Olifant opnieuw bedreigd
S¥
Opheffing
handel ivoor
PZC
reportage
ZATERDAG 5 NOVEMBER 1994
De Conventie van Internationale
Handel in Bedreigde Soorten
(Cites) beoogt bepaalde dieren en
planten te behoeden voor uitsterven.
Zoals de Afrikaanse olifant. Om die
reden besloot de conventie, die 102
leden telt, in 1990 tot een algeheel
verbod van de handel in ivoor. Op de
eerstvolgende Cites-conferentie, die
op 6 november in Florida begint,
zullen een paar Afrikaanse landen
pleiten voor een herziening van het
verbod. Natuurorganisaties over de
hele wereld, gesteund door 5 miljoen
handtekeningen, staan vanwege dat
plan nu op hun achterste benen.
De acacia's vormen een perfecte be
schutting tegen de brandende zon en
ongewenste bezoekers, zoals stropers of
toeristen. Pas als een van de dieren z'n gi
gantische oren een paar keer op en neer
flapt om lastige insekten te verjagen, val
len ze op. Vier volwassen olifanten en twee
kalveren, rond het middaguur rustend in
Tsavo, Kenya's uitgestrektste wildpark.
De grootste stier heeft de koelte opge
zocht van het achter de bomen gelegen
watertje en besproeit met z'n slurf het
stoffige lijf. Twee imposante slagtanden
blijven roerloos naar voren steken.
De rust die deze giganten van de jungle
thans genieten, is nieuw. „Een paar jaar
geleden stuitte je hier voortdurend op kar
kassen waar de slagtanden van afgekapt
waren", zegt wildopzichter Stephen
Mwangi. „En niet alleen volwassen bees
ten, ook baby's die nog helemaal geen ivo
ren tanden hadden, werden in een moeite
door neergeknald. Duizenden olifanten
werden ieder jaar op dergelijke wijze afge
slacht in Tsavo. Met moderne automati
sche wapens, maar ook met de traditio
nele gifpijlen. Soms slaagden we er in de
stropers op te sporen en het ivoor in be
slag te nemen, maar voor de olifanten was
het dan uiteraard al te laat. De uitge
strektheid van dit park werkte meestal in
het voordeel van de stropers. Tsavo was 'n
slagveld. We moesten toeristen voortdu
rend adviseren bepaalde gebieden te mij
den omdat het er te gevaarlijk was."
Verbod
Het contrast met de situatie nu is groot.
Bedreigde diersoorten kunnen in Kenya
weer redelijk vreedzaam gedijen en wor
den vrijwel uitsluitend nog lastig gevallen
en 'geschoten' door fotograferende toeris
ten. Ook voor die laatsten is het weer rede
lijk veilig in de wildparken. Dat werd mo
gelijk nadat in januari 1990 het wereldwij
de verbod op de handel in ivoor in werking
trad. Tegelijkertijd zetten de Kenyaanse
autoriteiten toen de jacht in op de zwaar
bewapende stropers, die-in tien jaar tijd
driekwart van de totale olifantenpopula
tie in Kenya hadden afgeschoten. Dit
maal waren het de stropers die zonder par
don de kogel kregen. Het resultaat van het
handelsverbod en het 'shoot to kill'-beleid
is opmerkelijk. De laatste paar jaar zijn
nog maar enkele tientallen olifanten ten
prooi gevallen aan ivoorstropers.
Maar de dreiging is allerminst voorbij. En
kele Afrikaanse landen menen dat het
ivoor-verbod lang genoeg geduurd heeft
en willen een gedeeltelijke hervatting van
de handel. Op de conferentie van Cites, in
Florida, willen zij daartoe een voorstel in
dienen. Voor natuurbeschermers, toeris-
tenorganiaties en aktievoerders over de
hele wereld reden om hard aan de bel te
trekkken. Maar liefst vijf miljoen handte
keningen werden een paai- weken geleden
naar het hoofdkwartier van de VN-milieu-
organisatie UNEP in Nairobi gebracht om
de internationale verontwaardiging en
verontrusting over een mogelijke ophef
fing van het verbod kracht bij te zetten.
Begin november hopen de aktievoerders
hier nog eens 5 miljoen handtekeningen
aan toe te kunnen voegen.
Wildparken
„Opheffing van het huidige verbod bete
kent dat opnieuw de oorlog uit zal breken
in Afrika's wildparken", waarschuwt
Gunther Peters, direkteur van de in
Duitsland gestationeerde Aktie Campag
ne voor Bedreigde Diersoorten. „In Soma
lië beschikken de stropers over automati
sche wapens en ook Japanese ivoorhande
laren staan reeds in de startblokken. Er
hoeft maar iets te gebeuren en het is ge
daan met de nationale parken in Afrika.
