Velen
dachten
vooral
aan
eigen
hachje
Alsof we weer kampioen van Europa zijn
West-Zeeuwsch-Vlaanderen had stevige kater
DINSDAG 13 SEPTEMBER 1994 6
Botervloot
West-Zeeuwsch-Vlaanderen had in
september en oktober 1944 zwaar te lijden
van de gevechten tussen geallieerden en
Duitsers. Breskens werd bij een
bombardement op 12 september verwoest
en alle Bressiaanders. die het er levend
vanafhadden gebracht, vluchtten naar de
omliggende dorpen. Ook op de boerderij
van de ouders van mevrouw van de Ree
vond een aantal evacués onderdak. „De
mensen uit Breskens hadden alles wat ze
hadden kunnen redden bij zich. En vaak
was dat heel weinig. Zo staat me nog altijd
het beeld voor de geest van een man die
krampachtig een botervloot vasthield. Dat
was het enige dat hij na de
bombardementen nog bezat. Overigens
waren de evacués en de andere
onderduikers bij ons op de boerderij ook
niet veilig. Ik herinner me nog goed dat
onze grootste schuur tijdens een
bombardement van de geallieerden in
brand vloog. Bij het mitrailleurvuur dat
volgde werden verschillende evacués en
andere onderduikers geraakt. Mijn vader
was daar zo bitter over. Hij zei: Zijn dat nu
onze bevrijders, die mensen die bommen op
ons gooien?"
Door de grote verwoestingen en verliezen
aan mensenlevens was de viering van de
bevrijding in West-Zeeuwsch-Vlaanderen
veel minder uitbundig dan in het oostelijke
deel van de regio. Van een echte bijltjesdag
Breskens na de bevrijding. Een groot deel van
was geen sprake. De bevrijding van het
westen had zolang geduurd dat veel
NSB'ers voldoende tijd hadden gehad om
met de Duitsers mee te vluchten.
Wreed
In Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen werden de
Nederlanders, die met de Duitsers hadden
gesympathiseerd, wel op grote schaal
aangepakt. De Terneuzenaar J. L.
Platteeuw was 16 jaar oud toen de Zeeuws-
Vlaamse kanaalzone werd bevrijd en hij
herinnert zich dat er bij het oppakken van
NSB'ers veel mis ging. „Sommigen
maakten van de chaotische situatie
misbruik en gaven mensen aan wie ze een
hekel hadden aan als NSB'er", aldus
Platteeuw. „Bovendien gebeurden er soms
wrede dingen. Ik herinner me bijvoorbeeld
dat een menigte een 'foute' Nederlander
dorp ligt in puin. De bunker op de vooi
net zolang voor een auto liet uitlopen tot
hij neerviel. Later kwam ik bij het schrijven
van een boek over Temeuzen in de Tweede
Wereldoorlog in contact met een oud
verzetsstrijder. Die man vertelde dat de
wraakacties na de bevrijding hem zo
hadden geschokt, dat hij er vanaf zag om
namens de illegaliteit mee te werken aan
de wederhouw van de regio."
Ook mevrouw Van de Ree heeft
meegemaakt dat mensen van de
naoorlogse chaos gebruik maakten om
persoonlijke vetes uit te vechten. „Mijn
broer lag tijdens de oorlog overhoop met
zijn leraar Duits van de
landbouwwerktuigschool. Die man deelde
op school brochures van de Duitsers uit,
maar mijn broer wilde die niet aanpakken.
Na de oorlog nam die leraar wraak door
is gecamoufleerd als woonhuis.
onze familie bij het Militaire Gezag zwart te
maken."
Over het Militaire Gezag is de
Schoondijkse sowieso met erg te spreken.
„De meeste mensen van het- Militaire
Gezag hadden jarenlang in Engeland
gezeten en beseften niet wat wij vier jaar
lang hadden meegemaakt. Ze gingen op
een botte manier met de mensen om en
lieten vooral hun oor hangen naar de
gegoede burgerij. De mensen van het verzet
werden achteloos ter zijde geschoven.
Daardoor gebeurden er een heleboel
onrechtvaardige dingen. Zo rammelde de
lijst met mensen die recht hadden op een
vergoeding voor de geleden oorlogsschade
aan alle kanten."
Ook bij het uitdelen van hulpgoederen aan
foto RIOD/Zeeuws Documentatiecentrum
de bevolking door de HARK (Hulp Actie
Rode Kruis) werd duidelijk dat veel
mensen vooral aan hun eigen hachje
dachten. Platteeuw: „De mensen die in
Temeuzen verantwoordelijk waren voor
het verdelen van kleren zochten zelf eerst
de mooiste spulletjes uit. Wij moesten het
doen met rode en zwarte, geblokte mantels
die er niet uitzagen."
