Beatrix staat als eerste op mijn lijstje De race tegen vooroordelen Mart Smeets Zusjes op Zandvoort sport VRIJDAG 16 APRIL 1993 sbw 27 Mart Smeets: een sporter heeft het recht om 'nee' te zeggen. foto Anette Vlug Vrouwen vervulden tot voor kort op het circuit van Zandvoort in veel ge vallen de rol van supporter of pitspoes. Het asfalt was het exclusieve domein van de man. de auto zijn favoriete speel goed. Liane Engeman, Nella Kruizinga, Henny Hemmes en Ameé Post vormden tussen 1965 en 1990 de uitzonderingen, die die regel bevestigden. Zij drongen als één van de weinigen door in de mannen wereld en maakten de blits in een bolide. De tijden zijn ook in macho-Zandvoort- aan het veranderen. De vrouwen zijn niet langer alleen maar object voor gluur ders. Ze hebben een racepak aangetrok ken en een helm op hun hoofd gezet. Hoe wel nog steeds ver in de minderheid, be ginnen ze langzaam maar zeker ook ach ter het stuur hun mannetje te staan. In totaal doen er dit jaar zo'n 10 a 12 deel neemsters mee in de diverse raceklassen. In de Citroen AX GTI Cup is zelfs een derde van het aantal inschrijvers van het vrouwelijke geslacht. Het bijzondere in die beginners-klasse is bovendien, dat twee dames uit één gezin elkaar op Zandvoort in de haren vliegen. Voetballende en wielrennende broers zijn er in overvloed, maar racende zus- jes...dat is weer eens iets nieuws. Debuut met slip Frangoise (24) en Debbie (20) Loogman, beiden nog woonachtig bij hun ouders in Badhoevedorp, scheuren er lustig op los. Soms iets te lustig. De jongste debuteer de enkele weken geleden met een enor me slip op het rechte eind. Ze ging drie maal in de rondte. Toen de rook was op getrokken, de geur van rubber verdwe nen en de schrik verwerkt, vervolgde ze pips haai- weg. Ze kwam als achttiende over de streep. „Ik raakte een andere coureur met mijn kont. Toen ging ik met een snelheid van 180 kilometer per uur dwars. Ik wachtte op een enorme klap. maar die bleef won derwel uit. Ik had wel behoorlijk spier pijn na afloop, doordat ik heel kramp achtig met mijn handen aan mijn stuur had gezeten", aldus Debbie Loogman. Angst heeft ze er nauwelijks aan overge houden. zegt ze stoer. „Vlak voor de start zal mijn hart wel kaboeg... kaboeng gaan. Maar dat was de vorige keer ook. Toen had ik maagpijn van de zenuwen. Bang. dat ik weer in de rondte vlieg, ben ik niet. Ik heb mijn lesje geleerd. Ik denk niet, dat ik ooit nog op het rechte eind raar ga doen." Beetje pijn Haar iets oudere zuster weet al langer wat het is om een crash te maken. Ze rijdt al driejaar mee. „Ikheb al behoorlijk wat klappers meegemaakt. Nu weet ik niet beter. Er gaat altijd wel een spiegel ka pot. Zonder deuk bereik je de finish niet. Sommige coureurs geven je express een duw. Maar als ik de kans krijg geef ik te genwoordig een zet terug. Je moetje niet op je kop laten zitten. Angst heb ik niet, als ik in de auto zit." Tijdens de eerste race van dit seizoen bleek, dat ze vorderingen had gemaakt. Terwijl Debbie opviel met haar slip. reed Frangoise naar een tweede plaats. „M'n beste resultaat tot nog toe. Ik denk, dat mijn mannelijke concurrenten dat niet zo leuk vonden. Eraf gereden worden door een meid, nee, dat doet nog steeds een beetje pijn." Debbie: „Frangoise heeft in die race be wezen, dat vrouwen niet onder hoeven te doen voor mannen en net zo hard kun nen rijden. Desondanks word je voortdu rend geconfronteerd met vooroordelen en een spreekwoord als: 'een vrouw ach ter het stuur is bloed aan de muur." Frangoise: ,.De reacties van de coureurs op Zandvoort zijn over het algemeen en thousiast. Net als uit onze directe omge ving en van andere vrouwen. Jongens, die zelf niet racen, maar horen, datje op Zandvoort rijdt, zijn daarentegen vaak cynisch." Frangoise en Debbie Loogman hebben het race-bloed niet van een vreemde. Va der Ben was zelf eind jaren zeventig ac tief op Zandvoort en in de rally-wereld. De oudste dochter verzeilde later via de karts in de 'echte' bolides. Waarom ei genlijk? Waarom niet leuk softballen of tennissen? Frangoise