Het kleine is groot genoeg
mmm i -.i*.
PZC
reportage
ZATERDAG 26 FEBRUARI 1994 35
Als zanger zal hij nooit een
nationale doorbraak
maken en in zijn stiel, het
vormingswerk, heeft nog nimmer
iemand een standbeeld gekregen.
Grote dingen hoeven we ook niet
van hem te verwachten als
secretaris van de vereniging van
dialysepatiënten. Engel
Reinhoudt leeft niet in
superlatieven, het kleine is hem
groot genoeg.
Zijn wereld kan nog in hectaren
worden uitgedrukt, al is het
gevoel deel te zijn van een groter
geheel hem even lief als de plek
waar hij thuis is.
„Ik hou van een weids uitzicht."
Aan veel van wat hem met de
paplepel is ingegeven, is Engel
Reinhoudt trouw gebleven. Het open
Bevelandse landschap, het dialect en
een zekere christelijke moraal: het
blijven zaken die zijn leven, èn zijn
liedjes, vormgeven. Eén oud ideaal
sneuvelde onderweg, toen de
vervulling nabij was: de hartewens
om onderwijzer te worden. „Vanaf de
eerste dag dat ik naar school ging,
wist ik dat al zeker. Het leek me zo'n
mooi beroep. Na de mulo ging ik naar
de kweekschool. Een prachtige tijd,
maar ik kreeg weerzin tegen het vak
van onderwijzer. Zo erg vond ik het
dus niet, dat er, toen ik mijn diploma
had, geen werk was."
De werkloze onderwijzer dook. na de
diploma-uitreiking, het land in. „Bij
mijn vader, een kleine boer in Wolphaarts-
dijk. was werk genoeg. We rooiden aard
appels en peeën met de hand. Dat spaarde
weer een loonwerker uit. Eventjes was dat
wel prachtig, maar het werd kouder toen
het naar november liep. De peeën waren
almaar moeilijker uit de klei te krauwen
en ik kwam 's avonds steeds meer onder
de slik thuis. Toen het hoofd van de
christelijke mavo in Goes zaterdags om
een vervanger verlegen kwam te zitten,
kon ik op maandag beginnen. Allerlei vak
ken moest ik geven, tot en met rekenen
toe. Dat gaf een hoop werk want ik moest
die leerlingen steeds een les voorblijven.
Ik kan helemaal niet rekenen, mijn gi
rootjes kan ik nog niet op volgorde krij
gen, maar het lukte op manier. Toch wist
ik in de zomer zeker dat ik niet echt in het
onderwijs thuishoorde."
Met het aflopen van het vervangerscon
tract in Goes, was hij echter nog niet uit
het onderwijs. De huishoudschool in Brui-
nisse had ook een baantje vrij. En daar
ging Engel Reinhoudt, op zoek naar een
kosthuis in Bruinisse. „Aan die tijd heb ik
goede herinneringen. De sfeer en de
school waren ontzettend gezellig. Veel
koffie dronk je daar en op z'n tijd - vaker
wel dan niet - een borreltje. Allemaal een
beetje onder-ons-achtig. Een leuk wereld
je maar klein, ontzettend klein." Tijdens
zijn periode in Bruinisse had Engel zijn
zinnen al gezet op het jeugd- en jongeren
werk.
Jeugdwerkleider
„Juist toen mijn contract in Bruinisse af
liep, zochten ze bij het Christelijk Jonge
ren verbond (CJV) een jeugdwerkleider
voor Zeeland en Brabant. Het christelijk
jeugdwerk had voor mij. van huis uit. gro
te betekenis. Ik was altijd lid van de jonge
renvereniging geweest en had het er altijd
naar mijn zin gehad. Als jeugdwerkleider
ging ik aan de slag in een werksoort, die
een beetje op z'n retour was. Mijn admini
stratie zat in twee schoenendozen en met
het openbaar vervoer trok ik de plaatselij
ke groepen langs. Stimuleren, begeleiden,
kaderen en subsidies in de wacht slepen.
Mooi werk was dat. Want het viel samen
met een zekere opleving in het jeugdwerk.
In die tijd zijn veel jeugdsozen ontstaan en
bij veel mensen is toen de kiem van hun
maatschappelijke betrokkenheid gelegd.
Geheel in de geest van die tijd schreef ik
me in voor de sociale academie." Het werd
de Horst in Driebergen, het radicaalste
bolwerk in Nederland Op de deeltijdop
leiding verscheen Engel Reinhoudt, een
christelijke jeugdwerkleider uit Zeeland
die serieus dacht dat hij er een vak ging
leren.
