Monument voor een wethouder Grenzen aan handhaven orde Normale contacten mogelijk tussen Nederland en PLO I opinie en achtergrond Middelburg moet 7,5 miljoen ophoesten voor cultuurpaleis Een bescheiden kennis VRIJDAG 10 SEPTEMBER 1993 van onze verslaggever Ab van der Sluis Maanden nadat de eerste of ficiële financiële cijfers openbaar werden, bleek afgelo pen weekeinde duidelijk dat het niet is gelukt sponsors te vinden voor de bouw van het Centrum voor Beeldende Kunst in Middelburg (CBK). Nu waren de verwachtingen ook niet echt hoog gespannen. De dalende conjunctuur en het feit dat al leen nog maar een maquette ge toond kan worden, waren daar debet aan. Middelburg moet nu zelf 7,5 miljoen gulden ophoes ten. Die wetenschap leidde di rect tot politiek gekrakeel. Im mers, in een nog niet zo ver ver leden bepaalde een raadsmeer- derheid dat Middelburg maxi maal 5.5 miljoen gulden inves teert in het CBK. Sponsors moesten met het resterende geld over de brug komen. Nü 7,5 miljoen gulden uittrek ken voor een CBK is voorbij gaan aan eerder gemaakte af spraken. Het tast ook de geloof waardigheid van politici aan. De PvdA - electoraal toch al in een diep dal - tilt daar niet aan. Nü stoppen met alle voorbereidin gen, betekent dat achthonderd duizend gulden tevergeefs is uit gegeven. Wat moet Middelburg bovendien dan met die kale vlakte? Een zwembad bouwen? Het CDA is, zoals altijd bij hei kele kwesties, verdeeld. Fractie voorzitter P. M. Bruinooge is ui teraard voor. Het zou natuurlijk uitermate vreemd zijn als de voorzitter van de Stichting Beel dende Kunst Middelburg (SBKM), de toekomstige exploi tant van het centrum, tegen stemt. Bruinooge is maandag echter afwezig bij de cruciale raadsvergadering. Eén WD- raadslid, D66 en de fractie van SGP/RPF/GPV hebben in het verleden hebben altijd al grote reserves gehad over de bouw van het centrum. Klein rechts, om dat die partij zich zorgen maakt over de inhoud van de porte- monnaie van Middelburg en D66 vanwege de gevolgde procedure. Niemand, beklemtoonde fractie voorzitter drs W. Ovaa herhaal delijk. laat eerst een schetsont werp maken voor een gebouw en kijkt pas daarna hoeveel geld het mag kosten. 'Allure' In het stadhuis produceren ambtenaren de ene na de andere notitie, waarin in een voortdu- Maquette van het in het Maisbaai-gebiedgeplande Centrum voor Beeldende Kunst. rende stroom van opgetogen be woordingen het CBK de hemel in wordt geprezen. Het moet Middelburg opjagen in de vaart der volkeren. Een stad die niet vernieuwt blijft een sloffende in het peloton der naamlozen, zei wethouder G.B. Schoenmakers ooit. Het centrum komt in 'een met allure en smaak bebouwd terrein'. De bouw betekent een opwaardering voor een gebied dat zich strekt van haven tot bi bliotheek: 'galeries en restau rants zullen zich er vestigen, mensen zullen er komen wande len en van kunst en architectuur genieten. Het Centrum zal de ziel van het gebied zijn'. En alsof dat nog niet genoeg is; het CBK versterkt het culturele imago van de stad. 