In de
voetsporen
van een
kampioen
blijven
Serooskerke moet een amateurclubje
Motorcrosser
Jimmy Verburgh
Hans
Wattel
MÊ
VRIJDAG 21 JANUARI 1994
sport
„Ik ben nu zover dat ik als professional
kan leven. Ik verdien wel niks, maar het
kost me ook geen geld meer".
„Een motorcrosser zit pas rond zijn '25e
jaar op zijn hoogtepunt, dus Jimmy heeft
nog even de tijd om door te groeien", zegt
Guido Verburgh. die vindt dat zijn zoon af
en toe nog te voorzichtig is. „Soms wil ik
dat hij agressiever rijdt, zich meer laat gel
den. Hij heeft zoveel talent. Maar zelf doet
hij het rustig aan. Misschien heeft hij daar
ook wel een beetje gelijk in. Hij gaat elk
jaar vooruit en op deze manier komt hij er
ook wel. Het duurt zo misschien een jaar
langer, maar als hij zijn been breekt is hij
ook een jaar kwijt."
Wat dat betreft heeft Guido Verburgh al
het nodige gezien in de motorsport. „Ik
heb al wat ongelukken meegemaakt.
Toch gebeuren de meeste ongevallen bij
de amateurs. Die hebben vaak te weinig
ervaring en doen onvoorspelbare dingen.
De profs weten precies wat ze doen. Ze zijn
in topconditie en nemen geen onverant
woorde risico's. Logisch, die jongens zijn
elke dag bezig met motorsport."
Wildebras
„Ik heb nog een zoon van zeventien, maar
die laat ik niet aan wedstrijden deelne
men. Hij is een enorme wildebras, eigen
lijk precies het tegenovergestelde van
Jimmy. Hij zegt ook altijd: wat jullie kun
nen. kan ik ook. En dan rijdt hij Jimmy
achterna en neemt dezelfde hindernissen.
Hij kan dat ook wel. maar toch houd ik
mijn hart vast. Van de tien keer weet ik
dat het negen keer goed gaat. maar het
gaat mij net om die tiende keer. Hij kan
zelf het gevaar nog niet inschatten. Verder
leeft hij er ook niet voor. Hij vindt motor
cross leuk om te doen. maar zal er niet spe
ciaal voor gaan trainen. Dat is het hem
niet waard."
Het leven van Jimmy Verburgh is echter
wel volledig gericht op de motorsport. „El
ke dag een duurloop van een uur, dat is de
basis. Verder drie keer in week krachttrai
ning. Ik heb daarvoor schema's gekregen
van een triathlontrainer hier uit de buurt.
En ik heb hier achter het huis in Zelzate
een crossterrein aangelegd, daar ben ik el
ke dag te vinden", aldus Jimmv. „Met de
bulldozer en de schep hebben we dat par
cours tien jaar geleden gebouwd. Het ligt
wel in een woonwijk, maar we hebben toe
stemming van de burgemeester", kni
poogt Guido.
Hoewel Jimmy Verburgh de motorcross in
de buitenlucht ook met grote liefde be
drijft, gaat zijn voorkeur uit naar het in-
door-spektakel. „De supercross is mooier.
Het is kort en explosief en komt meer op
de techniek aan. Dat ligt me beter. Ik vind
het ook fantastisch dat het publiek er
dicht op zit. Je kunt de mensen wat bie
den. Daar gaat het ook om bij een indoor-
cross", zegt Verburgh, die dat vorig jaar in
Goes al liet zien. Verburgh, die toen opper
machtig was bij de 250 cc. stal de show
met een paar spectaculaire sprongen. „Bij
de grote wedstrijden in Dortmund. Parijs
en Geneve wordt voor
de finale nog een 'superjump' georgani
seerd. Acht crossers maken dan een
sprong en de winnaar wordt aangewezen
aan de hand van een applausmeter Dat is
een schitterende show. Een Amerikaan
Mike Jones sprong daar gekleed in bo
xershort. helm en laarzen, daar geniet het
publiek van. Die hal was al drie dagen
vantevoren uitverkocht."
In Goes komt Jimmy Verburgh op ver
zoek van de organisatie uit in de klasse
125CC. Hij is het aan zijn stand verplicht
om te winnen. Of niet? Jimmy Verburgh:
„Ach. dat weetje nooit zeker." Guido Ver
burgh: „Dat ligt een beetje aan het par
cours. Als het heel makkelijk is. is het een
kwestie van zo ver mogelijk je gas open
draaien. Dan kan in feite iedereen winnen
van Jimmy. Maar als er een moeilijk ter
rein ligt. komt het op de techniek aan.
Nee, dan zie ik niemand van mijn zoon
winnen."
