Tegen de terreur van vormgeving Rigobert Antheunis PZC wonen VRIJDAG 1 OKTOBER 1993 Hij heeft het over de ter reur van de vormge ving, de consument die zich als mak schaap naar de slachtbank van de consu mentenbeurs laat voeren en de fabrikant als perfecte re gisseur van een theatraal stuk. Hij ziet zichzelf als een ontwerper pur sang, maar voelt zich geen schepper. „Ik ben geen Schepper, ik kan niet iets uit niets ma ken." Een gesprek met Ri gobert Antheunis uit Axel, ontwerper/architect, is een pleidooi voor vrijheid. Vrij heid in vormgeving, in ideeën en vrijheid om keu zes te maken. Ordening contra chaos, dictaten contra vrijheid. Voor Rigobert Antheunis is het duidelijk: hij wil vrijheid en onafhankelijkheid als ontwerper. Hij vormt samen met Jan-Willem Leenhouts de Axelse ontwerpgroep X2C. Een groep die zich bezig houdt met ontwerpen in brede zin; van binnenhuisarchitec tuur tot decorontwerp voor theater en 'televisie. Zo is Antheunis de geestelijke vader van de multifunc tionele lantaarnpaal die binnen af zienbare tijd 'de grauwheid van het Axelse stadscentrum moet opfleu ren'. Een felgeklem-de paal waar, letterlijk, muziek in zit. In de paal, die in primaire kleuren is geschil derd, zitten luidsprekers. Verticaal geplaatste tl-buizen zorgen voor de verlichting en bovenop de paal zit sierverlichting. „Het zijn net zuur stokken die uit de grond oprijzen." De gemeente zal er twintig plaat sen. „Een ontwerper mag zich niet con formeren aan een fabrikant. Hij is kunstenaar, hij is zelfs verplicht een kunstenaar te zijn. Een kunstenaar is immers ook uitvinder en filosoof. Een ontwerper moet zijn denkwijze kunnen realiseren, hij moet vrij zijn om zijn ideeën te kunnen uitwerken en daarbij moet hij dienstig zijn aan hetgeen hij aan het doen is. Hij moet nadenken over het geheel, over wat hij nu eigenlijk aan het doen is. De meeste ontwerpers den ken daar niet over, maar kopiëren goed lopende ontwerpen. Jan des Bouvrie is daar een voorbeeld van en Gerard van den Berg ook. Zij le nen zich voor trends die fabrikan ten verzinnen en verdienen daar goed aan. Ik wil dat niet. Ik wil mijn eigen weg gaan. Ik ben nog niet zo dement dat ik niet in praktijk kan .brengen wat ik bedoel. Die vrijheid heb ik veroverd." Een gesprek met Rigobert Antheu nis is haast een monoloog. Hij kan zich oprecht boos maken over de onverschilligheid van veel mensen over hun huisvesting en over de koehandél tussen opdrachtgever en architect en fabrikant en ont werper. Om bij het eerste te begin nen. „Huisvesting behoort tot de eerste drie levensbehoeftes na voe ding en kleding. Men maakt zich wel druk over gezonde voeding en Meding, maar huisvesting hangt er bij. De meeste mensen willen alleen meeconsumeren en nergens, over nadenken. Terwijl wonen één van de meest elementaire dingen in het leven is. En omdat het volk zich daar niet druk over maakt, legt nie mand overheid en projectontwik kelaars iets in de weg en blijven nieuwbouwwijken, zoals ze nu ge bouwd zijn en worden, bestaan. Om gèk van te worden. Wie be denkt nu zoiets. Een halletje, keu kentje en woonkamer; trapje op en drie slaapkamers. Wat moet ik daar nu mee. Dat is toch voor niets een oplossing. Misschien wil ik wel bo ven wonen, of wil ik alles in één gro te ruimte. Waarom leveren ze geen casco's op. Dan kan een ieder zelf zijn leefruimte indelen. Nu wordt al les voorgekauwd en ingevuld. De overheid bepaalt zelfs de afmeting van het