'Creatieve, jonge, moderne mensen zullen naar de stad trekken en zich daar - in het voordeel van de stad - blijvend vestigen'. Is een prestigieus kunstcentrum een garantie voor een opzienba rend kunst- en cultuurbeleid? Nee! Op een lege huls - hoe mooi ook - zit niemand te wachten. Neeltje Jans is daarvan een spre kend voorbeeld. Ook bij dat pro ject werden alle registers open getrokken om verzekerd te zijn van klinkende namen en ver maarde architecten. Iedereen weet toch hoe het is afgelopen met het plan Van Gasteren cs?. Investeerders wilden geen geld steken in de beoogde 'publiek- foto Wim Riemens strekker van internationale al lure'. omdat ze geen zicht had den op de inhoudelijke kant van het project. Vleeshal Het CBK moet de taak van De Vleeshal overnemen. Die exposi tieruimte is haar functie als rich tinggever allang kwijt. De Vlees hal had een eigen, specifieke sfeer en architectuur. Kunste naars werden daardoor geïnspi reerd. De Stichting Beeldende Kunst Middelburg erkent dat de naam en faam van De Vleeshal niet kunnen worden overgeno men door het nieuwe kunstcen trum. Met een bedrag van 150.000 gulden voor achttien wisselende exposities kun je ook niet echt aansprekende kunste naars naar Middelburg halen. Een beetje kleurencatalogus kost al dertigduizend gulden. De SBKM wil extra geld (bijna een half miljoen gulden) via sponsoring binnenhalen voor tentoonstellingen. Garanties daarvoor ontbreken uiteraard. In het centrum komen drie ex positieruimtes en één suppoost. Dat wordt hollen om ervoor te zorgen dat de doeken en beelden niet onder de vette vingers ko men. Wethouder Schoenmakers wil het raadsvoorstel van het CBK het liefst zo snel mogelijk door de gemeenteraad loodsen. Im mers. in maart vinden verkiezin gen plaats. De vrees is ge rechtvaardigd dat de PvdA een flinke veer moet laten en zelfs een aantal raadszetels én een wethouderszetel moet inleve ren, ten gunste van D66. Verkie zingspolls wijzen een politieke aardverschuiving uit. Wat een vergrote D66-fractie zal doen, is gelet op de stemverklaringen van de raadsleden in het verle den feitelijk een overbodige vraag. Karei Appel Karei Appel heeft, bezweert Schoenmakers herhaaldelijk, belangeloos aangeboden om voor het gebouw keramische platen te ontwerpen die langs de ruim honderd meter lange wan den worden geplaatst. Wanneer de kunstenaar begint en eindigt met zijn kunstobject is een vraag, die de wethouder nog nooit tot volle tevredenheid heeft beantwoord. Appel begint wel en zal 'werkende weg' de pla ten bewerken, maar ook Appel heeft niet het eeuwige leven. Onzekerheden volop. En trou wens, hoe denkt de Middelburg se bevolking over het CBK? De nipte steun voor het cultuurpa leis in de commissie stadsont wikkeling toont al aan dat daar over genuanceerder wordt ge dacht. Een wethouder die vindt datje de publieke opinie mag ne geren als het gaat om hogere idealen als Kunst, Cultuur en Architectuur verdient wel een eigen monument. Alleen geen van 7,5 miljoen gulden. Voor de Nederlandse rege ring speelt de vraag of de PLO moet worden erkend niet. Nederland erkent immers al leen staten. Wel zal de regering naar verwachting nu normale politieke contacten met de PLO mogelijk maken. Tot nu toe is de Nederlandse mi nister van buitenlandse zaken rechtstreekse politieke contac ten met PLO-vertegenwoordi- gers uit de weg gegaan Het be leid van Buitenlandse Zaken was dat wel Nederlandse ambas sades op politiek niveau contac ten met de PLO konden hebben. Zo was de ambassadeur in Tu nis, waar de PLO haar hoofd kwartier heeft, gerechtigd om met Arafat te praten. Dat beleid ging terug op een uit spraak van de Tweede Kamer uit 1983. Toen is een CDA-motie aangenomen, waarin de Neder landse regering wordt opgedra gen slechts op ambtelijk niveau contacten te onderhouden met het PLO-informatiebureau in Den Haag. Zolang de PLO de staat Israël niet had erkend en de vernietiging van de joodse staat niet uit het PLO-Handvest was geschrapt, waren contacten op ministerieel niveau volgens de motie uit den boze. 