Natuurlijk heb ik er wel wat opgestoken,
maar niet wat ik in mijn onschuld ver
wachtte. Het was daar een permanente
actievergadering ter voorbereiding van
allerlei opstanden. Die vielen allemaal
reuze mee maar we hadden toch telkens
een week nodig om een demonstratie voor
te bereiden. Dan reden we met z'n allen
naar Amsterdam en hadden vervolgens
weer een week nodig om te evalueren. Het
wemelde daar van de Trotskisten, Maoï
sten en weet-ik-wat-al-niet. voor -isten. Ik
kon ze in ieder geval niet uit elkaar hou
den. We hadden daar les van Piet Reek-
man. iemand die toch school gemaakt
heeft in het actiewezen. Een aardige man.
vond ik dat. maar ik liet het wel uit mijn
hersens om dat te zeggen. Iemand kwali
ficeren als een aardige man. daarmee
maakte je je onsterfelijk belachelijk. Vol
gens mijn mede-studenten was Reckman
een reformist, véél te veel reformist. Ik
weet tot op de dag van vandaag niet wat
de kenmerken van een reformist zijn maar
ik vermoed dat aardig-zijn ermee te ma
ken heeft."
Engel Reinhoudt had." als christelijk
jeugdleider tussen al die -isten. maar wei
nig punten „Ze namen mij natuurlijk in
de verste verte niet serieus maar ik heb
daar met drie oren geluisterd en met ze
ven ogen gekeken Het diploma was ver
der geen probleem want ik deed net exa
Engel Reinhoudt: Inde verste verte niet muzikaal.
foto Ruden Riemens
men in de tijd dat er een eindeloze discus
sie ontstond over de vraag of er nou wel of
niet een Rijksgecommitteerde bij het exa
men aanwezig moest zijn. Toen we daar
een jaar mee bezig waren geweest, bereik
ten we een compromis: wel een gecommit
teerde maar we mochten zelf zeggen wie."
Het was ook in die periode, nu twintig jaar
gelden, dat hij met zingen begon. „In dat
vreselijke natte najaar van 1974. kroop ik
door slik met een journalist van de PZC:
Gerard van Loo. Die kwam, net als veel
soldaten en studenten dat jaar. helpen de
oogst uit de grond te krijgen. Er was geen
boer in heel Nederland die het land op kon
met een machine, zo nat was alles. In zo'n
sfeer kom je makkelijk te praten over din
gen die dichtbij de aarde liggen, dichtbij
de mens en zijn bestaan. Ik had al langer
een enorme bewondering voor de Vlaamse
zanger Willem Vermandere. een man die
in zijn teksten met heel weinig woorden
maar precies de goede - alle gevoelige sna
ren weet te raken. Van Loo deelde die be
wondering, bleek toen. Mijn voornemen
om ook zoiets te gaan doen, zingen in dia
lect. over de kleine en de grote dingen die
de mensen bezighouden, vond bij hem
meteen weerklank. Hij schreef er een stuk
je over en toen moest ik wel. Ik was ont
dekt."
Zo kwam in Engel Reinhoudt de trouba
dour tot leven. „Voordien had ik al wel
eens versjes gemaakt, bij studentenfeest
jes en zo. Ik merkte wel dat het beter ge
waardeerd werd als het in dialect geschre
ven was. Maar ik dacht altijd dat het dan
ook boertig moest zijn. hilarisch en om te
lachen. Misschien ook door de invloed van
Willem Vermandere. ging ik liedjes schrij
ven met een filosofische inslag. Niet een
zwaar soort, maar meer een huis, tuin en
keuken-filosofie. De meeste mensen
spreekt dat wel aan. die herkennen wel
iets im mijn liedjes. Zo heb ik een liedje
over Flupje. een leurder die vroeger bij ons
langs de deuren kwam. Ik heb zijn naam.
hij heette Flip Vermeulen, en zijn beroep
geleend voor een lied waarin zeg maar alle
leurders van heel Zeeland zijn samenge-
schreven Heel vaak komen er mensen
naar me toe om te vertellen dat ze Flupje
ook gekend hebben. Dat kan dan dikwijls
helemaal niet, maar ze herkennen in mijn
vers een andere leurder. Dan weet ik dat ik
het erin moet houden en ik ben natuurlijk
de echte Flupje nog weer eens dankbaar."
