Omroepbaan onzeker bestaan Bureau wilt u even Goes, goedemorgen, wachten? Glamourland reportage ZATERDAG 5 NOVEMBER 1994 2 3 ven.bij Joop van den Ende en John de Mol. Woordvoerders van beide producenten zeggen dat per indivdu het salaris wordt vastgesteld. Dat kan meer zijn dan dat van freelancers bij de omroep, maar dus ook minder. De positie van het duo is sterk, want het aanbod aan mensen dat bij Endemol wil werken, is groot. Maai- zelfs bij de publieke omroepen zijn de meeste freelancers slechter af dan hun collega's in vaste dienst die vergelijkbaar werk doen. Een bureauredacteur televisie verdient volgens de omroep-cao bruto mi nimaal 46.740 gulden per jaar, exclusief toeslagen. Voor hetzelfde werk krijgt een freelancer met een contract van tien maanden 52.090 gulden bruto, Dat de freelancer bruto meer verdient dan een collega in vaste dienst, wil nog niet zeggen dat er netto meer overblijft. Die freelancer krijgt namelijk geen pensioen, geen vergoeding voor overwerk, geen vakantiegeld, geen atv-dagen en heeft ook geen volledige ziektenkostenverzekering. Klappen Voor de mensen in vaste dienst bij de pu blieke omroep breken volgens Stef Bak onzekere tijden aan. Er gaan in die hoek klappen vallen. „Niet eens zozeer door de alliantie van het commerciële Veronica met Endemol en het publieke bestel. Maar wel onder druk van de overheid. Die wil verdergaande samenwerking van de pu blieke omroepen. Bijvoorbeeld dat om roepen samen hun administratie gaan doen. Dat zal een uitstoot van personeel tot gevolg hebben. Daar moetje gewoon je ogen niet voor sluiten." Pessimisten twij felen zelfs over het voortbestaan van de oude omroepen. Aan de andere kant ontstaat ook weer werkgelegenheid. Veronica verwacht tientallen nieuwe medewerkers nodig te hebben in de toekomst. De nieuwe com merciële zender krijgt al stapels brieven met open sollicitaties. Het zijn er dertig per week, meldt een woordvoerster. Wonden Intussen likken de producenten die con curreren met Endemol hun wonden na het sluiten van het megacontract tussen Ver onica, Endemol en de publieke omroep. Directeur Gérard Bed van D D Slees- wijk (bekend van Ha die pa-NCRV, Sjans- Tros en Showtime-RTL4) denkt deson danks meer mensen aan te moeten trek ken, omdat er in het algemeen meer televi sie-uren komen. De omgang met opdrachtgevers is echter een ander verhaal. „De gezellige tv-familie van vroeger is killer, harder en zakelijker geworden," heeft Bed's collega Harry de Winter van IDtv al eens uitgeroepen. Bed kan het beamen: „Er wordt veel harder onderhandeld, de prijs speelt een steeds belangrijkere rol. Alles valt en staat met het programmabudget. Dan komt het voor dat je na onderhandeling een redac tieteam kleiner moet maken of met wat minder ervaren redacteuren moet werken." Volgens Bed zijn er weinig klachten bij D D Slees wijk onder het personeel. D D, dat fuseerde met Sleeswijk heeft 25 man in vaste dienst en vijftien op contractbasis. „Er zijn altijd mensen die meer geld willen, maar dat is normaal," stelt de directeur. De veronderstelling dat de hardere con currentiestrijd wordt afgewenteld op de mensen op de werkvloer, gaat er bij produ cent René Stokvis ('Te land. ter zee en in de lucht'-Tros) niet in. Dat met name free lancers het zwaarder krijgen, verwerpt hij. „De positie van deze groep wordt bepaald door de kwaliteit en dat is altijd al zo ge weest, maakt Stokvis duidelijk. „Klagers zijn vaak niet de besten." is zijn bondige commentaar. Bij Stokvis zijn vijftig men sen in dienst en hebben tientallen mede werkers 'losse' contracten. Zijn produk- tiebedrijf behoort tot de subtop na het su perduo Joop van den Ende en de broer van Linda de Mol. „Voor mijn organisatie maak ik me geen zorgen. Ik voer nog veel sollicitatiegesprekken." Paul Smits en Edward de Vries Lentsch Programma's heten produkten, de 'crew' wordt ingehuurd zoals je thuis een pizza bestelt en de prijs is doorslaggevender dan de kwaliteit. Het maken van radio en televisie in Nederland is een miljardenindustrie, zonder al te veel regels en wetten. Kwaliteitsprogramma's zijn leuk en aardig, maar je verkoopt er geen reclamespotjes mee. Zeven dagen per week 'keihard de lekkerste' zoals Veronica, is commercieel