Spitsuur aan
de voet van de
Seven Sisters
Snorkelen in de Sinaï
Wandelen in
Zuid-Engeland
Toeristisch Egypte
beproeft zijn geluk
ZATERDAG 16 APRIL 1994
vrije tijd
Op weg naar Lewis zeker?, vraagt
Helen Marshall na een blik op
twee paar modderige bergschoenen.
Sinds ze het bordje 'Bed en
Breakfast' aan haar voorportaal
heeft gespijkerd, weet de eigenaresse
van huize Highcroft te Alfriston
exact hoe het South Downs
wandelpad in Zuid-Engeland loopt:
van Eastbourne via Alfriston en
Lewis naar Winchester. Als ze hoort
dat wij een deel van het parcours
precies in omgekeerde richting
volgen, vormen haar zwarte
wenkbrauwen dan ook één streep
van afkeuring. „It's not done", zegt ze
opeen bits toontje. „Iedereen loopt
van oost naar west.
In april zijn rugzaklopers, afgezien van
enkele verdwaalde padvinders, niet te
ontdekken op het South Downs wandel
pad in Zuid-Engeland. Als we onze knieën
pijnigen op de eerste heuvelrug na Sou-
thease. bestaat ons panorama uitsluitend
uit gras. hekken en hier en daar een ver
waaide boom. Motregentjes, door de BBC-
weerman liefkozend "showers' genoemd,
vertroebelen een weids vergezicht. Maar
eenmaal bovenop Itford Hill waait de don
kergrijze wolkenpartij over en kunnen we
kilometers ver uitkijken over land en zee.
Beneden in het dal kronkelt de Ouse, de
rivier waarin de Engelse schrijfster Virgi
nia Woolf zichzelf in 1941 verdronk. Ver
derop is de havenstad Newhaven zicht
baar.
Onder een aarzelend zonnetje vervolgen
we ons pad. Om onze spieren te laten wen
nen aan het heuvelachtige terrein, hebben
we voor deze eerste wandeldag een korte
tocht uitgekozen. De in Nederland aange
schafte kaarten met een schaal van
1:50.000, komen daarbij nauwelijks uit de
broekzak. Op kruisingen of andere punten
waar de wandelaar in opperste vertwijfe
ling zou kunnen raken, staan keurige
paaltjes voorzien van een blauwe pijl en
de aanduiding 'South Downs Way'. We
ontvouwen de kaarten alleen af en toe om
te zien waar we zijn, daarbij wantrouwend
gadegeslagen door kuddes schapen die bij
het openen van een knisperende zak pe
permunt een meerstemming blaatkoor
vormen.
In de buitenwijken van Alfriston komen
we dichtbij het eindpunt van de tocht.
Omdat particuliere logies en ontbijta-
dressen vaak ver uit elkaar liggen en al
volgeboekt zijn, hebben we een dag tevo
ren gereserveerd. In het volste vertrouwen
dat ons een comfortabele slaapplaats
wacht, zoeken we een herberg op voor een
goedkoop maal. Het toeristische centrum
biedt keuze uit een groot aantal histori
sche eetlocaties. Zoals Smugglers Inn: het
voormalige onderkomen van piraat Stan
ton Collins die in 1831 werd gedeporteerd.
Wij nemen na lang dubben het 14e eeuwse
George Inn aan de High Street, waar
toetjes als 'Death by chocolate' op het me
nu staan. Hongerig duwen wij de klink
van de deur omlaag. „Dinner?", roept de
man achter de bar verbaasd, terwijl hij
een 'pint of ale' tapt voor een stille klant in
de hoek. „Je kunt pas eten vanaf zeven
uur." Aangezien alle andere lokale pubs
en herbergen dezelfde tijden aanhouden
Weids vergezicht
in de Cuckmere
vallei. fotografie
Mariëtte
Woudenberg
De krijtrotsen van
de Seven Sisters
ATLANTISCHE
OCEAAN
NOORD
ZEE
Glasgow
VERENIGD
Newcastle
en de winkels om vijf uur sluiten, moeten
we ons noodgedwongen een uur zien te
vermaken in de straten van Alfriston.
