De gefusilleerden vergeten we niet
laars
Dus
ik
spoog
zo'n
NSB'er
op
zijn
Gevallen voor het vaderland
DINSDAG 13 SEPTEMBER 1994 8
oes heeft ze geëerd door
een straat naar hen te
vernoemen. Kees de
Graaff en Job van
Melle, gefusilleerde
verzetsstrijders. Hun
namen zijn vereeuwigd en de samenleving
heeft haar waardering laten blijken.
Vervolgens kon het vergeten beginnen.
Alsof ze voor niets zijn gestorven.
Tenminste, zo ervaren de nabestaanden
het weieens. „Het vervlakt allemaal zo,
meneer", zegt J. de Graaff, de broer van
Kees. „Je geeft je leven voor je vaderland
en een paar jaar later groeit het mos over
de letters van je grafmonument."
In Vught was het, op de plek waar Kees en
zijn kameraden ('de hele Trouw-groep') zijn
doodgeschoten. Hij ging er nog weieens
kijken, bij het monument waarop ook de
naam van zijn broer staat gebeiteld. „Op
een gegeven moment komen we daar en
het was zo'n vuile rotzooi. Ik zeg: 'Daar heb
je het nou. Die jongens worden gewoon
vergeten.' Terwijl het toch goed is om de
jeugd erop te wijzen dat het gevaar ook nu
nog bestaat."
De Graaff liet het er niet bij zitten. Op een
herdenkingsbijeenkomst in Middelburg
schoot hij de adjudant van prins Berhard
aan. „Ik zeg tegen die meneer: 'Nu ben ik
wel heel erg teleurgesteld. Dat monument
van mijn broer en die anderen, het is een
schandaal zoals het er daar nu voorstaat.'
Hij zei dat hij zou kijken wat hij eraan kon
doen. Een jaar later gaan we weer naar
Vught en echt hoor, het zag er weer pico
bello uit."
Maar de boodschap is duidelijk: let op,
want voor je het weet is het grote vergeten
begonnen. En leeft Kees de Graaff alleen
nog voort op een straatnaambordje.
Oranjegezind
„Hij was niet zoals ik", herinnert De Graaff
zich. „Een strenge, grote vent. Ik was maar
een klein ventje vergeleken bij mijn broer.
We waren thuis allemaal Oranjegezind. We
hielden van ons land. Volbloed Hollanders,
mijn vader vooral." Voor Kees was de stap
naar de illegaliteit zodoende gauw gezet. Al
snel wordt hij een sleutelfiguur in het
Zeeuwse verzet. In '41 maakt hij in Goes
plaatselijke circulaires en werkt hij voor de
inlichtingendienst. Later vervalst hij
persoonsbewijzen en wordt hij de centrale
figuur voor de verspreiding van de
ondergrondse krant Trouw. „Wat-ie precies
deed, wisten wij ook niet", aldus De Graaff.
Kees de Graaff.
„Dat was allemaal geheim, hè. Je mocht
natuurlijk niks zeggen."
De broers groeiden tijdens de oorlog een
beetje uit elkaar ('Ik zeg het maar eerlijk
zoals het gelopen is'). Met hun vader
dreven ze een schildersbedrijf en ze konden
het hoofd maar net boven water houden.
Met zijn drieen verdienden ze een
weekloon. „En Kees ging dan weieens met
zijn verfpotje ergens naartoe, maar niet om
te schilderen. Dat kon eigenlijk niet, want
we moesten geld verdienen." Net als zijn
broer ontplooit ook De Graaff illegale
activiteiten, maar ze zijn onschuldiger van
aard.
In september 1943 wordt Kees opgepakt.
Job van Melle.
Hij komt terecht in het concentratiekamp
Vught. waar hij op 9 augustus 1944 wordt
gefusilleerd. Niet op 10 augustus, zoals in
verschillende publikaties is vermeld. „Het
was 9 augustus", weet zijn broer. „Op de
verjaardag van vader."
