Kg®! iiiiisfw Er zijn nog steeds revoluties te maken PZC reportage 33 ZATERDAG 4 JUNI 1994 Eindelijk had hij het idee gebeiteld te zitten. Na tientallen jaren telkens weer op de ontleedtafel van de plaatselijke en provinciale subsidieverstrekkers gelegen te hebben, na steeds opnieuw te hebben moeten vertellen hoe belangrijk de hedendaagse muziek voor het culturele klimaat in de Zeeuwse hoofdstad en de provincie is, wordt er voor het eerst geld voor meerdere jaren toegezegd. Hoera! Erkenning! Als vervolgens de landelijke financier met een simpel 'nee' het jaarlijkse festival onderuit haalt, ja, dan komt die klap extra hard aan. In gesprek met Ad van 't Veer, de man die al een kwart eeuw pleitbezorger en directeur is van hedendaagse klanken in Middelburg. Vorige week, kort na de bekendmaking van het Fonds voor de Podiumkunsten dat er dit jaar geen 60.000 gulden overschiet voor het i'jf» 1 Festival Nieuwe Muziek in Middelburg, was de toon brommerig, verwijtend. Ja, de landelijke subsidieverleners lieten hem weten dat het Festival Nieuwe Muziek niet bevlogen genoeg zou zijn. Een donkere blik, en een héél, héél diepe zucht: „Dat wil dus zeggen: Ad van 't Veer is niet bevlogen genoeg. Hoe durven ze! Het is nog steeds zo dat er veel te weinig aandacht is voor eigentijdse muziek. Al die politici, Van Mierlo, Bolkestein, zie je dagelijks in de krant. Wat meneer Madge of meneer Sjostakovitsj te zeggen heeft, daarvoor is geen aandacht, zij worden onderschat." „We gaan door met het programmeren van hedendaagse muziek. Óóit, óóit moeten die klanken in de hoofden van de mensen doordringen. Natuurlijk blijf ik enthousiast voor Xenakis, Madge, Cage, Andriessen. Wat denk je wel! Sodemieters!" Ïet nasale, beetje slepende stemgeluid, dat opklinkt uit de catacomben van de loveniersdoelen in Middelburg, is zéér arakteristiek. Als hij zich via de telefoon leidt, hoeft hij zijn naam niet te zeggen. Dat oet hij dus ook niet. „Zeg, die afspraak van lorgen", klinkt het nog voordat je de hoorn oed en wel aan je oor hebt. Het voorrecht van e directeur? Nee, dat soort arrogantie is hem reemd. Ad van 't Veer. Eigenlijk had hij abso luut geen zin om uitgebreid in de krant te figureren. Al die verhalen over het leven van mensen... Wie wil er nu weten met wie Ad van 't Veer geknikkerd heeft en van welke meester hij in de hoek moest gaan staan? Over hedendaagse muziek wil hij het wèl hebben. Verandering, ver nieuwing, dat vindt hij belangrijk. We ko men tot een compromis. Want Ad van 't Veer en eigentijdse muziek hebben nu eenmaal erg veel, zo niet alles, met elkaar te maken. Zijn kantoor in de Middelburgse Klove niersdoelen is de plaats van samenkomst. In dat historische gebouw zetelt de Stich ting Nieuwe Muziek, waarvan hij sinds de oprichting in 1984 directeur is. Een riante werkruimte, waar - als hij dat wil - klan ken van Cage of Kagel de arbeid veraan genamen. „Ja ja, mijn kantoor is sinds de verbouwing van afgelopen jaar ruim ge noeg." Hij zegt het met- de voor hem ka rakteristieke glimlach, waarin - bedoeld of onbedoeld - maar al te vaak een lichte spot doorschijnt. „Een mooie verbouwing, die helaas nóg mooier had kunnen zijn als er gewoon een nieuwe concertruimte was gekomen, waarin ik grote grote produk- ties had kunnen neerzetten. Maar ik ben tevreden, hoor. Mij zal je niet horen kla gen." Soms geeft hij er de voorkeur aan zijn stoel