Taco van den Velde
Bij de organisatie van Indoor Zeeland, het grootste indoor-
motorsportevenement van Zeeland, kan Jimmy Verburgh al niet
meer kapot. „Startgeld? Nee, dat hoef ik niet te hebben meneer. Eerst
presteren, ik moet het geld zelf verdienen", kregen de organisatoren te
horen van de negentienjarige motorcrosser, toen gevraagd werd naar
zijn deelname in Goes. Een goede zaak voor Indoor Zeeland, omdat
Jimmy Verburgh behalve een uitzonderlijke motorcrosser ook een grote
showman is. „Supercross is behalve een wedstrijd ook een spektakel. Je
moet het publiek wat bieden", is het credo van de professional uit
Zelzate, die langzaam maar zeker oprukt naar de wereldtop. Verburgh
eindigde vorig seizoen nog op een 33e plaats op de WK-lijst, maar is het
nieuwe seizoen reeds begonnen met een overwinning in de supercross
van Boedapest. „Mijn doel is een plaats bij de top tien van de wereld. Ik
ben nu negentien jaar en heb nog vijf jaar de tijd om daar te komen."
Aan veel motorcrossers wordt nog wel
eens gevraagd waarom ze zich nu zo
aangetrokken voelen tot die tak van
sport. Bij Jimmy Verburgh zijn dergelijke
vragen overbodig. Toen de Belg in 1974
werd geboren, wist vader Guido Verburgh
net beslag te leggen op de Europese titel
bij de 250 cc. Twee jaar eerder had Guido
Verburgh een motorwinkel annex tank
station geopend in Zelzate.
„Net als mijn opa in Dudzele (bij Brugge).
Mijn vader komt uit een gezin van veer
tien kinderen en vier zijn er motordealer",
weet Jimmy Verburgh. die door zijn vader
werd meegesleept van motorcross naar
motorcross. „Ik was bij elke wedstrijd van
mijn vader. In 1981 werd hij nog Belgisch
kampioen bij de liefhebbers. Daarna heeft
hij zich meer toegelegd op de zaak. Zelf
heb ik alles over de motorsport geleerd
van mijn vader."
Op zijn zesde jaar zat Jimmy Verburgh
voor het eerst op een motor en op zijn der
tiende nam hij voor de eerste keer deel aan
een 125cc-wedstrijd in Axel. waar hij lid
was van de plaatselijke motorclub. „Ik
won meteen", zegt Verburgh met enige
trots, al kan hij nog steeds niet begrijpen
hoe hij dat precies heeft klaar gespeeld.
„Ik was nog zo'n klein manneke. Ik kon
met mijn voeten niet eens bij de pedalen.
Maar op de een of andere manier ben ik
toch als eerste over de streep gekomen."
Hoewel zijn talenten buiten kijf stonden,
duurde het toch enige tijd voordat Jimmy
Verburgh definitief werd losgelaten op de
modderige circuits. Hoewel tegenwoordig
al wedstrijden voor achtjarigen worden
georganiseerd, mocht Jimmy Verburgh
pas op zijn vijftiende jaar opdraven bij ju
niorenwedstrijden. „Een bewuste keuze",
zo maakt vader Guido duidelijk. „Als je
aan iedere jongen van acht vraagt of hij
motor wil rijden, zal hij 'ja' zeggen. Maar
op zijn achttiende is zo'n jongen vaak al
helemaal uitgekeken op de wedstrijden
van de motorsport. Jimmy mocht altijd
rijden van me. maar om die reden heb ik
hem zo lang mogelijk van de wedstrijden
weggehouden."
Ezel
Na zijn vijftiende jaar wordt Jimmy Ver
burgh echter in recordtempo naar de top
gebracht. Hij rijdt nog één jaar als junior
Jimmy Verburgh tijdens één van zijn spectaculaire sprongen. „Je moet het publ iek wat bieden." foto Charles Strijd
bij Axel. maar wordt daarna meteen voor
de leeuwen geworpen in de internationale
klasse. „Daar kun je niet vroeg genoeg
mee beginnen", maakt Guido Verburgh
duidelijk. „Je kunt beter in de top begin
nen en dan langzaam afzakken. Dan zie je
meteen wat je niveau is. Hij krijgt dan
meteen te maken met grote weerstand. In
het eerste jaar rij je natuurlijk nog geen
uitslagen, maar daarna begint dat toch te
komen. Als amateur is het veel moeilijker
om op te klimmen. Je wint dan wel alles in
je eigen regio, maar als je dan eenmaal bij
de grote jongens mee gaat doen. kom je er
achter datje nog veel mist. Verder wist ik
op deze manier ook meteen wat Jimmy in
zijn mars had. Je kunt van een ezel nu een
maal geen renpaard maken en motorsport
is een kostbare zaak
Het was echter meteen duidelijk dat Jim
my Verburgh voldoende aanleg had om
het ver te schoppen in de motorsport. Hij
is negentien jaar maar behoort inmiddels
tot de subtop van van de wereld. Jimmy:
Jan Meulmeester nog een jaar trainer van
Serooskerke? „Dat zie ik nooit gebeuren,
want de spelers willen het niet. We hebben om
een jonge, frisse vent gevraagd die het elftal
weer eens lekker kan motiveren."
