Grote collaborateurs bleven buiten schot
Ik ben vrij, maar niet volledig bevrijd
Rechtsgang werd flink beïnvloed door de straat
DINSDAG 13 SEPTEMBER 1994 1 g
offenmeiden,
collaborateurs, NSB'ers
en andere
'landverraders'. In de
naoorlogse jaren
moesten ze zich met
duizenden verantwoorden voor de
tribunalen en bijzondere gerechtshoven.
Het was lopende-bandwerk, de
samenleving eiste de afrekening. Maar op
de kwaliteit en zorgvuldigheid van deze
voor Nederland nieuwe vorm van
rechtspraak viel het nodige af te dingen.
Zeeland telde vier tribunalen en een eigen
kamer van het bijzondere gerechtshof in
Den Haag. De Middelburgse advocaat mr
F. W. Adriaanse (96) verdedigde enkele
honderden 'foute', maar ook onschuldige
landgenoten. Voor 'echte schoften'
weigerde hij te pleiten. Anderzijds: „Het is
goed dat er in dat soort tijden mensen zijn
die de wraaksentimenten weten te
temperen."
Voor de berechting van collaborateurs en
landverraders was al tijdens de oorlog een
soort gelegenheidsrechtspraak uitgebroed
door de regering in ballingschap in Londen.
Tribunalen moesten de lichtere gevallen
afwerken, bijzondere gerechtshoven zouden
zich over de ernstiger vergrijpen en
misdaden ontfermen. De gewone
rechterlijke macht werd bijna volledig
gepasseerd. Misschien wel tot zijn
genoegen, want de professionele
magistratuur had - toen het zover was -
forse kritiek op het fenomeen tribunaal. De
voorzitters waren doorgaans advocaten die
werden gesecondeerd door twee leken. Een
openbare aanklager ontbrak: de secretaris
van het tribunaal las de aanklacht voor.
Oud-president van de Middelburgse
rechtbank mr P. van Empel. in 1944 onder
de Duitsers benoemd tot rechter in de
Zeeuwse hoofdstad, betreurt bepaald niet
dat de zittende magistratuur goeddeels van
tribunaalrechtspraak verschoond is
gebleven. „Wij waren niet gewend iemand
te beoordelen op diens politieke
opvattingen. En al die aanklachten over
economische samenwerking met de
bezetter waren gewoon rotzaken. Het
wetboek van strafrecht voorzag er ook niet
in,"
Het tribunaal was een noodverband.
Mensen die lid waren geweest van de NSB
of een aanverwante organisatie, die blijk
hadden gegeven van 'ingenomenheid' met
de vijand of die zich tijdens de bezetting
hadden verrijkt, moesten voor het hekje
verschijnen, vaak na weinig luxe logies in
een interneringskamp. De dossiers werden
geleverd door de Politieke
Opsporingsdiensten, die waren bemensd
door lieden uit de illegaliteit, en later de
Politieke Rechercheafdelingen. Aangezien
de Duitsers met hun spreekwoordelijke
Gründlichkeit veel belastende documenten
hatjden vernietigd, stoelden de
aanklachten vooral op
getuigenverklaringen. In het bevrijde
zuiden ontbrak vaak goede documentatie
en werden nogal wat verkeerde mensen
opgepakt.
Hij heeft het altijd met toewijding gedaan,
Mr F. W. Adriaanse: „Het is goed dat er mensen zijn die in dat soort tijden wraaksentimenten temperen."
verdachten verdedigen voor het tribunaal.
Mr Adriaanse. in de oorlog gegijzeld
vanwege zijn anti-Duitse houding, schoof
die klussen niet weg. „De journaliste Annie
Salomons vertelde me kort na de
bevrijding dat ze een oud mannetje net
zolang op zijn kop sloegen totdat hij 'ik ben
een vuile landverrader' zei. Het is goed dat
er mensen zijn die in dat soort tijden
wraaksentimenten temperen."
