Albert zal u verbazen De onbekende koning Rugby reportage ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1993 2 7 Prins Albert en prinses Paola tijdens een motortocht in 1984. Een spelletje croquet, Prinses Paola met de kinderen in 1968. Prins Albert (rechts) met zijn zoon Filip in 1981. De onbekende koning, 'le roi inconnu' zou de voor de hand liggende bijnaam zijn voor Prins Albert van Luik, de man die maandag als zesde Koning der Belgen zijn broer Boudewijn opvolgt. De nieuwe vorst en zijn vrouw Paola zijn bij hun onderdanen vrijwel onbekend. Uit schaars feitenmateriaal hebben de Brusselse dagbladen de afgelopen dagen het imago gedestilleerd van een koningspaar dat de bourgondische levensstijl van België symboliseert. Maar de boulevardpers verheugt zich na de onkreukbare Boudewijn en Fabiola op sappiger tijden, met familievetes, echtelijke affaires en een vorstin die gebrekkig Nederlands spreekt. De toch altijd rustige krant Le Soir vat te de vraag het meest kernachtig sa men. In dezelfde vette letters als waarmee maandag het overlijden was gemeld van de 62-jarige Boudewijn, informeerde de krant dinsdag naar het waarom van de op volging: Pourquoi Albert Het was de vraag van de straat en het antwoord was simpel. Minister Smet verklapte het ge heim van Laeken: omdat de Koning het zo wilde. Want het land heeft in deze roerige tijden behoefte aan een vaste hand aan het roer. De opvolging kwam als een even grote verrassing als de dood van de vorst. Een bliksemonderzoek in Vlaanderen toonde maandag dat slechts negen procent wist dat 's konings jongere broer de eerste troonpretendent is. Artikelen over de 59- jarige Albert gingen niet verder dan zijn conduitestaat van officiële functies, diplo ma's en handelsmissies. Een minister die hem een keer vergezelde op zo'n buiten landse reis, wist nog te melden dat hij „een man met humor en gezond verstand" is. Het was voldoende. De volgende dag wees een vervolgonderzoek uit dat het land zich ondanks de wat summiere informatie massaal achter de nieuwe vorst schaarde. De onbekendheid van de in 1934 geboren Albert is voor een groot deel het gevolg van een leven in de schaduw van zijn broer. Op hem rust nimmer de zware ver antwoordelijkheid het verscheurde land weer te verenigen, zoals na de Konings kwestie rond hun vader Leopold III, die door zijn optreden tijdens de oorlog in op spraak was geraakt. Albert kan makkelijk een glas bier gaan drinken in het café van Ciergnon, waar zijn buitenverblijf staat, of zich vertonen op het plaatselijke volksbal. Terwijl Boudewijn een dagtaak heeft aan de delikate staatkundige en politieke be slommeringen van België en uitgroeit tot een laatste symbool van nationale een heid, geeft Albert zich volop over aan zijn hobby's: auto- en motorrijden, snelle jachten, paarden, skiën, golf en biljart. Zijn voorliefde voor snelle Honda's moet hij in 1984 bekopen met een ernstig onge luk. Zijn officiële functies blijven al die jaren beperkt tot onder andere het Rode Kruis en het Olympisch Comité. Het zakenleven blijkt hem te trekken. Albert krijgt op jon ge leeftijd een functie bij de staatsbank ASLK en leidt later vele tientallen han delsmissies naar het buitenland. De grote belangen die België in de internationale wapenhandel heeft, veroorzaken één maal, na een bezoek aan Doebai, wel dis cussie. Albert weet zich bij volgende gele genheden uit politiek riskante situaties te redden door de besprekingen op tijd te verlaten. Bon vivant Tijdens de missies laat hij zich volgens reisgenoten kennen als iemand die libe raal is van opvatting, zijn dossier be heerst, en zo „al enkele miljarden -voor België heeft binnengehaald." Hij komt minder plechtig en afstandelijk over dan zijn broer. Albert is altijd in voor een grap en wordt omschreven als een meester in het laten opklaren van de lucht, de 'glim lachende boodschapper van een ernstige koning'. „Hij zal u verbazen als koning", zegt zijn gewezen naaste medewerker Mi chel Didisheim. „Hij is een erg plichtsge trouw man, bescheiden en discreet. Hij is geknipt