Met de term troubadour heeft Engel Rein
houdt wat moeite. „Bij dat woord ki!jg ik
zelf zo'n idee van een minstreel, een soort
eenmansstrijkje bij kaarslicht. Zoiets wil
ik dus niet en afgezien daarvan: ik kan het
het niet. Ik kan op die gitaar precies drie
grepen pakken, de drie grepen die je abso
luut nodig hebt. Het kan best met meer
maar nooit met minder. Daar doe ik al
mijn liedjes mee. Ze moeten mij niet vra
gen om eens een stukje te spelen, want
muzikaal ben ik in de verste verte niet. De
melodietjes maak ik zelf maar die komen
ook vaak voor hergebruik in aanmerking.
Bij mij gaat het echt om de tekst."
Nieuwsblad
Ook de functie van een wandelend nieuws-
en opinieblad, in vroeger eeuwen ook toe
bedacht aan rondtrekkende zangers,
streeft hij niet na. „Natuurlijk maak ik wel
speciale gelegenheidsliedjes. Als je bij een
evenement wordt gevraagd, ligt het voor
de hand datje er wat over zingt. Maar bij
voorbeeld bij bruiloften in alle soorten
van edelmetaal, is het bittere noodzaak.
Dan kom je in een gezelschap dat de hele
dag al zit te feesten De sfeer is lacherig, de
fles staat op tafel en dan kom ik binnen
met mijn gitaar. Je kunt nooit van z'n le
ven verwachten dat die mensen al die ge
zellige gesprekken onderbreken om een
beetje naar mijn gefilosofeer te gaan zit
ten luisteren." Daarom kunnen zilveren,
gouden en andere bruidsparen ervan ver
zekerd zijn dat Engel Reinhoudt met een
vers over het bruidpaar begint
„Als ze dat leuk hebben gevonden, luiste
ren ze ook wel naar de rest. Zo'n beginlied
moet. dat is een soort wet. heel hilarisch
zijn. Het moet handelen over de hoogte
punten in het leven van het bruidspaar en
die hoogtepunten verneem je dan van der
den. Opoe is weieens van d'r fiets gevallen
en opa heeft zijn gebit een keer doorge
trokken: zulke dingen. Veel liever zou ik
over andere gebeurtenissen zingen. Soms
zit je met zo'n bejaard stel te praten en
dan blijkt dat ze een kind verloren heb
ben. Dat die tragiek, na vijftig jaar. nog
steeds hun leven beheerst. Daar zou ik
dan graag een lied over maken, maar ja. je
bent verzocht om op te treden en de fami
lie wil lachen. Ik word ervoor betaald, dus
dan zullen ze lachen."
Het afgelopen jaar is het aantal optredens
aanzienlijk teruggelopen. Alleen bij lo
pende afspraken en evenementen waar hij
zelf graag bij wilde zijn. kwam Engel met
zijn gitaar opdraven. „Anderhalfjaar gele
den bleek dat mijn nieren het hadden be
geven. Ik moest aan de kunstnier. Dat
geeft nogal wat veranderingen in je leven,
fysiek en organisatorisch. Twee keer in de
week dialyseer ik in Goes en daar word je
behoorlijk moe van. Bovendien werd mijn
keel droog, het zingen ging niet meer zo
makkelijk. Maar ik ben van plan het weer
volledig op te pakken, nu de boel weer een
beetje op orde is. Ik heb gemerkt dat je je
als nierpatiént geen patiënt hoeft te voe
len."
De nieraandoening is een gevolg van een
nierontsteking, waaraan hij als tiener niet
zo zwaar tilde „Er waren altijd wel eiwit
ten waai- ze niet moesten wezen, maar
daar sloeg ik geen acht op. Je went eraan.
Maar op een bepaald moment werd ik
ziek. echt ziek. Toen was ik blij dat er een
dialysecentrum in Goes was en dat ben ik
nog. We hebben het er best gezellig. On
langs is er een vereniging opgericht van
patiënten van wie de meesten in Goes dia-
lyseren. Ze hadden een secretaris nodig en
dat werd ik. Eigenlijk heb ik weinig te
doen want het doel van de vereniging is
belangenbehartiging en dat doen ze in het
centrum al. Dus organiseren we uitstapjes
en avondjes Het is een mooi soort vereni
ging. Alle leden komen trouw twee of drie
keer in de week en je herkent ze van een
eind. Dialysepatiënten zien een beetje
geel dus lidmaatschapskaarten hebben
we niet nodig."
