Zolang ze zich maar gedeisd hielden Herstel zorgde voor politieke storm Duitse toeristen na de oorlog DINSDAG 13 SEPTEMBER 1994 g Vertraagde wederopbouw in IJzendijke c A est-Zeeuwsch-Vlaanderen was \J \J een van de Zeeuwse regio's, die het eind van de oorlog bepaald niet zonder kleerscheuren haal den. Verschillende plaatsen ver anderden in puinhopen. Na de bevrijding was het algemene gevoelen, er de schou ders onder te zetten en aan de wederopbouw te be ginnen. Alleen in IJzendijke wilde dat maar niet lokken. Jarenlange ruzies en discussie over het we- deropbouwplan zorgden voor vertraging. In mei 1946 zet de burgemeester van IJzendijke op verzoek van de Rijkslandbouwconsulent voor Zeeuwsch-Vlaanderen de oorlogsschade in zijn dorp nog eens op papier. In totaal 121 woningen en open bare gebouwen, waaronder de katholieke kerk, de katholieke bijzondere lagere jongensschool en de ka- Weke bijzondere lagere meisjesschool, zijn geheel verwoest. Daarnaast zijn 113 panden zwaar en 313 bcht beschadigd. De burgemeester schat de totale schade op een bedrag van 1.280.750 gulden. De eerste officiële raadsvergadering van IJzendijke oade bevrijding is op 29 augustus 1945. Al na enkele Manden moppert de gemeenteraad dat de burge meester de bouwaanvragen van burgers te streng beoordeelt. Het raadslid D. J. F. van Hijfte (KVPi hndt dat de burgemeester te streng "op aestetische ?onden' oordeelt en vraagt of de burgemeester een definitie kan geven van wat mooi en lelijk is. Het is duidelijk dat burgemeester L. E. D. jhr von Böwiinghausen tot Herinckhave zijn eigen ideeën beeft over schoonheid. Zo stemt hij bijvoorbeeld in be vergaderingen van het college van burgemeester w wethouders steevast tegen de plaatsing van staande grafstenen. Hij vindt liggende grafstenen mooier. Maquette Hen'revolutionair' voorstel van de burgemeester om van IJzendijke een maquette te laten maken om het jfederopbouwplan te kunnen verduidelijken haalt bet niet. De wethouders vinden een bedrag van 450 tot65o gulden voor zo'n ding te duur. De discussie over het wederopbouwplan spitst zich b* op twee problemen. Allereerst de oude bolwer ken, het Ravelijn genaamd. De burgemeester is een sterke voorstander van restauratie van het Ravelijn. ®j wijst er in de b en w vergadering van 28 septem- tw 1946 op dat Zeeuwsch-Vlaanderen op cultureel ?ebied nog veel achterstand heeft en dat men 'niet te P-at commercieel dient te zijn'. De burgemeester zou ^tor steun krijgen van het ministerie van Wederop bouw en Volkshuisvesting, dat in een brief aangeeft 031 de wallen uit stedebouwkundig opzicht uiterst belangrijk zijn en een historisch en waardevol geheel voor de gemeente vormen. Vernietiging van de wal len zou het aanzien van IJzendijke ernstig schenden, Ws het ministerie. De wethouders, en met name A. P. c. Sturm (KVP), voelen er meer voor hui- 511 op de plaats van het Ravelijn neer te zetten. IJ- Wijke heeft geen geld voor de restauratie, oorde- len de wethouders. Lakenstraat Het tweede discussiepunt vormt de Lakenstraat. Die ^at maakt deel uit van een oude achthoekige ring- om het centrum. Die ring is ooit onderbroken boorde bouw van een huisje in de Lakenstraat. Het ^'ogsgeweld heeft dat huisje met de grond gelijk Smaakt en stedebouwkundige P. 't Hooft, die het A ang zijn ze niet •yj I weggebleven. Enkele jaren na de oorlog kwamen de eerste Duitsers alweer terug. Als toerist. Sommigen imdat ze geen onplezierige herinneringen jijden aan de tijd dat ze deel uitmaakten rjnde bezettende macht in Zeeland; uderen omdat ze enthousiaste verhalen per Zeeland hadden gehoord. En ze zijn lijven komen. De laatste jaren 700.000 yn sterk. Daarmee vormen ze een stevig todament onder de toeristische edrijfstak in Zeeland. Een nederlaag tekent snel. Van de aperioriteit die de Duitsers tijdens de getting tentoon hadden gespreid, was reinig meer over nadat ze zich hadden lïergegeven. Op de troepen die in het Iajaar van 1944 van Zeeuwsch-Vlaanderen, idden-Zeeland, Tholen en Sint- hilipsland en in mei 1945 uit Schouwen- luiveland werden afgevoerd, was het begrip heldhaftig niet langer van «passing. Een combinatie van elatenheid, vermoeidheid en ook iets van ipluchting lag op de gezichten van de rijgsgevangenen. Bijna bedeesd adergingen ze de spot van de bevolking en ze zich gereed maakten voor de tfnars. Even schuchter keerden de eerste Duitsers lezen het eind van de jaren veertig terug te zien wat er na de oorlog van Zeeland geworden. Zo schuchter, dat ze awelijks opvielen. Daarom heeft oud- tbtieman D. E. Mooy (74) uit Haamstede Eceite zich te herinneren wanneer voor het est weer Duitsers in de Schouwse Festhoek werden gesignaleerd. „Toch leeft het niet zo gek lang geduurd", meent 5.