Be vrij di Boven de Putting rommelt het al volop ratelden de Canadese mitrailleurs Toen Steenovens werd dubbel bevrijd Onweer in de Schaperspolder e eten sla met spekjes en daar is niets op tegen, maar het is al de derde keer deze week. En hoewel moeder goed kan koken als ze er zin in heeft, gaat deze kost toch wel wat tegen staan. „Wanneer ga je slachten Bram, want het vlees is bijna op." „Atte patetters uit zijn." Hij dankt kort (en terecht) voor het middagmaal en staat als eerste op. We gaan weer beginnen want het is nog een hele lap en ik denk dat we onweer krijgen. Inderdaad, als we buiten komen horen we het rommelen in de verte uit de richting van Zaamslag. Vader spant Greta in en wij lopen traag achter hem aan naar het aardappelland, een honderdtal meters van het erf vandaan, waar de aardappelrugjes liggen te wachten om omgewroet te worden. Vader rijdt met een soort ploegje de ruggen open. waardoor een aantal piepers komt bloot te liggen. De meeste moet je echter nog tevoorschijn wroeten. Doe je dat niet goed dan krijg je dat later op je brood bij het overrapen. Bukken, lopen, bukken, bukken, bukken... We zijn met z'n drieën en kunnen het ploegje natuurlijk niet bijhouden. Joke is 14 jaar. Cor 12 en ik 9 en ik ben relatief de snelste wroeter, omdat ik de andere probeer bij te houden. Ik hoop in stilte dat de onweersbui maar snel mag komen opzetten, hoewel dat tegen alle logica en gezond verstand indruist, want dan kun je daarna in de modder wroeten als een varken. Op het land wordt het gerommel nu toch steeds sterker en hoewel de lucht nog helder is zegt vader: de lucht werkt al boven de Putting. Misschien zijn de anderen slimmer dan ik, maar ik geloof alles wat hij zegt omdat je daar meestal van op aan kan. De geluiden worden nu echter bij heldere hemel zo doordringend alsof er een heel leger in aantocht is. Dan opeens schieten er vlammen op en de schuur van oom Jan uit de Kwikstraat vliegt in brand. Dat kan moeilijk door de bliksem zijn gekomen. Direct daarna fluiten de kogels vlak over ons hoofd en slaan met een doffe knal in het hout en de golfplaten van onze schuur. Wel een eind uit de goede richting. Dan pas vindt vader het raadzaam om het rooien te staken en met een gevoel van opluchting onzerzijds worden we gedirigeerd naar de droogstaande sloot achter de Schapersdijk waar de Kruispolder zich uitstrekt tot aan de Schelde. We krijgen nog een paar korte instructies, want papa is meestal kort van stof en ook wij hebben geleerd niet veel te praten, geen vragen te stellen, geen gevoelens te tonen en te gehoorzamen. Dat bevordert een rijk innerlijk leven, zal hij gedacht hebben. Instructie Ik lig met m'n gezicht op de bodem van de sloot en elke keer als ik me uit nieuwsgierigheid wil oprichten, knalt Cor me weer terug naai' mijn bestemming. Dat hoort zeker bij de instructie. Maar dan wordt mijn oudste broer toch zelf even wit om zijn neus, als plotseling vier Duitse soldaten over de dijk klauteren, het prikkeldraad en onze sloot nemen, zich al lopend ontdoen van de overtollige ballast, zoals helm, geweer en rugzak. Ze vluchten over het land richting Kruispolderhaven. Gedrieën gluren we vanuit de sloot naar de vluchtelingen en we hopen in stilte dat ze zullen ontsnappen. We weten dat we met die'mannen niet meer op hazen- en konijnenjacht zullen gaan. Dat was nou juist onze meest geliefde bezigheid met de Duitse soldaten, speciaal vanwege het