Hij maakt er grappen over maar echt lollig
is het natuurlijk niet. Twee dagen in de
week is hij aan de dialyse kwijt en een al
ternatief is er niet „Ja. transplantatie.
Sinds december sta ik op de lijst voor een
donornier maar daar moet je toch gemid
deld wel een paar jaar wachten voor uit
trekken. Voor mezelf heb ik besloten dat
dat wachten mijn leven niet moet bepa
len. Als ik 's avonds naar bed ga en er is
niet gebeld, dan ga ik toch lekker slapen.
Op deze manier gaat het best en aan een
transplantatie kleven ook nadelen. Je eet
je hele verdere leven handenvol medicij
nen en die hebben vervelende bijwerkin
gen. Zolang ik me geen patiënt voel. zo
lang ik drie dagen in de week kan werken,
af en toe zingen en verder lid kan zijn van
zo'n bloeiende vereniging, ben ik tevre
den."
Al die tijd is Engel Reinhoudt in het vor
mingswerk gebleven, al ruilde hij het CJV
aan het einde van de jaren zeventig in voor
een baan als beroepskracht bij het experi
ment Open School. „Dat jeugdwerk was
wel prachtig, maar het vrat je helemaal
op. Mijn persoonlijke groei heb ik eraan te
danken, door al die weekeinden, kampen,
reizen naar het buitenland ontmoetingen
met bevlogen mensen, ging de wereld
werkelijk voor me open maar ik had in
middels een vrouw en kinderen en ik was
haast nooit thuis. Bovendien wilfle ik ook
weieens wat anders. Aan het einde van de
jaren zeventig werd overal veel in het wel
zijnswerk geëxperimenteerd, dus voor mij
was er wel werk te vinden
Eén van de experimenten in Goes was de
Open School, een plek waar iedereen op
zijn eigen manier kennis en vaardigheden
kon opdoen, waarvan het ontbreken hem
of haar parten speelde. „Dat was prachtig
om te doen. Je zag mensen uit hun schulp
komen, mensen die altijd een wat minder
waardig idee over zichzelf hadden gehad.
Veel vrouwen ook. die eindelijk kans za
gen zich te ontplooien. Het was echt een
proef, want we moesten helemaal uitvis
sen hoe je volwassenen in hun eigen tem
po het beste kunt laten leren Dat heb ik
een jaar gedaan. Toen kwam de gemeente
Goes met een andere baan op de proppen,
die bij mij de CJV-knebels weer aanwak
kerde: een functie bij een nieuw op te zet
ten Bureau Vorming.
Op zijn plaats
In 1979 voelde Engel Reinhoudt hoe hij bij
het Bureau Vorming, dat cursussen ont
wikkelde voor alle mogelijke kaders, voor
vrouwen, ouderen en gehandicapen. op
zijn plaats gleed. „Ook voor mezelf heb ik
er enorm veel aan gehad. Neem alleen zo'n
cursus 'spreken in het openbaar'. Die heb
ik natuurlijk eerst zelf ondergaan, voordat
we hem aanboden Voordien had ik altijd
schrik om het podium op te gaan Eeen
beetje misselijk en beetje buikpijn een
beetje veel naar de wc. Het podium was
een kooi voor mij, het publiek een bedrei
ging. Dat is helemaal veranderd. Nergens
voel ik me nu zo vrij als op een podium,
voor een groot publiek dat van alles van
me zit te verwachten. Ik weet nu dat ik het
doe omdat ik het leuk vind. anders deed ik
het niet. Niemand dwingt me."
Zijn dat nou niet typisch praatjes van een
welzijnswerker0 Engel Reinhoudt vindt
van niet. „Ik weet wel dat het voor mensen
onwennig is om het eigen gedrag te onder
zoeken en het te veranderen, maar meest
al zijn ze achteraf blij Zo ben ik dat soort
cursussen vaak begonnen met het elkaar
laten aankijken. Veel mensen durven dat
niet. Dan liet ik ze elkaar alleen maar mi
nuten lang aankijken Protesten, niet te
geloven, ze deden lacherig, vonden het
waardeloze onzin en noem maar op Maar
naderhand gaven ze toe dat juist dat aan
kijken hen geholpen had Ik zit er weieens
op te letten, de meeste mensen hebben er
moeite mee. Daarom wordt er ook zoveel
gekust, waarschijnlijk. Als ze elkaar in he
melsnaam maar niet hoeven aankijken.
