Een leven vol kalme wanhoop
Reiskoorts
Terence
Davies
kunst cultuur
VRIJDAG 26 MAART 1993 27
om nog niet goed is. Zelfs de aanbeveling
van de uitgever dat 'Kinderen van 4 tot 8
jaar veel plezier zullen beleven aan al de
komische gebeurtenissen die elkaar op
volgen' kan aan die conclusie niets ver
anderen.
De gebochelde klokkeluider van de ka
thedraal van Parijs is het zat altijd maar
door iedereen uitgelachten te worden en
zoekt daarom zijn geluk in het zuiden.
Daar redt hij het zielige bedelmeisje
Treesje van de verdrinkingsdood: „Ga
met me mee naar Parijs", fluisterde
Quasi Muis tegen zijn zwijmelende vrien
dinnetje". „Daar kunnen we alles doen
waar we zin in hebben".
Het rommelige verhaaltje moet het heb
ben van de verbazingwekkende illustra
ties van Ralph Steadman. Mooie inte
rieurs, venijnig geportretteerde jet-se
texemplaren en prachtige landschappen
- zo indrukwekkend dat je je nauwelijks
jeugdboek
W-? o
kunt bedwingen Quasi Muis en zijn
vriend Tandrat achterna te fietsen. Maar
komische gebeurtenissen? Och! En wat
moeten kinderen met knipoogje naar de
literatuur en de beeldende kunst? Wei
nig toch!
Prentenboek
Stien Steenbreek woont in Zweden, zet
geen stap buiten de deur, maar is thuis in
de verste uithoeken van de wereld. Haar
opwindende reisavonturen werden door
Anna Höglund opgetekend in Waar ik
niet ben geweest, een prentenboek in het
royale formaat dat atlassen tot zulke be
gerenswaardige objecten maakt.
Met niet meer dan een thermoskan kof
fie, een kistje luxe sigaren en een hand
vol reisboeken trekt de ontwapenend frê
le thuisreizigster door de Sierra Madre
en het Wilde Westen; ze bevaart de Witte
Zee, verlegt op het Euro-aziatische conti-
vertaald
i 11 M i i 111 i i i i
Jean-Luc Outers: Keurslijf (De-
dalus, 194 blz.. 34,90, vertaling
Edith Klapwijk). Tweede roman
van de Belgische Franstalige
schrijver die verrassend debuteer
de met het inmiddels verfilmde De
orde van de dag. Ook Outers
nieuwe roman speelt zich af in de
wereld van de Brusselse ambtena
rij-
Hector Chevigny: Mijn ogen
hebben een koude neus (De Arbei
derspers, 271 blz., 39.90, vertaling
Michael EenhoornBiografie van
Hector Chevigny, een gewaar
deerd tekstschrijver in Hollywood,
die in 1943 plotseling blind werd.
Het boek beschrijft hoe de schrij
ver zich, met de onmisbare hulp
van zijn hond. een weg terugvecht
naar zijn oorspronkelijke posities.
Dale Peck: Martin en John At
las208 blz., 34.90, vertaling Ardy
Stegeman). Roman over een jonge
man, John, die zijn ouderlijke huis
verlaat en kiest voor het leven met
zijn minnaar, Martin. Hij houdt
een dagboek bij, waarin hij verha
len schrijft die in het verleden ont
stonden maai- het heden als onder
werp hebben. Martin en John is
Pecks eerste roman.
Arto Paasilinna: Haas (Arena,
189 blz., 39.50, vertaling Maarten
Tengbergen). Haas is het verhaal
van een journalist die, tijdens een
reis, een haas aanrijdt. Als hij het
gewonde dier vindt besluit hij de
bewoonde wereld vaarwel te zeg
gen en in de natuur te blijven le
ven, samen met de haas.
Alexander Dubcek: De autobio
grafie van een idealist (Meulen-
hoff, 335 blz., 39,50, vertaling Mar
tha Heesen). Levensverhaal van de
Slowaak Alexander Dubcek 1921-
1992), een van de politieke sleutel
figuren van het naoorlogse Europa
en het gezicht van de 'Praagse len
te'.
