Achter de wolken is er altijd volop zon PZC Linkse generatie aan de schandpaal Plagiatoren hoeven zich niet te schamen Elly de Waard is knap vervelend kunst cultuur 16 Theo Thijssen verzameld Jan Donkers VRIJDAG 21 JANUARI 1994 Het werk van Theo Thijssen (1879-1943» wordt in een aantal delen bijeengebracht. In de eerste aflevering van dit Verzavield werk is onder meer Kees de jongen opgenomen, de in 1923 verschenen roman die steeds weer nieuw e lezers heeft gevonden. Proza dat in het teken lijkt te staan van dat oer-Hollandse gezegde: achter de wolken schijnt altijd de zon. De uitgevers van het Verza meld werk van Theo Thijssen vragen zich in een persbericht af: „Is er nu nog iemand die niet van Kees Bakels. die niet van Kees de jongen heeft gehoord?" Gehoord had ik er wel over. maai- gelezen had ik Kees de jongen nog nooit. De bewonderaars van Thijssen wisten mij niet te overtuigen, het waren meestal van die mensen die je wanneer ze beweren dat het in het noorden zo mooi is ijlings naar het zuiden af doen reizen. De ro man houdt de gemoederen ver deeld: wie vindt dat literatuur een zaak is van jongetjes dweept met het boek. wie de letterkunde als een volwassen aangelegenheid be schouwt wijst het af. De scheiding dér geesten tekende zich het duidelijkst af in De Nieuwe Revisor, het na zoveel jaren nogal overspannen aandoende schot schrift waarin Jeroen Brouwers zich keerde tegen: „Het Kees de Jongen-syndroom! De jongenska merliteratuur van zeventig, de daadjes en de vlekjes." Theo Thijs sen - die destijds zelfs een stand beeld kreeg - was volgens hem „één van de grote kleine afgoden van de zeventiger jaren" en zijn werk zou schromelijk worden over schat. Brouwers' pogingen om het tij te keren hebben geen effect gehad. Thijssen is alleen maar beroemder geworden. Kees de jongen heeft steeds meer prestige verworven. Er zal een museum aan hem wor den gewijd en zijn Verzameld iverk wordt uitgebracht, bezorgd door Peter-Paul de Baar en Rob Groo- tendorst. Vier delen belooft de flaptekst, maar in de verantwoor ding worden zes delen aangekon digd. In de eerste vier delen zullen de in boekvorm verschenen ro mans en verhalen te vinden zijn. De overige twee delen bieden een selectie uit artikelen, interviews, brieven en andere verspreide ge schriften. Is Theo Thijssen een groot schrij ver? Verdient Kees de jongen de status van klassiek boek? Nu ik dan eindelijk via het eerste deel van het Verzameld werk - waarin onder meer die befaamde roman is opgenomen - met zijn literatuur kennis heb gemaakt, moet ik deze vragen ontkennend beantwoor den. Thijssen heeft een aandoen lijk. maar nogal saai verhaal ge schreven. Het heeft niet meer al lure dan Pietje Bell, zij het dat de Amsterdamse schoenmakerszoon Kees Bakels zich, in tegenstelling Theo Thijssen: Goedbedoeld en gezapig. want zijn bekendste romans ver schenen eerst als feuilleton in een blad van de onderwijzersbond. Het schoolleven is dan ook het belang rijkste onderwerp van zijn werk. zoals uit deze eerste bundeling al blijkt. Die bevat naast Kees de jon gen (1923) ook het kinderboek Jon gensdagen (1909) en de roman Ba rend Wels (1908). tot zijn Rotterdamse tegenhanger, nooit aan kattekwaad schuldig maakt. Thijssens eigen vader had ook een schoenwinkeltje in Amsterdam. Hij liet zijn zoon doorleren voor on derwijzer Dat vak vervulde hij bij na vijfentwintig jaar. Daarna werkte hij voor de vakbond en werd