„Volgens mij heeft het maar een paar ^stilgestaan. Het ging heel aarzelend. De eersten kwamen om te beginnen voor een dagje. Ze moesten ook wel, want de fltelhouders stonden aanvankelijk niet te pringen om Duitsers een kamer te geven." jjtvoorzichtigè gesprekken, die de eerste aoorlogse Duitse toeristen met de tawse bevolking voerden, werd duidelijk dat velen van hen tijdens de inzetting op het eiland waren gelegerd. E?n Duitser die in de oorlog enige 1 ympathie had verworven door zijn ëlwillende houding, gedroeg zich iets lijmoediger. Hij ging op zoek naar de Eaouwenaren met wie hij vijf, zes jaar eder contact had gehad. terreur D:laatste oorlogswinter hebben de etsers op Schouwen-Duiveland een ware uieur uitgeoefend, die onder meer tot airakking kwam in de executie van tien Gouwenaren in Renesse. Mooy heeft niet feindruk dat dit hardvochtige optreden de pstelling van de bevolking tegenover de Mtse vakantiegangers heeft bepaald. Zolang ze zich maar gedeisd hielden, was r tweinig aan de hand. Een grote mond van i sa Duitser had niemand in die tijd atuurlijk gepikt. Daar waren de Duitsers li :hook heel goed van bewust. Het leek I Bi alsof in Duitsland vakantiegangers was lügeraden Nederland op de dagen van de „Dat was een notoire nationaal-socialist. Die zat op een gegeven moment te vertellen dat hij in de oorlog veel meer mensen had moeten neerschieten. Dat ging me nou net even te ver." Observatiepost Het hotel van de familie Faas was het enige in Cadzand-Bad dat de oorlog heeft overleefd. De Duitsers hadden het in de oorlog als observatiepost gebruikt en er voor dat doel zelfs een uitkijktoren aan toegevoegd. Faas (60); ..Het gebouw is de oorlog redelijk ongeschonden doorgekomen. De grootste schade werd aangericht toen de Nederlanders er na de bevrijding van Zeeuwsch-Vlaanderen in trokken." Eën collega van Faas heeft na de oorlog consequent Duitse gasten geweigerd. ,.En dat heeft hij nog lang volgehouden ook. Tot ver in de jaren vijftig. Ik heb er nooit over gepiekerd. Zeker toen het toerisme nog op gang moest komen, wasje blij datje gasten had. En bovendien, wat heeft het voor zin op zo'n manier na de oorlog rekeningen te vereffenen." Ergernis Dat er nog steeds rekeningen worden vereffend, ondervindt K. Schewe bijna dagelijks. Zijn verbijstering over anti- Duitse gevoelens in brede lagen van de Nederlandse bevolking heeft zo langzamerhand plaats gemaakt voor ergernis. Voor het goede begrip: Schewe is Duitser. Hij woont al ruim twintig jaar in Zeeland en spreekt voortreffelijk Nederlands, zij het met een onmiskenbaar accent. Schewe (50, freelance journalist en reclameman) vat de houding van de gemiddelde Nederlander tegenover een Duitser zo samen: „Zoveel mogelijk afzetten en zoveel mogelijk beledigen." Wanneer Schewe bijvoorbeeld in Den Haag moet zijn en daar in het Nederlands de weg vraagt, moet hij er altijd rekening mee houden dat er 50 procent kans is dat hij de verkeerde kant wordt opgestuurd. „Blijkbaar beschouwt men dat vijftig jaar na de oorlog nog steeds als een daad van verzet." Schewe is eigenaar van de midgetgolfbaan in Domburg. Hoewel de badplaats voor een belangrijk deel afhankelijk is van Duitse toeristen, doet een Duitse ondernemer in de recreatiebranche er nog veel wenkbrauwen optrekken. Schewe kent inmiddels het hele assortiment van gevatheden dat Nederlanders in dit soort situaties plegen te debiteren. Dat varieert van 'Jawohl Herr Kommandant' tot 'Zijn we nog steeds bezet?' en van 'Kunnen we hier toch wel met. Nederlands geld betalen?' tot 'Mijn oma wacht nog steeds op haar radio'. Onbetwiste kraker op dit gebied is nog altijd: 'Wanneer krijg ik mijn fiets nu eens terug?' Daar heeft Schewe een passende reactie op. Speciaal voor dat doel heeft hij achter het gebouwtje op de midgetgolfbaan een oude fiets neergezet. Een roestig exemplaar dat door onkruid is overwoekerd. „Neem maai- mee", is steevast zijn antwoord. Ben Jansen wederopbouwplan voor IJzendijke op moet stellen, vindt dat een mooie aanleiding om de historische ring weer in ere te herstellen. Ook hier weer blijkt de raad van IJzendijke op de penning. De raadsleden voelen er niets voor extra kosten te maken. Sturm vindt het straatje een