Een typisch Voorstraat-dorp
PZC
tfet Isaac en Bach
)p het kerkepad
Een mix met een individuele touch
Plaatsnaam
r ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Ik zong al op mijn
vijfde in het koor
Zwetende paarden
en kronkelige voren
provincie
week 38
MAANDAG 19 SEPTEMBER 1994
door Ad Steketee
en Lo van Priel
Op oude foto's (kent u ze
nog?) zie je het al meteen:
In het dorpsbeeld van Sint
philipsland is niet zo erg veel
veranderd. De mensen op zo'n
'photographie', zien er wel an
ders uit dan nu. Er worden nog
veel petten gedragen en ken
nelijk is poseren een serieuze
zaak.
Terwijl het dorp nauwelijks is
veranderd, is de omgeving in
de laatste tijd wel flink op de
schop genomen. Oostelijk van
de plaats is een doorgang ge
graven voor de Schelde-Rijn-
verbinding en ook is er een lan
ge verbindingsweg gemaakt,
die met een ruime bocht uit-
i komt op de Grevelingendam
tussen Schouwen-Duiveland
en Goeree-Overflakkee. Het is
al weer een bekend begrip ge
worden, de Philipsdam.
Die voortdurende bezigheid
met indijken en afdammen is
ook in dit gedeelte van Zeeland
al in de middeleeuwen begon
nen.
In hun boekje 'Sint Philips
land, eiland in de Zeeuwse del
ta 1487-1987' geven de samen
stellers Uil en Klompe een
overzicht van alle waterstaat
kundige werken, die in het
schorregebied Inpoldering tus
sen Duiveland en Brabant zijn
uitgevoerd.
De eerste bedijking dateert
waarschijnlijk uit 1487, toen
Anna van Bourgondië en haar
man Adolf van Kleef van de
landheer, hertog Maximiliaan,
toestemming kregen een slik-
plaatin te polderen. Beide ech
telieden hadden veel aandacht
voor hun economische belan
gen, zoals ook al was gedemon
streerd op Tholen. Daar was
tien jaar eerder door hun toe
doen Sint Annaland ontstaan.
Dat het vergaren van aardse
goederen ook riskant kan zijn,
bleek in het begin van de vijf-
Bende eeuw, toen een storm
vloed de nieuwe polder en het
dorpje Sint Philipsland onder
je nog tot 1988 met de veerpont
over het Zijpe varen, als het
tenminste niet te mistig was.
Philippus
Kaartfragment van St.Philipsland na de herdijking in de 17e eeuw.
water zette. Men wist vrij snel
de schade te herstellen, maar
in 1530 deed de beruchte Sint
Felix-vloed alles weer teniet.
En opnieuw werd de zeewering
gedicht, maar - het .verhaal
wordt eentonig - in 1532 ging
het eilandje voor de derde keer
verloren en nu voor lange tijd.
Pas in het midden van de ze
ventiende eeuw werd het ver
dronken land weer bedijkt en
in latere eeuwen kwamen er
nieuwe polders bij in het noor
den en westen, zodat Sint Phi
lipsland steeds meer naar zijn
huidige vorm toegroeide.
Een vaste verbinding met de
Brabantse wal kwam na een
eerdere mislukte poging tot
stand in 1884, toen het Slaak
werd afgedamd.
Ook had men al in de zeven
tiende eeuw geprobeerd een
dam door de Mosselkreek aan
te leggen naar Tholen, maar
die hield het niet lang uit. Een
veerdienst heeft daarvóór en
ook daarna voor het vervoer
Mosseldorp
Het dorp Sint Philipsland is
van het zogenaamde Voor-
straat-type. een nederzettings-
vorm die onder meer op Noord-
Beveland voorkomt. Het
dorpsplan heeft een rechthoe
kige vorm. Een Voorstraat en
een Achterstraat brengen
vooral sociaal en economisch
een onderscheid aan in het
dorpsmilieu. Flipland, zoals de
plaats regionaal wordt ge
noemd, was aanvankelijk een
landbouwdorp, maar later von
den de inwoners ook emplooi in
de mossel visserij. Ouderen zul
len zich de straatroep nog wel
herinneren die in hun jeugdja
ren overal te horen was: 'Fli-
plaaaaandse mosseleeee'.
