Gaatjes vullen zonder boren De kunst van ART Dromen over wereld voorbij de sterren Gezellig naar de tandarts PZC ZATERDAG 5 NOVEMBER 1994 vrije tijd Een gebit waarin nooit meer geboord hoeft te worden. Wie zou daar niet voor tekenen? Toch lijkt dat ideaalbeeld steeds dichterbij te komen dank zij de zogeheten Atraumatische Restauratieve Tandheelkunde, kortweg ART genaamd. Hierbij worden gaatjes schoongemaakt en gevuld met eenvoudige handinstrumenten. Toepassing van dit soort patiëntvriendelijke tandheelkunde in de Derde Wereld heeft hoopgevende resultaten opgeleverd. Ook hier lijkt een doorbraak mogelijk. Als de tandartsen er tenminste aan willen. Taco Pilot (58), hoogleraar tandheel kunde aan de universiteit van Gro-. ningen, bevindt zich in een merkwaardige positie. Als medewerker van de Wereldge zondheidsorganisatie (WHO) reisde hij vluchtelingenkampen in verschillende ontwikkelingslanden af om zendingswerk te verrichten op het gebied van de tand- verzorging. Nu voelt hij zich soms net een zendeling in de westerse wereld. De bood schap die hij uitdraagt onder collega's en andere belangstellenden is simpel: ART werkt! In vluchtelingenkampen en de binnenlan den van Afrika of Azië zijn tandartsstoe len uiterst schaars. Stopcontacten trou wens ook. Dat betekent dat pakweg drie kwart van de wereldbevolking maar één oplossing vóór tandproblemen: trekken. Bij gebrek aan middelen om (mobiele) ap paratuur aan te schaffen en te onderhou den en om personeel op te leiden was het herstellen van schade aan gebitten in die gebieden tot voor kort vrijwel onmogelijk. Als antwoord op dit nijpende probleem werd in de jaren tachtig in Tanzania een behandelingstechniek ontwikkeld waar bij geen gebruik werd gemaakt van inge wikkelde apparatuur. ART werd deze me thode gedoopt, wat in het Engels staat voor Atraumatic Restorative Treatment. Bij de ART-techniek wordt het door ca- riës aangetaste tandweefsel met een scal pel weggeschraapt, waarna de holte wordt opgevuld met glasionomeer-pasta. Cijfers Gaten vullen zonder boor, zonder hi-tech stoel, en vrijwel zonder pijn. Het lijkt haast te mooi om waar te zijn. Een soort Omo Power, maar dan zonder de slijtage. Sceptici wagen dan ook te betwijfelen of toepassing van glasionomeer, in het Wes ten vrijwel alleen gebruikt voor noodvul- lingen, werkelijk een alternatief biedt voor de conventionele restauratietech niek. Maar sinds kort kan Taco Pilot over tuigende rapportcijfers op tafel leggen. In 1991 werd op het platteland in Thailand een Nederlands veldonderzoek gestart naar de lange-termijnkwaliteiten van ART. In het vluchtelingendorp Khon Kaen bracht een tandarts samen met twee ter plekke opgeleide assistenten bij 277 personen (zowel kinderen als volwas senen) 529 ART-vullingen aan. Met tus senpozen van een jaar werd het dorp nog maals bezocht om vast te stellen of de be handeling succesvol was geweest. Na één jaar bleek 93 procent van de éénvlaksvul- lingen (voor kleine gaatjes) nog intact, na twee jaar 86 procent. Bij grotere gevulde oppervlakken was het succespercentage overigens aanmerkelijk lager. „Bovendien bleek dat kinderen nauwe lijks vrees kenden voor de behandeling", vertelt Pilot. „Ze vonden het wel gezellig dat we nog een keer terugkwamen." Een ander voordeel is dat de ART-techniek makkelijk is aan te leren. Permanent We'hebben hier trouwens niet te maken met een tandheelkundige revolutie, bena drukt Pilot, „want de techniek op zich is Atraumatische Restauratieve Tandheelkunde maakt het traditionele boren in veel gevallen overbodig. foto Jaap de Boer niet nieuw. Al generaties lang gebruiken tandartsen handinstrumenten als de ap paratuur stuk is of als mensen te bang zijn voor het boren. Het. nieuwe is dat we nu een poging hebben gedaan om met behulp van ART iets permanents te maken. Dat is goed gelukt. Ben je er vroeg genoeg bij, dan zou je je hele leven op deze techniek kunnen teren." Daarmee lijkt de deur geopend naar een veel bredere toepassing van de ART-tech niek dan alleen de basis-tandverzorging in ontwikkelingsgebieden. Pilot ziet het wel voor zich. „Vroeger was de tandarts getrouwd met z'n apparatuur, nu kan hij met z'n koffertje op