Via de Sint Andrew's kerk uit 1360 sjok
ken we tot vlak voor etenstijd rondjes
langs het 14e eeuwse priesterhuis, het
door protestanten vernielde kruis op Mar
ket Cross en het boegbeeld in de High
Street. Dit vuurrode beeld op de stoep van
de Star Inn verwijst naar het woeste
smokkelaarsverleden van Alfriston. In de
18e en 19e eeuw was het plaatsje een thuis
haven voor bendes die, gesteund door lo
kale notabelen, rijk werden door de clan
destiene invoer van luxeartikelen als wijn
en zijde. De beroemde Britse dichter Ru-
dyard Kipling (1865 - 1936) beschreef zo'n
smokkelactie in één van zijn bundels:
Five-and-twenty ponies
Trotting through the dark-
Brandy for the Parson
'Baccy for the Clerk;
Laces for a lady; letters for a spy,
And watch the wall, my darling,
while the Gentlemen go by!
(Vijfentwintig pony's'Stampend door de
nacht/Cognac voor de dominee/Tabak
voor de klerk/Zijde voor de dames; brie
ven voor een spion/En kijk naar de muur.
mijn lieveling, wanneer de heren voorbij
rijden.')
Seven Sister
Tijden veranderen. In donker Alfriston is
anno 1994 niets te doen. Uit pure verveling
stippelen wij daarom alvast de route uit
voor de volgende dag. Het South Downs
pad kent twee mogelijkheden om naai' de
De routebeschrijving belooft ons een
tocht van bijna 11 miles ortewei n.2 Kilo
meter. Om storm en regen voor te zijn.
staan we vroeg op. Gastvrouw Helen
Marshall heeft in een hoekje van haar eet
kamer de ontbijttafel al gedekt voor een
continentaal ontbijt. Terwijl de lucht van
bacon en eieren door het huis zwiert,
scheppen we cornflakes in een pudding
bakje en schrapen marmalade en honing
op twee toastjes die samen één boterham
vormen. „Jullie hebben genoeg gehad?",
vraagt mrs. Marshall achteraf, in de we
tenschap dat het in Engeland onbeleefd is
'nee' te zeggen. Wij knikken dus 'ja' en leg
gen braaf veertien pond in haar uitgesto
ken hand.
Een continentaal ontbijt: een mond vol,
maar nauwelijks maagvullend. Wie lange
afstanden loopt in Groot Bnttannie en
niet van een vette Engelse hap houdt,
moet minstens een zak muëslirepen, drui-
vesuikertabletten en mandarijnen mee
nemen om niet zwabberend op de eindbe
stemming aan te komen. Gesterkt door
ons eigen noodrantsoen, halen we rond
het middaguur de voet van de Seven Sis
ters. Het asfaltweggetje dat naar de eerste
rots leidt, is geconfïsceerd door wande
laars met honden, mountainbikers en ge
legenheidswandelaars in glimmende trai
ningspakken. Pas bovenop de top wordt
het rustig, maar verre van eenzaam. De
beroemde klippen van East Sussex vor
men op een stralende lentedag een attrac
tie voor massa's zwetende, zwijgende en
hijgende Britten die alle zeven toppen en
dalen willen halen.
Klip
kustplaats Eastbourne te komen. De kor
te route voert langs de Long Man of Wil
mington: een mysterieus en immens kalk
steenfiguur op een heuvel. De lange tocht
loopt door Friston Forest, langs de Cuck
mere vallei en over de krijtrotsen van de
Seven Sisters en Beachy Head. De keuze
valt op de laatste route, al was het alleen
maar om zo dicht mogelijk langs de kust
te kunnen lopen.
Een wandelaarster uit Lewis die bekend is
met het pad, belooft ons een 'brisk walk'.
De hoogste van de zeven rotsen is Haven
Brow met 78 meter; een heuveltje in verge
lijking met de rots die na de Seven Sisters
op de kaart prijkt. Beachy Head telt 163
meter en staat bekend als de klip waar
menig man of vrouw vanaf springt om zelf
moord te plegen. Wij zien nog volop fleur
in het leven, maar moeten desondanks al
le moeite doen om niet onder aan deze rots
te belanden. Door de opkomende storm is
het gevaarlijk dichtbij de rand te lopen.