politicus. Van 1933 tot 1940 zat hij in de Tweede Kamer-fractie van de SDAP. Daarnaast schreef hij dus veel. Nauwelijks met lite raire pretenties naar het schijnt. Barend Wels is een onderwijzer aan het begin van zijn loopbaan, die nog studeert voor de hoofdak te. Hij heeft problemen met orde houden, in zijn klas gaat het altijd luidruchtig toe. Eigenlijk houdt hij niet van zijn werk, tot deze didacti sche roman over het onderwijs be sluit: „En Wels begon. Maar nu. voor het eerst, met. het vaste voor voelen van een geluk dat kómen zou: z'n schoolwerk óók een deel van z'n leven... Toen kon Barend Wels onderwijzer worden." Het proza van Thijssen heeft voortdu rend deze toon: goedbedoeld en ge zapig. moralistisch en sentimen teel Jongensdagen lijdt er ook on der, net als Kees de jongen. Prototype Kees Bakels is de held van dat door sommigen zo hoog geschatte boek. Hij is het prototype van de Hollandse jongen. De scènes uit het leven van deze knaap zijn bijna universeel. Daarom herkennen ve le mannen zich in hem, misschien nog het mees t in zijn onophoudelij ke dagdromen. Wat er ook gebeurt, in zijn verbeelding is het altijd mooi en interessant. Hoeveel te genslag hij ook te verduren krijgt, hij ziet er steeds de voordelige kant van. Altijd en altijd ziet hij achter de wolken de zon schijnen. De dag dromen keren veel te vaak terug, de roman wordt er voorspelbaar en vervelend door. De jeugdige hoofd persoon wordt nog het best door zijn moeder gekarakteriseerd: .je doet me toch al veel te veel als 'n oud mannetje." We volgen Kees in zijn dagelijks bestaan, de uren op school, de om gang met zijn ouders, enzovoorts. Zijn vader en moeder hebben het heel moeilijk om het hoofd boven water te houden, de man wordt ernstig ziek en gaat dood. De grote held in Kees' dagdromen is na tuurlijk Kees zelf. Het hoeft geen betoog dat er een diepe kloof gaapt tussen zijn dromen en zijn daden. Een grote rol in zijn fantasieën speelt verder Rosa Overbeek, een meisje uit zijn klas. Natuurlijk krij gen we ook te lezen over een hond die even bij hem hoort, over de aanschaf van een atlas en over de postzegelverzameling. Het boek eindigt op het moment dat deze gewone jongen die zich toch zo bijzonder voelt, de school verlaat om ergens als jongste be diende te gaan werken. Theo Thijs sen kan het ook niet helpen dat dit ietwat melige boek door bepaalde mensen tot een meesterwerk is uit geroepen. Ik heb Kees de jongen nu gelezen, maar zal de roman heel snel weer vergeten. Hans Warren Theo Thijssen: Verzameld werk deel 1 - 634 pag.gebonden 49.50 - Thomas RapAlhenaeum-Polak Van Gennep, Amsterdam. Jan Donkers (1943) laat in zijn novelle De nacht duurt twaalf uren een man aan het woord van zijn eigen leeftijd. De 'ik' - hij krijgt geen naam - bevindt zich in Praag, als Nederlands tv-journalist. vergezeld door twee jongere collega's. Het is de bedoeling dat zij Havel interviewen. Het lukt niet om een afspraak te maken. Er wordt zo van allerlei gefilmd en onderhandeld. De 'ik' verdiept zich vooral in zijn herinneringen en vertelt daarover aan de jonge eindredacteur van het programma, Determeyer. Al op bladzijde 9 van zijn verslag schrijft hij: „Ik moet oppassen dat ik niet te cynisch word." Cynisch? De 'ik' blijkt een bit tere en teleurgestelde man. die het Praag van nu een rotzooi vindt, en aan het Praag van vijfentwintig jaar geleden met afschuw terug denkt. Hij zwerft in zijn herinnerin