pad om mensen ter plekke te helpen. Overal waar je een tafel tje en een bankje hebt, kun je ART bren gen. Ik zie daarvoor heel goede mogelijk heden, bijvoorbeeld voor instituten voor geestelijk of lichamelijk gehandicapten of voor de steeds grotere groep van ouderen die hun eigen tanden hebben behouden." Onder collega's lijkt het enthousiasme voor de tandarts als een soort SRV-man vooralsnog gering. „Men moet er nog wat aan wennen", vermoedt Pilot. „Het heeft natuurlijk weinig show en we kunnen ook nog maar driejaar succes claimen. Nu ko men we daarmee bij de Nederlandse tand artsen en die reageren dan begrijpelijker wijs met: we hebben hier alles, moeten we nu terug naar af? Aan de andere kant sluit de methode wel naadloos aan bij de trend in de tandheelkunde van 'zo min moge lijk'. Moderne tandartsen gaan ook naar minimale ingrepen." Rel Wellicht is een vorm van territoriumdrang ook niet geheel vreemd aan de aarzelende ontvangst die de ART-techniek hier ten Voor keramische vullingen kan de tandarts gebruikmaken van computertech niek. Met een speciale mondcamera zetde tandarts binnen enkele seconden een ruimtelijke weergave van de te vullen holte op een beeldscherm. De computer berekent de vorm van de vulling en geeft een elektronische slijpmachine op dracht de gewenste keramische vorm te maken. De vulling kan direct worden ingezet. foto ANP we zo afgesproken en daar moeten we maar niet aan morrelen. Met onze tand heelkunde zitten we in de top-vijf van de wereld. Ook financieel. Daarvoor ver wacht het publiek topkwaliteit. We ver wachten bijvoorbeeld dat een tandarts over röntgenapparatuur beschikt. Als je ziet wat dat vraagt aan veiligheidsmaat regelen voor het personeel....! Maar ver volgens roept dan bijna iedereen dat het onbetaalbaar wordt." Twijfelachtig deel valt. Immers: wat een in acht weken opgeleide tandartsassistent in de Derde Wereld kan, moet een mondhygiënist hier toch ook kunnen klaarspelen? „Als ik daar 'ja' op zeg, heb ik zo een rel", weet Pilot. „Technisch is het geen pro bleem, maar de vraag is of de politiek en het pubhek het willen. Formeel hoort het behandelen van gaten ook niet tot het werk van een mondhygiënist. Dat hebben H. de Kloet, verbonden aan het Acade misch Centrum Tandheelkunde Amster dam (Acta) en praktizerend tandarts in Arnhem, behoort tot de stroming 'eerst zien, dan geloven'. „Glasionomeer is een heel mooi materiaal", vindt hij. „De ca- riësremmende werking is bekend. Maal laten we er in vredesnaam niet op vertrou wen dat alle cariës tot stilstand komt als je glasionomeer-cement gebruikt. Haal het dan toch maar liever weg." Voor De Kloet, gespecialiseerd in het 'plakken' van allerlei materialen aan tan den, is de duurzaamheid van de hechting bij glasionomeer nog altijd twijfelachtig. „Het is de vraag of de chemische hechting aan het glazuur voldoende is voor langdu rig houvast. Daar moeten we niet al te op timistisch over zijn. Daarom wordt glasio nomeer ook vooral toegepast bij kinderen. Een vulling in een melkgebit hoeft maar een paai- jaar te functioneren. Ik zeg nog niet dat het bij de rest van m'n patiënten ook al toepasbaar is. Ik zie het toch meer als een tussenoplossing." De gedachte dat de scepsis ten aanzien van ART mede zou zijn ingegeven door economische motieven, wijst De Kloet van de hand. „Er is hoogstens weerstand Atraumatische Restauratieve Tand heelkunde is een behandelwijze van tandbederf waarbij geen boor wordt ge bruikt. Het materiaal waarmee de gaatjes worden gevuld, maakt boren overbodig. Cariës of tandbederf ontstaat doordat bacteriën in etensresten zich met suiker verbinden tot een zuur. Dit zuur eet als het ware het tandweefsel op. Normaal worden door cariës aangetaste tanden en kiezen schoongeboord en opgevuld met amalgaam, een legering van metaal en kwik. Dit materiaal is hard, duur zaam en goed verwerkbaar. Nadeel is dat amalgaam-vullingen niet uit zich- zelf aan het tandweefsel hechten. Om te zorgen dat ze blijven zitten, moet het gat daarom trapeziumvormig ivorden uit geboord. Dan nog blijft het risico van 'lekkage' aanwezig, waardoor zich langs de randen opnieuw cariës vormt. In 1972 wist de Britse chemicus