op de Westerschelde Het blijft schipperen PZC Nieuwe regels op de vaarweg reportage ZATERDAG 5 MAART 1994 33 Zelfs een feestje ter gelegenheid van anderhalve eeuw samenwerking kan niet gladjes worden voorbereid. Als het over de Westerschelde gaat, kost het altijd weer moeite de Belgische en Nederlandse neuzen in dezelfde richting te laten wijzen. Bijna een jaar te laat wordt deze maand een begin gemaakt met de herdenking van het op 20 mei 1843 van kracht geworden Schelde-reglement. Die overeenkomst voorzag in bindende afspraken over beloodsing en het markeren van de vaargeul. Omdat de tekst na een ruime 150 jaar aan herziening toe is - regeltjes voor het hijsen van de zeilen zijn langzamerhand ook volgens scheepvaartdeskundigen achterhaald - ondertekenen de betrokken Nederlandse, Belgische en Vlaamse ministers donderdag 10 maart een gloednieuw reglement. Een belangrijke stap op weg naar een veiliger Schelde, hopen de Nederlanders. De Belgen verwachten ongetwijfeld een vlottere administratie, die de scheepvaart naar Antwerpen en Gent ten goede zal komen. Er is enig ceremonieel voorzien. Don derdag 10 maart gaan minister Maij- Weggen en haar Belgische collega's Sau- wens en Di Ruppo in Antwerpen aan boord van Loodsboot 6. Na een gezellig tochtje stapt het gezelschap ergens ter hoogte van Terneuzen over op het beton- ningsvaartuig Frans Naerebout. Tijdens die vaartocht zal het nieuwe Schelde- reglement me", drie zwierige handtekenin gen worden bekrachtigd. Het draaiboek voor de feestelijke afslui ting van de eerste anderhalve eeuw schip peren op de Schelde is zorgvuldig samen gesteld. Een Belgische loodsboot en een Nederlands betonningsvaartuig, de las ten en de lusten worden nog steeds uiterst nauwkeurig verdeeld. Dat geldt ook voor de expositie over de Scheldevaart, die eind april in Vlissingen wordt geopend en vervolgens vanaf september in Antwer pen te zien zal zijn. Het is riskant om grapjes te maken over de Schelde. Belgische bestuurders en Ant werpse havenbaronnen hebben lange te nen. „Zo, eindelijk weer daadwerkelijk controle over de Scheldemonding", zei een Vlissingse wethouder bij de installatie van een historisch kanon op de Boulevard enkele jaren geleden. Dat heeft de be stuurder geweten, het gegrom in Antwer pen was hoorbaar tot in Den Haag. De Westerschelde is de levensader van de Sinjorenstad. Dat het vaarwater toevallig binnen de Nederlandse grenzen valt, wordt nog altijd als een ongelukkige uit komst van de geschiedenis der Lage Lan den beschouwd. Prins Frederik Hendrik heeft tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) manhaftige pogingen onder nomen om Antwerpen voor de Noordelij ke Nederlanden te behouden. Tevergeefs. Maar omdat Zeeuwsch-Vlaanderen, het toenmalige Staats-Vlaanderen, wèl bij het Noorden hoorde, hadden de nazaten van Frederik Hendrik de zeggenschap over de toegang tot de havenstad. Die macht is in ruime mate misbruikt: tot 1795 werd de foto Wim Riemens De walradarketen biedt de mogelijkheid schepen bij slecht weer vanaf de wal te beloodsen. Instemming De Permanente Commissie heeft in het reglement voor het eerst afspraken op schrift gesteld over het zogenaamde lood sen op afstand. Bij slecht weer krijgen schepen tot 185 meter de gelegenheid al leen met een beloodsing vanaf de wal op de Westerschelde te manoeuvreren. Het is een maatregel, die in een vlottere afwer king van de scheepvaart moet resulteren. Een grotere beslissingsbevoegdheid van de Permanente Commissie op het uitvoe rende vlak dient om de bureaucratische rompslomp te beperken. Ook een regeltje dus, dat in Antwerpen met instemming zal worden begroet. De droge bepalingen in het Schelderegle- ment zijn slechts een flauwe afspiegeling van de spanningen, die er door de immer botsende belangen van de buurlanden ontstaan. Nederland wil vooral veiligheid, de Belgen kiezen voor vlotheid. Logisch, vindt ir Buis. Antwerpen