Als mensen
hun thuis
verlaten,
gaat 't mis
Ger Verrips bespiegelt er op los
Clara Egginks
stem klinkt
erg bescheiden
Ontnuchterende
kanttekeningen
van Ellen Ombre
Onbevangen blik
in het innerlijk
kunst cultuur
16
Renate
Rubinstein
VRIJDAG 1 JULI 1994
71 aalstroom, het debuut van Ellen Ombre, werd door de
1VI. literaire critici enthousiast ontvangen. Onlangs
verscheen haar tweede verhalenbundel Vrouwvreemd
waarin de Surinaamse achtergrond van de schrijfster
opnieuw een belangrijke rol speelt. Acht verhalen over de
grauwe waarheid van gekleurd Nederland.
In het verhaal 'Afzien' verzucht
een meisje dat in de jaren vijftig
uit Suriname naar Nederland ge
komen is: „Wij waren ook bepaald
nieuwerwets, negers, daar in een
nieuwbouwwijk van Amsterdam.
Vroeger, thuis, waren we gewoon.
Hier was ik een ander. Soms, als je
door de ogen van een buitenstaan
der jezelf zag staan, dan voelde je je
bekeken en werd dan door
schaamte overmand."
In een ander verhaal 'Mijmering
van een autochtoon' verzucht een
Nederlandse vrouw die moeite
heeft rond te komen: „In ons blok
is het merendeel van de bewoners
buitenlanders. Het steekt wel, dat
die lui dezelfde rechten hebben,
waar wij, mijn man en ik, hard voor
hebben moeten knokken." Haar
zoon probeert een betrekking te
vinden: „Hij heeft één kleine mak
ke, Remco is een gezonde blanke
jongen hè. Dat werkt tegen hem.
Tegenwoordig heb je wat ze noe
men voorkeursbeleid, buitenlan
ders, vrouwen en ik dacht ook in
validen gaan voor."
Beide verhalen zijn te vinden in
Vrouwvreemd, het nieuwe boek
van Ellen Ombre. De uit Suriname
afkomstige schrijfster laat dus wel
héél verschillende kanten van de
moeilijkheden van autochtonen
en allochtonen zien. Ze praat nau
welijks over schuld en verantwoor
delijkheid, de migratie is in haar
proza bijna tot een natuurver
schijnsel teruggebracht. Haar ver
halen zijn niet belerend, ze lijkt
zich onpartijdig op te stellen, het
wordt meestal aan de lezer overge
laten om conclusies te trekken.
Dat die conclusies niet al te op
wekkend zullen zijn, ligt aan de
werkelijkheid en niet aan de
schrijfster.
Vooringenomenheid
Zodra mensen hun thuis verlaten
gaat het mis. Wanneer ze zich met
anderen gaan bemoeien loopt dat
verkeerd af. De immigranten wa
ren veel liever in hun eigen land ge
bleven, maar ze móesten wel ver
trekken om enige kans te maken
op een gelukkig leven. De motie
ven voor ontwikkelingshulp mo
gen nog zo nobel zijn, het effect er
van is meestal rampzalig. Ellen
Ombre plaatst ontnuchterende
kanttekeningen bij de multi-cultu-
rele samenleving. De medelanders
en de Nederlanders vermengen
zich nauwelijks, zo toont ze. Aan
beide kanten is de vooringeno
menheid zo groot, dat men door
gaans verkiest in gescheiden we
relden te leven.
„Wat weten wij van eikaars ba
gage?", zo eindigt ze een van de
verhalen. Het antwoord is duide
lijk genoeg. Als men in het werk
van Ellen Ombre dan toch een
boodschap wil zoeken, luidt die
misschien dat men zich bij het on
vermijdelijke neer moet leggen,
dat men de voordelen van de
nieuwe situatie dient te ontdek
ken. Mopperen dat je achterge
steld of buitengesloten wordt heeft
geen zin, je kan beter de wederzijd
se bagage eens bekijken.
In de acht verhalen uit Vrouw-
vreemd - waarin overigens meer
beschreven dan verteld wordt -
gaat het voornamelijk over Neder
land en Suriname. Op dat laatste
Ellen Ombre vertelt over de grauwe waarheid van gekleurd Nederland.
grote supermarkt loop", verklaart
een van de personages. In een an
der verhaal wordt uitbundig het
culturele leven in Amsterdam ge
prezen: „Er is zoveel!"