voor het koningschap." De prins geniet vooral de reputatie een bon-vivant te zijn, een bourgondièr die een goed glas wijn en een copieus avond maal op hun juiste waarden weet te schat ten. Dat is in een land waar eten zo onge veer de kern van het nationale cultuur goed vormt niet van belang ontbloot, al schijnt de nieuwe vorst zich de laatste tijd in acht te nemen. Het roken en drinken heeft hij gematigd en op de lijn wordt ge let, sinds duidelijk is dat Albert met ge zondheidsproblemen kampt. Volgens een aantal kranten lijdt hij aan een lichte vorm van Parkinson, een kwaal die de be wegingsmogelijkheden van de ledematen beperkt. Rellen Albert is vooral van het mondaine leven gaan genieten na zijn huwelijk in 1959 met Donna Paola Ruffo di Calabria, een Ita liaanse uit een oud maar verarmd aristo cratisch geslacht. Het is een verbintenis die het zo stijve en formele Paleis van Lae ken later op zijn grondvesten zal doen tril len. Albert en Paola hebben elkaar ontmoet op de dansvloer in Rome, tijdens een re ceptie ter ere van de inzalving van paus Johannes XXIII. De romance bloeit snel op, maar wat het eerste Brusselse sprook jeshuwelijk moet worden, dreigt te stran den op een ordinaire rel. Vader Leopol^, die op de achtergrond nog altijd grote in- vloed uitoefent op zijn vrijgezelle opvolger Boudewijn, vraagt de paus de verbintenis in het Vaticaan in te zegenen. De Waalse pers reageert furieus op deze zoveelste manoeuvre van de weinig tactvolle en im populaire Leopold. Vlak voor het kamer debat over de kwestie bindt het Hof in. Pa ola wordt door Brussel ontvangen als de 'glimlachende schoonheid', en Boudewijn begroet haar als „het mooiste geschenk dat België van Italië gekregen heeft." Dat lachen zal het Paleis snel vergaan. Pa ola weigert koppig zich neer te leggen bij het strakke protocol en slaagt er niet be paald in met alle andere vrouwelijke leden van de familie op even goede voet te ra ken. Haar voorkeur voor modieuze kle ding leidt tot een rel wanneer ze incognito maar in minirok door een suppoost van de St-Pietersbasiliek de deur wordt gewezen. In 1963 slaat Paola de Belgische diploma tie met verbijstering en verstoort ze bijna de Belgisch-Amerikaanse verhoudingen. Wanneer een bal van de Graaf van Bis marck moet worden afgebroken wegens de moord op John F. Kennedy, pruilt ze publiekelijk: „Jammer, net nu we ons eens een keer goed amuseerden." Premier Lefè- vre weet de Amerikaanse woede net te sussen. Het ergste moet dan nog komen. Adamo Hij bezweert dat het liedje 'Dolce Paola' pas na de hele affaire is gecomponeerd. Salvatore Adamo, de Waalse chanson nier, verbrak deze week het stilzwijgen over zijn liefdesrelatie met Paola, waar over al in 1964 de eerste berichten waren verschenen. „Een puur verzinsel van de Italiaanse roddelpers", zegt de zanger. „Het enige fysieke contact tussen ons was een kushand." De bewijsvoering voor de affaire is altijd al wat mager geweest, en stoelt behalve op één artikel in een obscuur Italiaans blad op een wazige foto waarop twee nauwe lijks herkenbare mensen eikaars hand vasthouden. Maar de Belgische roddel pers beleeft gouden momenten: hij een rokkenjager en levensgenieter in het bui tenland, zij verwikkeld in affaires. De toon is snel gezet. Het lijkt het spiegelbeeld van Boudewijn en Fabiola, het sobere, ingetogen, sociaal bewogen paar dat kinderloos blijft maar verliefd de handen ineengestrengeld ver tedering losmaakt. Ondanks die verschil len in levensstijl hebben de twee broers veel waardering voor elkaar. Maar Boude wijn sluit geen compromissen met wat hij ziet als zijn plicht van staats- en familie hoofd. Hij roept de echtelieden tot de orde wanneer de publiciteit het Hof schaadt. Dat is zeker het geval wanneer het huwe lijk in de jaren zeventig werkelijk in een crisis raakt. Paola en Albert gaan ieder apart wonen in een vleugel van het Belvé dère-kasteel. De scheiding van tafel en bed duurt vijfjaar, maar de streng katho lieke Boudewijn wil niets weten van een officiële huwelijksontbinding iri zijn fami lie. In 1976 komt