verzamelen van de lege koperen hulzen. Die mannen schoten met kogels inplaats van met hagel en zelfs m'n vader had daar bewondering voor, al liet hij dat niet zo blijken. Bij een raak schot wist zo'n beest tenminste niet meer wat de bedoeling was. We zien de vluchtelingen in de verte verdwijnen, we krijgen weer meer praats en we vervelen ons te pletter. Eindelijk verschijnt papa boven op de dijk en we krijgen toestemming om onze schuilplaats te verlaten. Of we bang waren geweest? Nee natuurlijk niet. Het schieten heeft slechts een paar uurtjes geduurd en vader zegt dat we bevrijd zijn. Dat we diezelfde dag nog aardappelen moeten gaan rooien is wel een domper op de bevrijding, maar feesten kan altijd nog en aardappels rooien niet. Players Onze Duitse jachtvrienden zijn we snel vergeten en een paar dagen later al gaan we rijst eten en tinnetjes Players halen bij de Canadezen, die zich met hun luchtafweergeschut op ons land hebben geïnstalleerd. En 's avonds genieten we, hangend en elkaar verdringend uit het slaapkamerraam, van het kleurige vuurwerkspektakel dat de kanonnen in de lucht toveren. Pas op 1 januari 1945 komt er weer wat sensatie in de polder als tientallen Duitse vliegtuigen een laatste wanhopige aanval uitvoeren op de geallieerde stellingen. Daar is de bevrijding kinderspel bij. Ze worden met bosjes neergehaald door de waakzame Canadezen. Tijdens die helse aanval staat vader boven op de dijk te kijken en ondanks herhaalde smeekbedes van moeder, om zich niet kapot te laten schieten, blijft hij op die post en beweert dat die aanval niet op hem gericht is. Maar als wij ook de trapjes opklimmen worden we teruggestuurd met de vraag of we soms ons verstand verloren hebben. Pas de volgende dag is het door deze affaire gelukkig nieuwjaar wensen. Oom Piet schat de leeftijd van de Duitse piloten op 18 jaar. oom Kees denkt dat ze maar 16 waren en oom Marien heeft geen mening omdat hij ze niet heeft gezien. Dan wordt het weer stil in de polder en moeten we het verder doen met een paar ruziënde boeren en verveelde Canadese soldaten. En na 5 mei is de lol er helemaal af. Een mooie spannende episode in ons kinderleven is voorgoed voorbij en voor spanning zijn we weer aangewezen op de Wesselserie over de boerenoorlog in Zuid-Afrika. Een redelijk surrogaat. Maar later als de bevrijding weer eens ter sprake komt, sta ik er altijd wat verloren bij. Je kunt moeilijk opscheppen over vijf kogelgaten in een schuur en vier vluchtende soldaten. Voor Cor is dat geen beletsel. Die weet er nog wel iets moois van te maken, bijvoorbeeld dat die Duitsers hun geweren op ons richtten of zo. Voor zulke wendingen heb ik te weinig fantasie. Daardoor houdt de bevrijding voor mij altijd een wrange bijsmaak en probeer ik gesprekken daarover te ontlopen. J. J. Jansen, Kapelle Duitse capitulatie bij Kloetinge st dein Vater da?, vroeg hij na lange tijd. Daar stond hij, doorweekt, zonder helm, zonder geweer en staarde voor zich uit. Het was nog nacht die vroege morgen van vrijdag 27 oktober 1944 in de pastorie van Kloetinge, maar toch herkende ik hem. Architect was hij. maar hier zei dat niets. Ook hij was niet meer dan eén van dat letterlijk bijeengeraapte stelletje, dat met elkaar het regiment maaglijders vormde. Wat hen bond was. dat ze ooit gewond waren geweest, meestal aan het oostfront, of zo maar ziek, ziek van de oorlog. Maandagmorgen waren de orders binnengekomen. Het front