Ontheemd
De andere kant blijft zeker niet on
belicht. Het Surinaamse meisje uit
het openingsverhaal 'Afzien' mag
dan in Hemelrijk wonen, het leven
in Nederland bevalt haar aller
minst. Ze wordt gepest, voelt zich
land heeft „tot op heden nooit een
zegen" gerust, schrijft ze. In dit ge
val zet ze haar terughoudendheid
even opzij, het moederland gaat
beslist niet vrijuit aan de verloede
ring van Suriname. Nederland
hoeft voor Surinamers deson
danks geen verbanningsoord te
zijn. „Het is net alsof ik hier in één
ontheemd, haar dagdromen wor
den „door vroeger beheerst." In
het volgende verhaal 'Grieven'
worden dergelijke gevoelens opzij
gezet: „Nostalgie maakt alles
mooier, groter, meeslepender. De
werkelijkheid stelt teleur en is ge
nadeloos."
In dit verhaal keert Lize na dertig
jaar terug in Suriname en ontmoet
haar schoolvriendin Brenda. Aan
alle mooie mijmeringen komt dan
snel een eind. De vrouw leeft in be
labberde omstandigheden en
klaagt: „We worden hier in de el
lende vergeten. Ze laten ons in de
rotzooi zitten." De rijkdom in Ne
derland is een lokkend perspectief,
de achterblijvers voelen zich rnin-
derwaadig.
Ook de hoofdpersoon uit 'Hortend
bestaan' verruilt Suriname voor
Nederland. Ze is na allerlei tegen
slagen stadswacht geworden,
maar schaamt zich verschrikkelijk
vanwege dat uniform: „Ik doe voor
spek en bonen mee, zo'n gevoel
krijg je." Door een huwelijk is ze
aan een verblijfsvergunning geko
men. Hetzelfde probleem speelt in
'Te veel gelijk': de uit een hindoes-
taans gezin afkomstige Sawitri
moest een schijnhuwelijk sluiten
om in Nederland te kunnen blij
ven. Nu gaat ze echter trouwen
met Marco, die niet werkt maar
toch in luxe auto's rondrijdt. In
een doorzon-woning in Amster
dam-West wordt het exotische hu
welijksritueel voltrokken.
De nieuwe roman van Ger
Verrips ben ik gaan lezen
omdat ik de titel aantrekkelijk
vond: Goed dat er geen hierna
maals meer is. Wat een teleur
stelling! Het boek bestaat voor
het belangrijkste deel uit be
schouwingen van Lars, een jour
nalist. Hij is nog vief van lichaam
en geest en al bijna toe aan ver
vroegd pensioen. Na de dood van
zijn vrouw gaat hij op reis: Span
je (Toledo, Madrid), Keulen,
Praag, München, en peinst over
Europa en over het christendom,
het socialisme, het liberalisme.
Soms voert hij diepzinnige ge
sprekken. Hij zet zijn beschou
wingen op de fax en hoopt dat de
redacteur van zijn krant, Cees, er
artikelen van laat maken. Cees
heeft er niet veel zin in.
Geen wonder, denk je. Lars is een
wijdlopig tobber en een stijve sti
list. Hij komt tot deze conclusie:
„Het is dan ook goed dat er in het
wereldbeeld van meer en meer
mensen tegenwoordig geen hier
namaals meer is, men zal zich
meer gaan inspannen voor een
beter samen leven in het hiernu-
maals. Na je dood kun je je ner
gens nog druk over maken."
Even verder: „De moraal van het
Jezus-verhaal zou zonder uit
zicht op een hiernamaals beter
en eerbiedwaardiger zijn."
Lars noteert: „Geluk kan voor
mij alleen op basis van vrijheid
bestaan. Geluk in de bedwelmin
gen welke door overgave en on
derworpenheid kunnen ont
staan. daar geloof ik niet in. Al
leen de vrijheid brengt geluk. Ge
luk is vrijheid." Pregnanter
wordt Lars nooit. Hij bespiegelt
er zomaar wat op los, met goede
bedoelingen voor de mensheid,
en zegt niet wat hij verstaat on
der worden als 'geluk' en 'vrij
heid'.
Verrips (1928) heeft een tiental
Ger Verrips: Klunzelig in elkaar gezet boek.
boeken gepubliceerd en je zou
verwachten dat hij zich al schrij
vend tenminste had ontwikkeld
tot een kundig romancier. Nee. Ik
heb in geen jaren een zo klunzelig
in elkaar gezet boek gelezen. Het
pretendeert geheel en al te be
staan uit documenten: dagboe
ken, brieven, cassettes met tele
foongesprekken, de faxen die
Lars aan zijn redacteur stuurt.