Bovendien staan overal bordjes en zwarte
paaltjes die plekken aangeven waar wan
delaars het risico lopen met rotsblok en al
neerwaarts te storten.
Erosie vormt een groot probleem langs de
kust. In het zicht van Eastbourne krijgen
we zelfs een forse omleiding van het South
Downs pad. De Countryside Commission,
verantwoordelijk voor de bewegwijzering,
vindt het te gevaarlijk om lopers lood
recht naar beneden te sturen en geeft een
alternatieve route aan. Wij dalen geleide
lijk, doch glibberend af langs eindeloze
modderpaden richting zeeniveau. Een
paar bergschoenen tot boven de enkels,
enige wandelervaring, stevige knieën en
een goede conditie zijn noodzakelijk om
zonder blessures beneden te komen
Doodmoe arriveren we in Eastbourne,
waar in de bebouwde kom ineens de be
wegwijzering ophoudt. Nergens zijn bor
den richting station te bekennen, zodat
wij een voorbij gangster moeten aanklam
pen. De kleine vrouw, van hoed tot sokken
in rose, legt in een onmiskenbaar Ameri
kaans accent uit hoe we moeten lopen.
„Easy", zegt ze vaag gebarend in de rich
ting van een kruising. ..De eerste weg links
en dan alsmaar rechtdoor." Drie keer vra
gen en een half uur later zijn we pas op de
plaats van bestemming en kopen een en
keltje Lewis. Op het station van Lewis ne
men we een taxi naar huize Grey Tiles aan
de Gundreda Road. De eigenaresse van
het pension, bekend met het South
Downs pad. wil weten of we uit Alfriston
komen. „Nee", antwoorden we knorrig.
„Wij hebben de route in omgekeerde rich
ting gelopen." Ze zegt verbaasd: „Really?
It's not done."
Mariëtte Woudenberg
voedsel of water. Overigens heeft de vos
maar weinig water nodig. Hij likt de
dauw van de schaarse blaadjes en daar
heeft hij genoeg aan.
Ook exotische vogels hebben hier hun
woongebied. Talrijke ooievaars, ade
laars, maar ook kwikstaartjes en natuur
lijk meeuwen nestelen in dit natuurge
bied.
Hier, aan de ingang van de Golf van
Akaba, valt nog veel te ontdekken. Maar
ook de goed berijdbare tweebaans weg
naar het noorden leidt door een prachtig
woest landschap. Aan weerszijden van
de weg rijzen de bruine steenmassa's op
in de meest grillige vormen. Het blijft op
passen voor halfwilde dromedarissen,
die verveeld slenteren over de verlaten
weg. In de buurt van de dorpen moet de
automobilist bedacht zijn op overste
kende kuddes schapen en geiten. Ook de
los lopende ezels zijn niet aan het snel
verkeer gewend Men kan ze beter voor
laten gaan.
Verborgen
In de haven van Nuweiba kan men zich
inschepen voor een tochtje naar de over
kant. De route leidt naai- Akaba in Jorda
nië. Van daaruit voert een weg noord
waarts naar de resten van de antieke
hoofdstad Petra van het rijk der Naba-
teërs, dat in het jaar 106 na Christus on
der Romeins gezag kwam en al honder
den jaren voor de jaartelling een belang
rijk handelscentrum was. De stad. waar
van de woningen, de tempels en offer-
plaatsen zijn uitgehouwen in de rode
steenmassa's, bleef eeuwenlang verbor
gen achter de bergruggen en was slechts
bereikbaar via smalle doorgangen en
kloven.
In 1812 werd de 'rode stad' Petra ontdekt
door de Zwitserse onderzoeker Burch-
hardt. Thans is het een belangrijke toe
ristische trekpleister. De stad is lopend
te bereiken. Maar ook per paard of ka
meel kan men een reisje van een half uur
tje naar Petra maken.
Nol van Bennekom
Petra, de stad van de oude Nabateers in Jordanië kan per paard worden bereikt.