Gedeprimeerd
„We hoorden het al vlug. Het was
natuurlijk een klap tot en met. We wisten
dat hij in het verzet zat. maar dat de
gevolgen zo erg konden zijn, hadden we
nooit gedacht. Dan raak je zo
gedeprimeerd, datje eigenlijk geen uitweg
meer ziet. Vooral voor vader en moeder, hè.
Wat was dat erg voor die twee mensjes."
Inmiddels is het vijftig jaar later. De Graaff
praat nauwelijks nog over de oorlog. „Ik
ben nogal gesloten. Wij aanvaardden
eigenlijk, en dat doen we nog, het lot dat
over ons kwam. Ik maak er geen drama
van." Hij heeft zelfs geen foto's meer van
zijn broer. „Dat is een familietrekje. Die
bewaren we niet. Maar hij zit diep van
binnen. Hij is nooit uit mijn hart." Dat
blijkt zodra er iets over de oorlog op
televisie komt. Dan gaan zijn gedachten uit
naar Kees. „Ik heb een zekere antipathie
tegen oorlogsfilms. Dat verzet en jongens
die hun leven geven. Jonge jongens. 'Moet
dat nu allemaal?', denk ik dan."
Ook de gedachten van J. B. van Melle
dwalen voor de televisie regelmatig af naar
haar broer Job Vooral als ze op het nieuws
weer eens melding maken van martelingen
die plaatsvinden. Evenals De Graaff wist ze
niet wat haar oudere broer in de oorlog
precies uitvoerde. Zij heeft het achteraf
kunnen reconstrueren, aan de hand van
brieven en verhalen. Zeer waarschijnlijk
fotografeerde hij militaire objecten van de
Duitsers, zeker is dat hij
onderduikadressen regelde en als koerier
fungeerde.
Op 7 september 1943 komen de Duitsers
hem zoeken in de bakkerij van de Van
Melles aan de Opril Giote Markt in Goes.
Job is op dat moment in Zeeuwsch-
Vlaanderen. Hij ontspringt de dans en
neemt de wijk naar Utrecht, waar hij zijn
verzetswerk voortzet. Op 14 februari, als
Goes al lang en breed is bevrijd, loopt hij in
Amsterdam alsnog tegen de lamp. Hij
wordt opgesloten in de gevangenis aan de
Weteringschans.
Gruwelijkheden
grootste beproeving n.l. de oorlogswintó
1944/45 dat ik Van Berkel leerde kennen,
waarvan nu pas voor mij is komen vast'j
staan, dat hij uw zoon en broer was. Hiji
koerier tusschen Utrecht en Amsterdam]
de fijnste mensch. die ik in de illegaliteit
had meegemaakt. Zijn levensgevaarlijk
werk deed hij met een moed en
zelfopoffering, zooals ik geen tweede heb
meegemaakt."
„Als je nu ziet hoe slecht de wereld is en
Nederland incluis", verzucht Van Melle,d
brief in haar trillende handen, „dan denk
je: waar hebben ze het voor gedaan
Ernst Jan Rozendaal
„Hij werd geslagen tot het bloed uit zijn
oren kwam", weet zijn zuster. „Dat hebben
we later van anderen gehoord. Hij was
bang dat hij door zou slaan en heeft
geprobeerd zich in de gevangenis van de
balustrade te werpen." Ze citeert uit een
brief van een van Van Melles Utrechtse
kennissen, mevrouw Ten Bokkel-Van
Huyck, gedateerd 10 juni 1945: „Geen van
zijn relaties werd met onderzoeking
geplaagd. Hij heeft dus niet gepraat." Zijn
executie op 14 april 1945, drie weken voor
het einde van de oorlog, was waarschijnlijk
om te voorkomen dat hij van de
gruwelijkheden kon getuigen, denkt zijn
zuster.
