Terug naar de stuifduinen van Oranjezon
Van het Oosterhoofd
en de papieren Zolder
Pieter de Bruijne was een veelzijdig verzamelaar
PZC
reportage
ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1994
Pieter de Bruijne
heeft de
veranderingen in de
Walcherse duinen over
een reeks van jaren in
foto's vastgelegd.
Regelmatig ging hij
terug naar plaatsen die
hij al vanaf het begin
van deze eeuw
gefotografeerd had, om
ile verschillen te zien.
Zo heeft hij met zijn
albums op unieke wijze
een deel van de
geschiedenis van onder
meer het duingebied
Oranjezon gebundeld.
De PZC zocht meer dan
15 jaar later die
plekken nog eens op.
Zwart-witfoto's: Pieter de Bruijne,
kleurenfoto's: Ruden Riemens
1994: onherkenbaar veranderde omgeving.
TT oe het gekomen is weet ik niet, maar
ii ik was als kind reeds door die duinen
aangetrokken en, al waren ze buiten mijn
bereik toen ik nog geen fiets had, de rij
tochten op verjaardagen van mijn broers,
vriendjes en mij voerden ons geregeld per
jaar naar de uitspanning 'de Oranjezon'
en dan maakte de hele troep een wande
ling dwars over die duinen naar het
strand.
Pieter de Bruijne: fervent documentalist
1910: een restant van de lichtpyramide.
Zo put P. de Bruijne in 1954 uit zijn herin
neringen, als hij eindelijk de tijd heeft ge
vonden zijn oorsponkelijke notities uit te
werken en zijn uitgebreide collectie foto's
van de Walcherse duinen van een beschrij
ving te voorzien. Deze foto's en notitie's
zijn verzameld in twee banden, die bij het
Rijksarchief in Middelburg in te zien zijn.
Hij legt zelf uit waarom hij die foto's en
aantekeningen maakte:
Ik heb een tante gehad, die 89 jaar is ge
worden. Ze was geboren in 1825 en ze ver
telde ons va?i de dingen van haar jeugd en
ivat ze toen in de stad - dat was Middel
burg - had meegemaakt. Ik heb het altijd
jammer gevonden dat ze niet het een en
ander op schrift heeft gezet, maar dat is
een fout, die vele oude mensen maken en
die het nageslacht nodeloos moeite ver
oorzaakt. Ik wil nu eens niet in die fout
vervallen. Weliswaar ben ik nog geen 89,
maar slechts zeventig, maar er is iets, dat
ik in mijn jeugd heb gezien, ik zou zeggen
beleefd en dat er nu niet meer is: dat is het
complex der stuifduinen van de Oranje
zon op Walcheren.
Een belangrijke plaats in de foto's en be
schrijvingen van De Bruijne is ingeruimd
voor het 'Witte Duin'. Hij heeft het liefko
zend over 'mijn Witte Duin'. Zoals hij wel
meer eigen namen geeft aan bepaalde de
len van de Oranjezon. Het Witte Duin is
tegenwoordig bekend onder de naam
Blinkert. En als hij het over de beplante
Witte Duin heeft dan is dat het duin dat
tegenwoordig Kaalkop heet. De Bruijne
onderkende destijds al het waardevolle
van een stuifduinengebied. Dat hij dat
toen al goed inschatte blijkt wel in het
stuifduinengebied van de Kop van Schou
wen dat nu als een van de waardevolste
stukken duin van Nederland wordt be
schouwd.
Mijn eerste herinnering is, dat we zo'n
tocht maakten, toen mijn vriend Jxis Ka-
kebeeke tien jaar werd: daar hij ongeveer
even oud is als ik, zal dat dus zijn geweest
in 1893. We trokken door de Oranjebossen
gekapt in 1912en beklommen 'de Witte
Duin', een grote kale zandheuvel. Ze wa
ren op die top bang voor drijfzand, ivat,
zoals ik later ontdekte dwaas was, alhoe
wel er wel degelijk drijfzand in die duinen
voorkomt. Vanaf het strand gingen we te
rug door een grote begroeide duinpan.