Hoewel hij erkent dat velen terecht voor
het tribunaal zijn gesleept, schortte het
naar Adriaanse s smaak nogal eens aan de
rechtsgang, die 'flink werd beïnvloed door
de straat'. Dat blijkt onder meer uit de
naar verhouding zware vonnissen die het
Middelburgse tribunaal in de tweede helft
van 1945 uitsprak. In de begrijpelijke roes
van wraak en vergelding - „iedereen wilde
toch koppen zien rollen" - kreeg
bijvoorbeeld een wagenmaker uit
Stoppeldijk driejaar interneringskamp,
omdat hij als NSB-er gepoogd had een
baan te krijgen, 's Mans vermogen werd
verbeurd verklaard, zijn democratische
rechten (kiesrecht) werden hem ontnomen
en hij mocht geen openbare ambten meer
bekleden: straffen die de tribunalen in de
meeste gevallen oplegden. Mr Adriaanse
wijst erop dat de president van het Bossche
gerechtshof, mr A.J. Vliegenthart, de
uitspraken van de Zeeuwse tribunalen
diende goed te keuren. „Dat was een
foto Willem Mieras
kundig man. Ik ben verschillende keren bij
hem langs geweest als ik het niet eens was
met een vonnis. Meestal met succes." Toch
zijn van de landelijk bijna vijftigduizend
tribunaalvonnissen er maar 3.500
afgekeurd, meestal omdat de presidenten
de straffen juist te licht vonden!
Wat is goed en wat is fout? Voor de.
Zeeuwse NSB-leider Jan Dekker had mr
Adriaanse 'hoogstwaarschijnlijk' niet
gepleit. „Ik heb altijd de grenzen van rnijc
eigen verdediging bepaald. Echte schofte
heb ik indertijd wel geweigerd." Maar
'kruimelgevallen' zoals lichte collaborate
of 'ingenomenheid met de Duitse bezetter
waren meestal niet zwart-wit. „Tijdensde
oorlog zaten eens twee meisjes op het
strand. Enkele Duitsers gingen erbij zittes
en daar werd vervolgens een foto van
gemaakt. Later vormde die foto de
bewijslast, ze zouden hebben geheuld met
de vijand. Maar die meisjes kenden die
Duitsers helemaal niet en wilden ook nieu
met hen."
En al hadden ze iets gewild. Adriaanse
heeft er begrip voor dat een meisje wel een
verliefd kon worden op een Duitse
dienstplichtige. „Romeo en Juliëtte hè,
maar ze werd er na de oorlog toch voor kaj
geschoren." De 'moffenmeiden' behoorde:
tot de geïnterneerden die in het najaar vg
1945 (als gevolg van het wetsbesluit
politieke delinquenten) buiten vervolguif
werden gesteld. De lichte gevallen
(landelijk zo'n 90.000 mensen) mochten
gaan omdat de beschuldiging miniem «a
èn hun interneringstijd toch al langer had
geduurd dan de gevangenisstraf die het
tribunaal maximaal kon opleggen.
Foute burgemeesters zijn niet op zijn
juridisch pad gekomen. Wel een Gestapo
man die hij op verzoek van
rechtbankpresident Vliegenthart voor het
normale gerechtshof heeft verdedigd, tot
zijn spijt want de verdachte hield vol dat
Befehl nu eenmaal Befehl is. Veel
tribunaalzaken betroffen economische i
collaboratie, glad ijs in juridisch opzicht.li
de vrouw schuldig die aardappelen voori
Wehrmacht moest schillen?
De Schelde
Zo beziet mr Adriaanse ook de affaire rotf
De Schelde in Vlissingen, de werf die
opdrachten voor de Kriegsmarine had
uitgevoerd. De twee directeuren, die totil
oktober 1945 hadden vastgezeten, werder.
na een lange procedure in 1950 door de
bijzondere strafkamer van de Middelburp
rechtbank veroordeeld tot boetes van tieó
en vijfduizend gulden. Adriaanse, advocaï
van de Scheldedirectie in een vier jaar
daarvoor geseponeerde tribubaalzaak:
„Het is voor een hoop mensen moeilijk ni«
een beetje te collaboreren. De twee
directeuren stonden voor de keus: werken
we hier voor de moffen of laten we de boel
naar Duitsland verplaatsen, inclusief alle
arbeiders?"