weer: „We hebben altijd al iets met snelheid gehad. Toen we klein waren deden we al aan waterskiën achter de speedboat van mijn vader. Het geeft me een kick om zo hard mogelijk over het circuit te rijden of te proberen een ander er voor een bocht uit te rem men." Debbie Loogman mag dit jaar gratis ra cen. omdat ze onlangs een door Veronica georganiseerde talenten-jacht heeft ge wonnen. „Er waren 15.000 inzendingen, waarvan er vijftig overbleven. Die moes ten een dag lang op Zandvoort hun kun sten vertonen. Uiteindelijk kwam ik als beste uit de bus. Ik mag nu op kosten van Veronica een jaar lang rijden. Als je dat zelf moet betalen kost het je bijna 60.000 gulden", zegt de medewerkster van een Badhoevedorpse textiel-groothandel. Gratis racen Haar zus. inliet dagelijks leven sportin- structrice (..'s winters geef ik indoor-ski- les. 's zomers aerobics"), kan racen dank zij sponsoring van enkele bedrijven. De beide auto's worden raceklaar gemaakt door een bedrijf in Zwanenburg. Zelf sleutelen is er niet bij. Debbie en Fra ngoise kunnen een bougie onderschei den van een radiator, maar daar houdt het wel mee op. Op de vraag hoeveel cc de motorinhoud van de Citroën be draagt. kijken ze elkaar een beetje be schaamd aan. Lacherig: „Dat is een goeie, zeg. Daarom zijn we meisjes. We weten het niet precies." Frangoise: „Dat is het verschil met jon gens. Als een coureur de pits inkomt, kan hij meteen zeggen: 'Mijn linker schok- breker is niet in orde. Ik meld de mon teur: 'De wagen maakt rare geluiden. Ggrrr..ggiTr.." Govert Wisse Frangoise en Debbie Loogman: zonder deuk kom je niet aan de finish. foto GPD foto GPD „Je wou toch niet zeggen dat de fysieke kracht van Avital Selinger voldoende is om hem tot de succesvolle speler te ma ken die hij is? Hij is een klein opdondertje van 1.75 meter die zich staande houdt in een wereld van mannen boven de 2 meter. Alleen omdat hij geestelijk sterker is en een enorme wil heeft." „De echte topsporter weet precies wat hij doet. Dat is een rijpingsproces, dat leer je door de jaren heen. Op het moment zie je dat Richard Krajicek daarmee aan het worstelen is. Fysiek zit het wel goed bij hem. maar hij ligt er wel al weken lang in de eerste of tweede ronde uit. Dat komt door dat gezoek, die poging om geest en lichaam samen te brengen en je geest de baas te laten worden. Dat kost tijd. dat heb je niet als je achttien bent. Daarom vind ik turnen bijvoorbeeld ook geen ech te sport. Of in ieder geval geen volwassen bezigheid. Turnsters zijn robotjes. die met de zweep over de rug getraind zijn om en ge dingen te doen op een evenwichtsbalk op een leeftijd waarop andere kinderen met Lego spelen. Dat vind ik onverant woord, daar deformeer je die kinderen mee. Sport hoort te gaan om de balans, om zelfgekozen opofferingen, om geeste lijke zelfstandigheid. Dat is wat ik in beeld wil brengen, wil beschrijven. Daar gaat het mij om." Geld „Meestal heb je daar geen tijd voor. Vooral televisie is een vluchtig medium, waar mee je weinig meer kunt brengen dan de wedstrijd en het voor- of nagesprek. Diep doorgraven komt niet zo vaak voor. Een gemiddeld Tourjournaal moeten we ma ken in een kwartier. Na afloop van een etappe, als de renners moe zijn en weg wil len. Dan gaat iemand zijn ziel niet bloot leggen. nee. Daar is trouwens ook geen geld voor. Om iemand goed te portrette ren moet je weken achter hem aanlopen. Dat is financieel onacceptabel. Niet alleen voor de televisie, maar voor elk ander me dium." „Als ik een echt profiel van Krajicek zou willen maken, kost dat drie weken en der tigduizend gulden. Niemand heeft dat er voor over. Ook niet als ik dat maak. nee. zo groot is mijn naam nou ook weer niet. Ik heb vrienden die werken bij Sports Illu strated in Amerika. Die jongens krijgen dat soort kansen wel. omdat hun bazen het belangrijk vinden dat de achterkant van de sporter naar voren komt. Daar droom ik wel eens van. Een blad dat me vraagt om in een jaar twaalf grote portret ten voor ze te schrijven. Alle kosten ver goed. Dat lijkt me, in de