lag al dagenlang rond de Kreekrakdam. Nu was het hun beurt. De Feldwebel blafte als altijd, maar gebruikte nu nog grotere woorden. Het ging over de beslissende strijd, de eer van het vaderland, over tot aan de laatste kogel, Heil Hitier en meer van dat soort zaken. Toen liep hij weg voor verdere instructies. Dit was het moment waarop vader gewacht had. Hij sprak voordien alleen met de Duitsers als het niet anders kon. We zijn namelijk in oorlog, u en ik. legde hij telkens vriendelijk, maar heel beslist uit. Nu sprak hij wel. Ze stonden daar alle twaalf. „Als ze nog iets voor Duitsland wilden doen", zo zei hij. „moesten ze bedenken dat Duitsland meer had aan levende Duitsers dan aan dode." Hij liet mij het strooibiljet halen, dat ik op het Lange Diekje gevonden had en las het voor: 'Bericht van Generaal Eisenhouwer, opperbevelhebber van de Geallieerde strijdkrachten, aan de Duitse soldaten! U wordt een goede behandeling gegarandeerd als u zich wilt overgeven!' Hij sloot af met gebed. „Vielen Dank, Herr Pfarrer", zei één van de mannen, „Ik hoop dat we het redden, maar voor we gaan moet ik u wel iets zeggen. Ik weet dat het niet christelijk is, maar één ding staat vast: de Feldwebel komt niet terug! We hopen alleen dat het een Engelse kogel zal zijn..." Toen*ze een uur later afmarcheerden, waren de zakdoeken die mijn moeder quasi achteloos had laten liggen, verdwenen. Feldwebel „1st dein Vater da?" zei de man. Vader was er, maar toen er zo midden in de nacht werd gebeld, had hij mij, de oudste zoon. naar de bel gestuurd en was zelf de tuin in gevlucht. Ik ging hem halen en ook moeder kwam. Eerst riep de man alleen maar: „Alles Panzer! Alles Panzer!" Toen begon hij het verhaal. Het verhaal van hoe ze zich, precies zoals mijn vader hen gezegd had, hadden willen overgeven. Van hoe ze door het water naar voren waren gelopen, de handen omhoog. En hoe toen de Canadezen er de mitrailleur op hadden gezet. „Die is dood en die is dood", en achter elkaar noemde hij zes namen. „En de Feldwebel?" „Ja ook die, maai' dat was al eerder..." „En Helmut heb ik uit het water meegesleurd, maar ik heb hem moeten laten liggen..." Toen niets meer. Hij huilde. Als in coma was hij teruggelopen naar zijn laatste huis. Niemand zei iets. Na lange tijd begon hij opnieuw, vertelde van zijn leven. Van Duisburg, waar hij vandaan kwam. Van de oorlog, die hij altijd gehaat had en tenslotte raakte hij in paniek en riep dat alle dorpen eraan gingen. Hij had het zelf gezien! Ze beginnen te schieten op de toren. Daar gingen we dan enkele uren later de Noordhoek in. op weg naar de boerderij van Bertus van Nieuwenhuijze. Steeds voller werd het daar, vooral zaterdag. Maar midden in de nacht van zaterdag op zondag was ineens iedereen vertrokken. Een Duitse batterij artillerie was zich in en om de boerderij gaan ingraven. „Ich spreche nicht mit Frauen", hoorden wij de Duitse officier brullen tegen mijn moeder, die wees naar al die vluchtelingen. Kelder Iedereen weg, behalve wij! Wij wisten niet waar we heen moesten. Ons huis was inmiddels gevorderd door de Duitse gevechtsstaf. Maar 's morgens, zondag de 29ste, tegen dat het licht werd, was daar ineens Kees Straub. „Ze zijn weg", zei hij. „Ga mee. Nergens beter dan in jullie eigen kelder." Vreemde aankomst! We konden er niet in. Er was een ander slot op de deur en wat doe je dan? Maar ik zag de brievenbus bewegen. Twee Duitse soldaten, die ook hadden