'Glijden' Deze kameruitspraak is nooit herzien, al is zoals WD-woord- voerder Weisglas het uitdrukt de toenmalige minister van buiten landse zaken Van den Broek ver volgens ..wat gaan glijden". De bewindsman meende gaande de discussie over de situatie in het Midden-Oosten dat op weg naar mogelijke vredesbesprekingen contacten met de PLO wel dege lijk waardevol waren, al moes ten deze tot het hoognodige be perkt blijven. Vooral de bereidheid van de Amerikaanse regering medio de cember 1988 om een dialoog te beginnen met de PLO was aan leiding voor een nuancering van het Nederlandse beleid. Dit was nadat Arafat in zijn roemruchte speech in Genève liet doorsche meren dat erkenning van de staat Israël niet langer uitgeslo ten was en dat de organisatie be reid was het terrorisme af te zwe ren. De minister kreeg in december 1988 steun in het kabinet voor zijn opvatting om in dat licht de contacten met de PLO op te waarderen van ambtelijk naar waar nodig ministerieel niveau. In de Kamer tekende alleen de VVD-fractie bezwaar aan tegen die opstelling. Oppositiepartij PvdA gaf de CDA-bewindsman bij monde van toenmalig woord- Onder het bewind van minister van buitenlandse zaken Van den Broek werden de contacten tussen Den Haag en PLO al op gewaardeerd. voerder Ter Beek nog de meeste steun. Gualthérie van Weezei (CDA) waarschuwde bij die gele genheid wel voor al te grote eufo rie rond Arafat, waardoor Israël mogelijk in een isolement zou kunnen geraken. Aanslag Van den Broek zette de contac ten evenwel op een laag pitje na de terroristische aanslag op 30 mei 1990 met speedboten voor de Israëlische kust nabij Tel Aviv. Die aanslag werd opgeëist door het bevrijdingsfront PLF, een kleinere groepering binnen de PLO. Vooral het feit dat PLO- leider Arafat de betrokkenheid van zijn organisatie met de ter reurdaad weliswaar ontkende, maar de daad ook weer niet on dubbelzinnig veroordeelde, was voor Van den Broek reden om contacten met de PLO even af te houden. Een maand later ontving de be windsman een delegatie van Pa- lestijnen, van wie Van den Broek wist dat zij een belangrijke func tie binnen de PLO hadden. Van deze delegatie maakten onder anderen deel uit voorzitter Nabil Shaath van de politieke com missie van de Palestijnse Natio nale Raad (parlement in balling schap). Faisal Husseini, opstel ler van het document waarin werd gepleit voor het uitroepen van een Palestijnse staat, en Afif Safieh. de PLO-vertegenwoordi- ger in Nederland. Safieh meldde triomfantelijk dat dat. de eerste keer was dat een westerse minis ter een delegatie Palestijnen ontving die in en buiten de be zette gebieden wonen. Dergelij ke contacten hPbben later meer plaatsgevonden. (ANP) Promovendus komt met voorstellen voor speciale wet door Gerard Chel Ordehandhaving. Wat ver staan we daaronder? Het ontruimen van een kraak pand? Het verbieden van sa menscholingen? Het 'heen zenden' van toevallige voor bijgangers? Het in een cel stoppen van een dronkaard? Het in elkaar slaan van stu denten? Het schieten op de monstranten? Het oppakken van een zwerver? Ordehandhaving behoort, vol gens de jurist Bernd van der Meulen, tot een van de meest oorspronkelijke taken van de overheid. Toch is het een 'on grijpbaar fenomeen'. Van