw uit 1927 met als opmerkelijk onderdeel het cassetteplafond. Het lijkt weinig bij zonders, maar Sens duidt aan dat de re mise een onderdeel is van de tramlijn die door de Zak van Zuid-Beveland liep. Daar zijn er massa's van geweest en er resteren er nog maar weinig. Het gaat vooral ook om de ontwikkeling erachter. Je moet die remise zien in samenhang met weeghuis jes langs de lijn en coupures in de dijk. Dan zie je hoe dit bij het Zeeuwse erfgoed hoort en hoe waardevol het is." Verzet Veelal verloopt de procedure tot aanwij zing van een bouwwerk tot rijksmonu ment betrekkelijk geruisloos. In een aan tal gevallen is het anders. Eigenaren van gebouwen maken dan gebruik van be roepsmogelijkheden die er zijn op de route die loopt langs de gemeenteraad, het pro vinciebestuur en de minister van onder wijs, cultuur en wetenschappen. Vooral in de agrarische wereld is men er als regel niet verrukt van dat boederijen op de lijst van het rijk terechtkomen. In 1910 liet de overgrootvader van C.P. Bosselaar aan de Roosjesweg in Aagte- kerke een boerderij zetten in dezelfde stijl als die van hemzelf aan de Bergweg, alleen iets kleiner. Bosselaars grootvader en va der gingen zijn broer en hem voor op het bedrijf. Hij verzorgt een rondleiding. Een mooi woonhuis met aparte dakkapellen, een grote, zwarte schuur met wit geschil derde omlijstingen, een bakkeet, eem wel put. „In eerste instantie, toen ik bericht kreeg dat ze wilden komen kijken omdat de boerderij misschien rijksmonument zou worden, was ik wel een beetje trots," zegt Bosselaar. „Maar het enthousiasme verdwijnt wel. Bij de overheid zijn de cen ten een eind op dus dat wordt een kwestie van geduld hebben als je subsidie aan vraagt om de zaak in stand te houden. Het mag allemaal best mooi zijn. We hebben er ook altijd goed voor gezorgd, maar het moet wel werkbaar blijven en daar zit het probleem. Het is allemaal nog in vrij goede staat maai- in de schuur breidt de mieter snel uit. Het dakbeschot aan de oostzijde gaat achteruit. En het maakt een heel verschil met wat voor soort mate riaal je het weer in orde brengt. Als je aan regels bent gebonden omdat het een mo nument is, dan wordt je op hoge kosten gejaagd. Zover ik heb begrepen, wordt er niet veel tegenover gesteld. Je hebt de las ten, maar lusten zijn er niet veel. Je geeft een vinger en ze pakken de hele hand." Bosselaar heeft plannen voor de bouw van een loods, waarvan hij de hoogte en de kleuren wil aanpassen zodat het beeld van zijn bedrijf zo min mogelijk geweld wordt aangedaan. Hij wil ook een minicamping beginnen. „We hebben een mooi bedrijf, maar we moeten er ook van leven," zegt hij. „Binnen het redelijke zijn we altijd zui nig op de gebouwen geweest. Maar ergens komt er een eind aan. Er is een tijd om ste nen weg te werpen en een tijd om stenen bijeen te zamelen." Aan de Frisostraat in Schore staat het hof van landbouwer G.E. Verdurmen er gaaf bij. Het woonhuis uit 1911 gaat schuil ach ter zware kastanjes. Achter het huis een gigantische schuur uit 1900. Hij opent het klienkèt in een mendeur en gebaart. „Prachtige constructie toch." Verdurmen heeft een schitterende boerderij. Hij heeft tevens een probleem. Om gezondheidsre denen - zijn rug - heeft hij moeten stoppen met boeren. Voorlopig woont hij nog op zijn hof, maar hij ziet de bui al hangen als hij het te zijner tijd moet verkopen. De ge bruiksmogelijkheden van zijn boerderij worden, als het een rijksmonument wordt, beperkt. Er zijn extra vergunningen nodig als iets verbouwd moet worden. En de subsidiemogelijkheden zijn overwegend onduidelijk. Dat zal in zijn nadeel werken als hij het bedrijf verkoopt. „Ik ben een liefhebber van monumenten en ik heb al tijd geprobeerd dit zoveel mogelijk in oude staat te laten. Maar ik wil wel een klein beetje vrijheid. Het is leuk over an dermans dingen te beschikken en wel heel erg makkelijk Wis het je zelf geen geld kost. Ik heb hier als kind gespeeld. De band met het hof is sterk en ik heb er altijd zorg aan besteed maar er is een verschil of je iets vrijwillig doet of gedwongen. Ik ben in be roep gegaan tegen de aanwijzing en de raad van Kapelle heeft mij in het gelijk ge steld. Hoe het verder moet, zien we wel." Berit Sens herkent het beeld. Boeren zijn vaak trots op hun eigendom, maar ze heb ben liever dat de overheid op een afstand blijft. „Juist boeren die zuinig met hun ei gendom zijn omgesprongen, krijgen met de selectie te maken. Wie zijn gebouwen heeft laten vervallen, krijgt ons niet te zien. Ik heb best begrip voor de bezwaren die mensen hebben. Boeren hebben al met allerlei belemmeringen te maken en dan krijgen ze weer nieuwe regels bij. Wat er tegenover staat, dat wil ik niet rooskleurig voorstellen. Financieel is het een verhaal van armoede. De onderhoudskosten zijn bij een rijksmonument boven een bepaal de drempel fiscaal aftrekbaar. Er is de mo gelijkheid voor bepaalde subsidies bij res tauraties, maar dat loopt via de gemeen ten en die hebben hun budgetten al voor jaren vergeven, En er is de erkenning van de waarde van een pand en van het feit dat er zorgvuldig mee omgegaan is. Dat is het wel op het moment. We beseffen best dat de voordelen niet enorm zijn. Hopelijk zit er wat aan te komen." Wat er zit aan te komen is moeilijker voor spelbaar dan het weder, De politiek strooit royaler met opvattingen dan met bankbiljetten. Minister Hedy d'Ancona van welzijn, volksgezondheid en cultuur heeft vlak voor haar vertrek naar het Eu ropees Parlement een monumentale erfe nis achtergelaten in de vorm van een stra tegisch beleidsplan. De bedoeling was achterstanden in te halen, onder meer door extra geld beschikbaar te stellen om monumenten in goede staat te krijgen. d'Ancona signaleerde tegengestelde be wegingen. Het maatschappelijk draag vlak voor het behoud van rijkdomen uit het verleden is de laatste jaren toegeno men en het geld dat de overheid beschik baar stelde voor monumentenzorg werd steeds minder. De minister meende dat het tijd werd voor een Deltaplanachtige benadering. Intussen is de heer A. Nuïs als staatssecre taris van cultuur verantwoordelijk voor de monumentenzorg. Tot nu toe heeft hij overwegend belangstellend gedaan als hem de verwoestende inspanningen van de bonte knaagkever onder de aandacht werden gebracht. De heer Nuis zal gewaar worden dat wie mooi wil zijn, pijn moet lijden. In de porte monnee. A.J. Snel

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 21