begrepen hoe goed de kelder van de pastorie was. waren achtergebleven, deden open en smeekten ons of ze mochten blijven. Dat mocht, op voorwaarde dat ze hun wapens inleverden. Toen de ook alweer vreemde bevrijding! We zagen ze lopen, ineens, de mannen in die andere uniformen! We stormden naar buiten, probeerden ons zorgvuldig voorbereide Engels. Tevergeefs, want het waren Frans-Canadezen, mannen van het Regiment De Maisonneuve, die weigerden ook maar één woord Engels te spreken. We vlogen naar binnen, want Duitse artillerie begon te vuren. Vreemde nacht ook! De pastorie was boordevol vluchtelingen en niets deed het meer. Toen kwamen er ook nog acht Canadezen. En nog altijd waren daar die twee Duitsers in de kelder. ..Wat doet u met uw krijgsgevangenen?" vroeg vader aan de majoor. „Die nemen we gevangen, verzamelen ze en voeren ze af." Toen vertelde vader het verhaal van onze twaalf. „Hoe kunt u dat weten? Kijk, hier" - en hij wees op de kaart - „hier is het gebeurd. Ik was in de buurt. Net voor uw mannen kwamen aanlopen, kwam ér eentje met de handen omhoog, ja. maar met handgranaten er achter en die liet hij vallen, toen onze mannen op hem toeliepen. Toen is het uit de hand gelopen. Hier is het rapport." „Ik heb er' namelijk nog twee in de kelderzitten", zei vader. Tyfus Op de kop af veertien dagen later, op zondagmiddag 12 november, na de Paradeservice met de Engelsen van de Legerkorpsartillerie, geleid door vader en de Engelse legerpredikant, werd hij ziek. Ook de broer die op mij volgde, werd ziek. Weer veertien dagen later mijn moeder en ik. Met mijn broer ging het zo slecht dat hij naar het toch al overvolle ziekenhuis van Goes werd gebracht. Daar stelde dr Planteydt snel en onverbiddelijk de diagnose: tyfus! Nauwelijks een uur later reed de vrachtauto van wasserij De Zon voor. Je kon die naam nog lezen door de Rode Kruis-tekens heen. Daar werden wij ingeladen. Vader, moeder en ik op een brancard, de andere drie - één was immers al vooruit - op de bank. We werden met zijn allen in een zaal van het noodhospitaal ondergebracht. Daar stierf een week voor Kerstmis, op het hoogtepunt van het Ardennenoffensief, niet mijn broer, zoals iedereen had verwacht, maar mijn vader. De laatste uren ijlde hij. Hij sprak alles door elkaar: Duits, Engels, Frans. Het was duidelijk dat hij bezig was met soldaten. Was hij aan het onderhandelen? Tenslotte hoorden we hem zeggen: „Wat is de mens?" En wij vulden aan: „dat Gij zijner gedenkt?" Nog weer later ging hij over in het Fries, de taal waarin hij geboren was. Psalm 8 hadden wij herkend: „Weinig minder hebt Gij hem gemaakt dan de engelen. Met eer en heerlijkheid hebt Gij hem gekroond." Dus staat op zijn grafsteen op de begraafplaats bij de molen op de weg naar Kapelle: Psalm 8:5. Maar soms vraag ik mij af of hij, gezien het bittere verhaal dat ik zojuist vertelde, niet met een andere tekst bezig was. namelijk met Job 7:17w.: „Wat is de mens dat Gij hem groot acht en dat Gij Uw hart op hem zet? Dat Gij hem bezoekt elke morgenstond? Dat Gij elk ogenblik hem beproeft? Wanneer zult Gij eindelijk U van mij afkeren? Van mij aflaten, zodat ik mijn speeksel kan wegslikken?" Jaap Boersma Heinszoon, Terneuzen Wonderlijke dagen op de boerderij ooit gedacht dat zo'n landelijk gehucht als de Steenovens bij Zaamslag een strategisch punt zou worden tijdens de bevrijdingsdagen. Na Dolle Dinsdag was er een geladen spanning blijven