der Meulen onderzocht dit feno meen, oen onderzoek waarop hij donderdag promoveerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Opmerkelijk is dat Van der Meulen het niet bij vaststellingen alleen laat: hij komt met een uitgewerkt voorstel voor een 'wet op de openbare orde'. Veel bepalingen die te maken hebben met ordehandhaving zijn neergelegd in drie ver schillende wetten: de Politie wet, Gemeentewet en het Wet boek van Strafvordering. Van der Meulen wil deze regels sa menbrengen in een nieuwe 'wet op de openbare orde'. „Ordehandhaving betekent bijna altijd een beperking van een grondrecht. Dat vereist een deugdelijke verankering in het recht", licht hij toe. „On der openbare orde versta ik een normale situatie waarbij iedereen gebruik kan maken van zijn bewegingsvrijheid. De overheid moet dat in goede ba nen leiden. Dat is veel breder dan alleen optreden bij rel letjes. Het is een voortdurende afweging van belangen, waar bij het onontkoombaar is dat ruim baan voor de één, een be perking voor de ander in kan houden". Van der Meulen ziet ordehand having daarom per definitie als 'het stellen van een grens aan onze bewegingsvrijheid'. Dat moet de overheid dus niet ten koste van alles doen. „Daar waar ordehandhaving te ingrijpend blijkt te zijn. moet je misschien kiezen voor een stukje wanorde". Con creet: moet de wijkagent bij een onregelmatigheid z'n ge zicht laten zien of niet. ingrij pen of niet. En: moet de burge meester één kraakpand laten ontruimen als een complete veldslag dreigt? De promo vendus: ..In een samenleving in totale orde heb je geen men sen meer. evenals waarschijn lijk in een totaal wanordelijke Hoort het oppakken van een zwerver bij de ordehandhaving? foto Ruben Oreel samenleving. Waar het om gaat. is dat onze vrijheid niet mag worden aangetast door te rigide geformuleerde over heidsverplichtingen. Orde handhaving betekent niet dat je optreden dwingend voor schrijft". Onrecht Het handhaven van de. orde gebeurt door de politie, in de meest letterlijke zin de 'sterke arm' van de overheid. De poli tie heeft een geweldsmonopo lie. als enige mag zij geweld ge bruiken in de uitoefening van haar taak. Van der Meulen vindt dat deze bevoegdheid niet beperkt hoeft te worden, maar hij wil wel een duidelij ker omschrijving van wat de politie mag en niet mag. ..De burger moet niet alleen weten wat zijn eigen beperkin gen zijn, ook moet hij dat kun nen weten van de overheid". Bij zijn onderzoek constateer de Van der Meulen dat de rechtsbescherming van de burger tegen overheidsoptre den bij ordehandhaving te wensen overlaat. Weliswaar is in de nieuwe politiewet een klachtenregeling opgenomen, maai- daarmee wordt aange daan omecht niet hersteld. „Neem de affaire Köcksal, de dood van deze uit Turkije af komstige man in Venlo na po- litie-optreden. Waar de proce dure om draaide, was de vraag of de betrokken politieagent, gestraft moest worden, niet om het herstel van onrecht. Het klachtrecht voorziet daar in het geheel niet in". Van der Meulen - zelf zeer re cent in dienst getreden bij het kantoor van de landsadvocaat i!i - pleit dan ook voor admini stratieve rechtspraak, te ver gelijken met. Arob-proeedures, voor gevallen waarbij de bur ger in zijn vrijheden wordt be perkt. Dat kan door een be sluit van de burgemeester zijn bij voorbeeld de afzetting van een wijk - of door daadwerke lijk politie-optreden - het te genhouden aan het begin van die