De oorlog om
Bosnië is
nog maar
net begonnen
Kale schouders van het dragen van doodskisten
PZC
Medo, Enis en Spico
reportage ZATERDAG 26 FEBRUARI 1994 37
Gerry Adams
Studeren, popmuziek en in het weekend naar de disco. Zo
zag het leven er uit van Medo (22), Spico (27) en Enis (22)
voordat de burgeroorlog Bosnië verscheurde. Nationalisme
en religie kenden ze niet. Vrienden hadden ze onder alle
bevolkingsgroepen. Nu zijn ze lid van speciale eenheden die
achter de linies van de Serviërs levensgevaarlijke acties
uitvoeren. Ze zijn verscheidene malen gewond geraakt. Dat
weerhoudt ze er echter niet van om voor hun land te blijven
vechten. Hun relaas.
Ze praten voortdurend door elkaar:
„Nu hebben we wapenstilstand. Er
wordt niet meer gevochten. Dat is heel bij
zonder. Ik loop nu over straten waar ik
vroeger nooit zou hebben durven lopen
vanwege de sluipschutters. Maar wapen
stilstand betekent ook dat we niet meer
kunnen aanvallen om een realistische
Bosnische staat te verwezenlijken. Wat
wij bezitten, zijn reservaten, her en dei-
verspreid over Bosnië, net als de indianen.
We zullen gedwongen worden voor alles
toestemming te vragen aan de VN, Kroa
tië of Servië. We zullen een verdeeld land
hebben. Zo'n land heeft geen toekomst."
„Dat vind ik jammer voor onze president
Izetbegovic. Hij is een goede president, ik
respecteer hem. Alleen is hij te eerlijk, te
soft. We hebben eigenlijk een hardere pre
sident nodig. Iemand die bereid is de
strijd aan te gaan voor een verenigd Bos
nië. Wat mij betreft, is de oorlog nog maar
net begonnen."
Veranderd
„De oorlog heeft mijn leven op alle manie
ren veranderd. Ik heb geen geld meer,
mijn huis is door een granaat getroffen en
ik ben m'n vrienden kwijtgeraakt. Voor de
oorlog kwam ik vaak in Belgrado. Daar
woonden veel van mijn vrienden. Drie
maanden geleden kreeg ik voor het laatst
een brief. Een goede vriend van me was
overleden. Hoe, dat weet ik niet. Mis
schien wel door een kogel van een moslim.
Hij vocht aan Servische zijde. De burger
oorlog heeft mijn wereld verscheurd, heeft
m'n hele leven onderste boven gezet. Wat
vroeger normaal was, klinkt nu onwerke
lijk. Wat nu normaal is, was vroeger on
denkbaar. Ik draag nu altijd een pistool.
Net als een cowboy."
„Voor de oorlog deed ik twee studies. Ik
studeerde economie en civiele techniek.
Mijn leven bestond uit studeren, feesten
en vrouwen. Ik keek altijd naar MTV en
reisde door Europa. Elke zomer gingen we
naar het strand in Kroatië, naar Dubrov-
nik. Nu lijkt het wel of ik op een eiland
woon in Europa. We horen er niet meer bij.
We vormen een probleem in Europa. Ik
word nu uitgemaakt voor 'mudjaheddin',
een moslimstrijder."
„De Islam zegt me niets. Ik ben in mijn
leven welgeteld één keer naar de moskee
geweest. Toen ik nog jong nog was, met
mijn vader. In een hoek van de moskee zag
ik een kakkerlak en ben daar zo van ge
schrokken dat ik nooit meer ben gegaan.
Elk jaar ging ik met de feestdagen naar de
katholieke kerk. Gewoon, omdat dat er bij
hoorde. Met m'n vrienden. Kerst is toch
voor alle mensen.
„Mijn familie komt uit Busovaca. Ik ben
Kroaat en leef al jaren in Sarajevo. Met de
verschillen tussen Kroaten. Serviërs en
moslims hield ik me niet bezig. M'n vrouw
is Servische en we hebben een kind van
drie jaar. Onze zoon noemen we een Bos
niër, want hoe kunnen we hem anders noe
men. Daar ben ik ook trots op. Dat mijn
zoon een Bosniër is en geen Servier of een
Kroaat. Mijn zoon is de verpersoonlijking
van de Bosnische staat. Hij is het begin."