De bedoeling is waarschijnlijk
dat het verhaal daardoor de
schijn van authenticiteit krijgt.
Dat is allerminst het geval. De
auteur dwingt zijn personages
om op de vreemdste momenten
in dagboeken te krabbelen, brie
ven te schrijven, telefoonge
sprekken op te nemen. Ze zijn
aan één stuk bezig te registreren
wat ze zojuist hebben beleefd.
Veel discretie hebben zij niet, zij
snuffelen zonder schaamte in an
dermans papieren.
Er is iets van een verhaal, heel on
wezenlijk. Monica is de dochter
van de zuster van Lars. Monica
kent oom Lars eigenlijk niet. En
vindt een briefje in haar bus
waarin hij haar vraagt om enige
tijd op zijn huis te passen. Dat
komt haar goed uit want haai
man Alex heeft haar zojuist be
kend dat hij haar bedriegt. Zij
gaat dus in het mooie huis van de
haar vrijwel onbekende oom wo
nen. Op de fax in zijn werkkamer
foto Roeland Fossen
komen steeds kopieën van de
studies die hij aan redacteur
Cees stuurt. Die leest ze. In de
brievenbus van oom Lars komen
eigenaardige missiven van een
man die De Knevel wordt ge
noemd, met zware bedreigingen
Heel eng. Lars heeft ooit De Kne
vel geïnterviewd, over zijn car
rière als verzetsheld en oorlogs
veteraan in Indonesië en Korea
Cees heeft dat interview nooit ge
plaatst maar De Knevel is er toch
erg boos over.
Fout
Dan is er het probleem met Moni
ca's ouders. Zij hebben haar le
ven lang iets voor haar verborgen
gehouden. Monica ontraadselt
het geheim: haar vaders vader is
schandelijk fout geweest tijdens
de bezetting. Ze heeft de man
nooit gezien maar gaat naar hem
toe. Hij woont in een bejaarden
tehuis vlak over de Duitse grens,
is even in de negentig maar
spreekt in lange zinnen tot de
kleindochter. Monica is van al
die ervaringen danig in de war en
wordt, in het huis van oom Lars,
ook nog lastig gevallen door haar
vader die een dik boek heeft ge
schreven en het terugkrijgt van
de uitgever.
Dan is er nog Simone. Zij verte
genwoordigt levensaanvaarding,
en Monica is onder de indruk van
haar. Simone is een vriendin van
Lars, die overigens veel van zijn
joodse vrouw Rachel heeft ge
houden. Simone's moeder - hoe
verzint iemand het - heeft aan
het eind van de oorlog, in Ant
werpen, een dagboek bijgehou
den dat Monica tussen de papie
ren van oom Lars vindt. Het is
niet duidelijk of Simone een Ca
nadese of een Duitse soldaat als
vader heeft. Het deert niemand.
Eind goed al goed. Monica die op
de afdeling 'research' van een
bank werkt wordt naar Londen
gestuurd, Lars trekt waarschijn
lijk bij Simone in. Al die stukken
van Lars blijven ongepubliceerd.
Met haar moeder kan Monica nu
beter opschieten. En Alex? Over
hem hebben we niets vernomen.
O ja, De Knevel pleegt zelfmoord,
na een diepzinnig gesprek met
Lars in een Antwerpse kroeg, op
de band opgenomen. Van hem
hebben we dus niets meer te
duchten.
Alfred Kossmann
Ger Verrips, Goed dat er geen hierna
maals meer is - Balans - 37,50.
Clara Eggink (1906-1991) heeft
slechts drie dichtbundels ge
schreven: Schaduw en water
(1934), Het schiereiland (1938) en
Landinwaarts (1941). De inhoud
van deze boekjes was weinig op
zienbarend, desondanks is ze in te
genstelling tot zoveel anderen
nooit helemaal uit de literatuur-
verdwenen. In representatieve
bloemlezingen ontbreekt zij zel
den, er is een artikel aan haar ge
wijd in het Kritisch Literatuur Le
xicon, af en toe wordt haar poëzie
opnieuw uitgebracht. Zo bevatte
De rand van de horizon uit 1954
een keuze uit haar oude en nieuwe
gedichten. In 1983 verscheen Ver
zen - vroeg en laat. Door twee uit
gaven van de feministirsche uitge-
verijg VITA in de reeks 'ErfGoed'
wordt nu de aandacht opnieuw op
haar gevestigd.