achterstevoren aan de vergadertafel in zijn kantoor aan te schuiven, zodat de leuning een steuntje voor zijn armen vormt. Zijn jeugd, de ontluikende liefde voor moderne klanken, het begin van zijn werkzaamheden in Middelburg, voor der gelijke onderwerpen moet hij dertig-tot vijftig jaar terug in zijn herinnering. Hij gaat op zoek naar een oud jaarverslag, „want", zegt hij tegen zijn medewerkers, „de heer in mijn kantoor begint alweer al lerlei dingen te vragen, die ik niet weet." Kermissen De Stichting Nieuwe Muziek, daarover ging het. Het propageren van eigentijdse muziek door middel van concerten en een jaarlijks festival Nieuwe Muziek. De cen trale doelstelling van zijn stichting kan de directeur formuleren, zonder dat er in ver geelde paparassen moet worden gebla derd. Vóór 1984 was het de vereniging Jeugd en Muziek, die in Zeeland voor ver nieuwende klanken zorgde. Van 't Veer kwam in 1969 - „het geboortejaar van on ze kinderen, daarom weet ik dat zo goed" - bij die vereniging terecht. „Het was een baan, die ik het eerste anderhalfjaar ge combineerd heb met werk voor het Anjer fonds. Om aan geld voor dat fonds te ko men, organiseerde ik kermissen, de huur ders van kramen betaalden een extra per centage. In die tijd was ik ook betrokken bij de schoolconcerten van de Stichting Cultuurspreiding Zeeland. Die combina tie met schoolconcerten paste aardig, Jeugd en Muziek was landelijk toch bezig met de oprichting van jeugdorkesten. Sa men met de besturen van Dam 25, zeg maar de voorlopers van de Culturele Raad, heb ik het Zeeuws Jeugdorkest op gericht. Ik ben een blauwe maandag ma nager van dat orkest geweest. Maar ja, die manager wilde toch steeds dat er nieuwe muziek werd gespeeld en trok al gauw Daan Manneke aan. Nou, toen brak de hel los. Ik liet het jeugdorkest spelen met Manneke, die in Zeeland woonde, en Han Bennink. Dat kón helemaal niet, jongelui moesten toch vooral grootgebracht wor den met het klassieke repertoire. De jon geren hadden dat idee zelf ook. ze speel den - en spelen nog steeds - liever week in week uit het klassieke moppie." Dat was het begin van een carrière als te gendraads 'muziek-organisator' in de pro vincie. Op dat moment had de pionieren de muziekliefhebber al een loopbaan ach ter de rug. Als limonadefabrikant, om pre cies te zijn. „Sjonge sjonge, wil je dat ook allemaal weten?" Advocaat Geboren in Goes, 1941, in de Binnenstraat, onder de spoorlijn. Op driejarige leeftijd verhuisde hij met het gezin - hij had een oudere broer, na hem kwamen er nog een jongere broer en zus - naar Amersfoort. Naar de bossen, omdat zijn moeder astma had. Zijn vader was vertegenwoordiger voor een Groningse wijnfabriek, hij bleef drie dagen per week naar Zeeland gaan. „Boerenjongens en -meisjes deden het goed in de provincie, advocaat ook, dat verkocht hij, in liters." Zijn vader was een ondernemend man. In de avonduren maakte hij thuis kinderledi- kantjes, die hij in Amsterdam verkocht. „Houten bedjes met poppetjes erop. Wij als kinderen mochten die figuurtjes teke nen en inkleuren. Donald Duck en Klein Duimpje met de Zeven Dwergen waren de succesnummers. Vrijdags werd de pro- duktie in Amsterdam weggezet. Dan spij belden we soms van school en gingen mee, dat was wel hip. Mijn vader heeft ook vouwwagens gebouwd, toen die in de mo de raakten. En strandhokjes, toen hij na de watersnood van 1953 veel zout hout op kon