toekomst
Francesco Conconi heeft geen geheimen
PZC
De dokter van
het Italiaanse
wielerpeloton
reportage
ZATERDAG 30 APRIL 1994 23
zoek, een super gedetailleerd schema en
laat zich zeer geregeld meten."
„Er is dus helemaal geen sprake van ho
cus pocus. Iedereen is welkom om de me
thode uit te proberen. Onze aanpak is ze
ker niet zaligmakend, maar na 10.000 tests
hebben we de kennis in huis om de gege
vens te interpreteren. In het buitenland
overheerst nog de scepsis Vaak wordt
daar de methode niet goed gevolgd Ik
hoop dat binnenkort mijn vier artikelen
door het 'International Journal of Sports
Medicin' worden geaccepteerd, zodat ie
dereen er met eigen ogen kennis van kan
nemen." In Conconi's instituut worden
niet alleen wielrenners begeleidt. „We
krijgen hier marathonlopers, de nationale
kano-ploeg, skilopers - zeer succesvol bij
de laatste Winterspelen - en ook volley- en
basketballers over de vloer. De begelei
ding van topsporters is echter maar een
klein deel van onze activiteiten. We zijn
voor het overgrote deel bezig met oude
ren, hartpatiënten en anderen die door
sport te bedrijven hun algehele gesteld
heid kunnen verbeteren. De kampioenen
vormen, dat wel, een goede reclame voor
het instituut en dus ook voor het verkrij
gen van fondsen van de overheid."
Heeft Conconi, tot slot. een advies voor de
Belgische en Nederlandse renners? Met
een ontwapende lach. „Mijn deuren staan
voor iedereen open Tot nu toe zijn hier al
Duitsers. Amerikanen. Fransen en Oos
tenrijkers geweest, maar nog geen Belgen
of Nederlanders. Ik nodig ze bij deze uit.
Niet alleen om te komen kijken, maar ook
om zich te laten onderwerpen aan de tests.
Wie weet heeft het effect. Tenslotte werd
ook Copernicus groots na een bezoek aan
onze universiteit.'
Eelco van der Linden
Francesco Conconi: „Mijn deuren staan
voor iedereen open." foto GPD
Claudio Chiappucci (rechts) in gesprek met Gianni Bugno voor de start van de Amstel Gold Race. Beide
renners worden begeleid door Conconi. foto André de Ridder
Eindeloos laagland. Over de Po-vlakte
hangt een lichte nevel, die langzaam
wordt weggebrand door de nog timide
voorjaarszon. Ferrara, een 'Renaissance-
juweeltje' gelegen tussen Bologna en Venetië,
ontwaakt langzaam. Het autoverkeer is voor
Italiaanse begrippen beperkt. Er wordt
'gefietst' in Ferrara. Voor het statige
universiteitsgebouw staat een Hollands
aandoende rij tweewielers opgesteld. Binnen
heerst een serene rust. Boven de marmeren
trap die leidt naar de kamer van 'professore'
Conconi, hangt een gedenkplaat voor Nicholas
Copernicus, de wiskundige en astronoom van
Pools-Duitse afkomst, die hier aan het begin
van de zestiende eeuw zijn revolutionaire
theorie ontwikkelde dat de aarde om de zon
draait en niet andersom.
Francesco Conconi is in een uiterst
goed humeur. Klein van stuk. supers
lank, een grijze baard en pretogen die van
achter ronde brilleglazen optimistisch de
wereld in blikken. Het 59-jarige hoofd van
het 'Centrum voor Bio-medisch Onder
zoek voor de Sport' gaat in elk geval niet
gebukt onder de verdachtmakingen die
hem vanuit het hoge noorden worden toe
gezonden. „Het is een beetje symptoma
tisch voor de wielersport om van wonder
middelen te spreken als de tegenstanders
successen aaneenrijgen. Bij ons gebeurde
hetzelfde toen Merckx en later de Raleigh-
ploeg superieur waren", relativeert hij ge
moedelijk.