Nog steeds klinkt de emotie door in haar
woorden. „Hij was er 100 procent van
overtuigd dat hij het einde van de oorlog
niet zou halen. Dat voorgevoel heeft hij
meermalen uitgesproken. Aan de ene kant
waren mijn ouders heel erg bedroefd, aan
de andere kant ook wel een beetje trots. Ik
trouwens ook. Dat kan ook niet anders,
hè." Aan de muur van haar kamer in De
Horst in Goes hangt een foto van Job. In
twee enveloppen en een zwart doosje zijn
de tastbare herinneringen aan hem
opgeborgen. Officiële documenten,
persoonlijke brieven en het postuum
toegekende verzetskruis.
Uit een van de brieven, geschreven door
mede-verzetsman J. G. Mulder, valt op de
maken dat de trots van de Van Melles niet
misplaatst is: „Het was in een tijd van de
Velen wilden hun weerzin niet verbergen
verhoor door de Duitsers in Middelburg. „Het erge
was dat niemand wist waarvoor, dus we zaten flink in
de rats", aldus Leenheers die zelf regelmatig vuurwa
pens en krantjes vervoerde onderin een met kolen
afgedekt mandje. Pas later bleek dat het de Duitsers
niet daarom ging. „Ze trokken na of het klopte dat
iemand bij ons thuis een vervelende mop had verteld
over Hitier. Dat was alles. Onze overburen, NSB-ers,
hebben waarschijnlijk een keer voor het raam liggen
luisteren. Ze moesten eens weten!"
Koekjes
Lijdzaam verzet; tegen tanks en kanonnen was het
niet opgewassen, maar het werkte de bezetters we!
flink op de zenuwen. Elf Goesenaren werden 29 juni
1941 aangehouden omdat ze met witte anjers hadden
gelopen. De politie maakte 31 januari 1941 melding
van de inbeslagname van een kwart kilo koekjes
overdekt met oranjekleurig strooisel. Overtrokken
Duitse reacties waarvoor de bevolking niet zwichtte.
De verzetsstrijders die het zware werk opknapten,
werden daardoor gesterkt in de overtuiging dat ze
niet alleen stonden. Zo moet ook de inmiddels over
leden B. Kloosterziel erover gedacht hebben, een
man die als vertegenwoordiger van de illegale pers
een vooraanstaande rol speelde in het Goese verzet,
Zijn zoon, H. J. Kloosterziel, weet nog goed hoe hij na
de oorlog als kleine jongen speelde in de geheime
ruimte die het ouderlijk huis had. De ruimte met de
verboden radio-apparatuur waarin zijn vader verha
len tikte en stencilde. „Nooit hebben mijn ouders
zich laatdunkend uitgelaten over mensen die zich
minder inspanden voor de goede zaak", zegt Kloos
terziel. „Velen waren gewoon niet bij machte gevaar
lijke dingen te doen, al was het maar vanwege hue
ouderdom. Met sympathie sprak mijn vader over ie
dereen die tegen de Duitsers was. Hoe bescheiden
sommigen dat ook lieten merken."
Marten de Jongh
De V-actie was een initiatief van de Nederlandse afdeling van de BBC. De Duitsers gaven er hun eigen uitleg aan.
erzetsstrijders die verraders li
quideerden en spectaculaire
overvallen pleegden om aan
bonkaarten te komen; zij waren
het die het verzet tegen de bezet
ters een gezicht gaven. Dikke
boekwerken, gedenkplaten en jaarlijkse herden
kingen herinneren aan heldhaftigheid. Maar wie op
bescheidener wijze protesteerde, riskeerde ook ver
gelding. De 68-jarige J. Pik uit Goes weet ervan mee
te praten. Wegens spugen op de glimmend gepoetste
laarzen van een NSB-er werd tegen hem een rechts
zaak aangespannen. „Ik moest niezen en er vloog
wat", herinnert de Goesenaar zich zijn onschuldig
verweer. Terugblik op het kleine verzet.
Geen streek in Zeeland of verzetsstrijders waren er
actief. Zij smokkelden wapens, verschaften onder
duikers een dak boven het hoofd en drukten illegale
krantjes. Neergeschoten geallieerde piloten werden
naar veilig gebied gebracht. Knokploegen 'kraak
ten' distributiekantoren om bonkaarten te bemach
tigen en informanten meldden Duitse troepenbewe
gingen via geheime kanalen aan Engeland. Het heeft
zeker betekenis gehad, maar het Zeeuwse verzet was
niet zo scherp getand als in sommige andere streken.
