Iedere avond een sprookje in Bellevue van de duiten Kasteelbewoner bulkt niet altijd Kindvriendelijk hotel Braunwald L Het sprookjeshotel ligt op ongeveer 1300 meter hoogte in het Zwitserse Glarner- land, bij het autovrije dorpje Braunwald. foto hotel Bellevue ook artiest en entertainer. „Mensen vra gen weieens of ik er na al die jaren geen genoeg van krijg. Of het geen sleur is ge worden om elke avond in een zaal vol kin deren een sprookje te vertellen. Mijn ant woord is heel simpel: je kunt een paai- we ken net doen alsof je iets leuk vindt, maar nooit zeventien jaar. Op reis kom ik wei eens in hotels, waar iedereen uitstraalt dat het een gunst is datje daar een kamer kunt huren en een voorrecht datje er een maaltijd krijgt. Daar kan ik helemaal niet tegen. Een goede hotelier is een perfecte gastheer. Ik voeg daar een snufje enter tainment aan toe." Het hotel van Martin Vogel heeft zodoen de veel weg van een theater, waarin de vol wassenen zowel figuranten zijn als toe schouwers. De sterren van de voorstelling zijn kinderen, in leeftijd variërend van een tiental maanden tot een jaar of acht. Voor hen is het hotel met zijn lange gangen, gro te zalen en krakende vloeren net een sprookjesslot. Het huidige Hotel Bellevue werd in 1907 gebouwd als het Grand Hotel van Braun wald, een op 1200 meter hoogte gelegen boerengehucht in het Zwitserse kanton Glarus. Bedoeld als zonnige verblijfplaats voor de bezoekers van de zeshonderd me ter lager gelegen geneeskrachtige bron nen in het plaatsje Linthal, trok het hotel gasten uit heel Europa. Zelfs de Russische adel wist de weg naar Braunwald moeite loos te vinden. De twee wereldoorlogen betekenden het einde van de badcultuur in Linthal, waar alleen een plaquette op een muur herin nert aan het badhuis dat ooit op die plek stond. Ook voor Braunwald braken moei lijke tijden aan en begin jaren zeventig dreigde het markante Grand Hotel ten prooi te vallen aan de slopershamer. Op dat moment sloeg de hoteliers-familie Vogel haar slag. Martin Vogel en zijn vrouw Lydia Curty verruilden de Swissair- Jumbo's, waarmee zij als steward en ste wardess vlogen, voor de uitzonderlijke rust van het 528 inwoners tellende, auto vrije Braunwald. „Je moet die overgang niet al te drama tisch voorstellen. Ik ben geboren in Gla rus, de hoofdstad van het gelijknamige kanton, hier niet ver vandaan. Ik kende Braunwald dus allang, ik kende het hotel en ik kom uit een echte hoteliers-familie. Maar toen Lydia en ik hier onze intrek na men, wisten we al snel dat we er geen ge woon hotel van zouden maken. Na die De kinderskischool van Braunwald. foto Zwitsers Verkeersbureau week in 1976 wisten we precies wat we wil den." Wat begon met het vertellen van het sprookjes aan dat lastige meisje, is zeven tien jaar later uitgegroeid tot een vier- sterren-bedrijf dat volledig is ingesteld op de komst van gezinnen met jonge kinde ren - inclusief zwembad, speeltuin en een goed geoutilleerde crèche. Andere hote liers zijn het voorbeeld van Vogel gevolgd en samen hebben ze zich verenigd in de Klub Kinderfreundlicher Schweizer Ho tels. Martin Vogel, voorzitter en grote gangmaker van de Klub, is zo eerlijk te er kennen dat nog niet alle leden volledig aan alle voorwaarden voldoen. Maar naar mate er meer aanmeldingen zijn van ho tels die willen meeprofiteren van het suc ces van de formule, zullen de eisen verder worden opgeschroefd. 