Het kamerkoor mag swingen
Melancholie moet in je genen zitten
Ward
Swingle
X
Mary Black wacht
op doorbraak
Tata
Mirando
Musicals lucratief
voor erfgenamen
kunst cultuur
18
VRIJDAG 4 FEBRUARI 1994
Ward Swingle (66) zit in een ho
telkamer in Amsterdam. Hij
heeft een repetitie achter de rug
met het Nederlands Kamerkoor
Met acht leden gaat hij Swingle
Singers-arrangementen uitvoeren.
A capella gezongen jazzy uitvoe
ringen van Mozart. Bach en Beat
les. Met microfoons. Ook staat 'A-
Ronne' op het programma, een
compositie die Luciano Berio in
dertijd speciaal voor de Swingle
Singers schreef. Met het hele koor
wordt zijn andere compositie 'A
Nash Trilogy' uitgevoerd. Swingle
is enthousiast.
.Het is de derde keer dat ik met het
Nederlands Kamerkoor werk. Ik
maak geen gebruik van een bassist
en drumer zoals we dat vroeger
bij de Swingle Singers deden. Voor
de koorleden vind ik het interes
santer om het helemaal a capella
te houden. Kijken of de koorleden
kunnen swingen op eigen kracht.
Voor niet alle klassiek geschoolde
stemmen, is zoiets mogelijk. Het
vereist een bepaalde mentaliteit.
Met microfoon en zonder bladmu
ziek zingen is niet iets wat voor ie
dereen is weggelegd. In het alge
meen gaan koorleden met timing
de mist in. Ik ben daar heel streng
in. Ik geef voortdurend het tempo
aan. Het 'niet kunnen vasthouden
van een ritme is iets watje in bijna
alle koorzang aantreft. Wat dat be
treft is het bij instrumentale en
sembles een stuk beter."
f f
S'
I
Gieseking
Ward Swingle stamt uit een muzi
kaal nest. „Mijn vader vertelde me
toen ik vijf jaar was dat ik muzi
kant zou gaan worden. Hij liet mijn
broer en zuster en mijzelf les ne
men op piano, klarinet en saxo
foon. We zongen verschillende stij
len, zowel klassiek als jazz. In de
jaren vijftig ging ik naar Parijs om
piano te studeren bij Walter Giese
king. Ik verkeerde in de veronder
stelling dat ik concertpianist zou
worden. Toen ik Gieseking zelf
hoorde spelen, was ik ter plekke
genezen. Ik realiseerde me dat ik
dat niveau nooit zou bereiken. De
stukken die we later met de
Swingle Singers op de plaat zou
den zetten, waren voornamelijk
die ik bij Gieseking had gestu
deerd. Ik denk dat de Swingle Sin
gers een soort optelsom was van al
die verschillende muzikale stijlen
waar ik me tot dan toe had bezig
gehouden."
De eerste versie van de Swingle
Singers ontstond aan het begin
van de jaren zestig in Parijs. „De
groep is geboren uit een soort ver
veling. We waren van huis uit alle
maal muzikanten, die als freelance
vocalisten in de studio werkten.
Michel Legrand arrangeerde veel
in die tijd. Zijn zuster Christiane
was zo'n beetje de koningin van de
studio's. We zongen reclames
potjes, we deden oe-wah-wah op
platen van Charles Aznavour, van
Juliet Greco. Dat soort dingen.
Soms schreef Michel speciale stuk
ken voor ons, dat was nog het aar-
The Swingle Singers.
digste. Maar op een gegeven mo
ment ging Michel Legrand naar
Holywood en de rockmuziek stak
de kop op. Er was eigenlijk steeds
minder goede muziek voor ons.
Voordat wij in de studio's werkten,
hadden we een groep die we Dou
ble Six Of Paris noemden. Dat was
een fantastische groep waarmee
we jazz zongen. Vier leden van de
latere Swingle Singers, mezelf in
begrepen. zongen daarin. Ik kreeg
tijdens de studio-tijd het idee om
de stukken uit het Wohltemper-
tiertes Klavier van Bach te gaan
zingen. We gingen dat scatten op
een jazzmanier zoals we- dat in
Double Six hadden gedaan. We oe
fenden om het notenlezen een
beetje bij te houden. We waren he
lemaal niet van plan om daarmee
als groep naar buiten te treden.