ligt helemaal aan het eind van de vaarweg. Tijd is geld, beperkende regels voor de scheepvaart maken de haven onaantrekkelijk voor re ders, die net als iedereen de gevolgen van de internationale recessie ondervirfden. Toch zal er volgens de Nederlandse com missaris de komende jaren verder worden gewerkt aan een verscherping van de voorschriften. Zelf heeft hij in elk geval en kele wensen, die nog aan bod moeten ko men. „Het vervoer van gevaarlijke stoffen vergt onze aandacht. Ik zou het een goede zaak vinden, als schepen in Antwerpen meteen een rivier- en een zeeloods aan boord zouden nemen. Je voorkomt dan dat er bij Vlissingen moet worden gewis seld. Nu zie je dat schepen vaart moeten minderen om de wisseling van de rivier- en zeeloods mogelijk te maken. Minder vaart betekent minder bestuurbaarheid." „In de praktijk is het inmiddels zo, dat we schepen van meer dan 60.000 ton bij slecht weer op zee, en niet op de rede laten wach ten. De Vlaamse havenautoriteiten zijn daar niet blij mee, want dikwijls wordt daarmee het toch al krappe vaarplan in de war gegooid. Met het oog op de veiligheid kiezen we er toch voor de grote schepen buitengaats te houden. Als Rijkshaven meester Westerschelde heb ik die be voegdheid. ook als er in het Schelderegle ment verder niet over wordt gerept," De hamvraag: wordt de Schelde met het nieuwe reglement voldoende veilig? Een diplomatieke glimlach: „Ja, natuurlijk. Ik zou mezelf een brevet van onvermogen ge ven als ik ontkennend zou antwoorden. Maar de Schelde blijft een grillige rivier, dat mogen we niet vergeten." Jan van Damme LASER LINES Het reglement maakt ook melding van een loodsplicht voor 'ankerliggers'. Een relatief groot aantal ongelukken is het ge volg van op drift geraakte schepen. Met de nieuwe afspraken in de hand. kunnen ge zagvoerders die bij slecht weer een anker plaats op de rede hebben gezocht, 'ver plicht worden een loods in de stuurhut toe te laten. „Feitelijk", zegt Buis, „is dat een aanzienlijke uitbreiding van de loods plicht. Ik ben daar heel blij mee. We ma ken te dikwijls mee dat de bemanning van een schip, ondanks goede begeleiding vanaf de wal. in panieksituaties precies de verkeerde beslissingen neemt. Met een er varen loods aan boord denken we fatale vergissingen te kunnen voorkomen." scheepvaart naar Antwerpen zo zwaar be last, dat de haven ernstig in verval raakte. Amsterdam en Middelburg profiteerden bovenmatig. Met de vorming van het nieuwe Konink rijk der Nederlanden in 1815, waarin Bel gië en Nederland onder het gezag van Wil lem I werden verenigd, leken alle proble men voorgoed uit de wereld. Hoezeer de toenmalige heersers zich misrekenden, werd duidelijk in 1830, toen de Belgen zich met veel wapengekletter van het konink rijk los maakten. Daarmee werd de Wes terschelde opnieuw een omstreden vaar weg. Onder internationale druk werd in 1839 de vrije vaart op de Schelde geregeld. Vier jaar later kreeg de overeenkomst een verdere uitwerking in het Schelde-regle ment, waarin afspraken werden vastge legd over de beloodsing van schepen en de betonning en de bebakening van de vaar weg. Vrije loodskeus Dat was nodig. Ook in die tijd was de Schelde een grillige zee-arm, die voor vrachtschepen een moeilijk te nemen bar rière was. De talrijke wrakken op de bo dem zijn daarvan een tastbaar bewijs. In het reglement werd vastgesteld hoeveel de beide deelnemers moesten bijdragen aan de kosten van de markering van de vaargeul. Voor de beloodsing werden aan vankelijk summiere afspraken gemaakt. Belgische loodsen kregen standplaatsen in Vlissingen en Terneuzen en hun Neder landse collega's mochten een vestiging openen in Antwerpen. Belangrijk punt was dat de gezaghebbers van schepen een volledig vrije loodskeus werd gelaten. Dat hield in dat de loods, die zich het eerst bij een schip meldde, de klus mocht klaren. Daarmee werd de basis gelegd voor een heftige