Betalingen, premies bij Serooskerke? „Ik heb
ze gewaarschuwd dat het mis zou gaan. En ik
heb gelijk gekregen. Ze hebben beloftes
gedaan die ze nu niet nakomen. Maar er is
niemand die er eerlijk voor uitkomt."
Hans Wattel (26) draait er niet omheen. Nooit
gedaan ook. „Serooskerke", zo verzekert de
middenvelder, „is altijd een doodgewoon
amateurclubje geweest en moet dat ook maar
blijven."
Het is eigenlijk een beetje belachelijk
zoals het met die betalingen is afgelo
pen. „Het gaat niet om heel veel geld.
hoor. Maar als je het optelt is het een aar
dige zakcent." Serooskerke (zeg maar de
sponsorcommissie) betaalt al drie maan
den niet meer uit aan de selectiegroep.
Hans Wattel: „Ik verwacht ook niet dat we
nog wat krijgen. Ze. de sponsors, hebben
even niets weg te geven. Zo is ons verteld.
Voor mij is het op zich niet zo belangrijk,
voor sommige spelers misschien wel. Wat
mij het meest stoort, is dat ze er niet eer
lijk over zijn. Ze blijven er maar een beetje
omheen draaien. Ze hadden gewoon moe
ten zeggen: het geld is op. dus we kunnen
niet uitbetalen."
Hans Wattel had vorig jaar al zijn twijfels
over 'de nieuwe beleidsplannen'. Hij was
de enige die er ook ronduit voor uitkwam,
toen er met de sponsors over werd gespro
ken. „Het kwam mij allemaal zo onwezen
lijk over. Toen we een paar jaar geleden in
de hoogste klasse speelden, is er gepro
beerd om iets te doen voor de spelers. Dat
is misgegaan. Beetje reisgeld, oké. maar
meer niet. En nu gingen ze betalen, de
sponsors. Ik weet het nog goed. D'r kwam
iemand van de sponsorgroep vertellen
hoe het zou gaan. Zo van: dit wordt de
winstpremie en dat krijgen jullie per wed
strijd."
Het klonk allemaal heel zelfverzekerd.
„Het zou zelfs kunnen", sprak de sponsor,
„dat we die premies nog verhogen. Maar
minder wordt het zeker niet." Het werd
even doodstil in de kleedkamer van Se
rooskerke. Of ze er dan niet blij mee wa
ren? Of niemand iets wilde zeggen? Ja ik.
zei Hans Wattel. „Ik moet nog zien dat jul
lie dit kunnen..." Ach, die Wattel. Hij werd
natuurlijk weer voor een negatieveling
versleten. Maar ver voor de winterstop (in
oktober dus) was het sponsorpotje al leeg.
En moest de elftalleider, die de envelop
pen uitdeelde, zeggen dat ze even moesten
wachten.
Zeuren
Hans Wattel: „We zijn er niet echt door
verrast, want iedereen voelde het aanko
men. Ik kan ook niet zeggen dat er in de
spelersgroep paniekerig over wordt ge
daan. D'r wordt natuurlijk wel een beetje
gedold. Ze hebben het tenslotte vorig jaar
allemaal zo mooi voorgespiegeld. Voor mij
is maar één ding belangrijk: dat de club
niet kapot gaat. We moeten gewoon voet
ballen. vind ik. En niet zeuren over dat
geld. Het is alleen jammer dat we nu hele
maal niets meer kunnen doen. We hadden
altijd een klein spelerspotje, dat we zelf
maakten en waarvan we op het eind van
de competitie een weekend weggingen.
Dat hebben we nu dus ook niet."
Hij houdt vol dat de spelersgroep er nogal
laconiek op reageert. Ja. verzekert Wattel.
ook de jongens die er dit jaar zijn bijgeko
men. Jaap Pijnenburg bijvoorbeeld, en
Jan Leendertse. Ko Brand. Pascal van de
Berg. Patrick Langemeire. Of ze vorig jaar
gelokt zijn door winstpremies? „Ik denk
het niet. hoor. Maar het werd ze wel aan
trekkelijk gemaakt."