's Ochtends vroeg lijkt het sprookjeshotel nog in diepe rust, maar vrijwel ongemerkt is er al sprake van grote bedrijvigheid. De gangen worden ontdaan van het speel goed dat er de avond tevoren is blijven lig Hoteldirecteur Martin Vogel vertelt, ge zeten op zijn troon, elke avond een span nend verhaal, waarbij de kinderen aan zijn lippen zijn gekluisterd. foto hotel Bellevue gen, in de eetzaal wordt het ontbijt voor bereid en achter de deuren van de hotel kamers worden, zo te horen, baby's gewas sen en peuters aangekleed. Als het weer het even toelaat trekken de leidsters van de crèche er 's ochtends op uit voor tochtjes in een landschap, dat zonder overdrijving tot de allermooiste van de Alpen behoort. De wandelingen gaan door intens groene weilanden vol nieuwsgierige koeien, langs kabbelende beekjes en stokoude boerderijen met een permanent uitzicht - als het weer het toe laat - op het 3600 meter hoge Todi-massief Wat onderweg vooral opvalt is de totale afwezigheid van verkeersgeluid. Braun wald is vanuit het dal alleen te bereiken via een steil, kronkelend wandelpad of met het oude bergtreintje. dat de hele dag heen en weer pendelt om behalve mensen ook goederen te vervoeren. Alles wat in het dorp wordt gegeten, gedronken of an derszins gebruikt, gaat langs deze weg omhoog en veelal in de vorm van volle af valzakken weer naar beneden. Hoe omslachtig (dus duur!) dat transport ook mag zijn - je staat er van te kijken hoe veel afval een hotel per dag produceert - de inwoners van Braunwald koesteren het door de natuur opgelegde isolement. De smalle wegen in en rond het dorp zijn het domein van wandelaars die alleen be dacht moeten zijn op de elektrische taxi. paard-en-wagens en een enkele tractor van een boer. Kinder-diner Dat berglucht hongerig maakt blijkt 's avonds om zes uur, als het kinder-diner wordt geserveerd. Lidya Vogel loopt zich de sloffen uit het vuur om de veeleisende gasten van dienst te zijn: hier een schone slab. daar een flesje drinken en nog wat patat en een stukje kip? Tot uw dienst mijnheer. Tussen de bedrijven door haalt ze zakdoeken langs snotterige neuzen en krijgt de peuter die als eerste zijn bord leeg heeft, een aai over zijn bol. Drie kwartier later zijn de decors gewis seld en leidt mevrouw Vogel de witte bri gade, die nu de ouders in de watten legt: een schoon servet, een nieuwe fles wijn en desgewensteen digestif bij de koffie. Duit sers, Zwitsers, Britten, Amerikanen, Ita lianen, Scandinaviërs en een enkele Ne derlander laten zich de service welgeval len. Alleen het late bezoek van een Indiase familie zorgt even voor verwarring, maar in vijf minuten staat er alsnog een vegeta rische maaltijd op tafel. Zodra de dinertafels zijn afgeruimd, daalt een welddadige rust over het hotel. De stilte wordt maar af en toe onderbroken door het gekraak van een babyfoon, waar mee uitgerust de ouders zich naar de bar, de leeszaal of een van de andere vertrek ken hebben begeven. Meer avondvertier dan je zelf kunt bedenken is er 's zomers noch in het hotel, noch in Braunwald. Als het aan Martin Vogel ligt - hij is ook voor zitter van de plaatselijke VVV - zal dat nog lang zo blijven. Vogel: „In de toeristische sector is een enorme concurrentieslag gaande. Willen we die overleven, dan moeten wij zorgen dat Braunwald zich onderscheidt van al die honderden alpendorpen die ook voor 99 procent van het toerisme leven. De rust en de afzondering zijn ons handelsmerk. Zo tref je bij ons in het dorp geen disco theek. Met als gevolg dat jongeren, als ze eenmaal een jaar of zestien zijn. geen zin meer hebben om met hun ouders naar 'dat saaie Braunwald' op vakantie te gaan. Tien jaar later, als ze eenmaal zelf kleine kinderen hebben, zien we ze hier