Politie
„Acht jaar geleden ging ik bij de politie. Ik
kwam terecht bij een anti-terreureenheid.
Leerde hoe je terroristen moest uitschake
len. Wij waren trots op Tito. Hij heeft Joe
goslavië gemaakt. Daarom vind je nog
steeds zo veel portretten van hem in hui
zen en officiële gebouwen. Tito is voor ons
een held. Toen hij dood ging, viel het land
uiteen. De Serviërs waren er op uit om ons
te domineren."
raak je er aan gewend. Je gaat het leven
anders beoordelen. Ik ben ook niet bang
om gedood te worden. Angst ken ik alleen
voordat ik de strijd in ga. In de nacht ben
je soms zo dichtbij de vijand, datje ze kunt
aanraken. Dan pak je een mes en maak je
die tsjetnik af. Het is zijn of jouw leven."
„Op een keer moesten we een actie uitvoe
ren op de berg Igman. Via de tunnel onder
het vliegveld kun je daar komen. Wij slui
pen om de linies heen van de tsjetniks.
maar raken de weg kwijt. Het is heel erg
moeilijkje in een donker bos te oriënteren.
Wij lopen maar rond en rond op zoek naar
een herkenningspunt tot we op een gege
ven moment tsjetniks aan horen komen
lopen. We horen ze zeggen: 'Hier zitten
geen moslims' en op dat moment staan wij
op en zien ze op tien meter afstand."
„Eén van die tsjetniks was wel twee meter
lang en 130 kilo zwaar. We vuren met alles
wat we hebben, we gooien granaten. We
zien die grote tsjetnik neergaan, maar we
zijn zo bang voor hem dat we hem hele
maal met lood volpompen. Pas toen wa
ren we overtuigd dat 'ie dood was. Daarna
kwam er een regen van granaten neer.
Snel maakten we met onze messen een
schuttersput en lagen daar enkele uren in.
Rustig een sigaretje roken tot het alle
maal voorbij was. Toen zijn we weer naar
huis gegaan."
Vriendschappen
„Op een keer moesten we bij het vliegveld
een tsjetnik-checkpoint opruimen We
sluipen er 's nachts heen en zuiveren en
kele huizen. In één van die huizen kom ik
de vader van mijn beste vriend tegen.
Voor de oorlog kwam ik vaak in dat huis.
Hij was een beste kerel. Deed geen vlieg
kwaad. Ik kon hem niet doden. Ik heb te
gen hem gezegd: maak datje wegkomt en
ben vreselijk gaan huilen. Huilen om deze
rotoorlog. Huilen, omdat je moet vechten
tegen vroegere vrienden
„Huilen doen we voortdurend. Vroeger
mocht je nooit huilen als man. Dan ver
diende je geen respect. Dat kreeg je alleen
als je 'cool' was. geld en vrienden had. De
oorlog maakt vriendschappen intenser.
Je praat met je maten over problemen
waar je vroeger nooit over zou praten. Je
huilt op eikaars schouders. Dat is het
enige positieve aan deze oorlog, je vriend
schappen."
„In Hrasno hoorde ik een tsjetnik over de
radio praten. We stemden af op zijn fre
quentie om even te schelden. Dat doen we
vaak. Deze keer zei ik tegen hem 'Waar
kom je vandaan?' En hij zei: 'Uit. Bel
grado' Ik vroeg hem waarom hij hier
vocht? En hij zei: 'Omdat mijn grootmoe
der uit deze streek komt'. Dat was zijn re
den om hier te vechten. Dat begrijp ik
niet."
„Ik begrijp ook die mensen niet die uit het
buitenland komen om met ons te vechten.
Wij hebben hier soldaten uit Iran. Liba
non en zelfs Duitsers. Ze zeggen dat ze ons
komen helpen. Ik zou dat nooit doen. Als
er een oorlog zou zijn in Libanon of Duits
land. zou ik daar echt niet heen gaan. Ik
vecht hier om mijn land te verdedigen.