Mevrouw van de Ree geeft aan dat ook in
West-Zeeuwsch-Vlaanderen de mooiste
spulletjes terechtkwamen bij de mensen
die ze het minst nodig hadden. „Waar de
letters HARK officieel voor stonden weet ik
niet meer. Wij hadden het in ieder geval
altijd over 'Hulp Aan Rijke Kennissen'."
De Schoondijkse laat weten dat het
geestelijk een hele klap voor haar was dat
de saamhorigheid onder de Nederlanders
\v f eallieerde bevrijders
deelden chocolade,
witte brood en
sigaretten uit en veel
mensen wisten zeker
dat het allemaal goed
zou komen met Nederland. De
ontnuchtering was dan ook des te groter
toen, na die eerste vreugdevolle
bevrijdingsdagen, duidelijk werd dat de
oorlog immense wonden had geslagen en
dat de saamhorigheid onder de
Nederlanders van tijdelijke aard was
geweest.
Mevrouw J. van de Ree uit Schoondijke
was twintig jaar oud toen de Tweede
Wereldoorlog uitbrak. Ze woonde met haar
ouders en broers en zusters op een
boerderij in IJzendijke en kwam in 1942 bij
het verzet terecht. „Sinds het begin van de
oorlog hadden we onderduikers op de
boerderij en die vroegen op een gegeven
moment of ik als koerierster wilde gaan
werken", zegt mevrouw Van de Ree. „Ze
zochten namelijk iemand die geld wilde
ophalen bij gezinnen, die zelf geen
onderduikers in huis konden of durfden te
nemen, maar wel wilden meebetalen aan de
opvang van mensen die zich voor de
Duitsers schuil moesten houden."
De Schoondijkse geeft aan dat ze het
koerierswerk vooral spannend vond, zeker
niet eng of gevaarlijk. „Een echte drijfveer
om koeriersdiensten te gaan doen had ik
niet. Het was allemaal zo vanzelfsprekend
om je te verzetten tegen de
onrechtvaardigheid die de Duitsers
brachten. Zo nu en dan stelde ik me voor
hoe Nederland er na de bevrijding zou
uitzien. Eigenlijk dacht ik dat de tijden van
vroeger gewoon zouden terugkeren. Dat er
zoveel dingen voorgoed waren veranderd
besefte ik niet."
na de oorlog zo snel verdween. „Ik heb nj«
regelmatig afgevraagd of het wel zinvol «j
dat we ons in de oorlog aan al die gevaren
blootstelden. Het is namelijk nog steeds
een enorme kater dat het allemaal zo
weinig heeft geholpen. Want er gebeuren
tegenwoordig nog steeds zoveel
verschrikkelijke dingen en niemand doet;
iets aan. Tijdens zo'n actie voor Ruanda I
hebben de mensen hun geweten kunnen
sussen, maar wat verder gebeurt in Haiti i
en talloze andere landen wordt domweg
vergeten."
Hans Heijt
Bevrijdingssfeer voor jongeren
n de met tanks gevulde straten
deelden Canadezen sigaretten
uit. Het roken ontwend, werden
mensen daar een beetje duizelig
van. 's Avonds was het dansen
op de Paardemarkt. Of eigenlijk
meer hossen en springen, want ook het sierlijk be
wegen was iedereen verleerd. De papieren hals
boordjes, gedragen bij gebrek aan beter, raakten
die avond papperig van het zweet. Herinneringen
van de nu 69-jarige Henk Waverijn aan de feest
vreugde bij de Yersekse bevrijding. „Alleen door te
vertellen, hoe rot die oorlog was, kun je jongeren
iets laten voelen van de enorme blijdschap van
toen." Oud en jong over de zin van het bevrijdings
feest. „Het moet meer zijn dan alleen bier drinken."
Maanden later, bij de capitulatie van Duitsland, de
den ze het bevrijdingsfeest in Yerseke nog eens dun
netjes over. Het was grootser en beter georganiseerd
dan toen de bezetters het vissersdorp verlieten. Yer
seke kwam alweer een klein beetje op krachten.
Volksspelen waren er en optochten waarin alles mee
reed wat maar wielen had. Kinderen vermaakten
zich met het kruipen door tonnetjes, zaklopen, koek-
happen en oorlogje spelen. Waverijn: „Na de abso
lute schaarste van vlak na de bevrijding werden die
evenementen keer op keer groter. Kwamen er lan
gere optochten met grote boerenkarren. De feesten
stonden altijd in mei op de kalender totdat besloten
werd ze om de vijfjaar te hóuden."