herfst van mijn carrière, een buitengewone uitdaging." „Beatrix, die staat bovenaan mijn lijstje. Volgens mij is is dat een leuk mens. Een leeftijdgenoot. En Jackson Browne, Dui- senberg. Herman van Veen. Stefan Ed- berg. Herman van Run. Alhoewel ik me natuurlijk vreselijk zou moeten aanpas sen. Korrelatie „Natuurlijk is werken een vlucht. Voor je zelf, ja.' Nee, verder hoor je niks van mij. Mijn droefheid is een privé-aangelegen- heid. Maar wat moet je anders dan werken? Ik zou nog verdrietiger worden als ik elke dag alleen maar door het park kon lopen. Maar dat is een algemeen ge voelen bij Studio Sport. Ergens halver wege december zaten we de indeling door te nemen voor de weken rond de kerst, toen we erachter kwamen dat we kerst avond en eerste kerstdag niet uitzonden. Een van mijn collega's zei toen: 'Zal ik Korrelatie vast voor jullie bellen?"' „Het grootste recht van een sporter is 'nee' zeggen als wij op hem afkomen. Ik zou wel willen dat ze dat vaker deden. Want eigenlijk is het toch absurd, vind je niet? Die wetmatigheid dat er na de finish met de winnaar gesproken moet worden. Overal ter wereld. Altijd datzelfde ver haal. Hoe moe of geëmotioneerd ze ook zijn. En als je ziet in wat voor staat een mens verkeert na een enorme fysieke in spanning, weetje hoe oneerlijk het is dat je ze die microfoon onder hun neus duwt. De winnaar is trouwens nog niet eens het probleem. Die heeft lang niet zo'n pijn als de nummers twee en drie." Dwingen „We hebben het daar bij Studio Sport vaak over gehad. Heeft een journalist het recht om iemand vlak na zijn prestatie tot antwoorden te dwingen? Zoals Evert ten Napel bijvoorbeeld deed bij Evert van Benthum. Vier meter na de streep vast grijpen en een vraag stellen. Mooie televi sie. maar moet je het eigenlijk wel doen? Bij ons zijn daar twee stromingen in. De ene zegt: laat hem eerst maar even uitglij den, uithijgen, zijn trainingspak aan doen en zijn vrouw kussen. De andere vindt dat die kwetsbaarheid van dat eerste moment bij de sport hoort." „In 1977 stond ik aan de finish van een Tour-etappe te wachten op Zoetemelk. Die aankwam, van zijn fiets in onze armen viel en op mijn eerste vraag in het Frans zijn antwoord begon te geven. Zo kapot dat hij zich absoluut niet realiseerde wat hij aan het doen was. Prachtig om te zien. maar het zette me wel aan het denken. In houdelijk levert het heel weinig op en ik wil niet meer bij die horde horen die na een aankomst op zo'n renner duikt. Dat is mensonterend. Dan maar geen primeur, dat is het absoluut niet waard. Ik wil een fatsoenlijk mens blijven. En dat is juist zo erg." Ingeborg van Teeseling gelijk. Ik krijg dreigbrieven, waarin de schrijver vindt dat ik gestraft dien te wor den voor iets dat ik absoluut niet gedaan heb. Maar zo werkt dat. Als een paard over een hindernis struikelt is dat mijn schuld. Als Ajax verliest, zit ik daar achter. Wat ik zeg is waar, ook als ik het niet gezegd heb." Ik blijf sport leuk vinden. Ik vind het boeiend om te zien hoe mensen zich ont wikkelen. Hoe soms de grootste talenten er op een wedstrijd niks van maken. Jan Ykema bijvoorbeeld, die ondanks zijn ga ve maar één keer. in Calgary, hard genoeg wist te rijden voor een medaille. De rest van de tijd was hij te lui, of viel hij. of reed hij een schaats krom. Terwijl er om hem heen, startend in dezelfde wedstrijd, tien tallen schaatsers waren die ondanks een gebrek aan talent veel verder kwamen dan hij. Omdat ze heel hard werkten, uren per dag trainden en er veel voor over had den. En omdat ze geestelijk sterker waren dan hun tegenstander. Want daar gaat het om, meer nog dan om talent of de bouw van je lichaam." Het kijkersvolk is in twee kampen verdeeld over Mart Smeets. Men pruimt hem niet om zijn arrogantie of men bewondert zijn ironische afstandelijkheid. Afstand bewaren is een bewuste keuze van de man die zich gedreven weet door brede ambities en hoge beroepsopvattingen. Smeets over Smeets. rjlerwijl de andere internationale reizi- JL gers zich opmaakten voor een film op drie kilometer hoogte, zorgde ze. zonder vooraankondiging, voor een schok in mijn bestaan. Ze vroeg of ik Erica Jong ge lezen had... Fear of flying. 