Dat is de enige reden. Ik ga niet in een an
der land vechten. Ik vecht voor mijn land
en mijn vrienden. Als mijn broer aan de
andere kant zou vechten, zou ik hem kun
nen doden. Vriendschappen zijn veel be
langrijker."
Videoclip
„MTV heeft in 1992 een videoclip van ons
opgenomen, van onze speciale eenheid. Ze
noemden het 'soldiers of happiness'. We
moesten een liedje zingen over Sarajevo
en over de vrede. Van de zestien soldaten
die in de videoclip optraden, zijn er nog
maar vier in leven, onder wie ik. De overi
gen zijn allemaal omgekomen in de strijd.
Dat doet pijn, ontzettend veel pijn. Het
maakt je zo oud. Als je er over nadenkt, wil
je nog maar één ding: vrede. Vroeger keek
ik altijd naar vechtfilms. Rambo en zo. Nu
kan ik er niet meer naar kijken. Ik veraf
schuw geweld. Alleen ben ik gedwongen
om geweld te gebruiken, ik moet een wa
pen in mijn hand nemen en iemand doden
die mijn land aanvalt
„Wij krijgen zo weinig terug van dit land.
Mijn wapens heb ik moeten kopen, m'n
moeder heeft m'n uniform gemaakt. Mijn
lichaam zit vol littekens en functioneert
niet meer zoals vroeger. Soms ben ik de
pressief, dan kan ik niet meer tegen deze
rotoorlog. Mijn moeder is het belangrijkst
voor me. Soms ben ik maanden weg voor
een actie ergens in Bosnië. Dan zorgt nie
mand voor mijn moeder. Ze is altijd al
leen. Daarom ben ik zwaar teleurgesteld
in ons land. Ik heb alles gegeven voor Bos
nië, maar heb zo weinig terug gekregen
Zelfs een bezoek aan mijn moeder kan er
niet af."
Cees van der Laan
Een Franse soldaat controleert een kanon dat de Bosnische Serviers onder VN-toezicht hebben geplaatst in Hresa. vier kilometer
van Sarajevo. foto Pierre Verdy
„De ergste herinnering heb ik nog steeds
aan het begin van de oorlog, in april 1992.
Servische milities hadden barricades op
geworpen in Sarajevo. Niemand mocht er
meer langs. Waar je vroeger mocht lopen,
was van het ene op het andere moment
verboden terrein. Ineens bleek ik een na
tionaliteit te hebben. Het heeft me tot in
het diepste van mijn ziel geraakt."
„De mensen in Sarajevo organiseerden
een grote protestdemonstratie voor het.
Holiday Inn hotel. Er waren honderddui
zenden mensen van alle nationaliteiten.
Er werd vanuit het hotel geschoten en de
monstranten werden gedood. Ik kreeg
met mijn eenheid de opdracht de sluip
schutters te verwijderen uit het hotel. We
giqgen naar binnen en hebben daar ge
vochten. Toen heb ik ook voor het eerst
iemand gedood. Het ergste vond ik dat ik
één van mijn beste vrienden moest arres
teren. Hij was lijfwacht van Radovan Ka
radzic, de Servische leider, en één van de
mensen die op de demonstranten had ge
schoten. Dat was mijn vriend! Ik kon het
niet geloven. Het was de eerste keer dat ik
moest huilen."
Familie
„Mijn familie bleef tijdens de oorlog in Bu
sovaca wonen. Ze hielpen de moslims. De
moslims kregen er van langs van de Kroa
ten, vooral door het Kroatische leger
HVO. Ze werden uit hun huizen verwij
derd. geslagen en soms doodgeschoten.
Mijn familie bleef de moslims echter hel
pen. En dat heeft ze het leven gekost. Mijn
ouders en een oom zijn door de HVO ge
dood. Kroaten die Kroaten doden. Zo ver
zijn we nu in Bosnië. We vermoorden het
land."