Van berechting van collaboratie is
overigens weinig terecht gekomen.
Overwegend kleine zelfstandigen zijn
aangepakt, maar de ambtenarij en veel
grote bedrijven bleven grotendeels buiten
schot. Philips. Hoogovens, de Nederlands
Spoorwegen...
Frank Balkenende
Bronnen: G. van der Ham, Zeeland 1940-194), X-
L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden mi
Tweede Wereldoorlog; H. Termeer, Het Gewin
der Natie.
Molukse Republiek blijft het ideaal
as als er een vrije Republiek Ma
luku Selatan (RMS) is, zal
P. F. Soumokil (64) uit Oost-
Souburg zich een bevrijd mens
voelen. Pas dan is het doel van
zijn gedwongen komst naar Ne
derland volbracht. Zolang de vrije Molukse repu
bliek geen feit is, blijft hij zich geestelijk een gevan
gene van de Staat der Nederlanden voelen. „Ik ben
op dit moment vrij, maar bevrijd ben ik niet. Je
voelt je vrij, omdat je niet in de situatie zit van een
opgejaagd dier. Maar als je me vraagt: ben je be
vrijd, dan zeg ik nee. Ik ben in feite een gevangene.
Pas als de RMS is bevrijd, ben ik bevrijd. Dan han
del je ook als een vrij man. Zo ver is het nog niet."
Soumokil kwam op 21-jarige leeftijd met de laatste
groep gedemobiliseerde Molukse KNIL-militairen
naar Nederland. Zelf was hij niet in dienst van het
Koninklijk Nederlands Indische Leger, al verzette
hij zich wel tegen de regering van Soekarno. Toen de
grond hem te heet onder de voeten werd, vertrok ook
hij. Waaruit zijn verzet heeft bestaan, wil de Soubur
ger niet zeggen. Uit angst, omdat hij niet weet of dat
gene wat hij heeft gedaan, al is verjaard. En in okto
ber vertrekt hij voor het eerst in drieënveertig jaar
naar Ambon
In 1951 belandde Soumokil in een kampement te Se-
rooskerke. De Molukse gemeenschap was een tijde
lijk verblijf toegezegd. „Eén jaar wordt twee jaar. Je
creërt spanning op spanning." Dat het tijdelijke ver
blijf wel eens langdurig kon worden, ontdekte hij
toen het kampement kleine keukens kreeg en de Mo-
lukkers gratis pannen beschikbaar kregen gesteld.
De centrale keuken verdween. Toch blijft Soumokil
spreken van een tijdelijk verblijf, hoewel dat inmid
dels drieënveertig jaar duurt. „Ik blijf vasthouden
aan de afspraken die ooit zijn gemaakt met de Mo
lukse gemeenschap: het verblijf in Nederland is een
tijdelijk verblijf Hoe je het ook wendt of keert, het is
een stuk verleden. Dat verleden is een les voor het
heden."
Soumokil voelt zich soms een gevangene in Neder
land. „Of ik elke dag terugverlang? Nee. dat is een
groot woord. Niet datje hier niet thuishoort, maar je
past hier minder. Hier heb ik het goed, daar heb ik
het misschien tien maal minder goed. Maar als ik het
goed heb. ben ik dan gelukkig? Een normaalden
kend mens zou zeggen: je móet toch gelukkig zijn,
omdat je hier alles hebt. Aan de ene kant ben ik ge
lukkig, maar aan de andere kant ook weer niet. Ik
ben de hemel dankbaar dat ik hier mag wonen, maar
hier hóór ik niet thuis, je hoort daar thuis. Ik ben
geschapen als Molukker. Daar hoor ik thuis. Door
een andere situatie ben ik hiernaar toe verhuisd. Niet
uit vrije wil. maar door Hogerhand."