Natascha Wodin: Ooit leefde ik
(De Arbeiderspers, 196 blz., 39.90,
vertaling Nelleke van Maaren).
Aangrijpend verslag, in de vorm
van een brief aan haar ongeboren
kind, over de (naoorlogse) jeugd
van een jonge vrouw. Van deze
Duitse schrijfster verscheen eerder
De glazen stad in vertaling.
Marina Warner: Indigo (Con
tact, 349 blz., 49.90, vertaling Re-
né Kurpershoek en Barbara de
Lange). Nieuwe roman van Marina
Warner, auteur van De verloren va
der. In Indigo zijn twee verhalen
vervlochten: een liefdesgeschiede
nis op een Caribisch eiland in de
zeventiende eeuw en de relatie tus
sen twee jonge vrouwen die na 350
jaar naar het eiland van hun voor
ouders terugkeren.
Sara Paretsky: Bloed is dikker
dan goud (De Arbeidspersl Crime
de la crime-reeks, 211 bladzijden,
vertaling Luud Dorresteyn). Thril
ler waarmee Paretsky in 1982 de
buteerde. Corruptie in het verzeke
ringswezen. een misdadig opere
rende vakbeweging en - uiteraard
- moord en doodslag vormen de
voornaamste ingrediënten van dit
Warshawski-avontuur.
William X. Kienzle: Een non uit
het leven (De Arbeiderspers/Cri
me de la crime-reeks, 300 bladzij
den, 34,90, vertaling Tinke Da
vids). Dertiende boek van William
K. Kienzle, auteur van De Rozen-
kransmoorden. In Een non uit het
leven schiet de priester Robert
Koesier de politie te hulp als die de
moord op een non moet oplossen.
willem dóet maar! moppert moeder.
hij trekt zich niets van me aan.
denk'maar niet dat hij luistert,
denk dat maar niet!
ze moppert aan één stuk door,
terwijl ze voortholt
naar de rand van het weiland.
Met het arme muisje in zijn armen, zwom hij terug naar
het veilige strand. "Treesje", riep hij verbaasd en hij zet
te haar voorzichtig neer. Zij was het zielige bedelmeisje
dat hij vaak had gezien als zij luisterde naar het klokgelui
van de kathedraal in Parijs. "Wat doe jij hier?"
Fragment en illustratie door Ralph Steadman in Quasi Muis.
len afvragen hoe het toch mogelijk is dat
een op een kurkje gebreid vrouwtje mee
maakt wat ze zelf tijdens al hun jaarlijkse
tochtjes langs verplichte nummers nooit
hebben mogen beleven.
Jan Smeekens
- Jetty Krever en Jenny Dalenoord: O, wat erg!
Leopold, Amsterdam, f 19,90.
- Bernard Stone en Ralph Steadman: Quasi
Muis. Vertaling Cees de Groot; Big Balloon,
Heemstede, 17,95.
- Anna Höglund: Waar ik niet ben geweest, De
reizen van Stien Steenbreek. Vertaling Jan
KnijperQuerido, Amsterdam, 27,50.
Vier jaar geleden maakte de uit Liverpool
afkomstige Terence Davies alom diepe indruk
met zijn eerste lange film Distant Voices - Still
Lives. De kroniek van een arbeidersgezin in de
jaren veertig en vijftig. Voor zijn nieuwe film, The
Long Day Closes, heeft Davies teruggegrepen naar
dezelfde autobiografische materie, maar hij gaat
nu dieper in op de periode die de overgang
markeerde naar zijn puberteit. „Het betekende
voor mij het afscheid van een paradijs," zo licht
de 47-jarige regisseur de essentie toe van de film
die deze week in Nederlandse première gaat.