aantrekkelijker. Maar betekent meer zendtijd straks ook meer werkgelegenheid? En onder welke werkdruk komt de wereld van glitter en glamour tot stand? Een kijkje achter de schermen. foto Jeroen Toirkens Werkdagen van veertien uur of langer zijn heel gewoon. De produktie moet steeds sneller," vertelt cameraman Rob IJsbrandy. „De werkdruk is niet normaal meer. De kwaliteitseisen dalen verder en de tarieven voor professionele freelancers staan zwaai- onder druk doordat er onder de prijs wordt gewerkt," stelt geluidstech nicus Evan Durlacher. „Je mag blij zijn, dat je mee mag doen," zegt cameraman Christiaan van Nieuwenhuizen. „Wie als freelancer camera, licht of geluid doet, is voor zijn 55e opgebrand." Tonny Henkes (geluid): „Er lopen heel wat twijfelachtige ondernemers rond in de audiovisuele branche. Te laat betalen? Daar hebben we het niet eens over. Het komt voor dat je helemaal geen geld krijgt." Vroeger was het ook hard werken, maar waren de werkomstandigheden beter, stellen de vier ervaren vaklieden. Ze verte genwoordigen de Vereniging Audiovi suele Kontakten (VAK) en de Nederland se Beroepsvereniging van Film- en Televi siemakers (NBF), twee belangenorganisa ties voor mensen van de techniek. „We zijn, samen met de vakbond FNV Kiem (Kunst Informatie en Media, red.), bezig de krachten te bundelen," aldus Henkes tijdens een bijeenkomst in het be faamde hotel Jan Tabak in Bussum. Eén van die plaatsen in het Gooi waar omroep mensen elkaar graag ontmoeten. De belangenorganisaties zetten zich on der meer in voor praktische zaken als be- talings- en leveringsvoorwaarden. De moeilijkheid is echter freelancers, indivi dualisten bij uitstek, op één üjn te krijgen. Overvloed Ver voor de komst van de commerciële zenders was het 'Hilversumse' bestel nog overzichtelijk. Je had de publieke omroe pen met veel mensen in vaste dienst die de programma's maakten en de Nos (later NOB) zorgde voor de technische kant. De zendtijd was beperkt en geld was er in overvloed. „Een klein wereldje. Je kende iedereen," zegt IJsbrandy. „Maar het is nu steeds onpersoonlijker geworden." De commerciële televisie en radio ver Twee cameramannen overleggen tijdens een repetitie. foto Jeroen Toirkens stoorden de Hilversumse winterslaap voorgoed. Onafhankelijke producenten als Joop van den Ende en John de Mol kochten de sterren weg voor hun shows, soaps en spelletjes die zo goedkoop moge lijk geproduceerd worden. In hun kielzog- schoten tientallen produktiebedrijven en honderden facilitaire bedrijfjes als padde stoelen uit de grond voor het leveren van mankracht en materiaal om deze en an dere programma's te maken. Deze 'vrije jongens' werken niet alleen voor de commerciëlen, maar ook voor de publieke omroepen. Die waren niet langer verplicht het dure NOB in te schakelen voor technici en materiaal. Van de 3300 mensen die in 1988 nog in dienst waren, zijn er per 1 januari 1995 nog zo'n 1400 over. Het mes ging ook in de omroepen zelf. Bij KRO, Avro, Vara gingen de afgelopen ja ren honderden banen verloren. Oudere medewerkers namen vaak definitief af scheid van het vak. Anderen moesten bin nen dezelfde omroep hun vaste baan bij de televisie inruilen voor een tijdelijk freelan ce-contract bij de radio. Voor de publieke omroepen werken naar schatting 3500 freelancers. De werkgelegenheid ver schoof onder meer in de richting van de regionale omroepen en het vrije onderne merschap in de audiovisuele sector. Die sector omvat onder meer de publieke omroepen, commerciële zenders, onaf hankelijke producenten, de vaderlandse filmindustrie en facilitaire bedrijven, Het is met een omzet van naar schatting 2,5 miljard gulden een grote bedrijfstak ge worden. In omzet vergelijkbaar met het uitgeversconcern VNU en bouwbedrijf Volker Stevin. Wat betreft personeel (18.000 mensen) groter dan Fokker en Po lygram. De concurrentie wordt steeds harder. De hoeveelheid werk is lang niet voldoende om iedereen die in deze bedrijfstak zijn heil zoekt, jaar in jaar uit een baan en een behoorlijk inkomen te garanderen. Daar bij speelt de magneetwerking van de branche een grote rol. De glamour van de audiovisuele wereld - met name de televi siekant - oefent een onweerstaanbare aan trekkingskracht uit op