kopen. Op de camping van Mesu aan Ad van't Veer. foto Ruden Riemens de Fort Den Haakweg bij Vrouwenpolder hebben we er een hele reeks neergezet. We gingen daar elke zomer zes weken naar toe vanuit Amersfoort. Ik denk dat we voor onze omgeving een vreemd gezin waren. Zes weken naar Zeeland, dat was vooruit strevend in die tijd. Er ging dan altijd een meisje uit Amersfoort mee, mijn moeder was te zwak om al het opvoedende werk te doen." Spreekt hij over zijn jeugd, dan is Van 't Veer één en al concentratie. Het verhaal wordt in een lange monoloog gepresen teerd. Voor vragen heeft hij eigenlijk geen tijd. Wanneer de muziek in zijn leven kwam? „Muziek hoorde in ons gezin bij de opvoeding. Mijn vader schijnt vroeger in de harmonie van Goes gelopen te hebben en mijn opa was daar orgelbouwer. Mijn moeder zong in een oratoriumvereniging. Pianoles was tijdens mijn jonge jaren in de mode. Mijn broers hielden het niet lang vol. We hadden een piano in de voorkamer staan, als je studeerde gingen de deuren dicht. Het was koud in die kamer, na twin tig minuten moest je je in de keuken gaan warmen. Eens per jaar waren er voorspeel avonden, mijn pianojuf huurde dan een ruimte in een bonbonwinkel in Soester- berg. Ik was vrij snel één van de laatsten die mocht optreden. Dan hoorde je dus bij de beste leerlingen. Ik was goed in de Rus sische loopjes, de Duivelsdans van Chats- jatoerian." Hij vertelt hoe de muziek hem m de greep kreeg. Je zal nooit een Horowitz worden, oordeelde zijn pianojuf. maar een toekom stig pianoleraar zag ze wel in hem. Juf was voor die tijd redelijk modern. Toen haar leerling te kennen gaf wel eens iets anders te willen dan die eeuwige Dvorak en Cho pin, kwam ze met Debussy aanzetten. „Ik vond het altijd leuk om andere dingen te doen. Debussy was een avontuur, net als Ibert. Dat waren hele goede, verrassende componisten. Maar ik kon hun werk na tuurlijk niet op zondagavond in de voor kamer spelen." Na de verhuizing naar Breda - Zeeland bleef trekken - kreeg hij les van een katho liek 'orgelman' en werd een vaste bezoe ker van de concerten van het Brabants Orkest. „Ik had geen geld en ging meestal pas na de pauze naar binnen, want dan hoefde je niet te betalen." Het conservatorium, dat leek hem wel wat. Maar vader Van 't Veer had andere plannen met zijn tweede zoon. Zijn oudste telg had voor de zeevaartschool in Vlissin- gen gekozen, en kon dus niet als hande laar in zijn voetsporen treden. Dus moest Ad de troonopvolger worden. Geen con servatorium, wel handelsschool. Tijdens zijn diensttijd volgde hij cello-lessen op de Amersfoortse muziekschool van de toen malige directeur Jan van Vlijmen. Zijn va der had daaraan geen boodschap en wilde niets horen over plannen om in Duitsland een conservatoriumopleiding te gaan vol gen. „Toen ik uit dienst kwam, beginjaren zes tig, had mijn vader al een baantje voor me klaar liggen. Hij was altijd nogal zorg zaam en vond het hip als zijn kinderen vlakbij hem bleven. In Middelburg was hij een limonadefabriek begonnen. Het was de tijd van de gazeuse, in van die grote li- ter-beugelflessen. Er waren toen meerdere fabriekjes, zoals De Welco en Minderhoud, de concurrentie was groot. Maar mijn va der kende de drankwereld in Zeeland en kon goed verkopen. Mijn moeder bedacht een mooie naam voor onze fabriek: Adora. En daar stond ik dan: schort voor en bot telen maar, soms dag en nacht. Eerst