wit/zwart Nico wist hoe hij moest slaan Gewenning PZC reportage O ZATERDAG 26 FEBRUARI 1994 34 C~+ on hi go i naar huis voert is voor de kinderen te zorgen. En in het weekeinde zo veel mogelijk visite om me heen." Toenemende angstgevoelens ma ken dat Anneke het thuis niet meer kan houden. Had Nico niet met zoveel trots verteld iemand het ziekenhuis in te hebben gesla gen? Op een dag rent ze in paniek de deur uit. Ze stort haar hart uit bij bekenden, voor wie het verhaal niet bepaald nieuw in de oren klinkt. Ze hadden al lang hun ver moedens. Nico is razend als hij er van hoort. Hij voelt het als ge zichtsverlies. „Ja en dan gaat het op een gegeven moment echt te ver", zegt Anneke. „Ik pakte m'n handtas en nam de twee kinderen mee. met alleen maar hun rugzakje met gymspul- len en boterhamdoosjes." Tegen Nico hield ze wijselijk haai- mond. „Ik dacht: als ik nu tegen hem zeg. dat ik wegga kom ik hier de deur niet meer uit." Represailles De familie staat klaar voor een lief devolle opvang. Maar Anneke durft niet. Ze is bang voor repre sailles. Daarom besluit ze met haar kroost onder te duiken in een Blijf van m'n lijf-huis. Aanvankelijk neemt ze daar een houding aan van: let niet op mij, ik red me wel. Totdat ze na een paar weken 'gi gantisch onderuit gaat'. Het is het begin van de opbouw van een nieuwe fase, waarin Anneke zich zelf probeert terug te vinden. „Hoe was ik ook alweer? Hoe zit ik echt in elkaar?" Kwaad wordt ze ook: dat ze het zover met zichzelf heeft laten ko men, de zaken zolang heeft laten aanslepen. „Ik kwam tot het besef dat ik me al die jaren had ingehou den. Uit een soort taalgevoel, denk ik. Zo van: misschien doe ik ook wel dingen verkeerd." In een periode van tien maanden 'wonen' in het Blijf van m'n lijf huis vindt Anneke bij stukjes en beetjes zichzelf terug. Ze zit daar tussen lotgenoten, die elkaar her kenbare verhalen vertellen, waar door er weinig is uit te leggen. Pra ten met mede-slachtoffers, het heeft Anneke goed gedaan. „Pro fessionele hulp is prima", zegt ze, „maar een beroepsoor luistert toch anders." Anneke zegt nu iedere dag weer te kunnen genieten van haar nieuwe leventje, alleen met de kinderen. Ze voelt zich sterker, een kracht die ze voor een deel opdeed in het opvangcentrum, maar waarvoor ze toch zelf moest zorgen. „Ik heb er veel gehuild. En ik heb er veel gelachen. Eigenlijk heb ik er een reuze leuke tijd gehad, hoe raar het ook klinkt." Jacques Cats Nee, bont en blauw heeft hij haar nooit geslagen. Daar had-ie zo zijn eigen aanpak voor. „Als je met de vlakke hand slaat, krijg je geen blauwe plekken", hield hij zijn vrouw een keer grimmig voor. Zo kon Nico zijn levenspartner Anneke mishandelen zonder duidelijke sporen van zijn brute optreden achter te laten. Door toedoen van mannen als Nico zitten de Blijf van m'n lijf huizen overvol. Er zijn er twintig van. verspreid over het land en ze hebben tot doel vrouwen en hun kinderen veiligheid te bieden, een plek ook om tot rust te komen. Het is een hardnekkig misverstand dat je eerst een gebroken arm of been moet tonen om als 'n door de part ner 'bewerkt' persoon in zo'n tijde lijk opvangoord onderdak te kun nen vinden. Een Blijf van m'n lijf huis is ook voor murw geïntimi deerde vrouwen met hun kinderen een toevluchtsoord. Voor het Zeeuwse opvanghuis gaat het op jaarbasis om ongeveer 100 vrou wen en 150 kinderen. Jaarlijks moet met meer dan 250 vrouwen en kinderen die om hulp aanklop pen langs andere adressen worden 'geleurd' omdat er geen plaats is. Voor Anneke is het turbulente tijd perk alweer even afgesloten. Daar om kan ze nu in alle rust en zonder hevige emoties praten over wat voor haar geruime tijd een enge droom was die werkelijkheid werd. We moeten zes. zeven jaar terugre kenen om bij de basis van de ellen de terecht te komen. Anneke is dan getrouwd, heeft met haar man twee jonge kinderen. Kleuters nog. In die tijd besluit Nico zijn betrek king op te zeggen en voor zichzelf te beginnen. Al vrij snel na het ne men van deze stap beginnen de za ken hem boven het hoofd te groeien. Hij blijkt met zijn investe ringen wel erg hoog te heben gegre pen. De financiële problemen sta pelen zich op en ook de gezondheid gaat er onder lijden Nico komt in de ziektewet terecht en van daar uit in de WAO. Baantje Deze omstandigheid brengt hem voor hele dagen t huis, waar het op eikaars lip zitten de harmonie niet bevordert. Deels uit