vanzelf weer terug." Jos Timmers het echtpaar De Haes thans woonkamer en waar nu wordt geslapen, hanteerde men eertijds de biljartkeu. Vanuit het raam van de slaapkamer kan bij wijze van spreken zo de hengel worden uitge gooid in de achtergelegen karpervijver. Het zicht op het bos is telkens weer even spannend wanneer 's morgens de gordij nen worden geopend, vooral als de reeën zich laten zien. De zaal in het middengedeelte van het kasteel dient als gemeenschappelijk trefpunt. Daar wordt de maandelijke borrelbijeenkomst gehouden vinden on der voorzitterschap van De Haes de ver gaderingen plaats van de bewonersver eniging. Dat gebeurt met een frequentie van slechts twee keer per jaar, maar dan is er ook een boel te bespreken. Foto Ruben Oreel Als er jong volk te logeren is, kan het kroost niet meer plezier gedaan worden dan met een hoge klim tot boven ir de ranke torentjes, waarvan er één negen eeuwen heeft overleefd. Het andere is in een veel latere periode exact nagemaakt. In de woonkamer, met een plafond dat op 4 1/2 meter hoogte zit, tikken twee def tige klokken op de schoorsteen en aan de wand in eikaars verlengde beschaafd de uren weg. Staande op het bordes dringt het zoefend geluid door dat hoort bij het verkeer dat richting Koudekerke gaat of daar vandaan komt. De vier families wo nen op Ter Hooge duidelijk in een oase van rust. „En toch ben je met je fietsje zo in de stad", zegt mevrouw. Een beetje kasteel heeft een spook. Ter Hooge moet het zonder doen. En als het er spookt, dan ligt dat aan de discogan gers, die in het weekend op nachtelijke uren de verlichtingsbollen langs de oprij laan komen 'mollen'. Eén keer per week is er voor de bewoners van.Ter Hooge enige feestelijke aanloop. Die wordt veroorzaakt door prille bruids paartjes. Samen met de ingehuurde foto graaf zijn ze op zoek naar passende illu straties voor de eigen kasteelroman. Vooral op vrijdag is het raak. „Als je ziet hoe ze soms toegetakeld zijn", zegt me vrouw en ze schudt lachend het hoofd. Na afloop van de fotosessie voor de deur stopt de fotograaf naar vast gebruik en geheel volgens afspraak een enveloppe met 25 gulden in de brievenbus. Voor wat, hoort wat. Van de opbrengst hopen de vier families het rosarium op het voor plein weer eens te kunnen opfleuren. Zo betalen de kersverse mevrouwen samen mee aan een nieuw bruidsboeket. Voor de slotvrouwe van Ter Hooge. Jacques Cats Kinderen, vooral de kleinere, zijn hinderen in een hotel. Ze maken herrie tijdens het eten, lopen gasten voor de voeten en breken, als je niet goed oplet, de tent af waar je bij staat. Sommige hotels, zeker in de duurdere categorie, komen er eerlijk voor uit: 'Kinderen vanaf twaalf jaar welkom'. Dat het ook anders kan, bewijzen de Zwitserse hotels die zich hebben verenigd in de Klub Kinderfreundlicher Schweizer Hotels. Geen moeite is er te veel om het de kinderen naar de zin te maken. En daarmee ook hun ouders. Men neme een kasteel, verdele dat in vier gelijke parten en je hebt vier I woningen in een woning. Dat is simpel gesteld de formule die in het midden van de jaren tachtig werd gehanteerd om het voor één bewoner wel erg kolossale kas teel route bij Middelburg geschikt te ma ken voor vier families. Die hebben er nu een uitzonderlijk appartement aan. Het echtpaar De Haes maakt deel uit van de bewonersgroep. Mevrouw en me- I neer komen uit een groene entourage in I Wemeldinge, waar ze bekend werden I vanwege de jaarlijkse openstelling van I hun boerderij tuin, die vooral niet te ge- I cultiveerd mocht overkomen. Op de I nieuwe woonplek