Verklaringen voor het Italiaanse succes
kunnen volgens Conconi velerlei zijn. „De
Italianen winnen veel, omdat er eenvou
digweg veel Italianen koersen. Een twee
de factor is dat in Italië een goed selectie
systeem bij de jeugd bestaat. We hebben
veel goede jonge renners, terwijl er in jullie
ploegen nogal wat oudgedienden zitten.
Verder wordt er in Italië veel en gericht
getraind: er zijn renners die op dit mo
ment er al 20.000 kilometer op hebben zit
ten. Hun lijven zijn mager en afgetraind."
Conconi voegt er aan toe dat niet alle Ita
lianen succesvol zijn. „De renners die ik
begeleid - 29 in getal - hebben dit seizoen
nog maar weinig laten zien", zegt hij met
een zure lach. „Ik volg.de Italianen uit de
GB MG-ploeg en, sedert vele jaren, de
Carrera-ploeg. Cippolini, nu door een val
uitgeschakeld in Spanje, heeft inmiddels
wel enkele overwinningen geboekt.
Chiappucci en Bugno beginnen nu pas
een beetje op toeren te komen. Dat vormt
op zichzelf al een bewijs voor het feit dat
we hier niet over wondermiddelen be
schikken."
Verdenking
De verdenking dat doping niettemin een
factor is die het Italiaanse succes bepaalt,
behandelt Conconi omzichtig. Hij wil niet
zo ver gaan als Michele Ferrari, de arts die
de meeste Italiaanse winnaars van dit mo
ment begeleidt en doping vorige week om
schreef als 'alles wat met de huidige con
troles kan worden a'angetoond" - en waar
mee het middel EPO (dat rode bloedli
chaampjes aanmaakt en de verzuring te
gengaat) dus buiten schot blijft. „Ik ben
voorzitter van de medische commissie
van de Internationale Wieier Unie. en
houd mij aan de officiële definitie van do
ping: elke substantie of methode die
wordt gebruikt om bewust de sportieve
prestaties op kunstmatige wijze te verbe
teren."
Ferrari is overigens al lang geen assistent
meer van Conconi. „We hebben lange tijd
samengewerkt en hier op de universiteit
trainingsmethodes ontwikkeld, maar
acht jaar geleden is hij voor zichzelf be
gonnen. Ferrari heeft een eigen, particu
lier instituut, dat zich uitsluitend bezig
houdt met de medische begeleiding van
wielrenners."
Conconi is een gerenommeerd EPO-des-
kundige, maar om een andere reden dan
in het hoge noorden wordt gesuggereerd.
„Ik ben vier jaar geleden begonnen met de
bestudering van EPO op verzoek van het
Internationaal Olympisch Comité, dat
een methode wilde waarmee het hormoon
kan worden geïdentificeerdHet onder
zoek is in een vergevorderd stadium. Ik
denk dat we op korte termijn een controle
methode zullen hebben. Alleen in de be
ginperiode is er - op zeer beperkte schaal
en open en bloot - geëxperimenteerd op
personen. Nu onderzoeken we alleen nog
de verschillen tussen de natuurlijke en de
kunstmatig vervaardigde EPO en probe
ren we vast te stellen wat de natuurlijke
hoeveelheid EPO van een mens is. Als
kunstmatige EPO is gebruikt, dan zijn de
rode bloedlichaampjes groter en 'leger'
(bevatten minder hemoglobine). We zijn
nu in staat met het gebruik van elektri
sche velden van 30.000 volt de moleculen
van elkaar te onderscheiden. Het 'mer
ken' van commerciële EPO, zoals sommi
gen suggeren als oplossing, is onmogelijk.
De farmaceutische industrie zou opnieuw
alle licenties moeten aanvragen, wat een
berg geld kost."
