sporen Mannen gaan op bivak, wij kamperen WW Vrouw in het leger reportage zaterdag 16april 1994 22 Een halve eeuw geleden hulde de eerste Nederlandse vrouw zich in het gevechtspak van het beroepsleger. Nadat de eerste vrouw op 25 april 1944 de militaire akte ondertekende, dienden de afgelopen decennia nog bijna vijfduizend vrouwen het Nederlandse leger. In krijgsmachtkringen raakt het fenomeen in de loop der jaren steeds meer geaccepteerd. Toch blijven soldates - soms ongewild - nog steeds gevrijwaard van greppelwerk in de voorste vuurlinies; en kazernes blijven mannenbohverken. Majoor Karin van den Dijsel en kapitein Carola Teunissen houden zich staande in een militair decor waarin hun eigen sekse nog steeds vooral wordt vertegenwoordigd op Playboy- posterformaat, onbeschut door legergroen. In de kazerne in Bussum zorgt de ene dienstplichtige voor de koffie Een an der dweilt de gang en weer een derde haalt een doekje over de persoonlijke wc-bril van het damestoilet van kapitein Teunis sen. De 27-jarige Carola heeft sinds ja nuari de leiding over de instructiecom pagnie van de Palmkazerne. ,,De honderd mannen die onder mijn bevel staan, vin den dat heel gewoon. En dat is het ook." Haar moeder was in haar jonge jaren bij de Luva (Luchtmacht vrouwenafdelingpa vliegt nog steeds voor het vaderland. Voor Carola Teunissen lag een carrière bij de krijgsmacht voor de hand. „Ik ben nu een maal geen secretaresse-type. En het stuk je volk- en vaderland spreekt me aan. Het is niet zo dat ik met de vlag loop te zwaai en van 'kijk mij nou". Ik voel het als mijn bijdrage aan de democratie. Ook al ben ik dan maar een heel klein radertje in het grote geheel." Majoor Karin van den Dijsel (37) koos minder bewust voor het leger. Ze stuurde twintig jaar geleden voor de grap een bon netje uit de televisiegids naar Den Haag. Een paar dagen later zat er een mevrouw van defensie bij de familie Van den Dijsel op de bank en voor ze het wist was Karin beroepsmilitair. Milva in die tijd. Uitgeloot voor de studie medicijnen, kwam Karin als kersverse Milva. keurig afgezonderd van de heren, op de Haagse Willem Alexanderkazerne terecht. „Om negatieve reacties te voorkomen", vertel de Van den Dijsel aan de buitenwacht dat ze op het hoofdkantoor van de Navo werk te. „Dat werd destijds wel geaccepteerd." Vanuit haar ouderlijk huis in Bussum ging ze verplicht intern in Den Haag. „Met nog vijftig andere soldates verbleven we het eerste jaar in een omheind en streng bewaakt paviljoentje. De opleiding was verder vrijwel hetzelfde. Alleen de man nen gingen op bivak, terwijl het bij ons kampeerweekend heette" De legerleiding had ook speciale gedrags codes voor de Milva's bedacht. „We moes ten netjes leren lopen; met het bekken ge de trein uitgescholden. Gelukkig zijn er tijdens het reizen geen problemen meer. „Een majoor reist eerste klas. Ik zit nu tus sen netter publiek." Haar echtgenoot, die zelf onder de dienstplicht wist uit te ko men. gruwt wel van de legerkleur. „Ik mag de huiskamer niet in als ik mijn uniform nog draag", zegt ze. Carola Teunisse voelt zich in haar ele ment in het gevechtspak. Ze wandelt meestal direct uit haar werk, met haar ge vechtstenue en kistjes nog aan, tussen de rekken van de supermarkt door. „Ik schaam me niet voor mijn beroep. De mensen kijken maar. Soms hoor je een kind tegen zijn moeder zeggen: kijk mam, een meisjes-soldaat." Negatieve reacties heeft ze eigenlijk nooit gehad. „Misschien vertedert het. Zo'n blond meisje in zo'n stoer pak." Teunissen studeerde in 1989 af aan de Ko ninklijke Militaire Academie in Breda. „Ik heb nooit problemen met mannen gehad. Niet op de academie en niet op mijn werk." Door de officiersopleiding kwam ze vrijwel direct in een leidinggevende func tie terecht. „Ik heb mijn eigen werkwijze. Ik bulder niet door de kazernegangen. Ik gebruik subtiele sociale vaardigheden." De integratie van de vrouw in de krijgs macht mag dan geen punt van discussie meer zijn, toch zijn in vrijwel alle NAVO- landen de echte gevechtsfuncties taboe voor vrouwen. Nog steeds zijn ze uitslui tend welkom bij vooral de geneeskundige en ondersteunende taken of op de admini stratieve posten. Nederland behoort met België en Noorwegen tot de weinige wes terse landen die formeel alle militaire functies voor vrouwen hebben openge steld. In Nederland zijn er inmiddels en kele pelotonscommandanten bij de