hangen. Het waren vreemde dagen. Niets was op regel. Ook de leveranties stonden stil. Vandaar dat er zelf voor levensmiddelen gezorgd moest worden. Zo ook 16 september. Er moest brood gehaald worden. Aangezien de Duitsers alles vorderden wat rijden kon, moest ik. daar ik nog op een klein fietsje reed, naar de bakker. We beseften niet wat er al gaande was. Ik moest langs de vijand die zwaar geschut aan het opstellen was. en dit helemaal camoulleerde. Brood gehaald bij de bakker (Zaamslag-Veeri en weer terug. Fietsend over de Pouckendijk zag ik richting Axel, verschillende branden. Het waren boerderijen langs het kanaal Hulst- Axel. Veel Duitsers hadden zich daarin verschanst. In de Capellehof was ook een legertje Duitsers gevestigd. Ze stonden via een telefoonlijn in verbinding met hun hoofdkwartier te Zaamslag-Veer. We hadden tegen de avond (16 september) al wat schieten gehoord, maar we begrepen niet wat dit kon zijn. Het werd nog vreemder toen we de Duitsers met hun schamele bezittingen, geschut op karretjes, met magere Franse paarden ervoor haast zagen maken om weg te komen. Een verwarde boel zonder leiding. Andere helmen Het schieten werd intensiever. Later bleek dat de Polen zich in de Lange Dreef ophielden. Daar de meeste Duitsers lopend op de vlucht sloegen, ontdeden ze zich van alle ballast en wapens. Wij waagden het niet het erf af te gaan en stonden het hele gebeuren gade te slaan. Ik vond die vluchtende soldaten toen wel erg. De bevrijding was dichtbij. Het schieten was van nabij te horen. Wij vonden het veiliger naar binnen te gaan en zochten beschutting achter de muur. Na een poosje gingen we toch even kijken wat er aan de hand was. We zagen sluipende gestalten richting onze boerderij komen. Maar, vreemd, ze hadden andere helmen op. Na wat aftasten, kwamen de soldaten (het waren er maar enkelen) binnen. Wij stonden oog in oog met onze bevrijders. We hadden altijd Tommy's verwacht, het waren Polen. Er was zelfs een Belg bij. Een student, die goede diensten deed als tolk. De staf nam zijn intrek in ons huis. Al spoedig bleek dat ze als voorpost wel erg vooruit geschoven waren. Hun hoofdkwartier lag nog achter het kanaal (Hulst-Axel). De groep van circa 100 man had kans gezien over het kanaal te komen en zo ver door te dringen. Ze hadden onze boerderij in een mum van tijd omsingeld en zich ingegraven in hun éénmansputjes. Vader vertelde 'de staf hoe de situatie bij ons was. Hij maakte hun ook attent op de telefoonverbinding van de vijand. Nu, die was snel onklaar. Het werd een wonderlijke avond. Wij proefden voor het eerst chocola en moesten tenslotte naar bed. Dat was erg, want alles was erg spannend. De Duitsers kwamen nu weer patrouilleren. Ze werden gevangen genomen. Zeker twintig man die nacht. Ook een auto vol munitie en gestolen goederen werd in beslag genomen. Terugtrekken Na middernacht kwam de post in problemen. Het radiocontact met de Poolse commandant was verbroken. Er volgde overleg. Vader bood hulp aan. Met een patrouille door de polder, richting Armendijk, over het kanaal naar de commandant om orders. Daarna weer terug door de polders richting Steenovens. Wat nu gebeurde was niet zo leuk. De Polen kregen opdracht zich terug te trekken, aangezien ze zover vooruit geschoven waren dat ze geen dekking van zwaar materiaal hadden. Dat had zich niet zo snel kunnen verplaatsen. Dus werd de terugtocht aanvaard, gebruikmakend van de