De droge woestijn van de Sinaï is een
van de meest onherbergzame stre
ken van Egypte. Maar wie oog heeft voor
de speciale schoonheid van het woestijn
landschap zal er hevig van onder de in
druk geraken. De sfeer van eenzaam
heid, nu en dan gebroken door de aanwe
zigheid van kameelkaravanen en af en
toe door een konvooi van wit gespoten
auto's van VN-waarnemers, is slechts
schijn. Althans in de kuststreek van de
Golf van Akaba, die diep noordwaarts
het land in dringt tot de zuidelijkste Is
raëlische havenplaats Eilat. Die kust-
die de Rode Zee splitst in de Golf van
Akaba en de Golf van Suez, beproeft
Egypte zijn geluk. Dit is de plaats waar
het toerisme nieuwe impulsen moet krij
gen. In snel tempo rijzen de hotels, de 're
sorts', de bungalows en talrijke winkel
tjes uit de grond. Uit de verte gezien glin
stert de witte vakantiestad als een wille
keurig uitgestrooid handje parels.
Het gebied leent zich bij uitstek voor toe
ristische ontginning. Er is altijd zon, een
diepblauwe zee, een heerlijk strand en er
zijn ongekende mogelijkheden om aan
de duiksport te doen.
De uiterste punt van de Sinaï is een be
schermd natuurgebied, het reservaat
'Ras Mohammed'. Er heerst uiteraard
een woestijnklimaat, maar niettemin is
er een breed scala aan fauna en flora. Het
leven heeft zich hier wonderlijk aange
past aan de Spartaans povere middelen.
De Egyptische overheid heeft dit schie-
reilandje uitgeroepen tot nationaal park,
waar voor de bezoeker strenge regels gel
den. Er mag niet gevist worden. Wild
kamperen is eveneens niet toegestaan,
behalve op speciaal daartoe aangewezen
plekken. Het voeren van vissen mag ook
streek is bezig ontsloten te worden voor
het toerisme. Van fundamentalistisch
geweld tegen het toerisme is hier (nog)
geen sprake.
De moorden op westerse toeristen door
fundamentalistische moslimguerrilla's
hebben het toerisme in Egypte grote
schade toegebracht. Plaatsen als Luxor
en Assuan. tot voor kort nog voortdu
rend overspoeld met toeristen, zijn nu
vrijwel verlaten. De Egyptische mytho
logische schatten zijn uit de gratie van
de Europeanen, de Japanners en de
Amerikanen. Nijl-cruisers liggen weken
lang stil of varen met kleine groepen ver
metele westerlingen zuidwaarts.
Maar tegelijkertijd is er in de meest
zuidelijke nederzetting van de Sinaï,
Sharm el Sheikh, grote toeristische be
drijvigheid. Hier op de punt van de Sinaï,
Ook grote hotelketens als Marriott en
Hilton hebben Sharm el Sheikh ontdekt
en bouwen er hun paleizen.
Koraal
De sportieve recreant, die zich wil wagen
aan een onderwaterspeurtocht, kan te
recht bij de vele duikscholen en verhuur-
inrichtingen van duikuitrustingen. De
aldus toegeruste zwemmer komt in een
wonderschone wereld van koraal te
recht. waar een veelheid van tropische
vissen zich nieuwgierig verdringt om de
vreemde nieuwkomer.
Sharm el Sheikh beschikt ook over een
vliegveldje, een belangrijk hulpmiddel
om het gebied te ontsluiten. Bovendien
ligt de plaats aan de lange kustweg, die
langs de gehele punt van de Sinaï is aan
gelegd en in het noorden bij Eilat de Ne-
gev-woestijn in voert
niet omdat dit het biologisch evenwicht
zou verstoren.
De bezoeker, die ook hier ongekende
duikervaringen kan opdoen, wordt opge
roepen om erg voorzichtig met het ko
raal om te springen. Levend of dood ma
teriaal mag niet worden meegenomen.
Vos
Ras Mohammed is het domein van een
zeer kleine vossesoort. Het diertje. Fen-
nec fox genoemd, wordt actief in de sche
mering en in de vroege ochtend. Overdag
trekt hij zich terug diep in zijn hol om
zich tegen de verzengende woestijnhitte
te beschermen. Hij weegt maar één kilo,
is broodmager en verre van schuw. Als
een mens zich in zijn domein waagt, dan
komt de vos zo dichtbij dat men hem kan
aanraken. Het dier bedelt brutaal om