Hollandse kruidenier beroemd in Estland Op de werf wordt weer gewerkt Shipdock Amsterdam reportage zaterdag 19juni 1993 sw25 De eerste westerse kruidenier in Tal linn. Een Nederlander. Frans Re- venboer: „Het leukste is dat je zo snel resultaat ziet. Ik had een kruideniers zaak in Almelo. Dag en nacht werken en geen cent vooruitgang. Daar begon ik me op een geweldige manier aan te erge ren. Daarom heb ik niet eens zo heel lang nagedacht toen Peter Harsten me pol ste. Gelukkig maar. We begonnen hier op 10 december met niets. Toen de mi nister de zaak op 13 januari officieel opende, draaiden we al quitte." Revenboer (34) is 'wereldberoemd in Estland'. Of beter nog. de kruide nierswinkel die hij namens de Westfriese grutter Peter Karsten bestiert. De zaak is gevestigd op een kaal industrieterrein even buiten Tallinn. Voor een vreemde ling valt het pand nauwelijks te vinden, maar noem willekeurig welke Est de naam van Karsten. en hij wijst u subiet de weg. Ah. the cash and carry. That way sir. Schappen vol koetjesrepen, Unox erw tensoep. Conimex sambal en krokante menublokken voor honden in zakken van 3 kilo. Het best loopt de limonadesi roop - het slechtst de broekluiers. Reven boer: „Je komt steeds voor verrassingen te staan. Het is echt pionieren, maar dat is nou juist zo leuk. Kijken wat aanslaat of niet aanslaat en daar naar handelen. Die broekluiers gaan dus weer snel terug naar Nederland." Gok Hij begon met negen man personeel, een aantal dat al snel moest worden uitge breid tot negentien. Revenboer sluit niet uit dat de 20 nog voor eind juni 'dik wordt gepasseerd' Het gaat zo snel allemaal. Per week duizend klanten. Na vier maan den al. Nee. dat had hij niet verwacht. maar als hem wordt gevraagd wat hij dan wel had verwacht, moet hij het ant woord schuldig blijven. „We zijn gewoon begonnen met het idee: we zien wel. Ik bedoel, we hebben geen marktonderzoek gehouden of zo." Karsten/Tallinn maakt, zegt Revenboer. winst. Zoveel zelfs, dat baas Peter Kar sten vanuit zijn hoofdkwartier in Blok ker heeft verordonneerd dat er als de wie deweerga zaken dienen te worden ge opend in Riga (Letland), Vilnius (Litou wen) en Sint Petersburg (Rusland). Gijs van Hulst (41) uit Hoorn werd aange zocht een van die winkels op poten te zet ten. De voormalige Hema-chef loopt een paar weken warm in Tallinn, maar is on geduldig. Hij zou liever vandaag begin nen dan morgen, ,,'t Jeukt. 't. tintelt, prachtig vind ik het. Hier ben je nog echt bezig met zaken doen." Maar gaat het allemaal zo simpel dan? Van Hulst: „Nee, dat niet. Maar als je succes hebt. stap je makkelijker over hindernissen heen. Kijk. de wijze van handeldrijven bijvoorbeeld, is hier totaal anders dan in Nederland. Er zijn geen re geltjes. iedereen doet wat 'm het beste lijkt. Dat geeft wel eens toestanden a la Jacobse en Van Es. Maar dat vind ik nou juist zo fascinerend. Je moet steeds at tent zijn. Niets gaat van zelf.' Wachten op bevel En Revenboer, een tweede voorbeeld aanhalend: „In Nederland hoef je een medewerker na verloop van tijd niet meer te zeggen wat hij doen moet Maar dat kan je hier vergeten. Als ik iemand vraag die doos even ergens anders te zet ten omdat hij in de weg staat, dan doet-ie dat. Geen probleem. Maar vervolgens gaat-ie mooi met z'n armen over elkaar zitten wachten op het volgende bevel. Ze zullen nooit iets uit. zichzelf doen. Dat er Frans Revenboer in zijn supermarkt te Tallinn geflankeerd door zijn collega's Gijs van Hulst (rechts) en Harry Saar. uit te krijgen, is zeer moeilijk. Bij de jon geren lukt het na verloop van tijd wel. maar - ben ik bang - bij .de