Maar hoe vaker we het deden, hoe
interessanter de sound werd. We
besloten een plaat te maken en tot
onze grote verrassing werd het een
enorm internationaal succes. We
wonnen een Edison, de Grand Prix
de Disque eri ik geloof een stuk of
vijf Grammy's. De platen uit die
tijd worden nog steeds verkocht."
Brits.
De groep bestaat nog steeds. Toen
de Franse editie stopte in 1973,
ging Ward Swingle naar Engeland
en begon de New Swingle Singers.
De groep, die het woord 'New' in
middels heeft laten vallen, bestaat
nog steeds. „Ik ga niet meer met
deze Engelse groep op tournee.
Acht of negen jaar geleden heb ik
me teruggetrokken. Twee leden ar
rangeren nu voor de groep, want ik
wilde mijn handen vrij houden om
voor andere ensembles te schrij
ven. Meer dan twintig jaar voor
had ik elke noot voor de groep ge
schreven. En ik dacht zelf dat ik
geen nieuwe ideeën meer had voor
die specifieke bezetting. Die groep
betaalt mij nu om de naam te mo
gen gebruiken. Bij gelegenheid ga
ik naar concerten van ze. Ze sturen
me nieuwe arrangementen en pla
ten. Meestal krijg ik de band te ho
ren, voordat een plaat van ze uit
komt."
„In principe heb ik de artistieke
controle. En ik heb een veto als ik
het ergens volkomen mee oneens
ben. Maar eigenlijk probeer ik ze
op eigen kracht nieuwe ideeën te
laten ontwikkelen. Het is moeilijk
om in vocale muziek een eigen ge
zicht te vinden. Je hebt toch maar
een paar groepen waarbij je na een
paar maten al hoort welke groep
het is? Dat geldt eigenlijk toch al
leen maar voor de King Singers,
Manhattan Transfer, Hi-Lo's en
Take Six? Ik weet niet of de hui
dige Swingle Singers in staat zijn
met een nieuw idee naar voren te
komen."
Injectie
„Mensen zeggen wel eens dat de
tijd van vocalgroups voorbij is,
maar altijd duikt er wel iets op dat
de boel weer een heel nieuwe injec
tie geeft. Neem Bobby McFerrin,
een soort eenpersoonskoortje. Hij
laat zien wat er allemaal met de
menselijke stem mogelijk is. Ik
denk dat hij heel belangrijk is voor
de vocale wereld."
In geen van de versies van de
Swingle Singers was ruimte voor
improvisatie. „Ik heb onlangs een
college gegeven over vocale impro
visatie op de congres voor jazzdo-
centen in Boston. Improviseren
met stem is enorm moeilijk. Er zijn
ook niet veel jazzvocalisten die
echt improviseren. Natuurlijk, je
hebt Mei Tormé, Ella Fitzgerald,
Jon Hendricks, Bobby McFerrin
en Ella Fitzgerald. Maar zelfs men
sen als Billie Holiday en Sarah
Vaughan deden eigenlijk niet veel
meer dan de noten op een eigen
manier interpreteren. Vergelijk
dat met die duizenden trompettis
ten en saxofonisten die wel impro
viseren. Er is een duidelijke reden
voor aan te wijzen. Als een trom
pettist een muzikaal idee heeft.
Meisl Weis, beter bekend als Tata
Mirando, zit zestig jaar in het vak.
En dat is in de vaderlandse
amusementswercld een opmerkelijk
jubileum. Voor het koninklijk
zigeunerorkest met dezelfde naam
reden genoeg om „heel 1994" te wijden
aan Mirando Sr. Eind'komende zomer,
tussen de vele optredens door, duikt
het orkest de studio in voor een nieuwe
cd. Want de zigeunermuziek is nog
altijd populair. „Ze is, nel als klassieke
muziek, tijdloos", zegt een van Tata
Mirando's dochters.
Zijn donkerbruine ogen glinste
ren. zijn.weelderige grijze haar
dos doet hem de bijnaam Eminen
ce Grise met recht toekomen. Tata
Mirando is zijn leeftijd - 74 jaar
sinds kort - niet aan te zien. Een
opmerkelijke verschijning in Am-
hem. al was het alleen al door de
prachtige hoeden die hij draagt.