Hoewel bijna een halve eeuw is verstreken, betekent
bevrijdingsdag nog altijd veel voor Waverijn. „Het
gevoel van opluchting, die blijdschap, het komt alle
maal even terug Dat sommige jongeren amper on
der de indruk lijken van die emoties, daaraan ergert
de Yersekse amateur-historicus zich niet. „Je kunt
moeilijk van de jeugd verwachten een stukje last van
het verleden te dragen. Dat is onmogelijk. Als ik hoor
dat elders iets ernstigs gebeurt, blijft het toch ver
van mijn bed. Ook al leef ik nog zo mee." Het bevrij
dingsfeest laten spreken voor jongeren kan slechts
op één manier, denkt Waverijn. „Er zal meer verteld
moet worden over hoe donker, akelig en benauwend
die oorlogsjaren waren."
Onwetend
Een deel van de Zeeuwse jeugd lijkt weinig te weten
over de bevrijding van de eigen streek. Rond de tafel
met een zestal zestien- tot negentienjarigen uit Ril
land wordt die indruk bevestigd. Dat de toenmalige
gemeente Rilland-Bath tijdens de bevrijdingsstrijd
heel wat te verduren kreeg, is hen bijvoorbeeld onbe
kend. Ze weten niet dat ruim 10 procent van alle pan
den volledig werd verwoest en bijna 30 procent ern
stig beschadigd raakte. Bommen en granaten sloe
gen overal in. Slechts zestien huizen bleven ge
spaard.
„Ik heb alleen van m'n oma gehoord dat de kogels
soms door de deuren vlogen en dat ze heeft gezien
hoe de tanks van de Canadezen het dorp binnenre
den". zegt Jules Boonman. „Verder weet ik weinig
van de bevrijding van Zeeland. Bekend is dat ze de
Duitsers hier eerder kwijt waren dan in het noorden
van Nederland, maar voor het overige kregen we op
school weinig regionale geschiedenis." Als excuus
voor onwetendheid voegt Joost van de Guchte daar
aan toe dat zijn ouders net te jong zijn om uit eigen
ervaring mee te praten over die jaren. Boonman
denkt dat de jeugd alleen nog te interesseren is voor
'40-'45 als er een zwaar proefwerk op het programma
Jongeren uit Rilland: vier en vijf mei hebben wel degelijk waarde. foto Ruden Riemens
staat. „Of ze moeten er nog eens een goede film over
maken."
De bevrijding herdenken en vieren als waarschu
wing tegen nieuw oorlogsgeweld in Europa acht Ar
no van de Wiel onnodig. „Een volgende oorlog zie ik
hier niet zo snel uitbreken. Behalve dan in voormalig
Joegoslavië. Maar daar zijn het meer heethoofden
dan in het westen. Wij zijn toch wat nuchterder. En
mocht het toch nog vechten worden, dan gaat het
niet zoals vijftig jaar geleden. Nu gooien ze Neder
land met één druk op de knup plat."
Als geheven vingertje tegen naderend onheil mag
het weinig zin hebben, toch hecht het groepje veel
waarde aan vier en vijf mei. „Het is belangrijk als
waarschuwing tegen racisme", zegt Van de Guchte.
Machteld Heijnen vindt dat jongeren uit respect er
bij stil moeten staan. „Ook al heb je het niet meege
maakt en zegt het je weinig." Martijn de Wit is het
daar helemaal mee eens. „Dat er zoveel miljoenen
mensen zijn gestorven in concentratiekampen mag
nooit vergeten worden."
Afgezien van een sporadisch bezoekje aan een festi
val hebben de zes nog nooit deelgenomen aan bevrij
dingsfeesten. „Jongeren nemen daarvoor toch niet
zo snel de moeite", denkt Penny van der Heyden.
Met gebrek aan belangstelling heeft het slechts zij
delings te maken. Boonman: „Probleem is dat voor
ons maar weinig wordt georganiseerd in de omlig
gende dorpen. Alleen in de grote steden doen ze nog
wat." Welke sfeer het ideale bevrijdingsfeest moet
ademen? Boonman hoeft daar geen seconde over na
te denken. „Het moet net zo zijn als op de dag dat het
Nederlands elftal Europees kampioen werd. "Een
feest waar jong en oud aan kan meedoen." Vanti;
Guchte ziet wel wat in een benefiet-wedstrijd met al
lemaal topsporters. Boonman stelt een zevenkamp
voor. „Met tank trekken en granaat gooien", pro
beert hij grappig te zijn. En even later serieus: „Veel
muziek moet er komen. Optredens van Nederlands
talige bands, want het gaat tenslotte om de bevrij
ding van ons land." Hoe het ook gevierd wordt, van
één ding is de jongen uit Rilland overtuigd: „Ze moe
ten niet aankomen met te zware kost. Al die moeilij
ke verhalen hebben geen zin." In zijn jeugdige wijs
heid heeft hij daarvoor wel een verklaring: „Menser
kun je alleen nog maar boeien met iets als ze er hele
maal niets voor hoeven doen."
Marten de Jongh