Op het eilandje ontstonden
nog enkele kleinere nederzet
tingen. zoals Anna Jacobapol-
der en Sluis. Hier vandaan kon
De naamgeving van Sint Phi
lipsland is nogal doorzichtig.
Anna van Bourgondië, die zo'n
voorname rol had gespeeld bij
de indijking van de nieuwe pol
der, was een dochter van Phi
lips van Bourgondië. Zij gaf op
dracht in de nederzetting een
kerk te bouwen, die aan Philip
pus gewijd werd. Kennelijk wil
de ze de patroonheilige van
haar vader eren en daarmee
zijn naam bewaren. De heilige
Philippus was in de eerste
eeuw na Christus een apostel,
die voornamelijk in Klein-Azië
heeft gewerkt en daar ook de
marteldood vond. Zoals ook in
andere Zeeuwse dorpen met
een heiligennaam bestaat er in
de plaatselijke geloofspraktijk
van Sint Philipsland weinig
aandacht meer voor de sacrale
oorsprong.
Slaak
Vroeger was dit water tussen
Brabant en Sint Philipsland
een onderdeel van de scheep
vaartweg tussen de Hollandse
en Zeeuwse wateren. De naam
hangt samen met een middel-
nederlands woord 'slac', wat
'traag' betekende. De verwant
schap met de diernaam 'slacke'
ligt voor de hand. Later was
'slac' een term die 'rustig wa
ter' aanduidde. Het Slaak was
kennelijk geen onstuimig zee
gat. De naam komt wel meer
voor. bijvoorbeeld in het hoek
je van Noordwest-Frankrijk,
waar hier en daar nog een
beetje Nederlands (Vlaams)
wordt gesproken. Daar
stroomt niet ver van de ingang
van de Kanaaltunnel het ri
viertje de Slack door de duinen
in zee. Traag, zoals de naam al
aangeeft.
Het leven in Flipland heeft ook
een wat trager tempo dan el
ders. Maar misschien vinden
de stressgevoeligen onder ons
dit nu juist wel aangenaam.
FESTIVAL VAN
iSENISSE, KLOOSTERZAN-
Eikaal kerkepad met 'Missa Pa-
Hle'van Heinrich Isaac door Cap-
hPratensis en Wim Diepenhorst,
klassieke Indiase muziek door
to Sen en muziek 'Bei Bach zu
toe'door Klaus Mertens, bariton
Sob van Asperen orgel/clavecim-
Verpoorten
het muzikale kerkepad
had het festival van
dit jaar
e kerken in Oost-Zeeuwsch-
landeren gekozen. Zo waren
en -avond con
beluisteren in de kerk
Ossenisse, in Kloosterzande
Graauw.
Pratensis en organist
voerden in Os-
een orgelmis voor Pasen
de Vlaming Heinrich Isaac
Hij schreef deze mis voor de
van keizer Maximiliaan de
wiens dienst hij was. Het is
1 alternatim mis: het koor
de even verzen voor zijn
fnlng en de organist de one-
verzen.
'aandeel van de organist is
niet uitgeschreven, waar-
deze genoodzaakt is over
Gregoriaanse melodieën te
•reviseren, hetgeen zeer over-
gebeurde, met gebruik-
van uit de Renaissance
imitatie- en versie-
Stechnieken. Helaas had
een, overigens
e"jk geintoneerd. elektro-
orgel tot zijn be
cking, dat gezien de uitvoe-
waar het koor zich
aan hield, tenminste
anachronisme genoemd
'worden.