Een grote vriend ook van jong en
oud. ..Ik heb veel jonge vrienden",
vertelt hij. „Ze komen soms 's
nachts uit de kroeg langs met een
fles wijn. Kijken of ik nog wakker
ben. Ik denk dat ik een soort vader
figuur voor ze ben."
Zo lang hij leeft, wil hij ervan genie
ten. „Zo lang je een beetje fit bent.
moetje meedoen." Goed zijn voor
de medemens, dat is zijn levensfi
losofie. ..Als je de ander in zijn
waarde laat. leef je heel anders.
Ook in de artiestenwereld. Je moet
elkaar het licht in de ogen gunnen.
Alleen dan blijf je als artiest boven
aan staan."
Zijn leven staat in het teken van de
muziek. Zijn vader, de legendari
sche violist Joseph Weis. drukte
hem op jonge leeftijd een viool in
de handen. En mee moest de kleine
Meisl, samen met zijn vaders
Tata Mirando (links) met orkest.
broers en neven. „Dat was vanzelf
sprekend". herinnert hij zich.
„Mijn vader was een heel strenge,
statige man. Hij had zoveel meege
maakt: daar kon hij niet oud mee
worden. Hij was mijn grote voor
beeld. Hij bespeelde alle strijkin
strumenten. Alles wat ik kan. heb
ik van hem geleerd."
Het oorlogsgeweld dreef de familie
Weis weg uit nazi-Duitsland In
Doom trad de familie op voor de
voormalige Duitse keizer Wilhelm.
„Dat kan ik me nog precies herin
neren", vertelt Tata. „In het kas
teel was het een sjieke boel. Wij
stonden met onze woonwagen op
een stuk grond van keizer Wilhelm.
Wij moesten daar weg van hem.
Maar toen legde mijn vader uit dat
hij vroeger veel voor het keizerlijke
hof had gespeeld. Vanaf dat mo
ment mochten we er blijven staan.
als we maar voor hem zouden op
treden."
Uit die tijd stammen ook de rela
ties met het koninklijk hof in Ne
derland. „De Oranjes zijn grote
liefhebbers van zigeunermuziek".
aldus Tata. Hij toont oude foto's
waarop familieleden spelen bij een
lachende prins Bernhard. Bij di
ners en feestjes waren de Miran
do's regelmatig van de partij. In de
pauzes kwam het vaak tot korte
gesprekken met prinsen en prin
sessen. „We zijn nog regelmatig te
gast op Het Loo". zegt de Arnhem
mer.
Stamhoofd
Omdat hij de oudste van de familie
is, noemt Tata Mirando zichzelf
het stamhoofd. Zijn ouders zetten
vijftien kinderen op de wereld:
twaalf jongens en drie meisjes. Uit
foto Henk Rodrigo
dat potentieel werden ook de
nieuwe muzikanten voor het drie
generaties oude orkest gehaald.
„Het is altijd een familieorkest ge
weest. We hebben het zonder bui
tenstaanders kunnen laten draai
en. Vreemden kunnen ook goede
muzikanten zijn. maar de zigeu
nermuziek moet in de genen zitten.
Dat leer je nooit als je er niet mee
grootgebracht wordt."
Dat is volgens hem ook het grote
verschil tussen zijn eigen orkest en
de vele (studenten(orkestjes die zi
geunermuziek proberen te vertol
ken. „Onze muziek heeft een typir
sche melancholie. Die moetje kun'
nen vangen en weergeven. Dat
heeft te maken met gevoel en dat
gevoel kun je niet aanleren. Bij ons
zit dat gevoel in de familie. We zijn
er allemaal mee opgegroeid. Ook
de kleinkinderen. Die krijgen in de
box een viool in plaats van een
rammelaar. Daar mogen ze alles
mee doen, zelfs kapot slaan."
Kleinkinderen
De vierde generatie staat klaar om
in zijn voetsporen te treden. De 4-
jarige Dragisha gaat een carrière
als violist tegemoet, de 6-jarige Co-
lea als pianist. „Ik hoop dat ik het
mag meemaken dat de kleinkinde
ren het overnemen", zegt Tata Mi
rando. „Of dat ze met mij meespe
len. Maar als ze iets anders willen
leren, vind ik dat prima. Laat ze
maar gaan. als ze zichzelf later
maar kunnen redden. Zo niet, dan
moeten ze de muziek in."