ouderen nooit." Hij heeft er mee leren leven. Zoals hij ook snel gewend is geraakt aan de omstan digheden die hij in Tallinn aantrof. Het leven is er bij lange na niet zo comforta bel als in het stinkend rijke - 'dat besef je hier nog eens dubbel - Holland, maar de levensstandaard schiet snel omhoog. Revenboer: „Ik merk het in de winkel. Er is nu alweer veel meer geld onder de men sen dan vier maanden geleden. Een blik je Coca-Cola was in januari nog een ge weldige luxe. Nu kopen veel klanten er al twaalf tegelijk of zelfs nog meer." Vooral omdat het ze korting oplevert, een bijkans onbekend fenomeen in Est land. Revenboer: „Dat is zo vreemd. Ik wilde niet zo lang geleden Estlandse wodka inkopen. Prima spul en niet duur. Moest ik voor duizend dozen precies het zelfde betalen als voor twee. Ik zeg: zo werken we niet in Holland. Zei hij: maar zo werken we wel in Estland. Ja. dan ben je snel uitgepraat natuurlijk. Nog een voorbeeld. Komt er iemand bij me op kantoor die een miljoen blikjes Heineken wil kopen. Mooie order. Ik schrijf op een papiertje hoeveel ik er voor wil hebben, maar dat bleek de bedoeling dus niet. Hij wilde betalen in aluminium. Zat-ie nog raar te kijken ook toen ik zei dat ik daar geen belangstelling voor had." Aventurieren Hij moet er opnieuw om lachen. Frans Revenboer. „Ach, ik vind het wel leuk zulke akkefietjes. Ze vragen in Neder land soms hoe ik het volhou drie weken Tallinn - een week Holland - drie weken Tallinn - een week Holland... Ik heb er geen moeite mee. De tijd hier vliegt voor bij. Het is elke dag wat anders. Noem het maar avonturieren. Werken, improvise ren. nieuwe dingen bedenken... Je ver veelt je geen moment." En Gijs van Hulst daaraan toevoegend: „Daarbij maak je deel uit van de geschiedenis van een land. Ik besef dat zoiets nogal pathetisch klinkt, maar het is echt zo. Iedereen wil met ons handeldrijven. Het is weer net zoals vroeger toen de Hollanders ook overal als eersten waren. Mooi toch?" Rob van den Dobbelsteen gewillig bleek, groeide het aantal werkne mers en kon menig oud-ADM'er weer op de tot leven gebrachte werf aan de slag. Dat was. zegt Strijland, een geweldig plus punt, want: „Die ADM'ers zijn enorm loyale mensen. Met veel kennis van zaken. En vreselijk gemotiveerd. Er wordt hier snel en goed gewerkt. Op dat punt liggen we zelfs voor op de concurrenten uit Rot terdam." De kreet wordt in Amsterdam al decennia lang gehoord: onze haven kan niet zonder een goede reparatiewerf. Dat zal best, zegt Strijland, maar de cijfers spreken een an dere taal: „Slechts 5 procent van onze op drachten komt direct uit Amsterdam. Het zwaartepunt ligt op het internationale werk. Waarbij de sluizen in IJmuiden en het Noordzeekanaal een handicap vor men. Geografisch gezien zou het veel ver standiger zijn om de werf buiten de sluizen in IJmuiden te leggen. Daar zouden we be ter en sneller bereikbaar zijn en dus aan trekkelijker voor reders worden. Maar die optie is niet reëel. We zijn nou eenmaal ge worteld in Amsterdam-Noord. Daar ko men de meesten van onze mensen van daan. En daar zitten ook de bedrijven waarmee we intensief samenwerken." Strijland is in korte tijd verslingerd ge raakt aan het wervenwerk. Als jonge' hts'er bouwde hij ooit mee aan de in Am sterdam van de helling gegleden turbine tanker Vasum. Een enorm schip, waai' al les en iedereen in Noord apetrots op was. Een schip dat voortleeft in de herinnering, want het complex van Shipdock Amster dam is gevestigd aan de TT (turbinetan- ker) Vasumweg. Trots toont de werfbaas een foto van de 200 meter lange en 16 me ter brede reus. „Toch een geinig