I betreft de uitvoeringsprak-
neemt Cappella Pratensis
aparte plaats in de wereld
•koude muziek in. Opricht
en maestro di cappella Re-
Stewart zingt met haar
f conform de gebruiken uit
tijd uit een groot koor-
I waarin de partijen niet in
maar apart en in oude
"■e zijn geschreven. Hier-
'ajn de zangers gedwongen
op het gehoor de sa
te ondergaan en
«net zingen in frasen - bij
1 muziek zeer belangrijk -
Voorts zingt
1 ®et een dun timbre, het
geen een bijzonder doorzichtige
sonoriteit teweeg brengt.
Opvallend was ook dat men,
dankbaar gebruikmakend van
de fraaie akoestiek van de kerk,
de betekenis van de tekst be
wust tot uiting liet komen. Op
merkelijk was ook dat het La
tijn, in tegenstelling tot de Fran
se variant bij het concert vorig
jaar in Temeuzen, ditmaal op
Duitse wijze werd uitgesproken.
Het optreden van zangeres Ra-
tula Sen met klassieke Indiase
muziek in Kloosterzande was
een rustgevend intermezzo. De
ze muziek is mede door een
voortdurend klinkend akkoord
van de tanpura 'een soort viers-
narige luit met een zilverachtig
timbre' en slechts subtiel en ge
raffineerd gevarieerde steeds
herhaalde melodieformules, ui
terst statisch. De enige die af en
toe nog wat leven in de brouwerij
bracht was de Tabla (trom)spe-
ler.
Royale ruimte
Het is vreemd dat bariton Klaus
Mertens en organist klavecinist
Bob van Asperen voor hun ka
mermuziekprogramma, getiteld
"bij Bach thuis", waren aange
wezen op de zo royale ruimte van
de R-K kerk te Graauw. Het in
tieme karakter van de "Geistli-
che Lieder" en delen uit het kla-
vierbuchlein voor Anna Magda-
lena Bach kwam hierdoor niet
volledig tot zijn recht. Ook bij
het klavecimbel bleek, vooral in
de solowerken, dat dit instru
ment het beste gedijt in een
ruimte van bescheiden afme
ting.
Overigens was het een optreden
van twee eminente musici. Mer
tens gaf met een perfecte dictie
ieder woord de juiste lading, in
zowel geestelijke als wereldlijke
liederen. Van Asperen was crea
tief en ondersteunend in het con
tinuo, afwisselend op klavecim
bel en orgel. In een aantal soli
van Böhm en Bach bleek behal
ve virtuositeit eveneens ver
gaande vertrouwdheid met de
retorische principes uit die tijd.
De op naam van Bach staande
cantate "Amore Traditore" met
een vermoeiend drukke obliga
tie klavecimbelpartij is zo te ho
ren niet door hem geschreven.
Als toegift was er nog een
schalks gezongen aria uit de caf-
fee cantate.
Mó transformeert bestaande muziek naar eigen stijl
door Ernst Jan Rozendaal
Mo is Portugees voor mo
lensteen. Een opmerke
lijke naam voor een muziek
groep, ook al zoekt die zijn in
spiratie in de volksmuziek
van Portugal. „Een molen
steen herinnert mij aan het
maken van brood", zegt Luis
de Sousa. „Vandaar die naam.
Ik wil iets creëren waarmee
ik mijn brood kan verdienen.
Ik wil professioneel muzikant
worden." Dat dit niet geldt
voor de ambities van de hele
groep blijkt uit de toevoeging
van zangeres Eveline Satink:
„Voor mij is muziek maken
geen broodwinning. Ik doe
het gewoon graag."
Gitarist De Sousa is het enige
Portugese lid van Mó. Satink
is een echte Zeeuwse uit Wol-
phaartsdijk en de Bevelandse
groep wordt gecompleteerd
door James van de Water (gi
taar) uit Heinkenszand. Het
trio brengt een repertoire dat
op een of andere manier is ge
worteld in de Portugese volks
muziek. Nummers van Jose
Afonso (waarvoor De Sousa
grote bewondering koestert),
Fausto en Amalia Rodrigues
zijn in een eigen jasje gesto
ken, traditionals zijn bewerkt,
maar het leeuwendeel bestaat
uit eigen composities.