in de Korte Giststraat, later achter het Oost kerkplein." „In mijn vrije tijd bleef ik piano spelen, 's Nachts in mijn bungalowtje in Oostkapel- le, waar ik woonde. Elke zaterdag tufte ik naar Rotterdam, ik had daar een goede le rares gevonden. Ik had zoiets van: als ik dan niet naar het conservatorium mag, dan doe ik het wel op mijn privé." Zwarte bladzij „Die limonadejaren zijn een zwarte blad zijde in mijn leven geworden. Hard werken terwijl iedereen op het strand ligt... Ik heb het volgehouden tot ik erbij neerviel. Het werk maakte me kotsmisse lijk, zo erg dat ik een maagzweer kreeg. Twee maanden in het ziekenhuis. Toen ik eruit kwam hadden we in familieverband besloten het limonadebedrijf te verkopen, en ik rolde bij Jeugd en Muziek binnen. Dat ging heel gladjes. Bergman van de muziekschool en directeur Sevenhuijzen van Jeugd en Muziek Nederland hielpen me de organisatiekant opgaan. Mijn ou ders dachten dat er in de muziek niets te verdienen viel. Ze hebben nog meege maakt hoe ik het als organisator redde." De overstap naar de muziek was in 1969 het begin van een roerige tijd. Parijs, Am sterdam en andere grote steden waren het toneel van studentenrellen en begin jaren zeventig raakte ook de kunstenwereld in beroering door de Actie Tomaat. Van 't Veer proefde de sfeer van de verandering. Zijn ideeen over het belang van eigentijd se muziek en beeldende kunst stonden er garant voor, dat ook in Zeeland de drang naar vernieuwing gevoeld werd. „In Mid delburg maakte Janine Dacosta furore, zij gaf nu en dan een recital. Verder viel er niets te beleven. Met Gijs Bergman heb ik de vernieuwing gezocht. De Concert- en Gehoorzaal vond ik een verschrikkelijk vervelende ruimte. Ik organiseerde ten toonstellingen bij de concerten, om de jeugd aan te spreken, zodanig, dat je er een ambiance van verandering kon voe len. Via Piet van Daalen van het Zeeuws Museum kwam ik in contact met Nico van de Boezem, van wie ik plastieken in de concertzaal exposeerde. Wim Buijs kwam erbij, hij werd de vormgever van onze huisstijl." „In Hulst en Middelburg lukte het me nieuwe afdelingen van Jeugd en Muziek op te richten. Hulst was met popconcer ten in Den Dullaert moderner dan Middel burg. Je voelde dat België daar vlakbij was. veel jongeren met lang haai', dat vond ik wel leuk." Filmhuizen „Ik dook op alle terreinen die braak lagen. De Zeeuwse Volks Universiteit draaide op woensdagavond Bergmanfilms. Bij Huub Bals van het filmfestival in Rotterdam ontdekte ik dat er ook nieuwere films wa ren. Onder de paraplu van Jeugd en Mu ziek boekte ik een hele serie bij hem en konden we filmhuizen stichten in Middel burg, Goes, Hulst en Oostburg, Bunuel was schokkend, natuurlijk, we werden meerdere keren bij de burgemeester van Middelburg op het matje geroepen om uit te leggen dat bloot ook kunst kon zijn." „Het was in die begintijd ook de periode van 'muziek op straat'. De jeugd wilde niet naar de Concert- en Gehoorzaal. Een jaar of vier dreven we mee op de golf van socia lisering van de nieuwe muziek en kunst, 's Zomers werden er concerten op het Abdij plein in Middelburg gegeven, Daan Man neke confronteerde de mensen met nieuwe klanken. We hadden een project drukkerij, een grote molen met handge schept papier, waarop Johnny - the Self- kicker - van Doorn, Simon Vinkenoog en Jules Deelder hun gedichten drukten. Er was ook beeldende kunst op straat, we