Alan Wilson een bestaand vidmateriaal zo danig te veranderen dat het bruikbaar werd voor tandheelkundige toepassin gen. Het materiaal, glasionomeer ge naamd, had in elk geval op amalgaam voor dat het chemisch hechtte aan het tandglazuur. Pas later werd duidelijk dat glasionomeer nóg een bijzondere ei genschap bezat. Het materiaal blijkt fluoride af te scheiden, waardoor in de directe omgeving cariësvorming wordt afgeremd. Aangetast tandiveefsel kan zich zelfs gaan herstellen en gezond weefsel ivordt sterker. Het is dus niet zo'n bezwaar als er ivat cariësresten in het gaatje achterblijven. Om die reden hoeft er in veel gevallen niet per se meer geboord te worden, maar kan het aan getaste weefsel ook met handinstru menten ivorden weggeschraapt. De eerste generatie glasionomeer had in een vochtige omgeving als de mond relatief lang nodig om uit te harden. Bo vendien was niet duidelijk of het mate riaal voldoende duurzaam was voor permanente toepassingen. Daarom is het tot nu toe vooral gebruikt voor nood- vullingen en kleine reparaties (een- vlaksvullingen)bij voorkeur niet op kauwvlakken. Vooral de laatste vijf jaar is het materiaal echter sterk verbe terd. omdat het wetenschappelijk nog niet hel der is. Er is nog heel weinig over gepubli ceerd. En je mag zo'n techniek pas toepas sen op patiënten als vaststaat dat het werkt. Het grootste probleem is dat zon der boren de tand niet goed schoon wordt. Waar ik zo bang voor ben is dat je rotte tandheelkunde gaat toepassen. Als je geen alternatief hebt, ligt het natuurlijk anders." Ervaring Literatuur of niet, collega R. van Duinen werkt in zijn Haagse praktijk al acht jaar met glasionomeer, ook voor permanente restauraties. „In kleine situaties gaat het prima, bij grotere niet", is zijn ervaring. „Zeker de eerste paar dagen is zo'n vulling nog vrij zwak, maar is-ie eenmaal hard, dan gaat het verder goed." Veel van zijn patiënten komen speciaal naar Van Dui nen vanwege de behandeling zonder bo ren. Zij worden vooraf ingelicht over de onzekerheden op langere termijn, maar er is vrijwel niemand die daar zwaar aan tilt. Van Duinen geeft al een jaar of vier cursus sen aan collega's over glasionomeer. Ook daar zijn de reacties over het algemeen po sitief. „Het wordt steeds meer gebruikt, vooral bij kinderen. Ik ben nu bezig het opgenomen te krijgen in de opleiding. Dat gaat binnenkort gebeuren." Toch is ook in de praktijk van Van Duinen zo nu en dan het snerpende geluid van de boor nog te horen. „Soms is boren niet te vermijden", verklaart hij. „Gaatjes ontstaan vaak tus sen de kiezen, uit het zicht. Als je zo'n gaatje ontdekt, is het vaak al te groot om het nog met glasionomeer te dichten." Bij dit soort 'onderhuidse' gaatjes werkt de hoge standaard van tandverzorging in de westerse wereld even in het nadeel van de patiënt. „Door de toepassing van fluo ride, onder andere in tandpasta, is het tandglazuur hier van veel betere kwaliteit dan in veel ontwikkelingslanden. Met handinstrumenten kom je er soms bijna niet doorheen." Kleine gaatjes Ook al zal de stekker wellicht nooit per manent uit het stopcontact kunnen, de noodzaak om te boren zal met het verstrij ken der jaren steeds verder afnemen. „Mijn stelling is: begin je met kleine gaatjes, dan eindig je ook met kleine gaatjes," zegt van Duinen. „Natuurlijk is niet iedereen daar blij mee. Maar zo werkt het nu eenmaal in de geneeskunde: als je je werk heel goed doet, hou je geen patiën ten meer over. Maar als je kijkt naar het huidige tekort aan tandartsen zal dat pro bleem op z'n vroegst pas in de volgende eeuw gaan spelen." Of de tandarts zichzelf tegen die tijd inder daad uit de markt heeft geprijsd, is de vraag. Die markt is namelijk niet zozeer aan het verschralen, als wel aan het ver schuiven. „De laatste jaren hebben we ons vooral gericht op kinderen, nu hebben we steeds meer werk aan ouderen. Het was in de jaren zeventg nog heel normaal dat je op je veertigste een prothese nam. Nu moeten tanden dertig, veertig jaar langer mee. We zijn tegenwoordig het grootste deel van de tijd bezig met het vervangen van oude vullingen. Als we twee keer in de week een echt nieuw gaatje krijgen, staan we