concurrentiestrijd, die tot na de Tweede Wereldoorlog zou duren. In au gustus 1843, enkele maanden na de onder tekening van het reglement, zaten de loodsen elkaar al in de haren. Een kapi tein, die net een Belgische loods aan boord had genomen, verklaarde later: „Dat het volk der Nederlandschen loods boot begon in zijn tuig te snijden en begon te schelden, roepende: Belgische sodomiters, Belgische muiters." Om toezicht te houden op de Schelde vaart werd er een Permanente Commissie van twee Nederlandse en twee Belgische leden ingesteld. De loodsenkwestie was regelmatig onderwerp van discussie. Pas in 1950 werd er een eind gemaakt aan de kwestie. België kreeg recht op 72,5 pro cent van de te beloodsen schepen, Neder land de rest. Soevereiniteit Ir M. Buis, namens het ministerie van Ver keer en Waterstaat Rijkshavenmeester van de Westerschelde, heeft sinds 1991 voor Nederland zitting in de eerbiedwaar dige Permanente Commissie. Hij noemt het Verlichtingsverdrag van 1957 en het Walradarverdrag van 1978 de belangrijk ste resultaten van het na-oorlogse over leg. Waarmee niet gezegd is dat alles pais en vree is. De Belgen streven nog altijd naai- een gemeenschappelijk beheer van de vaarweg, een eis die door Nederland steevast als een inbreuk op de soevereini teit van de hand wordt gewezen. De nog altijd niet afgeronde discussie over de ver dieping van de Westerschelde is een spre kende illustratie. Wie wil baggeren, moet een Nederlandse vergunning hebben, an ders gaat het feest niet door. De Permanente Commissie van Toezicht heeft een gewichtige taak. Met een totaal van 160.000 scheepvaartbewegingen per jaar is de Westerschelde één van de drukst bevaren routes ter wereld. „Te vergelijken met Rotterdam", zegt Buis. De vernieu wing van het Scheldereglement kan wat hem betreft een substantiële bijdrage le veren aan een 'grotere veiligheid op de Westerschelde. „De walradarketen bete kende al een grote stap vooruit. We krij gen meer informatie over de schepen, de communicatie verloopt beter. Maar de laatste jaren duiken er hoe langer hoe meer schepen op, die onder een goedkope vlag varen. Ongeschoolde bemanningen en de slechte kwaliteit van de schepen zor gen voor nieuwe risico's. Een andere zor gelijke ontwikkeling is het toenemend vervoer van chemicaliën. Dat heeft alles te maken met de ontwikkeling van de Antwerpse haven: daar zie je het ene na het andere chemische bedrijf de poorten openen. De recente zaak met de gifzakjes laat zien, dat het nodig is meer grip op dat vervoer te krijgen. In internationaal ver band wordt daar hard aan gewerkt." In het toch al moeizame overleg met de Belgische confraters ziet de Nederlandse commissaris in de nabije toekomst enkele problemen opdoemen. De federalisering van Belgie is volgens hem een complice rende factor. Bovendien wordt er gewerkt aan een verzelfstandiging van het Belgi sche loodswezen. Ook in dat opzicht moet er met verrassingen rekening worden ge houden. Voor commissaris Buis zijn die vooruit zichten een reden te meer, om blij te zijn met het nieuwe Scheldereglement. De al gemene invoering van de 'verscherpte loodsplicht' ziet hij als een betekenisvolle vernieuwing. Tot nu toe koerst gemiddeld nog 20 procent van de uit Belgische ha vens afkomstige schepen zonder loods het zeegat uit. Voor schepen, die in Vlissingen of Terneuzen hebben geladen of gelost, geldt al sinds 1988 de verplichting om van af Vlissingen een zeeloods aan boord te ne men. Het nieuwe reglement maakt aan dat voor buitenstaanders onverklaarbare verschil een eind: voortaan moeten alle schepen, die langer zijn dan zestig meter, ter hoogte van Vlissingen van een loods worden voorzien. Het nieuwe Scheldereglement voorziet in een uitbreiding van de loodsplicht. foto Lex de Meester J. F. Schütz, De rede van Vlissingen, met twee om positie varende loodsboten, eind 19e eeuw.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 33