Grote overvallen bijvoorbeeld bleven achterwege.
„Begrijpelijk", zegt F. de Klerk van het gemeentelijk
archief te Goes. „Verzet plegen bleek extra moeilijk
in zo'n geïsoleerd gebied. Door de geografische lig
ging was Zeeland eenvoudig af te grendelen met wat
wachtposten bij de veerponten en stations."
Bloemen
Grote sabotagedaden mogen weinig kans van slagen
hebben gehad, het kleine verzet was er niet minder
om. Veel Zeeuwen konden hun weerzin onmogelijk
verbergen. Ze wilden wat doen, al was het maar om
het geweten schoon te houden. De 74-jarige D. Leen-
heers-Pik uit Goes: „Als bijvoorbeeld iemand van
het koninklijk huis jarig was, gooiden mensen uit
hun raam heel dun oranje papier in de vorm van een
letter. Anderen plantten rood-wit-blauwe bloemen
in hun tuin."
Dat soort kleine plagerijen; de bezetter moest zich er
heel wat van laten welgevallen. Als verzetsteken
droegen sommigen een witte punaise met vraagte
ken daarop. Anderen lieten een luciferkop uit hun
vestzakje steken met als boodschap 'kop op' en 'o-
ranje boven'. Niet-joden plakten zelfgemaakte ster
ren op hun kleding om de jodenvervolging belache
lijk te maken. Populair was de zogeheten V-actie, op
gezet door de Nederlandse afdeling bij de BBC. Luis
teraars werden opgeroepen om als vorm van protest
op schuttingen en muren de V van geallieerde Victo
rie te schilderen. Overigens ondermijnden de Duit-
sers de actie handig door zich het V-teken toe te eige
nen met de betekenis: 'V is Victorie want Duitsland
wint in Europa op alle fronten'.
Laarzen
Het uitdelen van al die speldeprikken was niet zon
der risico. Wie zich schuldig maakte aan het jennen
van NSB-ers moest op z'n tellen passen. Goese leden
van de nationaal-socialistische beweging schroom
den er niet voor aangifte te doen bij de gemeentepoli
tie omdat ze waren uitgescholden voor 'landverra
der, schoelje en vuile NSB-er'. Hoe gevaarlijk het kon
zijn hen uit te dagen ondervond J. Pik uit Goes. Hij
ziet zichzelf nog lopen, op weg naar de bibliotheek,
boeken onder de arm. De aanblik van enkele land
verraders die krantjes stonden te verkopen, werd
hem te machtig. „Dus ik spoog zo'n vent op z'n laars.
Een grotere belediging was nauwelijks denkbaar,
want de trots van zo'n man dat waren z'n stiefels."
Niet alleen kreeg Pik een flink pak slaag, hij moest
ook verschijnen voor het kantongerecht in Middel
burg. Misschien gaf zijn onschuldig verweer dat hij
moest niezen de doorslag, in elk geval liep het met
een sisser af.
Zijn zuster, D. Leenheers-Pik, herinnert zich een an
der akkefietje. De hele familie was actief in het ver
zet. Wapensmokkel, illegale kranten verspreiden,
onderduikers helpen, het gezin was van alle markten
thuis. Zij het dat de één meestal niet wist wat de an
der deed, want dat bracht teveel risico's met zich
mee. Groot was de consternatie toen vader, moeder
en de kinderen één voor één werden opgepakt voor
Mevrouw Leenheers-Pik gefotografeerd kort na de
Rond de stencilmachine van de Vrije Stemmen na de bevrijding van Goes. Geheel rechts B. Kloosterziel, oorlog. Zij werd met haar hele familie opgepakt. Ie-
die als vertegenwoordiger van de illegale pers een belangrijke rol speelde in het Goese verzet. mand zou een mop over Hitier hebben verteld...