Dat Clara Eggink niet vergeten is,
heeft misschien te maken met haar
eenvoudige, doch zuivere werk.
Maar ik denk dat het véél meer ligt
aan haar leven, dat zij lange tijd
deelde met J. C. Bloem. Ze waren
getrouwd, scheidden vervolgens,
konden elkaar toch niet missen, en
zoals Lucie Th. Vermij het noemt
in Ik stortte mij over de grenzen:
„Jarenlang leefden ze in een soort
lat-relatie avant la lettre." De dich
teres is ook met Jan Campert ge
huwd geweest. Ze maakte deel uit
van de vriendenkring waartoe ver
der Roland Holst, Marsman, Nij-
hoff en Du Perron behoorden.
Er valt dus genoeg over haar te ver
tellen en dat doet Lucie Vermij dan
ook in haar bondige schets van le
ven en werk. „Eggink is bekend als
vrouwelijke kunstenaar in de scha
duw van de mannelijke evenknie,
maar elke vrouw die men alleen in
dat kader bekijkt, wordt tekort ge
daan. Eggink was veel meer dan
haar leven naast Bloem", schrijft
ze in haar inleiding.
Tegelijk met deze lezenswaardige
studie over Clara Eggink ver
scheen een ongewijzigde herdruk
van De rand van de horizon. Ik
moet zeggen dat ik het enigszins
een gemiste kans vind. Waarom
niet haar complete dichtwerk uit
gegeven, waarom desnoods geen
nieuwe selectie gemaakt, waarom
in elk geval de bundel niet van een
verantwoording voorzien? Overi
gens geeft het boek een goede
doorsnede van wat deze dichteres
kon. Haar bekendste gedicht 'Do-
denmarsch voor Rotterdam' ont
breekt niet, op haar best is ze ook
in het hierbij afgedrukte 'Hoek van
Holland'.
Echo
Maar welke keuze je ook uit haar
poëzie maakte, ze zou nooit volle
dig overtuigen. De echo van het
werk van anderen klinkt soms wel
erg duidelijk. Al is het moeilijk uit
te maken van wie een bepaalde
vondst is - was Hoornik eerder met
zijn „Te Middelharnis is een kind
verdronken", of was zij eerder met
haar: „Op deze stormdag is een
kind verdronken"? Haar eigen
stem blijkt in elk geval heel be
scheiden: „Wij zijn niet sterk. Wij
zoeken de kreten van wanhoops-
vogels te vergeten, te dempen in
dagelijks werk." Hier is geen spra
ke van een schrijfster die door an
deren in de schaduw is gedrukt,
maar van een talent dat in vergelij
king met haar beroemde literaire
vrienden weinig licht uitstraalde.
H. W.
Lucie Th. Vermij: Ik stortte mij over de
grenzen. Leven en werk van Clara Eg
gink - 76 pag. I 17,50.
Clara Eggink: De rand van de horizon.
Oude en nieuwe verzen - 96 pag.
29,50
Beide uitgaven samen kosten 47,50 -
Feministische Uitgeverij VITA, Amster
dam.
foto BertNienhuis
Dirk uit het slotverhaal 'De prijs
van hulp' is niet minder van zijn
natuurlijke achtergrond ver
vreemd. Hij is ontwikkelingswer
ker in Benin, zijn vrouw is arts. De
bedoelingen van Dirk mogen goed
zijn, hij voelt een steeds diepere
minachting voor de mensen die op
de hulp zijn aangewezen. Hij is zich
„directeur in de Derde Wereld"
gaan wanen, met ontluisterende
gevolgen.
Het grote probleem in de verhalen
uit dit kleine boek is steeds weer
dat mensen in den vreemde niet
langer zichzelf zijn. Ze dreigen in
die andere omgeving hun zekerhe
den, hun idealen, hun respect voor
zichzelf en anderen te verliezen.
Toch gaat in de vele vragen die El
len Ombre stelt misschien ook een
oplossing schuil: „Wie kan de tijd
die hij achter zich liet delen in het
heden, met een ander?"
Hans Warren
Ellen Ombre: Vrouwvreemd. Verhalen
-148 pag. 29,90 - De Arbeiderspers,
Amsterdam.
Hoek van Holland
Dit lichtsein is mij uit de jeugd vertrouwd.