In binnen- en buitenland is het or
kest nog altijd veel gevraagd. On
danks zijn 74 jaren denkt Tata Mi
rando niet aan stoppen. „Als ik
moe word, neemt een neefje van
mij de bas over. Ik kan niet meer
uren achter elkaar spelen. Maar
het blijft mijn lust en mijn leven."
In een kroeg in de Arnhemse bin
nenstad speelt hij om de twee we
ken op zondagmiddag. Die traditie
stamt nog uit de tijd dat dochter
Tjaja dat café runde. „Mensen be
danken me na afloop. Ze pakken je
hand vast. Je vult een heel stuk in
hun leven op."
Het rondtrekken per woonwagen
is voor Tata Mirando verleden tijd.
Hij woont tegenwoordig in een
flatje met prachtig uitzicht. „Ik
mis het wel. dat rondtrekken", be
kent de jubilaris. „Maar het hoeft
niet meer voor mij. Ik heb acht kin
deren. Die gaan voor. Die moeten
studeren. Twee kinderen wonen
nog in een wagen. Daar ga ik regel
matig op bezoek. Als het nog was
zoals vroeger, met die mooie
standplaatsen, zou ik zo terug wil
len. Op die moderne, grote kam
pen wil ik niet staan. Daar sta je zo
dicht op elkaar, datje bij brand le
vend zou verbranden."
Martin Hermens
toto Wim Wigt
dan heeft hij zijn vingers en lip-
spanning om dat idee vorm te ge
ven. Hij weet welke ventielen hij
ervoor moet indrukken om die to
nen te krijgen. Een vocalist moet
het notenmateriaal eerst in zijn in
nerlijk oor zien te krijgen en ver
volgens moet dat naar buiten wor
den gebracht. Dan moet hij daar
nog eens een eigen taal creëren."
„Ikheb altijd in twee werelden ver
keerd. Die van de jazz en die van de
klassieke muziek. Ik heb daar
nooit een keuze voor willen maken.
Ik luister net zo lief naar een Wag-
ner-opera als naar Miles Davis. Als
er maar goed wordt gespeeld."
Ton Ouwehand
Ward Swingle is met het Nederlands
Kamerkoor te horen in Hengelo, Water
staatskerk (6102), Utrecht, Vredenburg
(7102), Amsterdam. Beurs van Berlage
(12102).
The Swingle Singers, bestaan uit: Sa
rah Eyden en Micaela Haslam (so
praan), Kimberley Akester en Heather
Cairncross (alt), David Morris en Jona
than Rathbone (tenor). Mark Williams
en Nicholas Garrett (bas). Tournee: En
schede, Muziekcentrum (18102),
Utrecht. Vredenburg (19102). Rotter
dam, De Doelen (20102), Bussum, 't
Spant (25102). Eindhoven, Muziekcen
trum Frits Philips (27102).
Voor wie in Ierland zijn ogen goed
de kost geeft, is de vraag naar de
meest populaire artiest na U2 geheel
retorisch. Mary Black immers pendelt
dagelijks meerdere uren kris kras door
Dublin, van het ene uiterste van de
hoofdstad naar het andere. In
uitgemeten geportretteerde vorm
weliswaar, op de anders in smetteloos
groen uitgevoerde dubbeldeks
autobussen. 'The Holy Ground',
vermelden de voertuigen nog,
verwijzend naar de titel van het laatste
album van de Ierse zangeres.
Zoals veel in het mystieke kelti-
sche land, heeft ook deze titel
een diepere betekenis. Voor veel
Ieren en hun geëmigreerde landge
noten is Ierland nog steeds heilig.
The Holy ground verwijst even
eens naar een stukje Ierland, dat
bekend stond als hét vertrekpunt
voor de massale uittocht!en) naar
het nieuwe beloofde land.