Een nieuwe ivoor-oorlog vanwege een ge
legaliseerde handel in produkten van oli
fanten, leidt bovendien tot een achteruit
gang van het toerisme en dus een groot
Vanuit een helikopter schiet een scherpschutter in het Zuidafrikaanse Krugerpark op olifanten.
foto Drew Gardner
Gedode olifanten
worden ter plekke
gevild.
foto Drew Gardner
Een deel van een
partij ivoren
voorwerpen die
de douane in
Vlissingen begin
oktober van dit
jaar aan boord
van de Hydra in
de Sloehaven
onderschepte. De
handel in hef
ivoor vormde een
leuke
bijverdienste
voor de
bemanning van de
Baliamaanse
bulckcarrier
Hydra.
foto
Dirk Jan Gjeltema
verlies aan inkomsten. Dat zou een ramp
zijn voor veel Afrikaanse landen."
Het was om die redenen en, natuurlijk, de
razendsnelle daling van het aantal Afri
kaanse olifanten dat op de Cites-conferen-
tie van 1989 werd besloten tot een algeheel
verbod van de handel in ivoor. In 20 jaar
tijd was het aantal olifanten in Afrika ge
daald van ruim 2,3 miljoen tot een kleine
600.000.
Vooral in de loop van de jren tachtig ging
het zeer snel bergafwaar met de olifan
tenpopulatie; ieder jaar werden op het
continent 100.000 olifanten afgeschoten.
Van de 65.000 olifanten die Kenya in 1980
telde, waren er in 1989 nog maar 15.000
over. In het Selous-wildpark in Zuid-Tan-
zania werden in twee jaar tijd 25.000 oli
fanten afgeslacht. Het hele land verloor in
tien jaar 80 procent van de totale popula
tie, ofwel 255.000 olifanten. Biologen waar
schuwden, dat in dat tempo de olifant in
de meeste delen van Afrika binnen 10 jaar
zou zijn uitgestorven.
De handel in illegaal ivoor was uiterst lu
cratief. Ging er in de ivoorhandel in de ja
ren vijftig zo'n 200 ton van het 'witte goud'
per jaar om, in de jaren tachtig liep dat op
tot 1000 ton. Tussen 1986 en 1988 werd
voor een kilo ruwe ivoor ruim 400 dollar
betaald. Per jaar ging er zo'n 80 miljoen
dollar om in de ivoorhandel, die voor 85
procent voor rekening kwam van Japan
en Hongkong. De produkten die daar wer
den gemaakt van de ruwe ivoor, werden
vervolgens weer geexporteerd, naar onder
andere de Verenigde Staten (40 procent)
en Europa.
CITES deed op dat moment helemaal
niets om de olifant te beschermen. Tach
tig procent van het door haar gesanctio
neerde ivoor was afkomstig van gestroop
te olifanten. In do loop van 1989 trad ech
ter een opmerkelijke kentering op. Onder
druk van de publieke opinie, akties door
natuurbeschermers en schokkende cijfers
en beelden van de strooppraktijken in
Afrika, begonnen steeds meer Afrikaanse
regeringen te pleiten voor een totaal ver
bod van de handel in ivoor. De VS en Eu
ropa kondigden al snel een importverbod
af voor produkten van ivoor, gevolgd door
Japan, Hongkong en Dubai. Grote voorra
den ivoor waren plotseling geen goudmijn
meer, maar een blok aan het been, zoals
handelaren in Hong Kong en de regering
van Burundi (dat zelf geen olifanten heeft,
maar wel veel geld verdiende aan de ivoor
handel) ei-voeren.
Dalend toerisme
Om de wereld te tonen dat het Kenya me
nens was, stak 's lands president Daniel
arap Moi een stapel van 2000 slagtanden
met een waarde van zo'n 3 miljoen dollar
in de brand. Deze unieke actie werd mede
ingegeven door de snel dalende inkom
sten uit toerisme. Buitenlanders voelden
er weinig voor in de uitgestrekte wildpar
ken op zwaar bewapende stropers te stui
ten (er werden toeristen doodgeschoten)
en meden de reservaten. Miljoenen dollars
gingen hierdoor aan Kenya's neus voorbij.
Sinds het ivoorverbod in januari 1990 van
kracht werd. is de situatie in de meeste
Afrikaanse reservaten enorm verbeterd.
De Environmental Investigation Agency
(internationale organisatie die het milieu
onderzoekt) concludeert dat de aktivitei-
ten van stropers de afgelopen vier jaar in
alle delen van Afrika sterk zijn afgeno
men. Volgens het door de EIA in septem
ber uitgebrachte rapport 'Levend Bewijs'
kelderden tegelijkertijd de prijzen van
ivoor en andere van olifanten afkomstige
produkten.