gen van de vroege jaren zestig tot de vroege jaren negentig. Als be ginnend student in Amsterdam was hij heel links georiënteerd, géén marxist/communist, en met zijn vrienden van de kroeg ging hij erop uit om ruiten van vijandige instellingen (Portugees. Spaans, morele herbewapening) in te gooi en. Al spoedig hield hij op met dit bedrijf van agressief idealisme. In Praag kwamen hij en enige vrien den zomaar eens terecht, in de bar re jaren van vóór Dubceks socialis me met een menselijk gezicht. Op de val van Dubcek volgden nog er gere jaren. Eén van de jongens van toen, Wer ner, was evenmin marxisfrcommu- nist maar hij was een gedreven ac tievoerder. Om redenen van niets trouwde hij1 een Tsjechisch meisje, Zuzana, dat de zee wilde zien en co ca cóla drinken. Dat huwelijk mislukte. Zuzana verliet het echtelijke huis in de Amsterdamse 'Pijp' en hing zich op. Werner verdween naar Gelder land en pas veel later ontmoette de 'ik' hem weer. Werner bleek aan be- trekkingswaan. paranoia te lijden. Jan Donkers: Voortreffelijk geschreven novelle. en na een verblijf in een psychiatri sche inrichting hing hij zich ook op. Donkers vertelt uitstekend over Werner en zijn ziekte, met de ver bijstering van een meelevend ob servator. De suggestie is bijna dat Werner in zijn jonge jaren al gek was. dat zijn actievoeren niet uit idealisme of ideologische overwe gingen voortkwam maar uit gekte. De holle honende lach van zijn late jaren had hij al in zijn vroege jaren. Toch is de 'ik' duidelijk bezig het beeld van een generatie te schet sen en die generatie wordt door de jonge Determeyer aan de schand paal genageld: de linkse sympa thieën van die jongens waren ver keerd en de Oosteuropeanen wer den in de steek gelaten. foto Chris van Houts De 'ik' deelt mee wat er van zijn jeugdvrienden is geworden. Paul Diamant heeft een namaakgleui tussen zijn benen laten maken, heet Paula, verdient de kost als buikdanseres en ziet eruit als een monsterlijk oud wijf. Otto Maar- tens heeft een poenig restaurant geopend. Jan Vermaak heeft een boek geschreven over zijn commu nistische verleden en staat voor aan in de rij bij alle talkshows. Abel Grootglas is burgemeester van een middelgrote gemeente en al twee keer bij een omkoopschan daal betrokken geweest. Rolf is aan een hartaanval gestorven, met een hoopje wit poeder op zijn sa lontafel en een pornofilm in de vi deorecorder. En nu Praag. De 'ik' gaat op zoek naar wat hij zich van zo lang gele den herinnert, praat met de moe der van de arme Zuzana. en met andere mensen die haar gekend hebben. Het wordt hem steeds dui delijker dat het verleden verdwe nen is. dat de mensen zich weinig kunnen of willen herinneren, zeker niet in een zo gekwetst land als Tsjechië. Hij vindt enige verzoe ning bij het beeld van een aardige Tsjechische jongen, verliefd op een geestdriftig Hollands meisje, en denkt vanzelfsprekend aan Wer ner en Zuzana. De novelle is interessant, en voor treffelijk geschreven. De beschrij ving van wat de bovenbuurvrouw in Praag aan geluiden voortbrengt tijdens haar dagelijkse orgasme is buitengewoon vermakelijk. De er varen reisverslaggever die Don kers is verloochent zich niet in het verhaal over krakersrellen in Am sterdam. Hoe vlot en zakelijk de verteltoon ook is. toch hindert mij van allerlei: het generaliseren over generaties, het getob van de 'ik', de ietwat pathetische pretentie van afrekening. De autobiografie