Distant Voices - Still Lives
stond, vooral gedurende de
eerste helft van deze dubbelfilm, in
het teken van de deprimerende do
minantie van een gewelddadige
vader. In The Long Day Closes ver
telt Terence Davies over de geluk
kige periode na de dood van zijn
vader:
„De familie bloeide helemaal op.
En ik werd meegenomen naar Sin-
ging in The Rain en het was alsof er
een deur werd opgezet. Ilc ontdek
te de film; de Amerikaanse musi
cals, de Engelse komedies van die
tijd. Ik bezocht de ene film na de
andere en beleefde vier jaar van in
tens geluk. Daar gaat The Long
Day Closes over. Toen kwam ik te
recht op een katholieke jongens
school, waar ik door de andere kin
deren werd geminacht en afge
tuigd. Toen is dat geluksgevoel
van me afgenomen. Het ging voor
goed verloren."
„Dat kwam niet alleen door de na
re ervaringen op die school. Het
had ook te maken met de verwar
ring die veroorzaakt werd door
mijn puberteit en door de ontdek
king dat ik me voelde aangetrok
ken tot andere jongens. Dat ver
galde veel geluk, want ik wist nau
welijks wat sexualiteit was, maar
homosexualiteit was iets waar ik
echt totaal geen raad mee wist. Ik
herinner me dat ik een keer een
metselaar bezig zag met zijn werk
en ik iets voelde dat me verbijster
de en me een geweldige reactie van
schuld opdrong. En dat was niet
eens een sexuele response geweest
maar iets puur emotioneels. Maar
in minder dan een seconde reali
seerde ik me dat mijn paradijs aan
diggelen lag.... Nee, een ander pa
radijs heb ik nooit meer kunnen
vinden, vreès ik."
Pas als dertiger is de in Liverpool
geboren en getogen Terence Da-
Zou het fenomeen Reiskoorts ergens
kernachtiger verwoord zijn dan in de
volgende dialoog tussen een egel jong en
zijn moeder? „Wat is er achter de wei?"
„Dat weet je best, daar is het bos." „Wat is
er na het bos?" vraagt Willem. „Daar is de
weg en daar mag je niet naar toe, denk
erom!" „Wat is er achter de weg?" vraagt
de kleine egel. „Achter de weg is niets
meer, helemaal niets!", vertelt de moeder.
Het gesprekje (hier zonder verbinden
de zinnen, maar met hoofdletters en
aanhalingstekens die in het boek om
leestechnische redenen ontbreken) is af
komstig uit O, wat erg! van Jetty Krever,
en je hoeft niet van ver te komen om aan
te voelen dat Willem zich na de dooddoe
ner van,zijn moeder niet meer in de hand
heeft. Dezelfde nacht nog waagt hij roe
keloos zijn kans.
Jetty Krevers eerdere boeken over de
vriendjes Mol, Muis en Rat behoren tot
de populairste bij kinderen die nog niet
zo lang kunnen lezen. Het zijn spannen
de verhalen in eenvoudige zinnen en uit
gegeven in een formaat dat zes- en zeven
jarigen het idee geeft dat ze al net zoveel
kunnen als volwassenen: een lekker dik,
echt boek lezen.
De illustraties in O, wat erg! zijn van Jen
ny Dalenoord. In zwart, wit en alle grij
stinten daartussen tovert ze de lezer een
idyllisch, nachtelijk bos voor ogen, maar
ook beklemmende taferelen met Willem
moederziel alleen op de autoweg tussen
akelig grote monsters die hij met lichto-
gen én heel grote wielen aan zich voorbij
ziet razen.
Omdat beginnende lezers nog te veel
moeite hebben met het verklanken van
de woorden, zullen ze waarschijnlijk niet
in de gaten hebben dat ergens middenin
het boek twee zinnen in de verkeerde
volgorde staan. Een schoonheidsfoutje.