Daar bloeide de gele Lisch Iris pseudaco-
rus): ik plukte een grote bos en nam die
mee naar huis. Later toen ik eenJïets had
e?i ongeveer iedere week de duinen inging,
ontdekte ik dat de duinpan, ivaar ik mijn
irissen had geplukt, door het stuifzand
was bedekt en voorgoed verdwenen. Ik
heb in de loop der jaren vele planten,
waaraan ik was gehecht, op die ivijze ver
loren.
1928: Aanleg kanalen voor Middelburgse drinkwater.
1994: drinkwaterkanalen.
Drijfzand
Drijfzand kan een niets vermoedende
wandelaar soms geweldig doen schrik
ken. Een dergelijk plekje is er ook aan de
voet van de beplante Witte Duin (het is
thans na vastlegging van die duin opge
droogd) en het werd door de boeren ge
noemd 'De papieren zolder'. Het is inder
daad een zonderlinge gewaarwording in
het drijfzand weg te zakken. Je loopt daar
's zomers en je ziet een donker gekleurd
zwartachtige droge zandvlakte voor je. Je
loopt er een paar passen op, blijft even
staan, dan zie je het zand rond je voeten
wat droger, wat meer licht gekleurd wor
den. Je hoort een soort van licht geruis en
je voeten zakken een decimeter in de
zandoppervlakte en je staat in een plas
Pieter de Bruijne zag 5 januari 1884 aan de Rouaan-
se Kaai te Middelburg het levenslicht. Tussen
1901 en 1903 volgde hij een studie aan de Rijkstuin
bouwschool te Wageningen. In 1904 kwam hij in dienst
bij het makelaarskantoor van zijn vader. Tevens voer
de deze firma het beheer over de petroleumopslag-
plaats aan de Vlissingse haven voor Pakhuismeeste-
ren en Americain Petroleum Company te Rotterdam.
Daarnaast bekleedde De Bruijne van 1908 tot 1940 de
functie van Brits vice-consul in Vlissingen, als opvol
ger van zijn vader. Die vader was in 1864 mede-oprich
ter en later directeur van de NV Spoorboot Maat
schappij van Middelburg. Toen deze maatschappij
eind 1911 werd opgeheven, zette de provincie de dienst
voort als Provinciale Stoombootdienst op de Ooster-
schelde, met Pieter de Bruijne als directeur.
Na de capitulatie van de Vesting Holland vergezelde
De Bruijne in de nacht van 14 op 15 mei 1940 de Zeeuw
se commissaris van de koningin, jhr. mr. Quarles van
Ufford tijdens de oversteek per houten vissersboot
van Vlissingen naar Breskens. De Bruijne zelf vluchtte
op 19 mei 1940 naar Engeland waar hij zich meldde bij
de Nederlandse regering. Deze benoemde hem tot
ambtenaar van visserijaangelegenheden te Fleet
wood, waai' het resterende deel van de Nederlandse
vissersvloot was gestationeerd. Tevens was hij in die
tijd Nederlands consul.
In 1944 kwam hij in dienst van het Militair Gezag en
arriveerde op 23 september 1944 in Axel om daar het
Militair Gezag te vestigen, Naar aanleiding van die pe
riode schreef hij in 1946 het manuscript "Inleiding tot
de geschiedenis van het Militair Gezag in Zeeuwsch-
Vlaanderen'. Na de oorlog woonde hij onder meer in
Den Haag, Newton. Setubal (Portugal) en Putten. Hij
werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Na
ssau en Honory Member of the Order of t.he British
Empire (MBE). Pieter de Bruijne overleed 29 januari
1981 in Putten op 97-jarige leeftijd.
De interesses van De Bruijne bestreken een groot ter
rein. Hij maakte talrijke plakboeken met kranteknip
sels uit de periode 1910-1940 en 1966-1981. Zijn belang
stelling ging vooral uit naar de historie van zijn ge
boortestreek Walcheren. De verzameling bevat dan
ook veel foto's, lantaarnplaatjes en prentbriefkaarten
van oude stadsgezichten en landschappen in Zeeland.