Ook Mary Black richt de blik 'out
wards' nu haar vermaardheid in ei
gen land ongekende hoogten heeft
bereikt. Van het verzamelalbum A
Woman's Heart, gemaakt onder
bezielende leiding van de Dublin-
se, werden op het groene eiland
meer dan een kwart miljoen exem
plaren verkocht. Het vaste land
van Europa wil maar moeizaam
volgen. Het geijkte verhaal over -
het ontbreken van - een 'major re-
cordcompagny' en bijbehorende
distributievoorzieningen is een
iets te simplistische gevolgtrek
king voor het stokken van de door
braak. „Ik hecht veel waarde aan
mijn gezinsleven, naast het toeren
en het vele werk. Op te veel pressie
zit ik echt niet te wachten. Boven
dien is de invloed op het defini
tieve eindprodukt bij een kleinere
maatschappij doorgaans groter en
dat wens ik niet graag in te ruilen."
Intussen is A Womans' Heart hier
een hit. Maar wel in de uitvoering
van Eleanor McEvoy. De inlay van
haar debuutcd vermeldt bedank
jes richting Mary Black. McEvoy
maakte tot vorig jaar deel uit van
Black's begeleidingsband. Is de
Ierse zangeres niet bang dat haar
voormalig werkneemster het gras
voor de voeten wegmaait? „Nee. Ik
ben zeer verheugd over Eleanors
succes. We staan nog steeds op
zeer goede voet met elkaar. Het
zou zelfs kunnen dat zij voor mij
deuren opent. Dat zal ik dan be
paald niet onvermeld laten."
Folk
Mary Black is geen uitgesproken
folkzangeres, al wordt ze keer op
keer herinnerd aan haar driejarig Vakkundig
verblijf bij de gerenommeerde folk
groep De Danann. „Dat gaf me de
gelegenheid voor een groter pu
bliek te spelen en ook buiten Ier
land te toeren. Het repertoire van
De Danann bestond voor 99 pro
cent uit Ierse traditionele muziek.
Maar gelijktijdig werkte ik aan een
solocarrière en sinds '86 uitslui
tend met een eigen band. Daar
hanteer ik geen enkele grens met
betrekking tot de herkomst van de
composities. Mijn eerste soloplaat
uit '83 bevatte vijftig procent ei
gentijds werk en de andere helft
bewerkingen van traditionals.
Toch heb ik geen exclusieve bin
ding met volksmuziek. Mijn ou
dere broers sleepten me mee naar
de clubs. Het was de manier om po
diumervaring op te doen."
Een steevaste vermelding op haar
albums is de naam van Sandy Den
ny. Een album - By The Time It
Gets Dark - werd zelfs vernoemd
naar een song van de grootste ei
gentijdse folkzangeres. Black ver
klaart geen Dennykloon te zijn, al
zijn er opvallend veel overeenkom
sten te bespeuren. Beiden begon
nen met het zingen van traditio
neel materiaal, speelden in een ge
waardeerde folkgroep en ambieer
den daarna een sololoopbaan met
eigentijds werk. „Ik bewonder
haar enorm, maar heb helaas nooit
een optreden kunnen zien, noch
haar ontmoet. De eerste song die
ik opnam was 'Crazy Man Mi-
cheal', wel een lied in de herken
bare Dennystijl, maar oorspronke
lijk een compositie van de toenma
lige Fairport Conventioncollegae
Dave Swarbrick en Richard
Thompson. Daarna volgden er au
tomatisch meer. Een album is pas
compleet met een lied van haar.
Het is als het ware op mijn manier
een eerbewijs aan een van de
grootste zangeressen. Met mijn
uitvoeringen probeer ik Sandy
Denny voort te laten leven. Be
schouw het maar als een vorm van
imaginaire relatie."
De vergelijking houdt op bij het
zelf componeren van liederen. De
Ierse levert nauwelijks eigen mu
ziekstukken af. Daarentegen be
schikt ze over een aantal uitste
kende 'bronnen', waaronder de
veelbelovende, doch relatief onbe
kende songwriters Jimmy McCar
thy en Noel Brazil. „Als ik wat
neerpen zijn dat strikt persoonlij
ke belevingen, waarvan ik me de
meerwaarde voor anderen afvraag.