duisternis. De krijgsgevangenen werden meegenomen. De auto in brand gestoken, hetgeen een herrie van ontploffende granaten en een regen van scherven op ons dak betekende. Later hebben we gehoord dat deze terugtocht van de Polen veel levens gekost heeft. De Belg bleek ook gesneuveld. De kapitein is later nog eens terug geweest. Daar zaten we dan 17 september, weg bevrijders. Er kwamen weer Duitse patrouilles het erf op. Het was er een grote chaos. Ook lagen er veel wapens. De Duitsers vroegen waar de kameraden gebleven waren, wat er gebeurd was. Vader hield zich onwetend. Een officier zette vader tegen de muur, handen omhoog en revolver op de borst. Vloekend op die verwenste Hollander, eisend dat hij zei wat er gebeurd was. Vader kon het hem niet vertellen. Wat de Duitser deed besluiten zijn pogingen te staken. Het werd een moeilijke zondag. Vader probeerde ons thuis weg te krijgen. We gingen door de polder, maar werden nageroepen halt te houden. Nas onderzocht te zijn op wapens moesten we terug naar huis. Daar hadden we ook geen rust. We waren bang geworden. We zijn dan naar onze buren gegaan en hebben daar op de vloer geslapen. Op 18 september zijn we weer naar huis gegaan. Alleen om de nodige dingen te doen. zoals het vee verzorgen. Zware tank Dinsdag 19 september hing er een dichte mist. Duitsers zagen we niet. Het enige wat we deden was weer melken en het vee verzorgen. We hoorden toen een aanhoudend gedreun en geros, wat later zwaar materiaal van de bevrijders bleek te zijn. Ook het schieten begon weer. Hier en daar sloegen granaten in. We zochten een schuilplaats in de schuur, en zaten daar de hele ochtend. Het geros kwam nu zo dichtbij dat we even buiten kijkend, een groot gevaarte konden onderscheiden. Een zware tank die zich op ons erf plaatste. Er volgden er nog enkele die zo opgesteld waren. Wij kwamen uit onze schuilplaats, en zagen weer bevrijders: Polen. Ze zagen er moe en afgemat uit. Het had hun veel strijd gekost over het kanaal te komen. Er hielden zich nog overal in de buurt Duitsers op. Ook in de landbouwschuur van de buren. Dit had wat heen en weer geschiet tot gevolg. De schuur ging daardoor op de valreep van de bevrijding ii vlammen op. De Polen adviseerden ons weg te gaan. Bij de familie De Klerk werden we gastvrij ontvangen. We sliepen ook daar op de vloer. De volgende ochtend mochten we weer naar huis. Ons huis was één chaos. Het geschut stond nog steeds op het erf. In de schuur lag nog een gewonde Duitser, die inmiddels gestorven was. De Polen hebber hem eervol begraven. Er lagen in de buurt nog enkele doden. Die zijn door buurtbewoners begraven. De gewonde soldaten waren - met paard en wagen - afgevoerd naar het noodhospitaal te Zaamslag. Het merendeel van onze bevrijders vertrok diezelfde dag nog richting Zaamslag. Waarna voor ons het 'gewone' leven weer kon beginnen. Vader heeft later een onderscheiding gekregen voor de hulp aan de Polen. P. Hamelink-Scheele, Zaamslag Vluchtende Duitsers lieten dit stuk geschut staan achter een café bij Kijkuit. Ruim honderd lezers van de PZC gaven af; i voorjaar gehoor aan onze oproep hi i 'bevrijdingsverhaal' tescl1 Een jury van drie PZC-redacteuren koos dezi l verhalen voor publikatie in deze bevrijdingsl i De dertig beste verhalen van lezers - inclusief i De bevrijding van Middelburg: de eerste geallieerde pantser-rupsvoertuigen rol'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 36