trapgat. Terreur Mensen moeten zich niet conforme ren aan een manier van leven die hen niet ligt, omdat dat toevallig de mode is. De consument moet asser- tiever worden en zich niet laten ma nipuleren door vormgevers en fa brikanten. Dat vind ik de terreur van de vormgever. Die dicteert en de massa volgt. Misschien maak ik mezelf daar ook wel schuldig aan. Zodra-je iets gaat vormgeven, leg je dingen vast. Maar mensen moeten zelf kiezen. Als ik iemand een inte rieuradvies geef, kijk ik eerst naar die figuur als persoon en probeer te ontdekken waarin hij zich lekker voelt. Want dat is toch de bedoeling van je leefruimte, dat je je daarin gelukkig voelt. Ik overleg en geef advies, maar ik dicteer niets. Hoe veel mensen nemen niet Makkeloos een interieur- over uit een tijdschrift of van een foto. Maar dat werkt niet. Je kunt niet zomaar iets overnemen en in je eigen situatie plaatsen. Een binnenhuisarchitect mag niet verbonden zijn aan een winkel. Dan kun je geen objectief advies meer geven, omdat je gebonden bent aan zaamaan ontstond een massaal verzet van jongeren tegen de geves tigde orde. De flower power kwam op. Lief zijn voor elkaar, nooit meer oorlog. En dat tegen de achter grond van een Cuba-crisis waar door een derde wereldoorlog dreig de, en later de Vietnamoorlog. De jongeren van toen gingen op zoek naai- levensvreugde en innerlijke wereldvreugde. Oosterse stijlen kwamen op en de terugkeer naar het eigen ik stond voorop. Mate riële zaken waren vies. Alles wat er op ontwerpgebied was, werd ver worpen. Tegelijkertijd kwam er in Italië een duidelijke belangstelling voor vormgeving. De vergeestelijking die bij ons speelde, sloeg daar niet aan. Er was daar meer sprake van een voortzetting van de lijnen van na de oorlog. Antheunis: ..Er was hier niets meer voor vormgevers, Alles was stopgezet, niets bleek goed. Italië ging door waar wij ble ven steken en Nederlandse vormge vers grepen naar Italiaans voor beelden." Eind jaren zestig, begin jaren ze ventig kwam het Italiaanse design sterk op. „Er kwam een vormdic- taat vanuit het design-Mekka Ita lië. Vandaaruit werd bepaald wat mooi was en wat niet. Al het andere was per definitie lelijk. En dat an dere kwam dan ook meestal niet uit Italië. Maar men kwam op een dood spoor terecht. Alles moest gecon formeerd aan het Italiaanse. En dat werkt niet." Alchimia Zo ontstond in '76 de Studio Alchi mia in Milaan. Een 'project voor de verschijningsvorm van de twintig ste eeuw'. Een groep die, zoals Alle- sandro Mendini één van de oprich ters, omschreef 'de verhouding tus sen persoon en object voorop stel de. Antheunis: „Hun reactie op het designdictaat was 'aan me hoela, een ander bepaalt niet voor mij wat ik mooi of lelijk moet vinden'. Zij zeiden duidelijk nee tegen functio nalisme als dekmantel voor vorm geving. Zij verwierpen vervolgens alles wat mooi en functioneel was en maakten uitbundige ontwerpen. Alles wat lelijk was werd mooi." Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig vloeide dat over in het post modernisme. Een beweging in de architectuur om zich te ontdoen van het starre functionalisme van de laatste halve eeuw en om met be houd van technische verworvenhe den terug te grijpen naar vroegere stijlen. De term werd overigens al in 1917 geïntroduceerd door de Duitse filosoof Rudolf Pannwitz. „Je ziet nu in feite in de winkels de invloed van dat postmodernisme, Er is namelijk altijd een discrepan tie tussen de 'geboorte' van een nieuwe stijl en de algemene accep tatie ervan. De tijd die tussen het ontstaan en accepteren ligt is een soort niemandsland. De stroming begint nu pas actueel te worden. En dat blijkt uit die tendens naar het eigenlijke gebruik van materialen. We willen terug naar het ontstaan van het idee en de realisatie ervan. We hebben altijd alles geanaly seerd, uit elkaar gehaald en vervol gens de stukjes geordend en weer bijelkaar gelegd. Op die manier wil den we ordening scheppen en daar mee dachten we de oplossing voor alles te hebben. Wonen en werk scheiden, snelverkeer en langzaam verkeer apart en noem het maar op. De terreur van de orde bepaalt ons leven. Een reactie daarop begint zich nu te manifesteren. Complete chaos. Anarchie haast. Niet langer proberen problemen op te lossen al leen door orde aan te brengen. Geen analyse maar gewoon ideeën realiseren. Geen vormdictaten." Stijlen ontstaan vanuit de geschie denis en de ontwikkelingen in de maatschappij. Een stijl blijft ook le ven door de tijden heen. Voor trends geldt en heel ander verhaal. Dat zijn modieuze, dus tijdelijke verschijnselen. De oorsprong ervan ligt meestal in de commercie. Rigo bert heeft daar ook een uitgespro ken mening over. Marktonderzoeken? „Onzin, je kunt daarmee bewijzen watje wilt." Consumentengedrag..Nonsens, het consumptiegedrag wordt door de handel bepaald." Juist.!.?! „De fabrikant is een perfecte regis seur van een theatraal stuk. Hij re gisseert de trends, de ontwerper en de consument. En ik moet het ze na geven. het is een perfecte regie. Een fabrikant ziet een commercieel idee, huurt daar een ontwerper voor in en een trend is gezet. Er zijn ge noeg ontwerpers die zich daarvoor lenen. Het brengt goed geld op, maai' voor mij heeft zo werken geen waarde. Je volgt een dictaat. Zo gaat het ook bij consumenten. Neem zo'n consumentenbeurs. Dat is dè slachtbank van de consump tie. Zo'n beurs doodt alle ideeën, schrijft voor en de consument laat zich gewillig leiden. Die volgt wat er te zien valt op zo'n beurs en in glos sy bladen. Ze halen uit die bladen hoe ze zich moeten kleden, gedra gen en hoe ze moeten wonen. Als ik in Zeeland om me heen kijkt is er maar één conclusie: men loopt achter. Kijk maar naar de inte rieurs. Waar wordt er nog een huis onder architectuur gebouwd? Maar dat geldt niet alleen voor Zeeland, ook voor bijvoorbeeld Amsterdam. Daar zijn ze echt niet verder, alleen zijn ze daar beter gebekt en wordt dat gecamoufleerd. Een enkeling probeert zich te profileren, maar het 'grauw' stouwt zijn huis vol uit gemakzucht. Ach, het is allemaal paarlen voor de zwijnen." Annemarie Zevenbergen die winkelier. Ik hoef geen elemen ten in een interieur te plaatsen om dat ik anders niet aan mijn geld kom, ik kan gewoon zaken wegla ten die ik overbodig vind. Ik geef de voorkeur aan een sobere stijl. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de tijd waarin ik leef. Je ziet nu een stroming waarin het eigenlijke ge bruik van materialen centraal staat. Het besef dat er een eindig heid is aan onze grondstoffen be gint door te dringen. Als we zo blij ven verkwisten, krijgen we straks het deksel op de neus. We kunnen zo niet door blijven gaan. Je ziet door de jaren heen dat de geschie denis altijd de grondslag is geweest voor verschillende stijlen, Een stijl ontstaat niet uit het niets. Daar lig gen veel elementen aan ten grond slag." Samen met Antheunisse maken