„Wij zitten nu bijna twee jaar bij de spe
ciale politie-eenheden en hebben talloze
acties uitgevoerd achter de linies. We heb
ben gevochten in Stup. Dobrinja en in
Hrasno. voorsteden van Sarajevo. De ac
ties voeren we 's nachts uit. We vechten
om elk huis, om elk stuk grond. Het zijn
moeilijke acties. De tsjetniks zitten soms
maar een meter van je vandaan. Soms
proberen we £anks te vernietigen, dat. is
het moeilijkste. Je moet zo dichtbij ko
men. datje een anti-tankraket kunt afvu
ren. Dat is het engste. Je hoort de tank ko
men, het geratel. En je weet dat de tank
veel sterker en beter bewapend is dan jij.
Je sluipt dichterbij en dan vuur je de raket
af. Dat deed ik een keer vanuit een huis in
Dobrinja. Ik zat op zolder en vuurde een
raket af. Stortte de kamer in vanwege de
grote luchtdruk die ontstaat als je een ra
ket afvuurt."
„Meestal hebben we niet voldoende anti-
tankraketten. We zien de tanks wel, maar
kunnen ze niet uitschakelen. Soms gaan
we wapens stelen bij de tsjetniks. Op een
nacht ben ik in Lucavica geweest. Ik sloop
een Servische stelling binnen en heb een
mortier gestolen. Moest ik de hele weg te
rug met een mortier van 50 kilo slepen."
„Ik raakte 's nachts gewond bij een actie
vlakbij Stup. Met zes mensen probeerden
we een tank uit te schakelen. Ik pakte de
raketlanceerder en plaatste die op mijn
schouder De tank was ongeveer vijftig
meter van me vandaan. We zagen elkaar
allebei tegelijk en mikten op elkaar. Al
leen schoot ik net iets eerder. Ik trof de
tank vol op de voorkant. Het kanon van de
tank werd door mijn granaat iets verscho
ven. zo'n dertig centimeter, en dat heeft
mijn leven gered. Hij vuurde nog wel maar
raakte het huis waar ik naast stond Ik
werd omver geworpen en kreeg een scherf
je in mijn oog. Met dat oog kan ik nu nog
maar voor dertig procent zien."
..In totaal ben ik zes keer gewond geraakt.
Op allerlei plaatsen, in mijn armen, benen
en hoofd. Van mijn superieuren mag ik
niet meer vechten. Ik ben nu instructeur.
Als ik weer voldoende hersteld ben, ga ik
weer naar het front. Ik wil vechten voor
mijn land. als ze mij toestemming geven
„Wij denken niet zoveel aan de dood. Als
we 's nachts op pad gaan. weten we dat we
niet met z'n allen zullen terugkomen.
Toch maakt dat ons niet bang. Vlak voor
een actie zijn wel nerveus. We giechelen
een beetje en slaan elkaar op de schouder.
Wij noemen dat 'trema', de stress vlak
voordat je de strijd ingaat. Op het mo
ment dat je moet vechten, ben je alles
kwijt. Dan vrees je de dood niet meer. Je
moet je ook volledig concentreren. Eén
verkeerde beslissing of beweging en je
bent dood. Daarom worden juist zoveel
onervaren soldaten gedood. Ze raken in
paniek en paniek is dodelijk."
Gevechten
„Wij zijn specialisten in het voeren van ge
vechten in gebouwen. Als ik in een bos
moet vechten, voel ik me verloren. Ik kan
me nog herinneren dat we een actie moes
ten uitvoeren in Dobrinja, Wij zitten op de
eerste verdieping van een gebouw en de
Serviërs zitten op de begane grond. We
gooiden granaten en vuurden onze gewe
ren af. We hebben er toen twee gedood.
Soms zit er alleen een muur tussen jou en
de vijand. Je hoort ze praten, je kunt ze
verstaan. Soms roepen ze 'vuile mudja
heddin' en dan schreeuwen wij 'smerige
tsjetniks' terug In die gebouwen is maar
één ding belangrijk. Je moet doden voor
dat ze jou doden. Ik heb gedood en leef nog
steeds, al ben wel een paar keer gewond
geraakt."
„Iemand doden doet me niet veel meer.
Als je maand in maand uit moet vechten.