Quasi Muis
Quasi Muis van Bernard Stone en Ralph
Steadman is een ambitieus prentenboek
dat weliswaar van ver komt, maar daar
Fragment en illustratie door Jenny Dalenoord uit O, wat erg!
nent haar horizon onverschrokken
steeds verder naar het oosten tot in
Kamsjatka en laat zich door matroos
Pekka Kylla bij Kaap de Goede Hoop
aan land zetten. Na een angstige tocht
van veertig dagen naar het zwarte hart
van het donkere werelddeel kan ze bij de
koningin van Afrika op krachten komen
voor de laatste etappe van haar soloreis
op pumps rond een wereld die allang niet
meer bestaat.
Te lezen valt er weinig in dit mallotig
leuke reisboek, te kijken des te meer. Zo
veel, dat zelfs ervaren reizigers zich zul-
Leigh McCormack (midden) in de The Long Day Closes van Terence Davies.
ben opgegroeid is net zo ver verwij
derd als het oude Egypte. In die
tijd was er respect voor autoritei
ten. Niet dat dat de belangrijkste is
van alle menselijke deugden. Maar
tegenwoordig is er respect voor
niets of niemand. En omdat je toen
een stricte klassenmaatschappij
had, wat helemaal geen goed ding
was, wisten mensen hun plaats.
Maar er stond wel een sociale soli
dariteit en discipline tegenover en
die is nu ook nergens meer te be
kennen. De Engelsen van nu zijn zo
slechtgemanierd, zo onbehouwen.
Ze gedragen zich ook buiten Enge
land zo beroerd, dat je je kapot
schaamt Brits te zijn."
Religie
De films van Terence Davies zijn
doortrokken van een sterk katho
liek gevoel. Volgens de cineast is
dat evenwel beperkt tot de inhoud,
en heeft geen invloed op de vorm
geving. „Zoals ik alles voor waar
aannam wat ik in films zag gebeu
ren, zo geloofde ik ook zonder enig
voorbehoud alles wat mij verteld
was over religieuze kwesties. Om
van mijn ongeluk en verwarringen
af te komen, heb ik gebeden, gebe
den en gebeden. Om hulp. Maar
het hielp niet en zo kwam ik te
recht in de eerste crisis van mijn
leven. Al mijn films tot nu toe gaan
over mijn jeugd en daarom zijn ook
al mijn films doortrokken van dat
katholieke besef, want dat is wat
religie doet. Het sterkst zie je dat in
The Long Day Closes, in dat vi-
sioen-achtige beeld over de kruisi
ging van Christus."
„In termen van kunst zie ik minder
verband tussen mijn katholieke
achtergrond en mijn gevoeligheid
voor film. Katholicisme heeft in
mijn waarneming eerder een rela
tie met theater dan met film. Dat
zou in landen als Spanje of Italië
anders kunnen zijn. Het Britse ka
tholicisme waar ik mee ben opge
groeid ligt dichter bij calvinisme
dan bij het katholicisme van La
tijnse landen."
Virginia Woolf
The Long Day Closes is gestructu
reerd als een lange keten van in el
kaar overvloeiende incidenten en
dromen, die op kaleidoscopische
wijze het portret tekenen van dat
jongetje in zijn veranderende om
geving. Davies is een bewonderaar
van cineasten als Hitchcock, Ozu
en Kurosawa, maar hij ontkent in
vloeden van welke cineast dan
ook. Davies vond zijn inspiratie
bronnen in het theater, de litera
tuur en de klassieke muziek.
„Dat kaleidoscoop-achtige zat ook
al in de roman Hallelujah Now die
ik in 1984 gepubliceerd heb en het
hoorspel dat daarvan werd afge
leid. Vorm dient altijd te worden
gedicteerd door de inhoud. Ik ben
geïnteresseerd in de poëzie van het
alledaagse. Dingen die belangrijke
betekenissen hebben voor gewone
mensen. De meesten van ons ra
ken immers nooit betrokken in wil
de achtervolgingen, noch komen
we regelmatig serie-moordenaars
tegen. Het was geloof ik Minkin die
opmerkte: 'De mensen leiden le
vens van kalme wanhoop'. Zo is
het. En de moed die daarvoor no
dig is, die is pas interessant. Zoals
wat George zegt aan het einde van
Who's Afraid Of Virginia Woolf. Als
we ons afvragen waarom deze twee
mensen - die elkaar zo overduide
lijk haten - toch bij elkaar blijven.