idee om daar een piepklein beetje aan mee te heb ben gewerkt." De directeur trekt er zelf frequent op uit. Want de scheepsreparatie is, zegt hij. een zeer relatie-gevoelige branche. Met weinig langlopende contracten en veel korte-ter- mijn-werk. Ofwel: een kwestie van goed de weg weten in de maritieme wereld. Als de ruim 160 schepen tellende Baltic Ship ping Line in St. Petersburg de werf in Am sterdam-Noord plotseling niet of nauwe lijks meer aandoet, bezoekt Strijland de Russen om uit te vinden wat er aan de hand is. Zuchtend: „Geen buitenlandse valuta, hè. Ze hebben alleen nog roebels en kunnen ons dus niet betalen. Daarom laten ze hun vloot op Russische werven re pareren. Die doen er veel langer over dan wij. maar dat tijdverlies nemen ze op de koop toe. Toch proberen we de contacten overeind te houden. Want ze hebben toe gezegd dat ze zodra er genoeg dollars zijn weer naar Amsterdam komen." Doelgroep Strijland wandelt over de werf. Langs de vier gevulde dokken. Oude tijden lijken to herleven. Gehamer, kabaal van machines, schreeuwende mannen, lassers in een von kenregen. Hollands Glorie in Noord. Deel 2. We zijn, zegt hij, vooral goed in ingewik kelde haastklussen. En veel op West-Eu ropa varende reders weten dat. „Zij zijn voor ons een interessante doelgroep. Ie dereen die tussen Portugal en Noorwegen havens aandoet, weet via ons internatio nale netwerk van agenten wat Shipdock Amsterdam te bieden heeft. Een deel van die potentiële klanten reizen we regelma tig af in de hoop van contacten ooit con tracten te kunnen maken." In de vette jaren, zegt Strijland. kon het de reders niet zo veel schelen. Ze lieten een schip herstellen en trokken daar vrij ge makkelijk de knip voor. Nu het econo misch tij tegenzit, worden de werven veel vaker op de vingers gekeken. Er komen in de onderhandelingen complete boekwer ken op tafel waarin exact staat aangege ven wat, waar en wanneer tegen welke prijs wordt gerepareerd. De kunst is, zegt Strijland. om zo laag mogelijk in te schrij ven en zo het werk binnen te halen. Maar een zo mogelijk nog grotere kunst is om er dan toch nog aan te verdienen. „Dat vergt een enorme deskundigheid. Die hebben we hier gelukkig ruimschoots in huis. Vooral dank zij de mensen van de ADM. zonder wie Shipdock Amsterdam het waarschijnlijk niet zou hebben gered." Jaap Sluis In de jaren zestig werkten er duizenden mensen. Daarna ging het bergafwaarts met de scheepsbouw en scheepsreparatie in Amsterdam-Noord. De NDSM, de ADM en NSM legden het loodje. Geveld door het inzakken van de wereldmarkt en een scherpe concurrentie uit lage lonenlanden. Anno 1993 richt de scheepsreparatie in Noord zich weer op. Shipdock Amsterdam doet er goede zaken. Voor 240 mensen leveren boten weer brood op. Directeur Rob Strijland van Shipdock Amsterdam: de negatieve verhalen rond ADM en NDSM zijn heel lang blijven hangen. Augustus 1958: onder grote belangstelling gaat bij de NDSM de tanker Borgny te water. Het schip werd gebouwd voor de de Fred Olsen Lines. foto Machielsen tiepier van de NDSM. Ruim 600 meter lang, voorzien van twee grote kranen en berekend op de komst van grote zeesche pen. Die niet vaak meer kwamen. De tijd heelt alle wonden. Of beter gezegd: bijna alle wonden. Want wat blijft, is de sociale pijn van veel oud-werknemers. Zij zagen zich plotseling beroofd van hun he den en toekomst. Toch is een deel van de wonden wel degelijk geheeld. Op veel plaatsen in Noord hebben nieuwe ontwik kelingen de teloorgang verdrongen. Nieuwe bedrijventerreinen verrezen op de oude complexen van de ADM en NDSM. Met steun van onder meer de Europese