jonge mannen en vrouwen. Ze 'vechten' zich onderaan de markt naar binnen. De 'Hilversumse' drempel is laag, de verwachting hoog. „De magie van de tv, maar pas na vier jaar ont dekken ze hoe 't werkt. Voor jou tien ande ren," licht IJsbrandy cynisch toe. Smeken Ze beginnen vaak onderaan de ladder met het echte zware werk: sjouwen met ka bels, een camera op de schouder of een mi- crofoonhengel in de lucht. Lange dagen maken, wantje bent er als crew het eerste en vertrekt als laatste. Smeken om een baantje, komt voor. Werken onder de prijs, is heel normaal. Goedkope stagiai res inzetten als volwaardige kracht, niet ongebruikelijk. Je neemt als nieuwkomer veel voor lief. Zolang je maar in contact bent met het circuit en niet de naam 'last post' krijgt. Het opdoen van ervaring is van vitaal belang. Je moet namen kunnen noemen van programma's waar je aan hebt meegewerkt. Zo niet: voor jou tien anderen. Pizza De woordvoerders van de NBF en de VAK vinden dat freelancen anno 1994 veel za kelijker is geworden dan pakweg zo'n vijf a tien jaar geleden. In de trant van Phone the crewzoals Henkes het noemt. „Pro ducenten bellen een team alsof ze een piz za bestellen." Wat is voor de technici ei genlijk dan nog de lol van het vak? Hen kes: „De grote afwisseling. Elke dag heb je te maken met andere mensen, andere op nameplaatsen of onderwerpen. En als je er eenmaal inzit, moet je ook brood op de plank hebben." Niet alleen op de werkvloer is het een on zeker bestaan. Ook voor programmama kers is een vaste aanstelling vaak niet meer weggelegd. In omroepland worden alleen de toppers gebonden. Freelancers die in beeld verschijnen, worden niet al tijd even riant betaald, maar kunnen vaak wel rekenen op lucratieve neveninkom sten in de vorm van commercials, bedrijf- journaals of seminars. De meeste freelancers zijn op dag-, week of maandbasis actief. Seizoenswerkers zijn het altijd al geweest. Maar meer dan ooit in de concurrentiestrijd tussen de commerciële stations en het publieke be stel, zijn kijkcijfers en de daaraan gekop pelde reclameverkoop in Hilversum te vergelijken met de aandelenkoersen van de effectenbeurs in Amsterdam. Slaat een programma niet aan, dan worden de me dewerkers bedankt en is het tijd voor een ander idee en nieuwe gezichten. Heilig Flexibiliteit is heilig. „Dat is al een tijdje zo, maar nu hebben omroepen en produ centen de maatschappelijke wind op dat gebied ook mee. Luister maar naar wat het kabinet zegt," verklaart Stef Bak van de Dienstenbond CNV. De vakbonden kunnen de stroomversnel lingen in omroepland nauwelijks aan. Bij de publieke zendgemachtigden hebben ze van oudsher veel leden, maar bij commer ciële stations en producenten nauwelijks. En in tegenstelling tot de publieke om roep, werkt de commerciële branche niet op basis van een cao. „Daardoor heb je in deze sector, die zich als een olievlek op het water uitbreidt, nog arbeidsomstandigheden die in andere be drijfstakken al rond de eeuwwisseling zijn afgeschaft," vindt Bak. „Het Nederlandse publiek smult wel iedere avond van de programma's, maar het moet ook eens be seffen dat de makers ook mensen zijn." Want riante salarissen zijn eerder uitzon dering dan regel. Jan Rensen, voorzitter van de sectie freelance van de Nederland se Vereniging van Journalisten (NVJ) he kelt in dit verband de lage freelance-tarie Inspecteur P. de Putter vernielt een paperclip, wiebelt op zijn stoel en spiedt voortdurend - 'hé, een vreemdeling op de gang' - heen en weer. „Als een speer naar Ouwer- kerk", verordonneert hij rond lunch tijd een collega en verklaart vervol gens kort en bondig de stress. „Van ochtend twee aanhoudingen, nu wéér een. Vóór drie uur moeten we de sporen op de plaats van inbraak met die van de verdachte aan elkaar knopen. Lukt dat niet, dan moeten we 'm laten gaan. Je mag iemand maar zes uur vasthouden." Zijn zonder boterhammen wegge stuurde collega is de 'technische man' van de 'functionele eenheid' van het politiedistrict Oosterschel- debekken: een groep politiemannen, waarover onder anderen De Putter de scepter zwaait. „Ze hebben alle maal een specialiteit bij die eenheid. De één zedenzaken, de ander wa pens", legt J.H. van de Hoef, chef re cherche en vreemdelingendienst, uit. Per delict wordt bekeken of een teamlid in actie moet komen. De Putter: „Maar ja, is het zo druk als vanochtend, dan moet er echt niks meer bijkomen. Dan moeten we d'r kleine agentjes bij gaan maken." Te klein en onderbemand. Dat is het Sójze, vierkante, zo'n twintig jaar oude politiebureau aan de Valckes- lotlaan in Goes. Buiten houdt een dikbuikig beeldje van een agent met veldwachteruitstraling de wacht voor de ingang van het bureau. Bin- nen is het, op deze doordeweekse ochtend, hectisch. 