'Het ritsloze nummer' dus, oftewel 'het doen zonder uit de kleren te gaan'. Ik slikte twee maal en liet me uitdagen. Ze vroeg hoever een Eu ropese man kon gaan in zijn veroveringen en ze was benieuwd of een, zoals ze zei 'pu riteinse, Amerikaanse trut' nog iets kon leren van een toevallige passant die haar wel beviel. Ik kreeg kriebels, ergens onder de navel! Aldus schreef hij in Rails, in augustus 1990. Een klein verhaaltje, dat eindigde met de totale afgang van de spreker. In z'n hemd gezet door een net iets stevigere da me. Het ontroerde me. Vooral, omdat hij normaliter niet terugschrikt voor robuust taalgebruik. Een hoofd is vaak een 'har ses' en een man toch al snel een 'echte ke rel'. Mart Smeets (46), sportjournalist. Bij Studio Sport, Trouw, Nieuwe Revu. Ver der maakt hij radio, 's avonds laat bij de Vara. „Muziek die je vindt op de autoradio als je op de snelweg tussen Los Angeles en San Francisco rijdt. Achtentwintig gra den, de ramen open en net afscheid geno men van je geliefde." Daarnaast is hij dus ook nog schrijver. Elk jaar komt er een boek van hem uit. Dit keer was dat Het Dream Team, waarin Smeets zijn hart ophaalt aan verhalen van en over de beste basketballers van de we reld. Met een tikje jaloezie soms, want ver der dan het Nederlands team is Smeets zelf indertijd nooit gekomen. Niet door ge brek aan talent overigens, maar omdat hij net onder een brug doorreed op het mo ment dat die instortte. Dat ongeluk bracht hem in de journalistiek. Haarlems Dagblad, dagblad De Tijd en later vooral de NOS. Televisie, zei hij eens tegen Ischa Meijer, maakt hij voor 'mevrouw Van Zetten uit Tiel', die moet begrijpen waarom en waar toe de dingen gebeuren die ze voor zich ziet. De manier waarop Smeets dat doet, levert uiteenlopende beoordelingen op, een heuse controverse bijna. Want ieder een vindt iets van Smeets. Je bent voor of tegen hem, maar niet iets daar tussenin. Zelf vindt Smeets desgevraagd dat hij nogal saai geworden is. „Een keurige me neer die nette vragen stelt." „Laat ik je een mooi verhaal vertellen. Tien jaar gele den was een goede vriend van mij heel ziek. Hij lag in het ziekenhuis en het was kantje boord. Ik wilde hem een beetje op beuren, wist dat hij naar Studio Sport keek en besloot dat ik hem beroemd zou maken. Die jongen had een bijnaam, Boris van der Wiel. Drie weken achter elkaar heb ik als ik de uitslagen van sportwed strijden voorlas die naam laten terugko men. De ene week won Boris van der Wiel de Singelloop van Zutphen, de volgende was hij tweede bij de internationale wild- waterwedstrijden in Nieuw-Zeeland. Moet je nagaan: de wedstrijden hadden niet plaatsgevonden en niemand had nog ooit van Boris van der Wiel gehoord. Toch kwam er geen enkele reactie. Noch van het publiek, noch van mijn collega's. Dat is toch onwaarschijnlijk? Er wordt abso luut niet geluisterd, alleen het feit dat je praat wordt geregistreerd." „Twee jaar geleden bedacht de literatuur recensent van de Washington Post een mooie truc. Umberto Eco's bepaald niet gemakkelijke boek De slinger van Fou- cault was toen net uit en stond bovenaan de verkooplijsten. Hij heeft toen in 50 ex emplaren op bladzijde 50 een briefje ge daan. 'Als u dit leest, kunt u bij de boek handel 100 dollar komen halen.' Niemand gezien. Niemand! Zo gaat dat met roem." Telefoontjes „Ik probeer me zo weinig mogelijk aan te trekken van wat men van mij vindt. Ook al. omdat mensen niet kijken, niet luiste ren. Ze hebben een mening en wat ik doe verandert daar niks aan. Ik krijg na de uit zending van zondagavond regelmatig te lefoontjes van mensen die zeker weten dat ik bij een bepaalde wedstrijd commentaar geleverd heb en het niet eens zijn met wat ze denken dat ik gezegd heb. Terwijl ik de onderwerpen alleen maar aan elkaar praat. Dat kan ik tien keer uitleggen, maar ze blijven overtuigd van hun eigen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 27