wijk. Hiertegen moet be roep mogelijk zijn, aldus Van der Meulen. In eerste instantie bij burgemeester of korpschef, later bij voorbeeld bij de Raad van State. Burgemeester Is de officier van justitie voor een politie-optreden verant woordelijk wanneer het de op sporingstaak betreft, de bur gemeester is dat wat de orde- taak aangaat. De burgemees ter legt de politie taken op, maar kan ook burgers of orga nisaties bevelen. Bij. voorbeeld de KNVB verbieden op een be paald tijdstip een voetbalwed strijd te organiseren, of een sa menkomst van een racistische organisatie beletten. Maar een burgemeester mag niemand laten opsluiten, dat recht blijft voorbehouden aan de onaf hankelijke rechter. Hoewel Van der Meulen deze bevoegdheden in grote lijnen ongewijzigd wil laten, wijst hij erop dat de controle daarop niet mag verslappen. „Je moet niet vergeten dat het om heel ingrijpende zaken gaat, omdat een burgemeester af kan wij ken van wettelijke voorschrif ten. Daarom mag een door hem ingestelde noodverorde ning nooit zomaar leiden tot een structurele maatregel". De promovendus vindt daar om dat de gemeenteraad vol doende controle op dergelijke besluiten moet kunnen blijven uitoefenen. Van de Grondwet moet een burgemeester te allen tijde af blijven. „Als de Grondwet het recht om bepaalde vrijheden te beperken voorbehoudt aan regering en parlement, bij voorbeeld de vrijheid van me ningsuiting, dan is dat geen zaak van een burgemeester. Alleen de wetgever mag een bepaalde meningsuiting ver bieden. denk aan een racisti sche uitspraak. De burge meester mag niet ook nog an dere meningsuitingen verbie den. En zo kan hij ook niet het plakken van affiches verbie den. hoogstens kan hij verbie den ze op bepaalde plekken te plakken". 'Ordehandhaving, actoren, instru menten en waarborgen'. Door B.M.J. van der Meiden, uitgeverij Kluiver. Deventer. Wie ben jij?", vroeg de rups. Dat ivas geen bemoedigend begin voor een gesprek. Nogal benauwd antiooordde Alice: ..Ik iveet het nu per ongeluk niet pre cies - ik weet in ieder geval ivel wie ik tuas toen ik vanmorgen opstond, maar ik geloof dat ik daarna al een paar keer veran derd ben". Wat bedoel je daarmee", vroeg de rups op strenge toon, „ver klaar je nader!" „Ik ben bang dat ik mij niet ver klaren kan, mijnheer", zei Alice, want ik ben mijzelf niet, ziet u". „Dat zie ik niet", zei de rups. Deze passage uit Alice in Won derland, het psychologische prachtboek van Leivis Carroll, gaat over wal Carroll en velen met hem als het belangrijkste kennisprobleem beschouiven waar de mens mee ivorstelt: zelf kennis. Het oplossen van het raadsel van „ivie ben ik?" heeft de mens altijd zowel gefascineerd als ge frustreerd. Gefascineerd, omdat ieder mens in een heleboel op zichten op andere mensen lijkt en toch, alles bij elkaar geno men, een combinatie va?i eigen schappen, eigenaardigheden en ervaringen is. die zich maar een keer in alle eeuwigheid voor doet. We kunnen onszelf, ons Zelf, daarom nooit goed leren kennen door ons alleen maar met ande ren te vergelijken, door alleen maar naar anderen te kijken. Om ons Zelf te kennen moeten we voor alles naar ons zelf kij ken. Maar, en daar begint de frustra tie, kan dat? Kun je eigenlijk loei jezelf kennen? Als er een 'je' is die kent en een 'je' die gekend wordt, dan moetje dus eigenlijk je beide 'je's' kennen, wil je jezelf helemaal kennen. Maar daar voor heb je al direct een derde 'je' nodig (let maar op: in