hebben jarenlang samengewerkt met de Brusselse groep Mass-moving. Uit die ac tiviteiten is het idee voor het windorgel in Vlissingen voortgekomen. Dat vind ik nog steeds een prachtig monument voor de nieuwe muziek." Onder aanvoering van Van 't Veer ontwik kelde de Zeeuwse afdeling van Jeugd en Muziek zich tot een zelfstandig concertbu reau. In het lichte genre vertegenwoordig den Boudewijn de Groot en Elly en Rik- kert Zuiderveld de 'jongeluimuziek'. Geoffrey Madge, die in Temeuzen en Gent woonde, nam het serieuzere werk voor zijn rekening. „Die eerste helft van de jaren zeventig was een belangrijke periode voor Zeeland. Ook voor mezelf voelde ik dat zo. De hele kunst brak door naai' de mensen toe en was niet langer uitsluitend bestemd voor de high-society. De jeugd kreeg een eigen stem. Ik speelde daarin een rol, zeker, ik had het tij mee." A-status Zo terugblikkend is het grijze verleden turbulent. En wat belangrijker is, de ei gentijdse muziek kreeg met een eigen stichting vaste voet aan de grond in Zee land. Niet zonder strijd. De subsidieperi kelen, met een dieptepunt in 1988 toen de provincie dreigde de geldkraan volledig dicht te draaien, vormen een treurig ver volgverhaal. Pas vorig jaar besloten de provinciebestuurders Van 't Veers stich ting een A-status toe te kennen, zodat op langere termijn subsidies verzekerd zijn. „Geloof me, ik heb héél veel zwarte sneeuw gezien. Maar nu kan ik voor het eerst plannen. Dat is een ongekende luxe. Tot voor kort wist ik nooit wat er in het nieuwe jaar zou gebeuren, omdat eerst de begroting moest worden goedgekeurd. Van die druk ben ik nu verlost. Maar het is nog altijd een strijd om Nieuwe Muziek echt stabiel te maken. We krijgen 5 ton per jaar van provincie en gemeente. Wat mij betreft zou dat bedrag verdubbeld moe ten worden. We kunnen nog veel te weinig concerten in Zeeland programmeren." Ondanks de grotere financiële zekerheid heeft Nieuwe Muziek nog steeds met te genvallers te kampen. De botte afwijzing van het Fonds voor Podiumkunsten kwam vorige maand hard aan in de Klove niersdoelen. Het voor juni en juli geplande Festival Nieuwe Muziek is noodgedwon gen naar het najaar verschoven en er zijn activiteiten geschrapt. „We krijgen geen subsidie, op basis van het feit dat ik niet bevlogen zou zijn. Daarover kun je boos worden, je zou zelfs naar fle rechter kun nen stappen. Maar dat heeft geen zin. De kwestie is dat die mensen van hett Fonds dit jaar in Zeeland geen nieuwe muziek willen horen. Die afwijzing komt enorm hard aan, het is een klap op mijn kop. Een domper op mijn werk, de bloemetjes wor den afgeplukt. Het is voor het eerst na achttien jaar dat het Festival moet wor den verschoven. Dat neemt niet weg dat er dit jaar toch heel wat te vieren valt. We hebben de opening van de verbouwde Kloveniersdoelen gehad, er komt nog een Nieuwe Muziek Zomerprogramma. we spelen in op het Mondriaanjaar en als klap op de vuurpijl hebben we ook nog een ju- blileum met 25 jaar Nieuwe Muziek in Zee land Ik hoop dat er een cd met een kwart eeuw eigentijdse muziek in Zeeland kan worden uitgegeven. Immers, ons archief mag uniek worden genoemd." Elitair De beslissing van het landelijk opereren de Fonds geeft nieuwe stof voor discussie over de toekomst van Nieuwe Muziek in Middelburg, Van 't Veer is zich dat terdege bewust. Jarenlang heeft hij geworsteld met politici en andere