van Klaus Mann heet overigens 'Der Wendepunkt'. niet 'Die Wende- punkt'. En de titel van het verhaal is merkwaardig. In zijn vers over Praag en de keizers die daar begra ven zijn stelt Bertolt Brecht 'Die Nacht hat zwölf Stunden. dann kommt schon der Tag'. Hij zal toch bedoeld hebben dat de dag het communisme brengt? Alfred Kossmann Jan Donkers, De nacht duurt twaalf uren - De Harmonie. Amsterdam - f22.50. De ergste beschuldiging is niet meer beroving, ver krachting. moord. Nee. pla giaat is tegenwoordig voor een Nederlandse schrijver het vre selijkste waar hij van verdacht kan worden. Het is een moeilijk onderwerp, want tussen de ont lening met bronvermelding enerzijds en anderszijds de po ging de vinding van een ander voor een eigen bedenksel door te laten gaan. ligt een groot schemergebied. Hans van Stra ten is de laatste tijd in het nieuws met zijn publikaties over plagiaat. In zijn Opmars der plagiatoren en in het on langs verschenen eerste sup plement daarop Plagiatoren trekken voorbij bedrijft hij geen intimiderende inquisitie, maar plaatst hij vrolijke voet noten. Dat nu uitgerekend hij op zo veel problemen stuit en dan nog wel door slechts tien vol strekt onschuldige regels over de frappante overeenkomst tussen een scène uit Federico Fellini's film Roma (1974) en een episode uit Marcel Mö- ring's roman Het grote verlan gen (1992), is een ongelukkige speling van het lot. Moring kwam helaas met de smoesjes waai' betrapte plagiatoren meestal hun toevlucht toe ne men, zijn uitgever dreigde met gerechtelijke stappen. Juist deze overtrokken reacties leid den ertoe dat na de Mutsaers- rel, de Siebelink-perikelen en de zaak-Van Dis een affaire- Möring was geboren. Van Stra- tens uitgever verstopte inmid dels veiligheidshalve de hele oplage van het gewraakte boekje, maar desgewenst kan men het bestellen. Verrassend Ik denk dat niemand daar spijt van zal hebben, want het is een boekje vol verrassende ontdek kingen. Dit keer gaat het over beroemde schrijvers die af en toe hun stof aan bestaande lite ratuur ontleenden. P. N. van Eycks klassiek geworden ge dicht 'De Tuinman en de Dood' bijvoorbeeld, blijkt een herwer- kïng te zijn van een passage uit Jean Cocteau's roman Le grand ecart. Breyten Breyten- bach heeft in zijn Sporen van de kameleon grote stukken overgeschreven uit Martin Ros' boek over befaamde wiel renners Heldenlevens. Louis Couperus' bekende verhaal 'De Binocle' is gebaseerd op 'Der Sandmann' van E. Th. A. Hoff mann. Multatuli's verhaal over de Japanse steenhouwer is ont leend aan een tekst van een ze kere 'Jeronimus'. Van Straten zegt over dit geval: „Dekker nam het, met meesterhand her schreven. op in zijn Max Have- laar. Zestien pagina's had Jero nimus nodig gehad - Multatuli deed het in twee." Het is onzin te denken dat pla giaat vanzelf schande brengt, houdt de auteur van Plagiato ren trekken voorbij ons voor. Hij zet niet aan tot hetze, maar stemt de lezer juist mild. Mis schien zou daarom ook Marcel Moring dit boekje eens moeten lezen. Om te ontdekken dat hij in het best mogelijke gezel schap verkeert. Om te ervaren dat ware literatuur niets van haar glans verliest, als dat ge vreesde woord plagiaat wordt gefluisterd. H. W. Hans van Straten: Plagiatoren trekken voorbij - 32 pag If 10.