onding dat niemand tot winst kan zijn, een hoop geld kost en 'aesthetisch niet aan vaardbaar' omdat het vlak langs een mestput komt te liggen. De stédebouwkundige komt met een plan, dat voor ziet in restauratie van de wallen en doortrekken van de verbinding Lakenstraat-Bierstraat. In de raads vergadering van 2) oktober 1947 wordt geïnformeerd in wiens dienst 't Hooft eigenlijk staat: de gemeente of het rijk. De raad vindt dat hij zich aan zijn op dracht moet houden anders kan de stedebouwkun dige zijn ontslag indienen. In de vergadering van b en w van 8 november is de storm nog niet geluwd. Wet houder Sturm: ,,'t Hooft er uit of ik er uit." Het argu ment van de burgemeester dat ontslag van de stede- bouwkundige alleen maar nieuwe vertraging ople vert. doet de raad met algemene stemmen besluiten 't Hooft opdracht te geven tot het maken van een nieuw plan. Ondertussen heeft de gemeente van het rijk te horen gekregen dat er geen nieuwe woningwetwoningen meer gebouwd mogen worden, omdat alles in IJzen dijke veel te lang duurt. De burgemeester legt de zwarte piet bij de raad. Zelfs de simpele bouw van een woningwetwoning vinden de raadsleden te duur. In zijn nieuwjaarstoespraak van januari 1948 wijst burgemeester Von Bönninghausen er op dat IJzen dijke geen best figuur slaat in de regio. Wat tot nu toe gebouwd is, is pover verzucht hij. In een aangepast plan heeft de stedebouwkundige iets toegegeven ten aanzien van het bolwerk. Maar tot de stomme verbazing van de gemeenteraad (17 maart 1948) staat het doortrekken van de Laken straat naar de Bierstraat toch weer op het nieuwe plan. Zolang dat op het plan blijft, ben ik tegen, zegt raadslid A. G. Calon (KVP). Het ontwerp moet weer terug naar de stedebouwkundige, besluit de raad met algemene stemmen. Ontslag De ruzie woekert door binnen het college van b en w. Wethouder Sturm zegt dat de burgemeester pro beert steeds besluiten van de raad ongedaan te ma ken, als ze niet naar zijn zin zijn. Sturm heeft onder- tusen van de provincie vernomen dat 't Hooft in dienst staat van de gemeente en stelt in de raadsver gadering van 31 juli voor de stedebouwkundige te ontslaan, 't Hooft reageert met de mededeling dat hij het best vindt dat er een ander komt. Op 23 de cember 1948 krijgt hij dan ook ongevraagd ontslag van de gemeenteraad. Na een vergadering achter gesloten deuren neemt de gemeenteraad 4 februari 1949 zonder hoofdelijke stemming het wederopbouwplan, zonder het ge wraakte straatje, aan. Binnen het college zijn de ver houdingen echter voorgoed verziekt. En op 1 maart 1949 stappen de wethouders Sturm en C. Riemens (CHU) op naar aanleiding van een meningsverschil over de bouw van een garage. Uiteindelijk hecht het college van algemene com missarissen voor de wederopbouw te Den Haag op 24 september 1949 goedkeuring aan het wederopbouw plan. zodat ook IJzendijke aan de slag kan. René Sehrier dodenherdenking en bevrijdingsdag maar liever te mijden, want in die periode was er geen Duitser te bekennen. Dat hebben ze trouwens vrij lang volgehouden: op 4 en 5 mei bleven de meeste Duitse toeristen binnen." Zo zijn F. H. L. van 't Westende uit Zoutelande de eerste Duitse vakantiegangers ook bijgebleven. „Ze waren niet veeleisend, een beetje afhoudend en beleefd. Het leek erop alsof ze steeds op hun hoede waren om maar niets verkeerds te zeggen." Van 't Westende (65) zou een paar redenen kunnen hebben om iets tegen Duitsers te hebben. Hij heeft in de oorlog zijn vader zien mishandelen en zelf werd hij gedwongen op het strand van Oostkapelle een levensgevaarlijk karwei uit te voeren: springladingen op strandversperringen aanbrengen. Als exploitant van hotel Het Streefkerkse Huis en later van Beach Hotel Zonnewende kwam het toch niet in hem op Duitsers de deur te wijzen. Van 't Westende: „Ik heb na de oorlog de hogere hotelvakschool gedaan en daarna ben ik bij de Rotterdamsche Lloyd en de KLM gaan werken. Dan leer je wel afstand nemen van wat er in de oorlog is voorgevallen. Trouwens, het is natuurlijk geen goed gastheerschap wanneer je een categorie klanten zou weigeren." P. M. Faas van hotel Noordzee in Cadzand- Bad heeft één keer een Duitser gezegd dat hij maar beter zijn koffers kon pakken. In IJzendijke duurde de wederopbouw lang. Er was verschil van mening over onder meer het herstel hersteld. van de vestingwerken.-Uiteindelijk werd het Ravelijn fraai foto Ruden Riemens

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 39