het tot een verzoening, maar de society-pers laat niet zo makke lijk los: tijdens vakanties in Zuid-Frakrijk of snelle motorritten liggen er altijd wel paparazzi-fotografen op de loer. Toch ver dwijnt het paar langzaam uit de schijn werpers van de publiciteit. De aandacht voor Albert en Paola ver schuift gedurende de jaren tachtig gelei delijk aan naar hun oudste zoon, Filip. De inmiddels 33-jarige prins staat zijn oom Boudewijn steeds vaker terzijde bij offi ciële gelegenheden en wordt duidelijk voorbereid op de troon. Filip studeert in Californië en Oxford, maakt zijn universitaire studie politicolo gie zelfs af en volgt overeenkomstig de tra ditie van het Hof van Saxen-Coburg een uitgebreide militaire opleiding. Hij brengt het tot commando en bestuurt eigenhan dig een Mirage V-straaljager. Aan het ver blijf in die keiharde wereld houdt de prins echter niet een 'mannelijke' uitstraling over, maar juist het imago van de adellijke anti-held. Aanhoudende geruchten over middelma tige geestelijke vermogens worden ver sterkt door pijnlijk onbeholpen en timide publieke optredens. Een rechtstreeks uit gezonden televisiegesprek met de Belgi sche astronaut Dirk Frimout levert wei nig meer op dan een aanbod elkaar te tu toyeren omdat er in de ruimte waarschijn lijk geen protocol bestaat, gevolgd door de vraag hoe de wereld er vanaf die hoogte uitziet. Dat hij op 33-jarige leeftijd nog al tijd ongetrouwd is (de enige keer dat er ge ruchten gingen over een verloving werd dat door het Paleis categorisch ontkend), heeft geleid tot de voorspelbare binnens- mondse roddels over latente homosexua- liteit. Het is de gewezen hofdignitaris ere-groot- maarschalk Herman Liebaers die in 1991 in een openhartige bui definitief brand hout maakt van Filips reputatie. Hij kan het niet hè. een droevig geval. Hij loopt als een hondje mee, handjes schudden." Astrid „Ik denk dat Astrid de enige is met wie iets aan te vangen valt", concludeert Lie baers over de dynastie. De 31-jarige Astrid is het tweede kind van Albert en Paola, hun enige dochter, die consequent met cli chés als 'kranig' en 'energiek' wordt gety peerd. Dat ze getrouwd is en drie kinderen heeft, is in de door kinderloosheid en op volgingsproblemen geteisterde Belgische monarchie een niet te onderschatten punt in haar voordeel. Het wordt dan ook als een vingerwijziging van het Paleis zelf op gevat wanneer in 1991 de Belgische Grondwet wordt gewijzigd, waardoor ook vrouwen de troon kunnen bestijgen. Dat haar man Lorenz van Oostenrijk-Este is, kleinzoon van de laatste keizer van Oostenrijk en een telg uit het Habsburgse geslacht, blijft niet onopgemerkt. De hem toegeschreven conservatieve ontboeze mingen over een land dat een sterke troonopvolger behoeft, zouden in hofkrin gen en bij de machtige Parti Socialiste wel al tot opgetrokken wenkbrauwen hebben geleid. Hetzelfde geldt voor de aan Astrid toegedichte affiniteit met de uiterst con servatieve 'charismatische' stroming in de katholieke kerk. Ritueel Toch zijn het waarschijnlijk niet die nega tieve typeringen die er voor hebben ge zorgd dat het Hof van Saxen-Coburg Al- bert tot opvolger heeft aangewezen. Bou dewijn weet uit zijn eigen beginperiode maar al te goed dat kwaadaardige verha len een merkwaardig soort 'rite de pas sage' vormen in de Belgische monarchie, waarvan weinig beklijft. Van Albert fluisterden de douarières in de Brusselse salons jaren na zijn geboorte nog dat hij doofstom was. En Boudewijn werd 42 jaar geleden bij zijn aantreden door franstalige opposanten omschreven als een „kwajongen van wie zelfs zijn om geving bekent dat hij niet de minste per soonlijkheid heeft en die een intelligentie bezit die minder is dan gemiddeld." Dat bleek toch anders te liggen. Het 'Pourguoi Albert' kent een veel sim peler antwoord. Boudewijn wilde het zo, en Albert wilde het zo. „Ik heb nooit ge zegd dat ik het niet zou worden", is het enige dat hij ooit over de opvolgingskwes tie heeft gezegd. „Het is een geruststelling en een waarborg voor een serene aanpak", zegt een voor malig