Nee. echt lekker zit het niet. Het mag be
kend zijn dat de club er zelf ook niet zo
florissant voor staat. De optredens in de
hoogste klasse hebben een aanslag op de
kas gedaan. Met de naweeën tobt het be
stuur nu nog. wat onder meer heeft geleid
tot uiterst moeizame betalingen van de
veldhuur. Hans Wattel" „Het is lang niet
zo schokkend als bij Vlissingen. In het be
stuur zitten mensen die deskundig genoeg
zijn om 'Seroos' er weer bovenop te hel
pen."
Serooskerke. dat morgen (zaterdag) de
competitie hervat tegen Bevelanders.
moet het in de komende weken in elk ge
val van zich afzetten. Bert Riemens is te
rug in de selectie en vrijwel iedereen (op
Ko Brand na) is weer beschikbaar. Dat
geldt ook voor Wattel, die maanden heeft
gesukkeld met spierblessures.
Betonplaten
„Ik heb trouwens toch een heel vervelend
jaar achter de rug. Eerst met die enkel
blessure. Die bleef maar opspelen en uit
eindelijk ben ik geopereerd in Breda. Daar
hebben ze wat botsplinters verwijderd uit
m'n linker enkel. Dat was in april. Tot de
voorbereiding op de nieuwe competitie
heb ik toen niets meer gedaan. Ik was
weer fit. Vlak voor de eerste competitie
wedstrijd kreeg ik die spierblessure. Kon
ik die wedstrijd ook al niet meedoen. Zo is
het maar verder blijven sukkelen." Hij is
er langzamerhand aan gewend geraakt.
Zijn spieren in de bovenbenen zijn zwakke
plekken, die met zorg moeten worden be
handeld. „Ze zeggen altijd tegen me: die
spieren van jou zijn net betonplaten Bij
vlagen gaat het goed. Ik heb er de laatste
twee. drie jaar bijna geen last van gehad.
Vorig jaar begon het ineens weer. Vóór de
winterstop heb ik een paar wedstrijden op
halve kracht gespeeld. Op Reinco Ge-
schiere zijn plaats, als laatste man. Dat
kon ik op m'n routine nog wel bijbenen.
Nu heb ik het rustig aan gedaan. Eerst
twee weken niet getraind in de winter
stop. Daarna wel weer gewoon meege
daan. Zaterdag tegen Bevelanders speel
ik weer op het middenveld."
Zijn ambities zijn door de blessures ook
wat afgenomen. Twee jaar geleden zorgde
Wattel nog voor een rel bij de club. waar
hij is opgegroeid en zijn vader voorzitter
is. Hij zou dat jaar samen met Mart van de
Guchte naar Hoek vertrekken. Zijn vader
had er slapeloze nachten van. Wattel. die
zelf graag hogerop wilde, koos tenslotte
toch voor Serooskerke. „Ik denk er nog
wel vaak aan. omdat het daar bij Hoek zo
verschrikkelijk goed gaat."
Verzadiging
„Ik moet eerlijk zijn: bij Serooskerke staat
het op een laag pitje. Je denkt automa
tisch vaak terug aan de periode in de eer
ste klasse. Toen zat er bezieling in het elf
tal, was er sfeer. Ik speelde zelf ook veel
beter dan nu. Bert Riemens en ik praten er
nog wel eens over. Bij Bert is het heilige
vuur er ook niet. Hij vindt het wel best zo.
Hij wil het liefst met eigen jongens voet
ballen. Als het maar leuk is. Dat heb ik
ook een beetje over me gekregen Ik heb
alles over gehad voor het voetballen. Nu
zeg ik: ach, er zijn ook andere dingen. Ja.
en ik ben toch nog maar '26. Het is eigenlijk
nog te vroeg voor verzadiging."
Daarom zou het voor Hans Wattel ook wel
goed zijn dat er een jonge, fanatieke trai
ner komt. Wim Ovaa stapt na dit seizoen
op en op Jan Meulmeester zitten ze kenne
lijk niet meer te wachten. „We willen hem
niet meer als trainer", zegt Wattel. „Ook al
zou hij het zelf nog wel willen. Serooskerke
heeft een nieuwe prikkel nodig. Ik - en de
rest van de groep ook - wil een trainer die
jong. ambitieus is en die hogerop wil. Hij
moet een beetje midden in de groep staan.
Een frisse wind dus. Het bestuur gaat daar
achteraan, hebben ze beloofd. Of er wel zo
iemand te vinden is in de buurt? Het
schijnt dat er een heel nieuwe klas bij
Zwamborn op de cursus zit. Moeten ze
daar eindelijk maar eens iemand uithalen
die bij Serooskerke past,"
Frits Bakker
Hans Wattel: Voor mij is maar één ding
belangrijk: dat de club niet kapot gaat.
foto Lex de Meester