Door zijn werk kon ook de scheepvaart zich in zijn war
me belangstelling verheugen. Daarnaast was hij
voortdurend met de natuur bezig. -In het bijzonder met
de duinen van Walcheren. Hij was een fervent docu
mentalist. In totaal maakte hij 91 plakboeken. Het
grootste deel van de collecties De Bruijne kwam vanaf
1959 in het bezit van het Rijksarchief Zeeland.
water. Bij excursies die ik daar wel leidde,
heb ik veel van mijn dapperste vrienden
daarmee danig laten schrikken.
Op enkele foto's van De Bruijne is duide
lijk een pyramidevormige duin te zien
waarop een lantaarn stond. Dat was het
kustlicht 'Oosterhoofd'.
De lichtwachter, Verbaak was zijn naam,
woonde meer naar achter in het dal. dat ik
noemde 'het dal van de lichtwachterswo-
ning' en de man had met zijn gezin daar
maar een eenzaam leven. Dit was de twee
de lichtwachtersivoning en de eerste had
gestaan vrij dicht bij de lichtpyramide en
ik vond er de resten vanDe vader van
Verbaak was toen lichtwachter en de dui
nenrij was zo smal. dat het zeewater soms
bij zeer hoog water de hele vlakte over
stroomde en de oude met kaplaarzen aan
naar het licht moest waden.
Meer in de richting van de huidige Vroon-
dijk nabij Vrouwenpolder signaleert De
Bruijne het zogenaamde Boerenwacht
huis.
Helemaal links een hoge duin, genaamd
het Boereiiwachthuis, zo genoemd naar
een stenen gebouwtje dat daar gestaan
heeft om te huisvesten de wacht van de
Schutterij van Vrouwepolder. J, Jonge-
pier, met wie ik veel in de duinen liep, ver
telde mij dat zijn grootvader in 1830 daar
wacht had gedaan met de schutterij. Ze
liepen dan langs het strarid om de wacht,
geplaatst bij het bakeii tegenover 'het
houten kraantje' te ontmoeten. Maar het
huisje is gesloopt door de koeienwachters
om er schuilplaatsen van te bouwen.
Hij beschrijft ook de omgeving van het
Munnikendijkje bij het Tweede Krekegat.
Het dijkje is met de aanleg van een water
winningskanaal doorbroken, maar on
langs heeft Deltan dat kanaal gedempt en
het Munnikendijkje weer hersteld.
Dit Krekegat stond bij hoge vloeden des
winters vol zeewater en de pachter, Maas,
heeft het gat 35 jaar geleden gedicht met
een wrak, dat er toevallig in was geko
men. Dit vertelde Jongepier mij, maar het
is Jiiet ivaar.
Door zijn brede interesse, zijn verzamel
woede en zijn talloze notities vergaarde
De Bruijne veel kennis over de meest uit
eenlopende onderwerpen. Toch maakt hij
af en toe een bescheiden pas op de plaats.
Zo schrijft hij in 1925 over de verdediging
van de duinvoet op Walcheren: Ik wil er
niet meer van zeggen, want iedere water-
staatsvigenieur weet er veel meer van dan
ik. En in datzelfde jaar: Over de kreken en
de strojningen daarin, over hun oevers en
hun golven zou een boek te schrijven zijn.
Het strand is een demonstratieplek vari
allerleïhvaterstaatkundige problemen en
ik ben niet bevoegd daar veel over te ver
tellen.
Het was een grote teleurstelling voor De
Bruijne dat hij, ondanks de enorme aan
tallen foto's en aantekeningen die hij op
zijn zwerftochten maakte, zelf maar een
fractie kon vastleggen van allerlei ontwik
kelingen langs de kust. Hij zag goed in dat
het in kaart brengen van vondsten en ver
anderingen in het landschap van groot be
lang was. Hij had graag hulp gehad bij het
werk dat hij wegens tijdgebrek lang niet
allemaal zelf kon doen. Daarom noteerde
hij in 1928: Voor mij was dat ioege7is tijd
gebrek niet mogelijk, maar m'n vriend Dr.
van Hoek, die op Berkenbosch woonde en
op een paar foto's staat en die absoluut
niets te doen had en ook niets deed, had
wèl wat in die richting kunnen doen. Ik
heb hem er echter vergeefs toe aange
spoord.
René Schrier