hoffunctionaris over de keus voor een 59-jarige als vorst, met een vage ver wijzing naai- andere Europese vorstenhui zen: „Hij hoeft geen periode van bruisende jeugd meer door." De rest is imago, en daarin hoeft de per soon van de Belgische koning niet, zoals bijvoorbeeld in Nederland, een soort beli chaming te zijn van de volksaard. Hij moet de Walen en Vlamingen bijeenhou den, zeker op een moment dat de staats hervorming net is afgerond, en de econo mie en munt van het land er beroerd voor staan. En Paola moet Nederlands leren. Want het valt niet in goede aarde dat zij pas in 1976, na zoveel jaar in een tweetalig land, haar eerste Nederlandstalige toespraak hield en daarin niet veel verder kwam dan de constatering „ik heb leren houden van de regen." Peter de Vries Q inds een paar maanden O ben ik een rugby-fan. In Nederland keek ik wel eens naar een tv-samenvatting van een belangrijke rugby- match, maar de commenta tor, in die jaren Frans Hen- richs, probeerde vooral, en meestal vergeefs, leuk te we zen, zodat ik niet begreep ivaarom dat geram, gesjor en geivorstel van te zware mannen op een vrijwel altijd modderig veld. sport ge noemd werd. Rugby kon al leen door de Engelsen zijn uitgevonden, dacht ik toen. Welk ander volk zou er eer in leggen om een ei-vormige bal niet in, maar over het doel te trappen Maar nu na ruim vier jaar in Zuid-Afrika heb ik mijn oordeel gewijzigd. Ik begrijp nog steeds niets van de spelregels en als Zuidafri- kaanse collega's me uitleg gen. dat het 'tactisch een veeleisende sport is', wil ik dat wel aannemen maar het echt gelovendat lukt me niet. Het is ook erg ingexoik- keld, zeggen ze soms troos tend, als ik weer eens een domme vraag over de bui tenspelregel heb gesteld. Dat ik nu toch geen wed strijd op de tv oversla, is te danken aan Uli Schmidt. Uli is de 'hooker', vraag me niet wat hij doet, van Transvaal, de kampioen van het zuide lijke halfrond, en het natio nale team, de Springbokken. Hij wordt door kenners de beste hooker ter wereld ge noemd. Daar wil ik niet op afdingen, maar Uli is in de eerste plaats wat de Engelsen een 'character' plegen te noe men. Een characteris ie mand die door zijn meestal buitenissige persoonlijkheid kleur aan het grijze bestaan weet te geven. In het dagelijkse leven is Uli arts, maar zodra hij het veld opkomt vergeet hij dat hij ooit de eed van Hippocrates heeft afgelegd. Het publiek weet dan zeker dat er 'iets' gaat gebeuren. Wat dat 'iets' is, valt nooit te voorspellen, ivant dat mag niet bij een 'character'. Soms scoort hij een wonderschone 'try' duik met bal over de achter lijn, waarvoor je vijf punten krijgt), dan weer voorkomt hij met een vliegende tackle een try van de tegenstander. Dat is leuk om te zien, maar dat kunnen meer spelers. Wat Uli onderscheidt van de andere vedetten is zijn be reidheid om ten alle tijde over de schreef te gaan. Er loopt op de internationale rugby-velden geen speler rond die zo gevreesd is als Uli. 'Het is toch geen ouwe wijvensport', is steevast zijn commentaar wanneer ie mand zijn spel al te robuust noemt. Uli speelt nu met het natio nale team in Australië. Van zijn Australische collega's, de Wallabies, heeft hij geen hoge pet op. 'Huilebalken zijn het', verklaarde hij eens in een interview. Hij werd dus in de Australische pers tot staatsvijand nummer één uitgeroepen. Verleden iveek speelden de Spring bokken de Wallabies van het veld. Dat was een sensatie van de eerste orde, want de Australiërs zijn wereldkam pioen en de Zuidafrikanen hadden na hun rentree in het internationale rugby nog maar één interland, tegen de Fransen, gewonnen. Uli tac kelde, schopte en mepte dat het een aard had en ivas dus een van de uitblinkers bij de Springbokken. Vlak voor tijd moest hij met een hoofdwond, waar het bloed uitgutste. het veld ver laten. Nadat het bloed ge stelpt was en de wond ver bonden, vroeg een Australi sche verslaggever ivat hij na deze ervaring van de Walla bies vond. Uli keek hem min achtend aan en zei: huilebal ken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 27