Gemeenschap. De vier gegraven ADM-dokken liggen er nog steeds. En alle vier vol. want het en kele jaren geleden opgerichte bedrijf Shipdock Amsterdam heeft het druk. Om zet: rond de 60 miljoen gulden. Aantal werknemers: 120. Daarnaast zijn nog eens 120 mensen van omliggende bedrijven voor de werf aan het werk. Het gaat, zegt directeur Rob Strijland, heel behoorlijk. Tot en met 1992 was er steeds een aardige winst. Alleen het eerste kwartaal van dit jaar leverde verlies op. De economie ha pert en dus krijgt ook de scheepsreparatie een tik. Shipdock Amsterdam vormt een onder deel van de Dutch Construction Group. Een door beleggers opgezette holding, die wel brood zag in het weer tot ontwikkeling brengen van het oude ADM-complex. Het begon, zegt Strijland, met een bedrijfslei ding van een paar man, die links en rechts wat vakmensen inhuurde. Toen de markt Uit het knipselarchief stijgt bij het raadplegen van de mappen ADM, NDSM en NSM een lucht van ontbinding op. Personeel dat zich belazerd voelt. Een verbitterde vakbond. Reddingsplannen die onhaalbaar blijken. Overheidsmiljoe- nen die niets uithalen. En als de sluiting daar is aangrijpende sfeerverslagen. Met steeds dezelfde foto's: lege loodsen en bomvolle kantines. Veel overalls en strak ke gezichten. De Amsterdamse Droogdok Maatschap pij (ADM) werd in 1877. een jaar na het ge reedkomen van het Noordzeekanaal, op gericht. In 1894 kwam er de Nederland- sche Scheepsbouw Maatschappij (NSM) bij. En omdat steeds meer schepen die de hoofdstad aandeden behoefte hadden aan een grote of kleine beurt, kwam er in 1920 naast de ADM ook nog de Nederlandsche Dok Maatschappij (NDM). Toen die in 1946 samenging met de NSM, werd de NDSM geboren. Het ging de werf in de jaren vijftig voor de wind. Net als de ADM. Maar met het gro ter worden van de zeeschepen diende zich een eerste probleem aan. Echte giganten konden in Amsterdam-Noord niet worden gebouwd. Daarvoor was het Noordzeeka naal niet diep genoeg en het sluizencom- plex bij IJmuiden te klein. Dit in tegen stelling tot Rotterdam, waar de mam moets wel moeiteloos van de helling gle den en zonder al te veel belemmeringen zeewaarts gingen. Maar veel harder kwam in Amsterdam het inzakken van de markt voor de scheepsbouw aan. Er moest wor den gesaneerd. Banen begonnen in hoog tempo te verdwijnen. Zomaar een cijfer: eind jaren vijftig werkten er bij de NDSM ruim zesduizend mensen. In 1978 was dat aantal vrijwel gehalveerd. Ondanks miljoenensteun van de overheid ging het licht in Noord tocji uit. Plannen om de reeds sterk vermagerde NDSM aan de ook niet al te frisse ADM te koppelen leden schipbreuk. Er volgden hectische jaren van acties, strijd, bezettingen en hoog oplaaiende emoties. Werknemers knokten bewonderenswaardig voor het behoud van hun banen. Maar het mocht niet baten. In de tweede helft van de jaren tachtig viel het doek. De klap kwam kei hard aan. Amsterdam huilde waar het eens had gelachen. De Klaprozenweg in Amsterdam-Noord, vlakbij het IJ. Het verleden laat zich hier en daar nog gemeen grijnzend zien. Een vrijwel lege kantoortoren met op het dak vier roestige letters: NDSM. Eens een mo dern, snel kloppend bedrijfshart. Nu een toonbeeld van aftakeling. Even verderop een grote hal. Opnieuw de aftakeling: in gegooide ruiten, vernielde deuren en over al troep. Eens de werkplek van tientallen, honderden mensen. Nu alleen maar deso laat. Vanaf de wal steekt een enorme be tonnen constructie het IJ in. Een wonder lijk, doelloos gedrocht. Op 9 oktober 1978 in gebruik genomen als de nieuwe répara-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 25