Funk, rock, jazz en ballads zijn
de termen die over tafel
vliegen als gevraagd wordt
naar de soorten muziek die Mó
speelt. Lachend levert De
Sousa een allesomvattende
aanduiding: traditional fu
sion. „Ik weet niet van alles
veel, maai- de kleine beetjes
die ik ken versmelt ik met el
kaar. Zo ontstaat een mix van
een heleboel dingen met een
sterke individuele touch"
De groep ontstond zo'n drie
jaar geleden. Satink en Van de
Water vormden al eerder een
duo dat zich toelegde op Joe
goslavische en Jiddische mu
ziek. „Ik wilde ook graag de
Portugese muziek ontdek
ken", vertelt Satink. „James
ging op dat moment conserva
torium doen, dus ik zocht ie
mand die me kon helpen. Via
via kwam ik bij Luis terecht."
„Ze kwam langs", vervolgt De
Sousa. „en vertelde dat ze Por
tugees wilde zingen. Fado. Ik
zei; 'Ik hou helemaal niet van
fado.' Maar ze begon te zingen
en ik vond het heel mooi. Ze
heeft een andere manier van
uitdrukken dan Portugese fa-
do-zangers. Ze was de muziek
al aan het transformeren en
dat vond ik interessant."
Want daar gaat het bij Mó om:
het transformeren van be
staande muzikale stijlen in
Gitarist Luis de Sousa, zangeres Eveline Satink en gitarist James van de Water vormen samen de
muziekgroep Mó. foto Dirk-Jan Gjeltema
een eigen geluid. James van de
Water, die via het conservato
rium en De Sousas groep Hori-
zonte Imaginario ook bij Mó
belandde: „Wat ik leuk vind
aan Portugese muziek is om
het te cultiveren, het een
beetje op de klassieke manier
te bewerken. Technisch gezien
lijkt de Portugese fadomuziek
veel op bijvoorbeeld de klas
sieke muziek van Mozart. En
dat vind ik ook leuk om te be
werken. Het als uitgangspunt
te gebruiken voor iets eigens."
Mó richtte zich aanvankelijk
op rustige luistermuziek,
maar al snel behoorden ook
stevige rocknummers tot het
repertoire. De band treedt op
in theaters, restaurants, cafés,
jongerencentra en op rock- en
folkfestivals. „Maar wat we
echt leuk vinden is buiten spe
len" zegt Van de Water. „Zeker
afgelopen zomer, met dat
mooie weer. Eigenlijk komt
onze muziek dan het beste tot
zijn recht. Je merkt dat de
vonk sneller overspringt. Als
mensen ons binnen horen, blij
ven ze vaak netjes op hun stoel
zitten. Buiten beginnen ze te
dansen," Satink: „They start
dancing in the street."
Razzmatazz
Zaterdag 24 september treedt
Mó op in het Souburgse folk-
café Razzmatazz Gevraagd
naar het soort programma dat
ze daar zullen brengen begint
De Sousa meteen te filosofe
ren: „Het eerste deel zal be
staan uit luistermuziek. Wat
voorbeelden van Portugese
muziek, wat fado. een paar
ballads. In het tweede deel
komt een beetje meer rythm
en Brazil. En in de derde set
komt de rock erin. Dan willen
we dat de mensen gaan dan
sen en drinken en schreeuwen
- weet ik veel. Ik wordt er gek
van als ze dan nog blijven zit
ten."
De groep gelooft niet dat de
Portugese taal die het reper
toire overheerst voor het pu
bliek een obstakel vormt om
zich aan de muziek over te ge
ven. Van de Water: „Wanneer
ik naar Nirvana luister, weet ik
ook niet waarover het gaat.