bijna te juichen. Er zijn overigens wij ken waar dat anders ligt." De toepassing van glasionomeer krijgt in tussen een flinke duw in de rug door nieuwe inzichten in de eigenschappen van de gangbare amalgaam-vullingen. Want alles wat kwikhoudend is, is tegenwoordig verdacht. In Engeland zorgde een tv-do- cumentaire waarin een verband werd ge legd tussen de aanwezigheid van kwik in de hersenenen van ongeboren baby's en de vullingen in het gebit van de moeder onlangs voor grote opschudding. Binnen kort brengt VPRO's Lopende Zaken het programma ook op de Nederlandse televi sie. Handelsreiziger Een wellicht minder nijpend maar niet minder reëel probleem is het milieu-tech nisch verantwoord wegwerken van oude vullingen. In alle gevallen een kostbare zaak. In april eindigde een tandheelkun dig congres, gewijd aan de vraag of amal gaam nog een toekomst heeft, met de con clusie dat het spoedig zal wijken voor gla sionomeer en composiet-materialen. Daarmee lijkt de ART-techniek ook hier toekomst te hebben. Dat de tandarts werkelijk evolueert tot een handelsreizi ger in vullingen, is vooralsnog niet erg waarschijnlijk. De Kloet: „Je moet het zo zien: in ontwikkelingslanden is het heel handig om bruggen te bouwen van boom stammen. Door de klimatologische om standigheden rot het hout minder snel en het tropisch hardhout is er in ruime mate voorhanden. Het werkt daar dus prima, maar wij bouwen toch liever een Bailey brug." Bart van Oortmerssen Ze horen bij elkaar als twee rietjes in een limonadeglas, als twee verliefde krekels in het struikgewas. Zo zingen ze het zelf in het Suske en Wiske-duet. Die ultieme lief desverklaring is meteen een van de van de twaalf liedjes uit Suske en Wiske - De Musi cal, produktie van het Koninklijk Jeugd Theater die tot en met 8 januari in de Ant werpse Stadsschouwburg te zien is. Het familiespektakel loopt door tot in 1995 wanneer de beroemde striphelden van Willy Vandersteen hun vijftigjarige en toch eeu wig jonge bestaan vieren. In de musical staat zoals vaker een nieuwe uitvinding van professor Barabas centraal. De lijst techni sche snufjes aan Barabas' brein ontsproten (ooit ingezet in het verhaal Op Het Eiland Amoras met De Gironef, vervolgd met de Terranef. de Bathyschaaf en zijn bekroning- vindend in de De Teletijdmachine) wordt in deze musical uitgebreid met de Sterrentap- per. Met deze revolutionaire vinding hoopt de knappe maar immer verstrooide weten schapper de geheimzinnige krachten van de sterren op te vangen en te gebruiken als mi lieuvriendelijke energie. Wiske. nieuwsgie- bende door ruimte en tijd. Het oude Egypte, de sterrenobservatoria van lang verlaten Maya-steden in Mexico, de Chinese Muur, ook in Suske en Wiske - De Musical bestaan er geen grenzen. Die bestaan er ook niet voor rig als steeds, kan niet wachten om het toe stel uit te testen. En daar begint het avon tuur! Het scenario, naar een idee van Paul Geerts die bijna vijfentwintig jaar geleden het au teurschap van Suske en Wiske van Willy Vandersteen overnam, voert de rest van de de schurk Krimson, die in dit verhaal een nieuwe poging waagt om de macht over de wereld te grijpen. Barabas en ook Sidonia blijven thuis en beleven daar hun eigen avonturen. Na vijftig jaar wachten komt ein delijk de liefde in Sidonia's leven. En deze keer is het eens niet haar geheime vlam Lambik die het voorwerp van niet te beteu gelen hartstochten wordt! SF Met deze Suske en Wiske - De Musical voegt regisseur Achiel van Malderen een nieuw hoofdstuk toe aan de science-fiction die zo veel verhalen van Vandersteen kenmerkt. In aanzet al aanwezig in oude verhalen als De Mottenvanger'en De Zwarte Zwaan, later duidelijker terugkerend in De Snorrende Snor en De Gezanten Van Mars en zijn hoog tepunt vindend in De Wolkeneters, wordt er in deze musical heel wat afgedroomd over de wereld voorbij de sterren. Ben van den Aarssen VoorstellingSuske en Wiske - De Musical, door het Koninklijk Jeugd Theater. Te zien: in Antwer pen, Stadsschouwburg. In totaal 75 voorstellingen tot en met S januari De Nederlandse première is op 23 juni 1995 in het Chass Theater te Breda.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 31