financiële noodzaak daartoe gedwongen neemt Anneke een part-time baan tje aan. Knarsetandend ziet Nico de ontwikkelingen aan. Hij moet vaststellen dat Anneke het reuze naar haar zin heeft in haar nieuwe bestaan en met de daaruit voort vloeiende sociale contacten, die ze als huisvrouw nauwelijks heeft ge kend. En hij zit zich met de dag meer te verbijten in de gedwongen rol van huisman. Anneke: „Het is misschien niet het juiste woord dat hij zich toen op mij begon af te reageren. Maar het kwam er wel op neer. Tegenover de buitenwereld deed hij alsof het prachtig was dat ik uit werken ging, maar thuis kon hij niks an ders doen dan mij kleineren. Wat ik ook deed, hij haalde alles conse quent neer." De situatie wordt nog verergerd als Nico naar de fles begint te grij pen. Op een zeker moment is hij zelfs hele dagen met de drank in de weer. Anneke: „Dan wordt het zo erg dat je liever op kantoor bent dan thuis. De enige reden die me Omslagafbeelding door Mark de Jonge van een uitgave van de stichting Blijf van m'n lijf Zeeland. Qf orry hoor, maar ik heb O even een 'België-dip'. Er zijn momenten dat ik dit land niet kan uitstaan." - Is 't ernstig? Och valt wel mee. Meer een opeenstapeling van doorde weekse irritaties waaraan je merkt dat dit een ander land is." - Herken ik. Wat is het dit keer: het verkeer? De francop- honen? De corruptie? De Euro- craten? „Allemaal een beetje. Dat is te zeggen: ik loop metro-station Petition uitstaan daar weer allemaal vazi die auto's op de zebra en op het fietspad gepar keerd en word je bijna omver gereden als je oversteekt." -- Nou ja, dat is niets: je moet wel uitkijken hè. Je weet dat ze hier niet kunnen rijden. België is één van de landen met de meeste verkeersdoden van Eu ropa. Wist je datje hier tot voor kort het rijbewijs aan het loket van het postkantoor kon afha len wanneer je van Oom Henk op het erf rijden had geleerd? „Ja maar parkeren is toch niet het moeilijkstDie Euro- craten met hun poenige zoa- gens en die types van het Corps Diplomatique, da's toch vrese lijk hoe die dubbel parkeren naast een lege plek? Of die Vloamse madammen in hun bontjas die hun wagen op de stoep zetten en je vervolgens halfin het Nederlands, halfin 't Frans toe roepen dat ze 'un mo ment s'il vous plait naar de droogkuis moeten'..." - Excuseer, als ik naar de sto merij ga. parkeer ik ook op de stoep hoor. Dat kan toch geen kwaad? ..Dat zeggen ze hier allemaal: daar heeft niemand last van. Dat 'Is-goe-hè' ergert me nu juist zo. Want ondertussen doet iedereen geicoon waar-ie zin in heeft. Zeg nu zelf: 't is op een bepaalde manier een asociaal volk. Het is hetzelfde met die corruptie die je hier overal te genkomt. Kom ik thuis en loop ik net de postbode tegen het lijf die keurig 'de beste wensen voor het nieuwe jaar' zegt en vervolgens z'n hand ophoudt. Heeft niemand last van, is goe hè'. Maar het is niet normaal. Die man krijgt toch een sala ris? Trouwens, hoeveel heb jij gegeven?" - Vijfhonderd, geloof ik. Je ontkomt er niet aan. De telefo nistes bij de EG heb ik duizend frank gegeven. Als je wilt dat ze zich een beetje uitsloven om je post op tijd te bezorgen en je in ternationale gesprek voorrang te geven, dan moetje daar wat voor over hebben. „Nou ja, ze doen er zoel hun best voor. En ik geloof dal qua sala rissen het vel hier wel van de soep is. Want de overheid heeft geen sou. Als je nou ziet hoe versleten en smerig alles er uit ziet. Zo'n Centraal Station, dat zou je ze in Rusland nog niet toewensen. Vijfhonderd frank zeg je voor de postbode? Dan ben ik met m'n duizend frank weer te royaal geweest." - In Nederland is dat soort kleine corruptie gelukkig on voorstelbaar. „Hou op zeg, die zijn niks ge zoend. Last van heimwee ze ker? Moetje eens kijken naar die bekvechtende politiecom missarissen." - Ik las laatst dat er in Utrecht een paar vuilnismensen ontsla gen zijn die zich wat geld in handen hadden laten drukken om een extra vrachtje op te rui men. „Nou ja zeg! Wat een puritei nen. Ik kreeg de manzien van de vuilkar hier aan de dezir 'voor de niezizvjaarsgroet', zo als één het noemde, dus die heb ik ook zoat gegeven. Wat zoilje. ze stonden opeens met z'n vie ren voor m'n neus> Maar ze hebben meteen keurig een groot aantal stapels oud pa pier meegenomen tenvijl ik dat nauwelijks gebundeld had. Dat is vriendelijk van ze. vind je niet?"

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 34