Een maand na zijn one-man-show in
Amerika staat Gerry Adams dit
weekeinde opnieuw in de
schijnwerpers. De wollige woorden van
de Sinn-Fein-leider vermogen
gewoonlijk alleen fijnproevers van de
Ierse politiek wakker te houden. Maar
als Adams vandaag, zaterdag, het
jaarlijkse congres van zijn partij
toespreekt, behoort half Engeland tot
zijn gehoor. IJs en weder dienende zal
de voorzitter dan het finale oordeel
vellen over het vredesaanbod dat de
premiers van Groot-Brittannië en
Ierland eind vorig jaar deden aan Sinn
Fein en IRA.
Portret van een leider.
De foto haalde elke voorpagina in En
geland: Adams als drager van een
doodskist die was omhangen met de Ier
se driekleur. Een krant, de Sun. had een
kop boven de foto geplaatst die de stem
ming van miljoenen Engelsen weergaf:
„Gerry Adams: de twee walgelijkste
woorden in de Engelse taal."
In de bewuste kist lag het verminkte lijk
van Thomas Begley. een IRA-terrorist
die een bom had willen plaatsen in een
protestantse vishandel. De bom was te
vroeg afgegaan en had Begley zelf en een
negental argeloze protestanten, meren
deels vrouwen en kinderen, gedood.
Maar terwijl Adams voor miljoenen En
gelsen als een schijnheilige paljas had af
gedaan, wekte de foto in Noord-Ierland
zelf nauwelijks beroering. Begley. zo wis
ten de Noordieren, was misschien wel het
200e IRA-lid wiens lijk door Adams naar
de Milltown Begraafplaats was ge
troond. De leider van Sinn Fein beschik
te zelfs, zoals een correspondent noteer
de, over 'een standaard begrafenisjas
waarvan de schouders tot op de draad
zijn versleten van het dragen van talloze
lijkkisten'.
Adams was zich vorig najaar steeds meer
gaan profileren als vredesduif, en had de
bomaanslag door Thomas Begley ver
oordeeld als 'verkeerd' en 'onvergeeflijk'.
Niettemin was zijn deelname aan
Begley's begrafenis volkomen logisch. In
de ogen van iedere Sinn Feiner was de
jeugdige Begley slechts het zoveelste
slachtoffer van de Britse bezetting van
Noord-Ierland.
Belevingswereld
Het is slechts weinig Engelsen gegeven
zich te verplaatsen in de bizarre bele
vingswereld van een Noordierse katho
liek. Gerry Adams gaf ooit een korte
schets van zijn familiegeschiedenis, die
niet wezenlijk verschilt van tienduizen
den andere in de provincie. „Een neef
van mij werd opgepakt, gemarteld en
doodgestoken door de loyalisten (protes
tanten)". zei Adams. „De meesten van
mijn naaste bloedverwanten hebben in
de gevangenis gezeten. Een broer van
mij zit op dit moment achter de tralies."
Het was nog een zeer onvolledige schets.
Het Britse leger schoot zijn zwager dood
en verwondde een andere broer. Zelf be
landde hij ook in de gevangenis, na eerst
door Britse militairen hewusteloos te
zijn geslagen. In 1984 raakte hij ernstig
gewond toen protestanten het vuur op
hem openden. Een paar maanden gele
Gerr.v Adams gaf begin deze maand een persconferentie in New York, waar hij aan
kondigde dat zijn partij harde besluiten zal nemen over het vredesproces in Noord-
Ierland. De Sinn Fein vergadert dit weekeinde. foto Peter Morgan Reuter
den nog vond er een granaataanval
plaats op zijn rijtjeshuis in West-Belfast.
Adams groeide op in het katholieke get
to van West-Belfast. De IRA-boekhan-
del. die pal naast Adams' kantoortje aan
Falls Road ligt. verkoopt een roman die
een indringend beeld geeft van het alle
daagse leven in dat getto. Titanic Toicn
is gebaseerd op de jeugdherinneringen
van Mary Costello. die in 1981 naar Au
stralië emigreerde. Maar de roman had
evengoed van de hand van Adams of
enige andere katholiek kunnen zijn.
Als jong meisje hield Annie, de hoofdper
soon in het boek, zich verre van de poli
tiek. Maar diezelfde politiek bemoeide
zich dagelijks met haar leventje. Zoals
zovelen sliep Mary bijvoorbeeld op een
matras op de grond. „Pappa had de bed
den uit elkaar gehaald, voor het geval er
een kogel door de ruit kwam", noteerde
ze klinisch.