Uitzondering
Maar niet iedereen was is even blij met het
handelsverbod. In 1989 mokten Zuidafri
kaanse landen als Zimbabwe, Botswana
en Zuid-Afrika al dat zij over dusdanig
omvangrijke olifantenkuddes beschikten,
dat zij om biologische redenen ongestraft
beesten moesten kunnen blijven afschie
ten en hun produkten verhandelen. Het
zijn opnieuw Zuid-Afrika en Soedan die
willen dat op de komende Cites-conferen
tie voor hun olifantenpopulaties een uit
zondering wordt gemaakt op het huidige
embargo, zodat zij de handel kunnen her
vatten in huiden, staarten, poten en vlees.
Het argument van beide landen is dat zij
door produkten van legaal afgeschoten
olifanten te verkopen, aan geld kunnen
komen voor wildbeheer en het onderhoud
van hun reservaten. De Britse regering
heeft zich tot veler verbazing en ergernis
achter dit voorstel geschaard.
In de rest van de wereld werd meteen
groot alarm geslagen. „Dit is slechts een
dekmantel, de werkelijke bedoeling van
beide landen is de komende jaren de weg
weer vrij te maken voor de hervatting van
de handel in ivoor", meent de Europese
Dierenbescherming. „Een ramp voor het
natuurbehoud, en Afrika's toeristenin
dustrie", waarschuwt de African Travel
and Tourism Association (ATTA). „Het is
zo klaar als een klontje dat een goed ge
controleerde handel in slechts een paar
olifantenprodukten niet mogelijk is. Het
bewuste voorstel leidt onherroepelijk tot
nieuwe omvangrijke strooppraktijken."
Slachtoffers
Ook voormalig directeur van de Kenya
Wildlife Services, Richard Leakey, groten
deels verantwoordelijk voor de succesvol
le campagne tegen stroperij in Kenya,
voorziet een spoedige hervatting van de
ivoorhandel als Zuid-Afrika en Soedan
hun zin krijgen. „Dit moet kost wat kost
voorkomen worden, omdat dit het begin
zal zijn van nieuwe, massale slachtpartij
en onder olifanten door stropers."
Bovendien, zo meent de Europese Dieren
bescherming, zullen tegelijkertijd ook be
dreigde diersoorten als neushoorns en
katachtigen ten prooi vallen aan de stro
pers. En een nieuwe ivoor-oorlog zal niet
alleen de dood van duizenden bedreigde
dieren tot gevolg hebben, maar ook voor
veel slachtoffers zorgen onder wildopzich-
ters, stropers en plaatselijke bevolking.
Een en ander zal leiden tot negatieve arti
kelen in de pers, wat toeristen er opnieuw
van zal weerhouden naar Afrika te gaan.
Anders zullen reiswereld en aktiegroepen
er wel voor zorgen dat toeristen landen als
Zuid-Afrika voortaan zullen mijden als de
pest. „Zuid-Afrika staat een geweldige
toekomst te wachten als toeristenbestem
ming en het zou werkelijk een grote schan
de zijn als de regering daar bereid is door
een dubieus besluit een hele industrie op
het spel te zetten", aldus de ATTA-zegs-
man.
Te verwaarlozen
Volgens Natuurbeschermers kost dat
Zuid-Afrika en andere Afrikaanse landen
veel meer geld dan dat de handel in olifan
tenprodukten opbrengt. In Zuid-Afrika
gaat het om het afschieten van 300 tot 500
dieren per jaar. De opbrengst daarvan is
vriiwel te verwaarlozen in vergelijking
met de inkomsten uit op natuurbehoud
gebaseerd toerisme, oordelen de deskun
digen. In Kenya bijvoorbeeld ligt de toe-
ristenwaarde van olifanten rond de 50 mil
joen dollar, vijfmaal zoveel als wat de han
del in ivoor en andere olifantenprodukten
zou opbrengen. „Een levende olifant blijft
jaar in jaar uit geld opleveren, de verkoop
van een dood beest levert slechts een een
malig bedrag op", aldus een aktievoerder.
Wil Zuid-Afrika toch dringend van haar
ivoor af, zo raden natuurbeschermers het
land aan, dan kan ze het beste Kenya's
voorbeeld volgen en alle slagtanden in het
openbaar verbranden.
De natuurbeschermers hameren erop dat
het in 1990 ingesteld ivoorverbod nog ze
ker 20 jaar van kracht dient te blijven, om
de olifantenpopulaties in Afrika de kans
te geven zich grotendeels te herstellen van
de massaslachtingen uit het verleden.
„De eerste nieuwe olifantengeneratie
sinds het verbod, is nog geen vijf jaar
oud", stelt Nehemiah Rotich, direkteur
van de East African Wildlife Society. „Stel
je die nu al bloot aan stropers dan kun je
de toekomst van de olifant wel vergeten."
In Tsavo zakt de zon ondertussen lang-
zaaam tussen de acacia's en werpt een ro
de gloed over de grootste nog levende
landzoogdieren ter wereld, de laatste
schakels met hun gigantische voorvade
ren uit de prehistorie. „Dit is zo indruk
wekkend", mijmert de wildopzichter.
„Zonder olifanten zal Afrika Afrika niet
meer zijn."
Frans van den Houdt