pant serinfanterie. Functies waarin je in geval van oorlog in de voorste linies moet opere ren. „Maar ze zijn op de vingers van één hand te tellen", weet Carola Teunissen te vertellen. Spierbundels De fysieke eisen voor deze functie zijn streng. In ieder geval te streng voor de Bussumse. Maar al zou ze wel voldoende spierbundels hebben, dan nog zou de ka pitein een dergelijke functie niet ambië ren. „Het is mij te primitief. Ik ben gesteld op enige privacy. Aan het front kun je niet even alleen douchen als je ongesteld bent. Bovendien zit je dag en nacht tussen al leen mannelijke collega's. Je slaapt zelfs met al die kerels in zo'n pantservoertuig. Nee. daar voel ik niets voor." Het zijn niet alleen de lichamelijke tekort komingen die vrouwen van de voorste li nies weren. In veel militaire gelederen lij ken vrouwen nog steeds het liefst als my the te worden gekoesterd. Het lijkt veili ger om weg te dromen bij het visioen var de 'Amazone' - de schone dame met de wapperende haren op het snelle paard - dan vrouwen werkelijk de wapens in han den te geven. Het zou volgens psychologen vooral betei zijn voor de veiligheid van mannen. Uit onderzoek is gebleken dat de dood of het krijgsgevangenschap van vrouwelijke mi litairen een sterk demoraliserende uitwer king heeft op de mannelijke collega's. Teunissen: „Er is ook nog steeds het argu ment dat vrouwen in gevechtseenheden een negatieve invloed hebben op de ge vechtskracht van mannen. Als het echt gevaarlijk wordt, tonen mannen al snel een buitensporig beschermgedrag. Het gevolg is dat ze hun eigen taken verwaar lozen. Niet voor niets wordt in Israël geko zen voor een complete vrouweneenheid.' Persoonlijk moet ze niet denken aan zo'n 'kippenhok'. Veiligheidszone Karin van den Dijsel ging in 1982 als eer ste Nederlandse vrouw naar de Sinaïwoes- tijn. Als pelotonscommadant reed ze in een jeep door de woestijn en controleerde alle wachtposten die om de vijftig kilome ter in het zand lagen. „Toen wist je nog watje aan het verdedigen was: een veilig heidszone. Nu met Joegoslavië is dat an ders. Ik zou niet weten aan welke kant ik zou moeten staan." Diep in haar hart twijfelt de majoor aan het bestaansrecht van het Nederlandse le ger. „We zijn opgeleid om het vaderland te verdedigen. Maar we zitten in Angola, Cambodja, Oeganda en voormalig Joego slavië. Het leger raad ik dan ook iedereen af. En aan vrouwen in het bijzonder. Ei genlijk zijn die er helemaal niet geschikt voor", laat ze zich ontschieten. Simone Tangelder kanteld. We mochten niet bij elkaar ach terop de fiets zitten en nooit gearmd over straat. We mochten buiten niet eten en geen trek hebben in friet of kroketten. Om te lunchen waren alleen nette gelegenhe den toegestaan. Wij gingen dus maar naar restaurant Corona: chique met tapijtjes op de tafels." Na de opleiding had Van den Dijsel het ge luk dat ze niet, zoals de meeste jaargeno ten. in de toren van een hoge flat beland de. „Voor mij hadden ze geen administra tieve klus, Ik mocht mee naar Duitsland, het veld in. Voor de aalmoezenier en de do minee waren er altijd al aparte tentjes, hondehokken werden die genoemd. Als enige vrouw kreeg ik ook zo'n hondehok." Karin van den Dijsel hield zich in haar eer ste beroepsjaren staande door zich zoveel mogelijk aan te passen. „Ik was nog niet zo gebekt en als de dood om uit de toon te vallen. Ik deed zoveel mogelijk met de jon gens mee en vergezelde ze zelfs naar de peepshows op de Reeperbahn (soort War moesstraat i in Hamburg. Dat was een te leurstelling. Ik dacht: 'maken ze daar nou zoveel ophef over?'. Toen ik dat eenmaal had gezien, waren er geen geheimen meer en werd ik volledig geaccepteerd." Toen Karin korporaal werd en zelf de ka mers van dienstplichtigen moest inspec teren. stuitte ze op nog veel meer bloot. „Dat hoort er nou eenmaal bij. Alleen hele smerige foto's kon ik niet waarderen. Dan deden die jongens meestal ook niet moei lijk. Ze scheurden dat stukje vies behang van hun kast." Zelf heeft ze geen hekel aan het groen. Vroeger werd Karin vaak op straat en in Karin van den Dijsel: Ik mag thuis de huiskamer niet in als ik m'n uniform draag. foto Nanja Bongers Voor de Milva's waren er speciale gedragscodes bedacht: Netjes lopen, met het bekken gekanteld; niet bij elkaar achterop de fiejf zitten en nooit gearmd over straat. fotoGru

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 22