we een reisje terug in de (stijl)geschie- denis. Te beginnen met de periode na de Tweede Wereldoorlog. De oorlog stond voor vernietiging. Ver nietiging van alles, niet alleen van materiële zaken maar ook van nor men en waarden. Een periode van wederopbouw brak aan en dat ver taalde zich in een Nieuwe Zakelijk heid. Een stijl waarin het functiona lisme centraal stond. Er werd geen tijd verdaan aan bij voorbeeld het zoeken naar wooncomfort. Alles moest snel. zonder poespas worden opgebouwd. Eenvoud stond voor op. Wat nodig is, is nodig. Niet meer. Als reactie daarop begon in de jaren vijftig het verzet tegen het establishment, tegen de gevestigde orde, Dat kwam ook tot uiting in de muziek. De rock and roll ontstond; voor die tijd agressieve muziek als tegenpool van de Amerikaanse popcorn-music. Verzet In het interieur van de jaren vijftig verschenen 'rare' zaken als de fri- teszak-lamp, en de paletvormige tafel. De stoelen waren haast orga nisch van vorm; een duidelijke reactie op de zakelijkheid. Lang- Rigobert Antheunis over Gerrit Rietveld (foto boven): „Het klinkt als een cliché, maar Rietveld is ook voor mij een belangrijke ontwerper. Hij gaf de aanzet tot de versobering en verzakelijking. Ik geloof niet dat bijvoorbeeld zijn Sehröderhuis nu een oplossing was, maar zijn ideeën en ontwerpen vormden wel de basis voor alle huidige stijlen. Zijn ontwerpen zijn nog steeds eigentijds. Neem nu zijn rood-blauwe stoel. Eén van zijn bekendste ontwerpen." De constructie van de rood-blauwe stoel van Gerrit Rietveld is eenvoudig. Opmerkelijk details zijn de verbindingspunten. De latten zijn niet op de traditionele manier met elkaar verbonden, maar op en naast elkaar gelegd en met kleine pluggen aan elkaar vastgemaakt. Vooral door de contrasterende kleuren op de kopse kanten van de latten en op de zitting en de rugleuning, wordt de relatie met de schilderijen van Mondriaan duidelijk. Net als diens lijnen zoeken de dragende latten van de stoel, als denkbeeldige coördinaten, hun weg in de ruimte. Rigobert Antheunis over het werk van Shiro Kuramata (foto onder): „Ik vind de ontwerpen van Kuramata erg goed. Zijn vormen zijn eenvoudig en functioneel." De Japanse ontwerper Shiro Kuramata ontwierp in '76 zijn veelgeprezen glazen stoel, gevolgd door gelijksoortige elegante en eigenzinnige meubelen. In 1981 ontving hij de Japanse Cultural Design Price. Kuramata ontwiepr ondermeer interieurs voor de mode ontwerper Issey Miyake. Van zijn hand is deze wastafel Coup de foudre van glas, staal en een spiegel. Rigobert Antheunis over Japanse soberheid (foto boven): „De Japanse stijl spreekt me erg aan. Ik houd van die soberheid, die eenvoud, dat staat voor mij voor eerlijkheid. In mijn werk staan eenvoud en soberheid centraal. Gewoon rechtstreeks werken, waarbij het functionele voorop staat. Dat in tegenstelling tot mijn overtuiging dat functionaliteit de dekmantel is voor terreur. Want zodra je je met de functionaliteit van voorwerpen bezighoudt ga je dicteren. Jij bepaalt wat er gebeurt. Als ik geen tafel wil kan ik zeggen de vloer is de tafel. Zoals in mijn atelier. Het blauwe rond in de vloer is de tafel. Maar wie zit er nu in een fauteuil op de tafel. Op die manier heb ik een gedeelte van de vloer de functie tafel gegeven." Deze stoel Apple Honey van de Japanse ontwerper Shiro Kuramata symboliseert de soberheid, het minimalisme.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 29