Toch luister ik ernaar. Mensen
moeten openstaan voor mu
ziek. Dat is een internationale
taal waarvan je niet altijd pre
cies hoeft te weten waarover
die gaat. Ik haal eruit wat ik
wil. Dat moeten de mensen
ook doen."
Portugezen hebben daar - als
het gaat om de muziek van Mó
- in ieder geval geen moeite
mee. Medio oktober vertrekt
de band naar Portugal om er
zes weken lang rond te toeren.
„Dat doen we twee keer per
jaar en dan spelen we echt heel
veel", besluit Van de Water.
„De reacties zijn heel positief.
Het is heerlijk om er te spelen.
In Nederland denken ze nogal
eens van een muzikant: 'Die
moet zo nodig'. Daar wordt je
bijna op handen gedragen.
Dat is een groot verschil en het
is dan ook fantastisch om er op
te treden."
Concert Mó in Razzmatazz, Mid
delburgsestraat 113 in Oost-Sou
burg. Zaterdag 24 september, aan
vang: 21 uur.
door Antoin Peeters
Nerveus is de 13-jarige
Flenn Rijkschroeff uit
Kapelle niet. „We geven on
geveer 35 concerten per
jaar. Verder zingen we elke
zaterdag en zondag tijdens
de gebruikelijke mis." Het
jublileumconeert van de
Zeeuwse Koorschool uit
Goes, aanstaande vrijdag, is
voor de koorknaap dus bij
na een routineklus. „Het
enige verschil is dat we spe
ciaal voor het jubileumcon
cert een paar nieuwe liedjes
hebben ingestudeerd."
Toen Flenn vijfjaar oud was,
ging hij voor het eerst naai
de koorschool. „Een vriendje
vertelde mij over de school.
Ik ben toen gaan kijken en
vond het meteen erg leuk."
Inmiddels is Flenn 'head-
boy' van het koor. Hij heeft
de leiding over de alten. „Als
het tijdens een concert ru
moerig is, moet ik er voor
zorgen dat het weer stil
wordt." Ze repeteren drie
keer per week na schooltijd
en in het weekend. Flenn:
„Naast de repetities is er ook
tijd om te biljarten of televi
sie te kijken."
Opdracht
In 1954 werd Evert Heijblok
aangesteld als dirigent en or
ganist bij de rk Maria Mag-
dalenakerk in Goes, met als
speciale opdracht het op
richten van een jongens
koor. Tot op de dag van van
daag is hij directeur van de
Zeeuwse Koorschool. Het re-
petoire omvat klassieke mu
ziek en volkliedjes, maar ook
musicals. Concerttoernees
voerden het koor naar Duits
land. België. Oostenrijk. En
geland en zelfs de Verenigde
Staten. „Het bezoek aan
Amerika is mijn beste herin
nering". zegt Flenn enthou
siast.
Het jubileumconcert van
vrijdag in de Maria Magdale-
nakerk in Goes begint om
16.00 uur. Het koor brengt
onder meer een mis van Ga-
briël Fauré en André Messa
gen
door Marcel Modde
De grootste collectie ligt nog
in de opslag. Roestig, ge
bladderd, ongeordend tegen el
kaar aan in afwachting van een
grondige opknapbeurt. Wagens
in één kamer, in de kille ruimte
daarnaast een nagenoeg com
plete evolutie van ploegen en
helemaal op het eind in de oude
stallen dat wat over is van de
'melkhoek-verzameling'.
Een trieste boel, zo op het eerste
gezicht in streeklandbouwmu-
seum Agrimuda in Sint Anna ter
Muiden. De bedoeling was de
tentoonstellingsruimte medio
1993 te openen voor publiek,
ruim een jaar nadat de antieke
boerenschuur in Heille moest
worden verlaten. De streefda
tum werd niet gehaald. Afgelo
pen zomer kwam de heropening
er wel van, zij het gedeeltelijk.