--De Nieuwe Engelbewaarder - Uitgeve rij Bas Lubberhuizen, Vondelstraat 120a, 1054 GS Amsterdam, telefoon 020-6184132. Marcel Möring: Helaas smoesjes. foto Klaas Koppe Er zijn dichters van de beperking' en er zijn dichters van de overvloed. Elly de Waard (geb. 1940) hoort ongetwijfeld tot de laatste categorie, zo heeft ze in haar zeven bundels vanaf Afstand (1978) tot en met Eenzang (1992) bewezen. In plaats van zoals veel Nederlandse dichters tevreden te zijn met perfectie op de vierkante centimeter, betreedt zij liever een onbegrensd gebied. Zo'n streven brengt risico's met zich mee, zulke ondernemingen kunnen mislukken. Haar uitbundige bedoelingen leiden soms tot een bombastisch resultaat. Bijvoorbeeld in haar nieuwste boek Eenzang Twee. dat de ondertitel 'Het Ikst' draagt, is er volgens mij veel uit de hand gelo pen. De meeste gedichten zijn zo onbenullig dat 'tja' de enige moge lijke reactie is. Verder zijn er ver zen die tot een 'nounou' of 'oeioei' aanleiding geven. De Waard zegt op nogal bulderende wijze dingen die niets om het lijf hebben. De vorm verhoogt het aanstellerij-ge halte nog aanzienlijk. Ze schrijft in strofen van twee zeer korte regels, met een overdaad aan enjambe menten. Tussen al dit opgeschroefde ge schrijf is nauwelijks waarachtige poezie te vinden. Misschien komt een gedichtje als dit nog enigszins in de buurt: „dat ik altijd maar dat vierspan in mijn binnenste moest zien te bedwingen, die n paarden die maar nooit getemd wilden zijn." Ze schrijft hartstoch telijk over de vrouwenliefde en Sappho is daarbij haar voorbeeld. Ze richt zich direct tot de grote dichteres van Lesbos in: „ik benijd die sterveling die altijd maar naast je mag slapen! als je me 's nachts onverhoeds bezoekt, de gedachte aan je, je ziel me be springt." Ze eindigt haar lief desklacht met een slap: „maar de vervulling ken ik. net als jij na tuurlijk ook." De gedichten uit deze bundel zijn al met al knap vervelend. Elly de Waard wil het allemaal bezield la ten klinken, maar het ontbrak haar deze keer duidelijk aan bezie ling. „Veel mensen menen dat liefde en sex maar bijzaak zijn of zelfs een noodzakelijk kwaad maar ik zegje nog eens dat zij de kern zijn van alle leven", besluit zij een ander gedicht. Dat zou een diepzinnige gedachte moeten zijn, maar de strofen hebben de zeg gingskracht van een dienstbe richt. Met het motto lijkt ze de cri tici de wind uit de zeilen te willen nemen: „het falen is als conditie oneindig veel interessanter dan het slagen." Maar ze maakt met Eenzang Twee duidelijk dat een mislukking zeer oninteressant kan wezen. De dichteres is even de weg kwijt in haar onbegrensd gebied. H. W. Elly de Waard: Eenzang Tioee Het Ikst - SS pag. 32,50 - De Harmonie, Am sterdam. vertaald 11 i i i ii i 11 i 111 Doris Lessing: Gevangenschap waarvoor we kiezen (Bodoni. 88 blz., 25.-. vertaald uit het Engels door Klaas Vondeling). Vertaling van Lessings boek. gebaseerd op de vijfdelige lezing voor het radio station CBC in 1985. Doris Lessing legt zich vooral toe op het vraag stuk van persoonlijke vrijheid en individuele verantwoordelijkheid. Ryszard Kapuscinski: Imperium (De Arbeiderspers. 312 blz.. 39.90, vertaling Gerard Rasch). Persoon lijk verslag van een aantal reizen die de Poolse schrijver en journa list Kapuscinski tussen 1989 en 1991 door de voormalige Sovjetu nie maakte. Zijn boek volgt de on dergang van het onmetelijke rijk op de voet en combineert zijn waarnemingen op locatie met zijn kennis van de historie van het land.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 16