Soms schrijf ik enkele regels in een
lied, of pas de song wat aan. Voor
songschrijven heb ik geen talent-
Ik voel geen enkele aandrang of
druk zelf dingen op papier te zet
ten. De liederen van McCarthy en
Brazil zijn zo sterk, dat ik geen en
kele behoefte voel dat te overtref
fen, als ik dat al zou kunnen. Mijn
kracht ligt op een ander terrein: in
het bewerken van een lied."
Mary Black: Voor songschrijven
heb ik geen talent.
Mary Black heeft een groep met
veelzijdige en uiterst vakkundige
muzikanten om zich heen verza
meld. Daarin speelt gitarist, vaste
producer en arrangeur Declan Sin-
nott (Horslips, Moving Hearts) een
bepalende rol. Met zijn inzicht en
muzikaliteit weet hij precies de
goede accenten te leggen. De
band, die live enorm tot de verbeel
ding spreekt met gedurfde, ener
gieke en meeslepende uitvoerin
gen, klinkt op de geluidsdragers
evenwel clean en risicoloos. Zou
een livealbum uitkomst bieden?
„Wellicht. De platen zijn goed,
maar op de planken komt de band
sprekender over. De balans is veel
beter en de arrangementen ont
wikkelen zich voortdurend. Een li
vealbum opnemen is een uitda
ging. doch eveneens een gevaarlijk
iets. Zodra je een optreden regi
streert is het resultaat al niet meer
identiek aan het gebodene. Het
blijft een probleem om die vonk,
die sfeer vast te leggen. Een con
cert heeft body. Dat laat zich niet
een twee drie vangen."
Marius Roeting
Concerten Mary Black: Brussel 8feb
Sittard 9 febUtrecht (10 feb) en Gro
ningen llfeb
Richard Rodgers en Oscar
Hammerstein II blijven
hun stempel drukken op het in
ternationale muziektheater.
Jaarlijks worden zo'n driedui
zend produkties van hun
shows op de planken gebracht,
zowel door professionals als
door amateurs. In het theater
seizoen 1992/1993 brachten de
Rodgers Hammerstein-mu-
sicals maar liefst ruim tien mil
joen dollar aan auteursrechten
in het geldlaatje. En het ziet er
niet naar uit dat deze bron van
inkomsten voor hun nazaten
snel opdroogt.
Vooral in het Engels-spreken
de deel van de wereld zijn de
shows van Rodgers Ham
merstein nog altijd uitermate
populair. Op dit moment
draait in Londen een nieuwe
versie van Carousel. Die voor
stelling is bijna avond aan
avond uitverkocht. Broadway
verwacht in de herfst van dit
jaar The Sound of Music met in
de hoofdrol Marie Osmond. Die
produktie maakt nu al een
tournee dr Amerika.
Ook in Australië en Canada is
de belangstelling voor Rodgers
Hammerstein groot. Recen
te produkties van South Paci
fic en The King and I trekken er
volle zalen. Het ligt in de be
doeling dat deze shows nog dit
jaar tournees door Amerika
gaan maken.
Voor alle nieuwe produkties
moet toestemming gevraagd
worden aan de nazaten van
componist en tekstschrijver.
„Natuurlijk kunnen wij geen
toezicht houden op de kwali
teit van de amateur- en de
schoolproducties. Daar is het
aantal te groot voor", verklaar
de James Hammerstein, zoon
van Oscar, onlangs tegenover
CNN. „Bij de professionele
voorstellingen ligt dat anders.
We willen dat die zo dicht mo
gelijk aansluiten bij de oor
spronkelijke ideeen."
Rodgers Hammerstein had
den allebei al een imposante
carrière achter de rug toen ze in
1943 de krachten bundelden.
Hun eerste samenwerking,
Oklahoma!, ontlokte een revo
lutie op Broadway. De ideeën
van het duo druisten in tegen
de destijds gangbare visies op
musicals. Rodgers Hammer
stein stelden het verhaal van
de show centraal. Muziek, dans
en zang moesten de voortgang
van dat verhaal dienen.
Het duo leverde in totaal elf
muzikale, voor het merendeel
succesvolle producties. De
grootste commerciële hit
kwam in 1959: The Sound of
Music. Die kon echter de artis
tieke prestaties van beide he
ren in voorgaande jaren niet
evenaren. Vooral de filmversie,
met in de hoofdrol Julie An
drews. is nog altijd een grote
publiekstrekker. (NPA)