houdt mevrouw De I Haes -'ik kan het niet laten'- zich net zo I goed vaak op in het struweel, om daar I een voortdurende strijd te voeren met I gretige groeiers als de brandnetel en I klimop. I Zoals Ter Hooge nu vanaf de doorgaande route valt te aanschouwen is het een ge- I bouw. dat in 1752 werd opgetrokken op I de resten van een oud slot uit de elfde eeuw. Het statige huis heeft een verschei- denheid aan bewoners gekend. Laatste lijk werden er hulpbehoevende ouderen I verpleegd en voorts deed het pand een I poosje dienst als dependance voor hotel Britannia in Vlissingen. Het echtpaar De Haes vertoeft net als de I andere bewoners op erfpachtbasis in I 'Ter Hooge', Aangezien onderhoud van I het pand en het omringende groen in I royale mate wordt gesubsidieerd, wonen I de Ter Hoogelingen relatief goedkoop I „Het is dus echt niet zo, dat je moet bul- I ken van de duiten om je hier te kunnen I vestigen", leggen meneer en mevrouw I uit. I Hoofdingang van hun woongedeelte in I de oostvleugel is de personeelsentree I van vroeger. De keuken van toen is bij Appartement in kasteel Ter Hooge: wonen in een oase van groen en rust. De gehele zeven-gangen-maaltijd in het vier-sterren-hotel lang stampen joelende kinderen over de houten vloer van de antieke eetzaal. Ze slalommen langs de benen van de obers, hangen aan de rokken van de serveersters en racen met hun speelgoedauto's over de grond. Op een tafel, veilig buiten bereik van vele grijpgrage handjes, staat een bescheiden collectie babyfoons. Als er weer een begint te kraken, kijken vijf ouderparen elkaar vragend aan: 'Is dat die van ons?' Op dagen als deze moet Martin Vogel wei eens terugdenken aan die avond in 1976, toen een meisje van zeven in haar eentje de eetzaal van zijn hotel op stelten zette. Ten einde raad beloofde Vogel dat, als ze verder rustig aan tafel zou blijven zitten, hij later die avond een sprookje zou voor lezen. „De volgende avonden kon ik er niet onderuit: ik moest elke dag een sprookje voorlezen. Gaandeweg kwamen er steeds meer kinderen luisteren. Een tijdje later kreeg ik telefoon van iemand die informeerde naar het 'hotel waar de di recteur elke dag een sprookje vertelt'. Dat ene verhaaltje van toen zijn er inmid dels zo'n vijfduizend geworden. Elke dag om half zeven 's avonds bestijgt- Vogel een soort troon, van waaraf hij een gehoor van kinderen en volwassenen meevoert naar een wereld van kabouters, prinsen, hek sen en tovenaars. Jong en oud, ook dege nen die weinig snappen van het Zwitser duits zoals onze Thomas van anderhalf, worden mateloos geboeid door het zange rige accent en de mimiek van Martin Vo gel. De betovering duurt een kwartier, dan is het voorbij. In optocht gaan de klein sten bedwaarts. Draak Vogel: „De eerste tijd las ik echt voor, maar al snel ging het boek aan de kant. Als je een sprookje uitje hoofd vertelt, en je maakt er ook gebaren bij, kun je de aan dacht van de kinderen veel langer vast houden. Een paar keer heb ik geprobeerd er wat bij te fantaseren. Dat viel niet in goede aarde: Sint Joris heeft tegen een draak gevochten en dan moet Vogel er niet opeens een leeuw van maken. Kinde ren zijn wat dat betreft onverbiddelijk. De enige oplossing was dat ik voortaan mijn eigen sprookjes zou bedenken. Ik heb er nu een stuk of honderd, die ik voor een groot deel steeds opnieuw door elkaar hussel. Soms verzin ik er ter plekker wat bij. Zolang het resultaat maar een afge rond verhaal is met een happy-end." Martin Vogel voelt zich behalve hotelier

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 21