Over dat kussen heb ik trouwen een liedje.
Dat is leuk. Ik zing het altijd als er een
voorzitter of een presidente is van wie ik
denk dat ze me gaat kussen aan het eind
Dat doen ze dan niet meer en aan hun ma
nier van doen merk ik dan dat mijn ver
moeden juist was. Ze zijn daar een beetje
ongemakkelijk onder."
In 1984 gingen het Bureau Vorming en de
Open School samen op in het Regionaal
Educatief Centrum (REC) voor de Beve-
landen en Tholen. Engel Reinhoudt en het
REC zijn sinds die tijd een beetje synonie
men geworden. Nu de instelling met het
Scaldiscollege is gefuseerd tot het Ooster-
scheldecollege. zal hij voor een belangrijk
deel het gezicht gaan bepalen. „Ik doe de
PR, bestook de kranten met persberich
ten en ik organiseer van alles om de men
sen aan het leren te krijgen".
Zo is hij dan toch nog een beetje in het on
derwijs terechtgekomen „Maar in een
heel andere sfeer dan die waar ik op de
kweekschool min of meer op afknapte.
Niet alleen het onderwijs is veranderd, ik
heb zelf ook een ontwikkeling doorge
maakt. op alle fronten. Toch hou je het
beste over, dat hoop je althans. Van het
geloof bijvoorbeeld - ik ben hervormd op
gevoed - ben ik een beetje weggegroeid
maar het idee dat een mens zich nuttig
moet maken voor de samenleving, dat je
anderen naar vermogen moet helpen, dat
heb ik nog steeds. Uit mijn opleiding tot
onderwijzer hield ik de behoefte over om
mensen deelgenoot te maken van wat ik
weet en wat ik belangrijk vind. maar een
frik ben ik niet meer. In het begin ging ik
in mijn liedjes nog weieens moraliserend
tekeer, nu kijk ik daar wel voor uit."
Dialect
De man die in de jaren zeventig in Drieber
gen een revolutie zag voorbereiden die
nooit is doorgegaan, heeft ook geleerd het
onvermijdelijke te accepteren. Onvermij
delijk is de kunstnier. een transplantatie,
maar ook het verdwijnen van het dialect
„Kijk, mijn kinderen moeten het niet pro
beren om thuis ineens Nederlands te spre
ken. Dan worden ze vierkant uitgelachen.
Wij zijn overtuigde dialectsprekers. Maar
ik hoor zat echte oer-Zeeuwen een soort
Nederlands tegen hun kinderen spreken
Dat vind ik fout. Nederlands leren ze wel
op school. De taal waarin je subtiele nuan
ces aangeeft, waarin je gevoel een stem
krijgt, is je eigen taal en bij veel Zeeuwen
is dat een dialect. Dat kun je je kinderen
niet onthouden. Maar hoewel ik het zielig
vind voor die kinderen, het dialect ver
dwijnt. Het Zeeuws vernederlandst en het
Nederlands verengelst. Daar is niks aan te
doen Weliswaar is de Dialectenvereni
ging een bloeiende club, de bloemen zijn
aan de rijpe kant. Ik ben in die vereniging
één van de jongsten en strakjes ben ik de
vijftig gepasseerd. Het is niet anders."
Tot er geen publiek meer voor hem is, tot
er niemand meer over is die hem verstaat,
blijft Engel Reinhoudt in het Bevelands
zingen. Over van alles en nog wat en voor
al over het leven. In 1985 toonzette hij
daarover zijn verwondering en het lied
staat nog op zijn repertoire:
Het Leven
Di speelt een kindje in het hos
Een blond klein kopje, een róóien blos
Een schepje, zand. een zandkastêèl
De volle waereld is z'n déél
't groeit 't leven tegemoet
Een unsje vadder. een bede in uus
Een oma ziek, ik zie de huns
Een dokter komt er. schodt van néé
Een traene volt, het is edae
Het leven vloeit er weg
Het éêne is wit. het are zwart
Het leven mild. het leven ard
Zelf stij' d'r ergens midden in
Soms moedeloos, soms mie vee zin
En je zoekt ni evenwicht
Je komt en hit, de cirkel rond
Land wor zéé en lucht icor hrond
Een trilling in een hröót hêèlal
Een stofje zonder kant noch wal
Het leven wonderlijk, het leven wonder
lijk.
Mieke van der Jagt