de vo rige zin gaat het in feite over drie 'je's'), die je ook weer zou moeten kunnen kennen wil je jezelf hele maal kennen. Maar om die der de 'je' te kennen heb je weer een vierde 'je' nodig, en zo maar door. Dat kan in feite emdeloos zo door gaan. Een voorbeeld. Een man zit op een feestje achterdochtig te kij ken naar zijn partner die in een hoekje heel geïnteresseerd met iemand anders zit te praten. Op een gegeven moment valt er een munt bij hem door en 'krijgt-ie zichzelf in de gaten'. Hij merkt hoe hij naar zijn partner en die ander zit te kijken en zegt tegen zichzelf: 'wat zit ik hier nou ei genlijk te doen? Ga ik hier een beetje achterdochtig zitten te- wezen en mijn avond verprutsen of ga ik mezelf vermaken?' Hij staat op en zoekt zelf een ge sprekspartner op. Wat hij niet merkt, is dat hij juist naar een aantrekkelijke vrou welijke gesprekspartner toe gaat om zijn partner terug te pakken. Als hij dat contact heeft gelegd en aan het praten is, dwaalt zijn blik zo nu en dan af naar het hoekje van zijn partner en hij hoopt maar dat zij hem ge zien heeft en zelf onrustig aan het worden is. Om de kans daar op te verhogen schuift h g in- tiem-dichter naar zijn/reks- partner toe. Die i dan, vermoedelijk vanwegtf%'jn 'op dringerige' gedrag, of hij hier misschien ook alleen is. Op dat moment valt bij hem de tweede munt. Hij krijgt opeens in de ga ten wat voor toneelstukje hij aan het opvoeren is, dat hij bezig is zowel een vreemde als zijn part ner te slachten op het altaar van zijn eigen jaloezie. Als beiden na afloop terug naar huis rijden, zegt de vrouw: „Zoooh,jij was daar ook lekker bezig in die hoek, zeg!" Daarmee is het moment van het volgende (zelf-)inzicht aangebroken. Laat de man zich weer door zijn jaloe zie leiden en zegt verwijtend ,1 zoiets als: 'moet jij nodig 2ed wat icas jij zelf aan het j dan!' Of heeft hij voldoende\ keJinis om te denken (munt) mer 3) 'ivacht even. nou weer me laten leiden door\ achterdochtige ik' en zegt even geenflauwekul. ik zaljt leggen hoe ik zat te pielen.: Het voorbeeld maakt duid: a' dat zelfkennis een proce ivaarin er af en toe een open gaat. Maar achter diedie blijkt altijd weer een anis\ deur te zitten. Kortom: we nooit genoeg van onszelf. We |V ten dus ook nooit hoe grool jt hoe belangrijk liet stuk vant, zeifis waar ive geen zicht opi,j ben. En toch, gek genoegj, het in deze wereld van de ij a sen die al alles over zichze\\ ten. Of die in ieder geval ter, zichte van zichzelf en andt doen alsof. Veel mensen jiiks zo onbescheiden als in ze denken van zichzelf te wt Maar in wezen is die onbest denheid het duidelijkste k van hoe weinig, en meestalI veel te weinig, (zelf)kennh hebben. In 1984 maakte ik op ver. [j van de Wereld Gezondheid! j. ganisatie een studiereis ï|fl Bulgarije samen met de psyc ter en bekende Indiase a'ic Neki Singh. De 60-jarige een Sikh met alle uiterlijkee. nerlijke kenmerken van een roe, vertelde 's avonds, als® gens aan het eten waren, op verzoek vaak urenlang over levensopvattingen. Op avond uitte ik mijn beiuondt denkwijzer u TT di IÜ Ul voor zijn enorme- kennis. Hiji geerde daarop met te zeggen hoe langer hij leefde, hoe hem duidelijk werd dat m wist praktisch niets was. Ik beeldde me dat ik wel ongt- snapte ivat hij daarmee bei de, maar ik viel door de toen hij mij vroeg, op de toon een strenge leermeester, on. dan maar eens uit te leggen Vervolgens pakte hij een ooi? uit de binnenzak