'Klanten' aan de balie horen een voortdurend gegons van stemmen, gerinkel van telefoons en zo nu en dan de zwoele, door een 'ding-dong' aangekondigde waren huisachtige stem van een - 'meneer Jansen, toestel 9' - omroepster. Eén persoon zit achter de balie. 'Po litie Zeeland bureau Goes, goede morgen. Wilt u even wachten', 'poli tie Zeeland bureau Goes, goedemor gen. Wilt u even wachten', herhaalt zij voortdurend, vliegensvlug knop pen van telefoonlijnen bedienend. Tijd voor een wachtend meisje heeft zij even niet. Toch is er, wat de balie betreft, iets verbeterd. Vroeger zat daar altijd slechts één telefoniste, tot grote er gernis van bureaubezoekers. Zo dreigde ooit iemand de telefoonka bel door te snijden, indien hij niet snel zou worden geholpen. Sinds en kele maanden echter draait een proef met vier zogenoemde admini stratief rechercheurs: telefonistes die ook eenvoudige aangiften opne men. Twee vliegen in één klap: meer dames bevolken nu doorgaans de balie en agenten hoeven minder tijd te steken in schrijfwerk. Zenuwcentrum van het bureau is de meldkamer, net achter de balie. Daar houdt een agent een groot bu reau vol knoppen en communie atie- apparatuur in de gaten, waar alle meldingen binnenstromen. Boven het bureau hangen zes beeldscher men, waarop bijvoorbeeld het cel lenblok en de binnenplaats oplich ten. Op de schermen is het, rond half tien 's ochtends, rustig en ook de te lefoon zwijgt even. Papierberg Toch is het, op welke afdeling van het bureau dan ook, doorgaans druk. Het woord 'reorganisatienas leep' valt bijna overal. „Meer blauw op straat zeiden ze. Prachtig hoor, maar wij moeten het allemaal bij houden", zegt H.M. Conijn, chef van de wegens ruimtegebrek in een keet gestopte administratie. Gevolg: Co nijn heeft minstens vier nieuwe krachten nodig en de papierberg wordt op sommige plaatsen alleen maar hoger. „Dat is echt frustre rend", zegt Conijn. „Mensen hebben de neiging zich koste wat kost door die bergen heen te graven." B.J. Reijnierse bijvoorbeeld doet de verzekeringen, de boekhouding èn is kassier. „Veel te veel. Maar ik kan niks laten liggen. Alles is belang rijk", zegt ze. „Neen, het is nog niet uit de hand gelopen. Maar het hangt wel in de lucht." Dat laatste beaamt ook haar chef. „Het zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren dat wij wel infor matie hebben over een vuurgevaar- lijke crimineel, maar dat dat nog niet goed in het systeem is verwerkt. Bureau Goes. foto Ruden Riemens Dat zou een agent op straat het le ven kunnen kosten", schetst hij een doemscenario. Ook op de afdeling van de vreemde lingenpolitie woedt een gevecht te gen papierstapels. In april van dit jaar werd de regio Oosterschelde- bekken gevormd en kreeg de afde ling drieduizend dossiers in haar schopt geworpen, die allemaal moes ten worden nagekeken. Komt bij dat allerlei regelingen op vreemdelingen en asielgebied razendsnel verande ren. „Waar je vroeger een stempel zette, moetje nu weer een heel docu ment maken. Maar het went wel hoor", vertelt C.M. Korstanje-Reyes, medewerkster van de vreemdelin genregistratie. Spin De agenten ondertussen, moeten zo veel mogelijk de straat op. Het is zaak continu zeven wagens in het district te laten rijden, om altijd de zogenoemde maximale aanrijtijd van een kwartier te garanderen. Spin in dat agentenweb is de 'chef van dienst'. „Dat is altijd een inspec teur, waarbij we werken in wissel diensten", vertelt W.H. Nijsten. „Het is een vreselijk druk baantje: eigen lijk te druk, ja. Maar het is prachtig werk. Je mag alles regelen en moet, als er echt wat loos is, overal bij zijn. Schitterend. Puur politiewerk." Marco van Barneveld

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 23