Op de vraag of EPO doping is. antwoordt
Conconi zeer diplomatiek: „Als de do-
pingcommissie zegt dat het doping is, is
het doping". Hij brengt echter een aantal
nuances aan. „EPO is een menseigen pro-
dukt. Ook op dit moment produceren u en
ik EPO. Het gebruik van EPO is alleen ge
vaarlijk wanneer het in te grote mate - net-
als bijvoorbeeld vitamine A - wordt toege
diend."
Maar mag een atleet EPO gebruiken? Na
enig nadenken: „Nee. Hij mag wel in om
standigheden worden gebracht die een
verhogend effect hebben op zijn natuurlij
ke EPO-produktie. Bijvoorbeeld door te
trainen op grote hoogte, iets wat wij ook
met onze sporters doen. Ik heb nog nooit
kunstmatig vervaardigde EPO voorge
schreven, maar moet concluderen dat het
in de sport waarschijnlijk wel gebeurt. Uit
de cijfers van de farmaceutische industrie
blijkt dat er meer verkocht wordt van het
produkt dan voor de behandeling van be
paalde (nier)ziekten nodig zou zijn. In Ita
lië is EPO overigens alleen op recept en
met een precieze medische indicatie te
verkrijgen."
Prestaties
Conconi strekt zich uit, blikt even naar de
schilderingen op het plafond, en zucht:
„Er wordt te veel gefantaseerd over de ef
fecten van het gebruik van stimulerende
middelen. Ik kan nog zoveel EPO eten,
maar daar ga ik nog niet harder van fiet
sen. De prestaties van een atleet worden
in de eerste plaats bepaald door hemzelf:
hij is sterk van zichzelf of niet." Conconi
zegt dat het wel mogelijk is om met me
disch onderzoek de atleet in staat te stel
len zijn eigen capaciteiten te leren kennen
en hem met zeer gerichte, individuele trai
ningsschema's te helpen bij het vergroten
van zijn krachten. Het instituut van Con
coni, waaraan twintig specialisten ver
bonden zijn, heeft op dit gebied een schat
aan know how opgebouwd in de afgelopen
twintig jaar. De 'methode-Conconi' is zeer
waarschijnlijk een van de belangrijkste
verklaringen voor het succes van het Ita
liaanse wielrennen.
Trainingsschema's
„In ons instituut doen we niets anders dan
testen, op basis waarvan we de capacitei
ten van de atleet meten We zoeken naar
zijn 'functionele waarde Conconi tekent
een grafiek met op de x-as de hartslag en
op de y-as de snelheid van de renner of lo
per. „De hartslag neemt evenredig toe
met de snelheid en bereikt op een gegeven
moment het 'omslagpunt', het moment
waarop het lichaam optimaal kan func
tioneren. De vaststelling van dit punt is
van fundamenteel belang en de basis van
alle trainingsschema's. Het is mogelijk de
snelheid te laten toenemen, zonder de
hartslag te verhogen, want je gebruikt bij
het bereiken van dit punt het 'anaërobi-
sche effect': een soort hulpmotor die geen
zuurstof nodig heeft, treedt automatisch
in werking. Het is belangrijk niet over het
overslagpunt te gaan, omdat zich dan
melkzuur in het bloed vormt."
Voor Conconi is de kern van zijn aanpak
de kennis van de mogelijkheden van elk
persoon. „Iedere coureur heeft zijn eigen
functionele waarde, zijn eigen omslag
punt. Trainen in groepsverband is daar
om onlogisch: we stellen trainingssche
ma's op voor elke renner, afgestemd op
zijn lichaam. Hetzelfde geldt overigens
voor het te gebruiken materiaal. De atle
ten komen hier om te worden 'gemeten' en
krijgen vervolgens huiswerk mee voor het
vergroten van duur en intensiteit. Bugno
en Fondriest trainen uitsluitend in hun
eentje. Fondriest heeft, op zijn eigen ver
De Italiaanse overheersing in de klassiekers. Moreno Argentin (links) en Guido Bontempi (rechts) geven het
tempo aan. foto André de Ridder