van zijn ja f zette midden op het wit-p ren tafelkleed een blauw pi „Stel je voor", zei hij, tem zijn handen erboven uitsg de. „dit tafelkleed staat ra wereld waarin we leven. Du reld is onbegrensd, eindeh dus is ook het aantal dinge jjg te weten valt oneindig. ,s( blauwe puntje stelt ier, kennis van die wereld en zit voor. De grens om het pn het miimscule cirkeltje dal) de buitenkant van het kan trekken - is de plaat) die kennis en de oneindij reld contact met elkaar M Wat je ziet is, dat er maai weinig contact is tussen mands kennis en de weré weet praktisch niks. Maai dat hij maar zo iveinig co: heeft met, zo weinig zicht, op wat hij niet weet, kan /ij gemakkelijk verbeelden da heel wat weet. Neem nou et mand die al heel lang h over zichzelf en de loerëli het verzamelen is." Neki tekende nu een cirkt grootte van een stuiver oph a< f eikleed. „Watje nu ziet is ógel veel meer contact, een veel ter raakvlak is tussen icai gene weet en alles wat erm eindeloze wereld nog te valt. Hij heeft, simpel ga dus ook veel meer contactfee veel meer zicht op ivat hij weet. Voor hem is het da: ei minder gemakkelijk de illus blijven koesteren dat hij veel weet". Anders gezegd bewijs (van hoeveel we trefefcn onze mate van bescheidetrih' over onze kennis, zelfkenÉ chiis. 4 dig - m 1 nar lil PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Hoofdredactie: M. P. Dieleman, algemeen hoofdredacteur: C. van der Maas, hoofdredacteur commentaar: A. L. Oosthoek, adjunct-hoofdredacteur. Eindredactie: K. Cijsouw en J. D. van Scheijen. Bureauredactie provincie: R. Bosboom; M. E. Ernens-Abrahamse; B. Goudswaard: P. C. de Jonge: M. T. O. van der Vleuten; I. D. A. M. Russel; J. P. van de Sande; J. P. Verbeek. Redactie binnen- en buitenland: M. S. van Reems (chef): G. J. Kers; J. P. H. Noot; C. J. Schets; W. P. Staat. Redactie bijlagen: A. L. Kroon (chef); J. van Damme; F. P. J. Doeleman; J A. M. Tabbers; A. Zevenbergen. Sportredactie: J. M. van den Berg; J. F. D. Bakker; H. R. Kruitbosch; E. L. Ramakers: R. Thannhauser (chef); T. J. van den Velde; K. L. de Vries. Vormgeving: A. A. Adriaanse: N. Geelhoed; A. F. Schreurs; W. M. J. Verstuyf. Systeembeheer: C. W. M. Keuning. Nieuwsdienst: A. J. Snel (chef). Algemeen verslaggevers (Vlissingen): M. Antonisse (plv. chef nieuwsdienst); J. C. M. Cats; A. M. van der Jagt; B. Jansen; H. O. Postma; M. J. Schrier; M. van Zuilen (Den Haag). Regio Bevelanden/Tholen (Goes): W. J. van Dam (chef); F. B. Balkenende; M. A. de Jongh; L. J. Meinardi; M. E. Woudenberg. Regio Schouwen-Duiveland (Zierikzee): M. van Houten (chef); I. M. Dekker; A. W. C. Mullink. Regio Walcheren (Vlissingen): A. A. van der Sluis (chef); Y. Hoekstra; N. J. C. Kluijtmans (Ondernemend Zeeland); E. J. Rozendaal; C. M. J. Sondervan; H. van der Werf. Regio Zeeuwsch-Vlaanderen (Terneuzen): W. A. Bareman (che^ C. A. M. van Gremberghe: J. J. Heijt; R. E. A. Hoonhorst; M. Modde. Correspondenten Gemeenschappelijke Persdienst (GPD): A. Knol (Brussel); P de Vries (Brussel): H. B. Hoogendijk (Berlijn); J. W. M. Gertsen (Parijs): C. van Zweeden (Londen); R. Hellinga (Boedapest): A. Bloemendaal (Tel Aviv); E. J. A. van der Linden (Rome); S. van Rijn (Willemstad). J. A. Geleijnse (Moskou): D R. M. de Wit (Madrid). W. Bunschoten (Paramaribo). J A. M. de Bruijn (Washington): F. J. M. van der Houdt (Nairob P. G. W. van Nuijsenburg (Johannesburg).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 4