Hier dreven schepen tussen mij,
- te loor in schemering van grijs en goud -
en 't eiland aan de overzij.
Hier klom ik op dit havenhoofd.
De verste steen niet ver genoeg -
hier iverd mij 't avontuur beloofd
der steden, die ik in mij droeg.
Nog lopen golven op de kust,
nog varen schepen in het niet -
Ik zit nadenkend aan de rand
van dit groot water en mijn klein verdriet.
Renate Rubinstein (1929-1990)
behoorde tot de lezenswaardigste
columnisten van onze literatuur. Ze
was eigenzinnig èn soms koppig. Ze
wekte bewondering èn ook wel eens
ergernis op. Uitgeverij Meulenhoff
geeft als een welverdiend eerbewijs
haar 'Verzameld werk' uit. Onlangs
verscheen het derde deel met werk uit
de periode 1981-1990. Dat betekent dat
opgenomen zijn: Naar de bliksem? ik
niet (1984), Alexander (1985), Nee heb je
(1985), Tijd van leven (1987) en de enkele
weken voor haar dood uitgekomen
bundel Overgangscursus.
De column is dikwijls een aan
de actualiteit gebonden gen
re. Ook bij Renate Rubinstein
vindt men vele stukken die voor de
lezer van nu voetnoten zouden be
hoeven. Tenminste, haar beden
kingen over de verkiezingen van
1986, het stuk over de afgezette
rectrix van het Barlaeus-gymna-
sium. haar beschouwingen over
het plagiaat van Charlotte Mut-
saers, enzovoorts hebben onver
mijdelijk veel van hun frisheid ver
loren. Dat ligt aan de stof, niet aan
de schrijfster. Want ook in deze
verzamelbundel is genoeg te vin
den dat niet alleen de lezer van
toen en de lezer van nu, maar ook
de lezer van morgen aan zal spre
ken.
Dat geldt misschien het sterkst
voor Nee heb je, haar sprankelende
notities over ziek-zijn. Ze leed aan
multiple sclerose, een ziekte waar
ze nooit van had gehoord: „Ik
dacht dat het iets was waar je Be-
cel tegen moest eten." Ze schrijft
over de dokters en de kwakzalvers
die ze raadpleegt, over haar 20-ki-
lometerautootje en het elektrisch
driewielertje waarmee ze zich
voortbewoog, maar vooral over
zichzelf. Ze doet dat met zo'n grote
zelfspot en zo'n verheffend gebrek
aan zelfmedelijden dat het boek
tot de mooiste ego-documenten
uit de Nederlandse letterkunde be
hoort.
Alexander
Renate Rubinstein schouwt onbe
vangen in haar innerlijk, maar ze
stelde ook in tal van dingen uit de
buitenwereld belang. Zo kwam ze
soms op wonderlijke sporen, de
vreemdste opdracht uit haar loop
baan, is waarschijnlijk Alexander
geweest. De Rijksvoorlichtings
dienst had haar gevraagd ter gele
genheid van de kroonprins een ge
schreven portret te maken. Ze
deed het, al haalde ze zich er de
woede van de gebruikelijke stuur-
lui-aan-wal mee op de hals. De on
mogelijke opdracht werd door
haar op een heel verrassende ma
nier verricht. Het is haar onbevan
genheid die Renate Rubinstein
ook in dit geval heeft gered.
In de meeste bundels die in dit lij
vige werk zijn herdrukt, wordt op
zeer uiteenlopende onderwerpen
ingegaan. Het register geeft enige
indruk. De onderwerpen die het
vaakst voorkomen zijn anti-semi-
tisme, communisme, feminisme,
joden, kernbewapening, links/
rechts en de Palestijnen. De perso
nen met de meeste vermeldingen
zijn Hitler, Lou de Jong, Mao, Mu-
lisch, Gerard Reve, Karei van het
Reve, Maurits Rubinstein (haar
neef die haar steun en toeverlaat
was), Annie M. G. Schmidt en Sta
lin.
Dit proza wordt echter vooral be
heerst door Renate Rubinstein
zelf. Dwars en dapper, innemend
en irritant, luidruchtig en lichtvoe
tig. Maar haar opvallendste eigen
schap is toch die bereidheid alles
te onderzoeken. Zo werd zij onze
meest nieuwsgierige column
schrijver.
H. W.
Renate Rubinstein 1981-1990 - 868 pag.
69,90 - Meulenhoff, Amsterdam.