De betrekkelijk nieuwe schuur
aan de Greveningseweg werd
opgekalefaterd en een paar
pronkstukken uit de stapel
werktuigen kregen de kans op
een come-back
Het meest bijzondere erfstuk uit
de West-Zeeuws-Vlaamse land-
bouwgeschiedenis staat verdekt
opgesteld in een donker achter
kamertje op zolder. Omgeven
door schilderijen over het boe
renleven van weleer. Op het eer
ste gezicht biedt de waleploeg
weinig reden om warm of koud
van te worden. Een lange balk.
met een dwarslat en wat graaf-
tanden. Aardig, niet meer. Inte
ressant wordt het wanneer blijkt
dat het landbouwwerktuig uit
de vorige eeuw dateert en voor
zover bekend één van de twee
exemplaren is die er wereldwijd
nog bestaan.
'Sachs'. Met van die scharen.
Daarna had je de balansploegjes
en de wentel ploegen die nu in
een wat modernere uitvoering
ook achter de tractor worden ge
bruikt."
De 'antieke hark' staat symbool
voor het zware leven van de boe
renknecht van toen. Bonte:
„Dat was geen best werk Je kon
beter iets anders om handen
hebben. De waleploeg was des
tijds bedoeld voor het omwoelen
van zware kleigrond. Zo'n twin
tig tot dertig centimeter diep. In
één hand de ploeg en in de an
dere hand de teugels voor de
twee of drie paarden die het hele
spul trokken. En dan moesten ze
nog een beetje een rechte voor
zien te trekken ook!"
Geldgebrek
De vice-voorzitter is trots op het
nieuwe museumpje dat geleide
lijk aan ontspruit in het op zich
al monumentale Sint Anna. „Zo-
Machtig
„Als je met zoiets oog in oog
staat, heeft het gewoon iets
machtigs", zegt vice-voorzitter
G. Bonte (72) van de Stichting
Vrienden van het Streekland-
bouwmuseum bijna ontroerd.
De oud-wethouder en akkerbou
wer uit Sint Kruis banjert met
pretoogjes de spullen langs. Veel
materiaal is van ver voor zijn
tijd. „Een zeldzaamheid. De
knechten van mijn vader zijn
nog wel met de waleploeg in de
weer geweest, maar in mijn jon
ge jaren hadden we al een
veel oude werktuigen bij elkaar,
dat hebben ze nergens meer in
Zeeland." Makkelijk was het
niet. Geldgebrek vertraagde de
uitvoering van de plannen. Een
aanzienlijk deel van de uit Heille
overgebrachte collectie is ver
waarloosd en wacht opschoning.
Een aantal stukken is de moeite
niet meer waard. Voorjaar 1995.
bij de officiële opening van Agri
muda, moet het allemaal gereed
zijn.
„Als het zover is", zegt Bonte,
„hebben we weer iets heel spe
ciaals onder dak. De complete
romantiek van oude boerderijen
herleeft hier. Dat was zo alle
machtig mooi. Je had koeien,
kippen, varkens, paarden een
stukje bouwland, knechten en
meiden. Een zwaar leven, maar
het had iets."
Het deels ingerichte museum is
in de herfstvakantie geopend
voor publiek. Groepen kunnen
ook tussendoor op afspraak (via
het gemeentehuis) terecht.
De unieke waleploeg die in hel museum in Sint Anna ter Muiden te
zien is. foto Peter Nicolai
HEEttLYKHEID EX PClLDER.
tAR PHI LI]
Pblliplajlii *m
S* Armelmil
.HEID
VAX
nasi Sï v •Ouielazuf,
Heeft Gapinge zijn naam ontleend, aan een Gaper? Heeft IJzendijke iets met ijs te maken? Wie ivas
de heilige Laurens naar wie dat Walcherse dorp is genoemd? Sommige plaatsnamen hebben een
duidelijke betekenis. Andere zijn lastig of zelfs helemaal niet te verklaren. In deze rubriek PLAATS
NAAM nemen Lo van Driel en Ad Steketee de namen van Zeeuwse plaatsen en wateren onder de
loep.
Flenn Rijkschroeff