Maar zelfs die voorzorgsmaatregel ver
mocht haar ouders niet altijd gerust te
stellen.
.Annie, ben je uit bed'5", riep mamma
onder aan de trap.
„Nee. ik slaap bijna! Waarom?"
„Oh, er wordt geschoten buiten. Blijf weg
van het raam."
„Oké. Welterusten."
„Welterusten schat
Dialogen als deze moeten ook in Adams
ouderlijke woning gemeenplaats zijn ge
weest. De politiek was nooit ver weg in
zijn leven, en zoals bijna al zijn leeftijdge
noten raakte Gerry Adams besmet met
de tijdgeest.
Zijn vader, een bouwvakker, was IRA-
activist. Hij werd in 1939 door de politie
neergeschoten en verdween drie jaar la
ter achter de tralies. Zijn moeder was een
telg uit het Hannaway-geslacht, een van
de vooraanstaandste Republikeinse fa
milies in Ulster.
Als tiener ging Gerry Adams naar een
katholiek gymnasium, dat hij echter op
vijftienjarige leeftijd verliet. Adams
werkte enige tijd als kastelein om vervol
gens aan het eind van de jaren '60 de on
vermijdelijke stap te zetten; hij sloot zich
aan bij de IRA.
Adams speelde een vooraanstaande rol
in de burgerrechtenbeweging, maar zou
de IRA in 1972 hebben verruild voor Sinn
Fein. Tot dat jaar was de IRA weinig
meer dan een marxistische debatvereni
ging. Terwijl in Derrv en Belfast katho
lieke huizen in vlammen opgingen,
woedde binnen de IRA de discussie of
het juist was politiemannen te doden. In
de ogen van velen verzaakte de IRA haar
plicht om de katholieke gemeenschap te
beschermen, en op een blinde muur in
Belfast verschenen de woorden 'IRA - I
Ran Away' (ik ben weggerend).
Dood
Uit de onvrede over de oude IRA ont
stond in 1972 de Provisional IRA. die
weinig scrupules meer zou kennen en in
middels de dood van 1600 mensen op zijn
geweten heeft. Adams heeft echter altijd
ontkend deel te hebben uitgemaakt van
de 'Provo's'.
Hij sloot zich aan bij Sinn Fein, en begon
aan zijn lange mars naar de top. Adams
slaagde erin de partij enigszins los te we
ken van de IRA. Sinn Fein (Gaelisch
voor 'We Ourselves') beëindigde haar
boycot van het Ierse parlement en van de
Noordierse gemeenteraden
In het jaar 1983 kwam zijn kans. Adams
werd gekozen tot voorzitter van de partij
en veroverde een zetel in het Britse La
gerhuis, die hij overigens nooit innam.
Sinn Fein, die 30 procent van de katho
lieke stemmen kreeg, had zich voorgoed
als partij gevestigd.
dAdams, nu 45 jaar oud, is getrouwd en
heeft een zoon. Een normaal leven was
hem echter nooit gegeven. De laatste
keer dat hij zich te voet in het stadscen
trum van Belfast waagde, was in 1972.
Hij verlaat zijn getto zelden, en zelfs daar
moet hij zich laten vervoeren in een ge
pantserde auto met kogelvrij glas. Als hij
naar de bioscoop wil. moet hij naar Du
blin reizen.
Over de lijnen tussen Sinn Fein en de
IRA is weinig bekend. Martin MacGui-
ness, Adams rechterhand in Sinn Fein,
staat volgens de Britse inlichtingen
dienst aan het hoofd van de legerraad
van de IRA. Michael Mates, een voorma
lige minister voor Noordierse zaken, be
tichtte Adams er onlangs van tot diezelf
de legerraad te behoren.
Adams heeft dit altijd ontkend, maar
vast lijkt te staan dat hij over uitsteken
de communicatiekanalen met de terro
risten beschikt. Het was mede om die ka
nalen open te houden dat Adams in okto
ber vorig jaar IRA-lid Thomas Begley
ten grave droeg.
Cees van Zweeden