critici, die zijn orga nisatie een elitair karakter toedichtten. De nieuwste tegenslag zal de tongen op nieuw losmaken. „Elitair, dat krijg ik altijd te horen. Ak koord, we hebben hier een winkel met des ign-spullen, het is geen supermarkt. Maar die design-ontwerpen moeten gemeen goed worden. En ze züllen dat worden. Beethoven en Bach zijn ook arm gestor ven. Dat aspect zit gewoon gebakken in een avant-garde-functie. Als organisator moetje slim met dat probleem omgaan. Ik kan dat niet in mijn eentje. De muziek school zou moeten meewerken. Dat ge beurt dus te weinig. Het zit in de jongelui zelf, die liever orkestmuziek van Mozart en Beethoven spelen. Ook de componis ten zouden meer kunnen doen. Destijds heb ik met Ton de Leeuw gewerkt, die er voor zorgde dat een orkest muziek ruimte lijk kon spelen. Dat slaat aan bij jongelui. Componisten zouden dat idee op moeten pakken: hoe vang ik jongelui voor de he dendaagse muziek? Bartók heeft gepro beerd met zijn pianostudies de jeugd aan andere klanken te wennen. We hebben hier tien jaar lang Herman de Wit gehad met improvisatie Daar is Niek van Raay en de hele beweging van Sint Juttemis uit voortgekomen. Een golf vol muziekvreug- de was dat. Jongelui konden daarbij aan sluiting vinden. Nu hebben we gelukkig een jazz-school in Middelburg. Maar het was toch heel raar. Kwam je als vijftienja rige van de muziekschool, dan viel je in een gat. Jongeren zoeken dan vaak aan sluiting bij de popmuziek, ze bedenken zelf drie akkoorden en hebben een liedje. Als je verder wilt, moet er een docent zijn. Met de jazz-school komt die zaak nu toch een beetje op zijn plek." Ambiance „De workshops van Cage en Feldman trokken weinig Zeeuwen. Nou ja, er kwa men wel groepen uit Amsterdam. En nu komen er mensen uit Berlijn om hier de video-opnamen te bekijken, die we van de workshops hebben gemaakt. Dat zijn dus belangrijke gebeurtenissen geweest, denk ik dan, die we in Zeeland hebben gedocu menteerd, en waar de Zeeuwen zelf het be hoorlijk hebben laten liggen. Natuurlijk kun je zeggen dat de ambiance van de ver andering minden is dan tien, twintig jaar geleden. Als er hier zo weinig belangstel ling is, waarom ga je dan niet naar Am sterdam, krijg ik soms te horen. Maar, ik woon in Middelburg, en er wonen hier ook mensen die recht hebben op vernieuwing. Alleen, de spoeling is dun, dus ze kunnen je hier eerder afmaken dan in de grote stad." „Ik ben er zeker van dat Nieuwe Muziek een toekomst heeft. Niet de Weense School, die heeft afgedaan. Ik zie veel meer in de lijn van Brahms via Sjostako vitsj naar Xenakis. In de geïmproviseerde muziek zitten nog veel onontdekte moge lijkheden. Er zijn nog steeds revoluties te maken. Ik heb hier een gebouw waar die avant-garde een plek heeft. Dat moet en dat zal zo blijven. Eens moet het zover ko men dat de Kloveniersdoelen een zinde rend centrum is, waar grote concerten worden gegeven. Met een zaal, waarvan de ramen open kunnen zodat je componisten als Cage, die klanken van buiten nodig heeft, kunt spelen. Als je naar Xenakis luistert, is er een hele nieuwe, ondergrond se concertzaal nodig. Dat kan ook best. Als je ziet hoeveel geld er voor de ontwik keling van Neeltje Jans is weggegooid. In derdaad, ik ben daarin een heel moeilijk mens. Omdat ik nu eenmaal met die avant- gardisten te maken heb." Jan van Damme

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 33