Tot aan zijn dood. zal hij blijven zeggen dat hij niet
thuishoort in Oost-Souburg. „Je móet dit je totale
leven blijven zeggen. Hier hoor ik eigenlijk niet thuis,
hoe goed de Nederlandse staat ook heeft geprobeerd
onze mensen op te nemen in de Nederlandse maat
schappij. Je moet oppassen dat je geen zwarte Ne
derlander wordt Ik zal al mijn kinderen ervoor waar
schuwen. Als ze kattekwaad uithalen met Neder
landse kinderen, worden zij eruit gepikt. Zij kunnen
zich door hun kleur niet verschuilen. We kunnen met
wie dan ook omgaan, maar mijn denken en mijn leef
situatie is anders dan die van mijn buurman. Ik res
peeteer hem, maar ik verwacht ook dat hij mij res
pecteert."
Ontheemd
Het zijn vooral de ouderen, zegt Soumokil, die ont
heemd zijn. Vooral bij begrafenissen, bij huwelijks
voltrekkingen en bij het zingen van bepaalde liede-
P.F. Soumokil: „Als ik de bevrijding niet meemaak, da
ren komen lang weggestopte emoties naar boven
„Ouderen hebben ziekte na ziekte gehad. Zij hebben
geestelijke terugslagen gekend." Zijn gevoelens van
heimwee zijn een stuk minder dan die van de oud
sten onder de Molukkers. „Als je druk bezig bent,
denk je aan andere zaken. Je drukt je gevoelens dan
ook weg. Omdat onze ouderen minder actief zijn,
gaat het denkvermogen verder. Zij zitten stil. Da's
gevaarlijk. Hoe verder je verwijderd bent van je eigen
misschien mijn kinderen."
land. hoe sterker de gedachte aan je land in je leeft.
Het aantal Molukkers dat tussentijds definitief te
rugkeerde naar Ambon is volgens Soumokil betrek
kelijk gering. Men raakte gewend aan de welvaart
hier en kreeg in Nederland kinderen die een westerse
opvoeding genoten. Belangrijkste argument om in
Nederland te blijven wonen, is volgens de Souburger
dat de Molukse gemeenschap bleef vasthouden aan
het streven naar een vrije Molukse Republiek. Mas-
foto Ruden Riemens
saai terugkeren zou betekenen dat het ideaal opge
geven zou worden.
Naar Ambon
Volgende maand vertrekt hij voor de eerste maal
naar Ambon. Niet op vakantie. „Een hoop mensen
zeggen: ik ga met vakantie naar Ambon. Ik niet. Met
vakantie ga ik naar Mallorca of Frankrijk. Als ik naar
Ambon ga, ga ik een bezoek afleggen Dat is iets heel
anders. Ik verwacht niks. Ik hoop alleen maar dat de
mensen het daar een beetje beter hebben gekregen.'
Dat hij zich ook daar een ontheemde zal voelen, ver
wacht Soumokil geenszins. „Door de Adat (overgele
verd gebruik) ben je geen vreemde. Ook al woon je
honderd jaar hier. Je komt als zonen en dochters te
rug. Je mag dankbaar zijn dat wnj dit soort ding
van onze Schepper hebben gekregen. Op het n
ment dat ik daar ben, ben ik thuis. Hoe arm de Mo
lukkers in Nederland ook mogen zijn, sommigen zijn
ettelijke keren terug geweest. Een ticket kost drie
duizend gulden. Je kunt je afvragen waarom? Wat is
daar? Toch gaan we terug. Dat is die binding. Je kunt-
et niet uitdrukken in woorden."
Soumokil heeft de hoop dat het ideaal van een RMS
ooit bewaarheid wordt. „Zelfs een grootmacht als de
Sovjet-Unie valt als een kaartenhuis in elkaar. Wie
had dat ooit gedacht. Wij. ouderen, zijn op dit mo
ment geschiedenis aan het maken. Je hoopt datje de
bevrijding zelf nog meemaakt. Je doet het niet voor
jezelf, maar voor je land. Als ik de bevrijding niet
meemaak, dan misschien mijn nakomelingen. Of de
kinderen van mijn kinderen. Vrijheid is iets moois'
Ab van der Sluis