George zegt dan: 'De reden dat ik
bij haar blijf, is omdat ze me inder
tijd aankeek en 'ja' zei'. Dat is ge
noeg! Zoiets is ongelooflijk roe-
•rend."
Sibelius
„Mijn werk is aan drie invloeden
onderhevig geweest: Tsjechov,
Eliot en Sibelius. Bij Tsjechov gaat
het altijd over grote emoties bij
kleine gebeurtenissen. Eliot, een
van de grootste Engelse dichters
van deze eeuw, typeert het leven
als 'een patroon van tijdloze mo
menten' en hij dichtte over bloe
men in de tuin. En Sibelius vind ik
zo interessant, vooral in zijn latere
symfonieën, omdat hij melodieën
gebruikt die schijnbaar eindeloos
in stuwende verandering door
vloeien. Wonderbaarlijk. Dat is
pas kaleidoscopisch. Je zou kun
nen zeggen dat ik geprobeerd heb
een soort visuele melodie te schrij
ven."
In twee films heeft Terence Davies
nu uitgebreid verslag gedaan van
het vroegere wel en wee van zijn fa
milie. Hoe hebben zijn bloedver
wanten daarop gereageerd?
„Ik heb drie broers en drie zusters
en ze hadden gemengde gevoelens.
Na Distant Voices - Still Lives heeft
mijn oudste zus twee dagen lang
gehuild. Mijn andere zus vond dat
het allemaal precies was geweest
zoals ik het had laten zien. En mijn
moeder was het daarmee eens,
Twee van m'n broers vonden dat ik
die film niet had moeten maken.
Bij de The Long Day Closes is er
opnieuw heel wat afgehuild. Maar
mijn broers vinden wel dat ik voor
uit ga."
Pieter van Lierop
foto G PD
vies een filmopleiding gaan volgen
en pas in 1988 maakte hij Distant
Voices - Still Lives, een speelfilm
die net als nu The Long Day Closes
een geluidsband heeft die is volge-
stampt met liedjes zoals die in de
jaren vijftig via de radio populair
werden. Waarom is dat verband uit
zijn jeugd nooit doorgetrokken
naar de moderne popmuziek?
Twaalf jaar lang heeft hij als boek
houder gewerkt pal tegenover de
legendarische Cavern Club waar
de Beatles de basis legden voor
hun faam. Davies is er nooit bin
nen geweest. Waarom is in zijn
jeugd juist film zijn enige bron voor
escapisme gebleven?
„Het moet te maken hebben met
de intensiteit van de eerste kennis
making. Ik weet alleen dat toen
mijn zuster me voor de eerste keer
meenam naar de bioscoop, naar
Singing In The Rain, ik mijn ogen
niet kon geloven. Bij die fameuze
dansscène van Gene Kelly in de re
gen, heb ik zitten janken van geluk
en wist van geen ophouden. Dat
herhaalde zich altijd als ik die scè
ne terugzag."
„Tien dagen geleden zag ik hem
weer en opnieuw zat ik te janken
als een klein kind. Nu niet meer
van louter geluk, maar vooral van
wege de dingen die verloren zijn.
Niet alleen omdat het geluk van
toen elke dag kunnen beleven
als een nieuw avontuur nooit
meer terugkomt. Maar om alles
wat sedertdien verloren is gegaan.
De films die zo niet meer gemaakt
worden. De sociale hechtheid en
warmte die er niet meer zijn. Een
Liverpool dat niet meer bestaat.
Engeland implodeert. Het valt in
elkaar. Het Engeland waarin ik
Filmregisseur Terence Davies: „Mijn broers vinden dat ik vooruit ga."
foto Jan Schut