Van Brueghel tot Armando
Hij filmde tot
de gaskamer
De tragische carrière
van Kurt Gerron
Landschap
kunst cultuur
IB VRIJDAG 26 MAART 1993
gehaald te hebben, want de eerste twee
films die de Duitser in ons land maakte
Het mysterie van de Mondscheinsonate
uit 1935 en Merijntje Gijzens jeugd uit '36)
kregen van pers en publiek een warm ont
haal.
Ook na de Duitse inval in mei 1940 bleef
Gerron actief, zij het dat zijn actieradius
als joods acteur natuurlijk steeds beperk
ter werd. Gerron werd directeur van de on
langs als herinneringscentrum heropende
Hollandsche Schouwburg aan de Amster
damse Plantage Middenlaan. een theater
dat in oktober 1941 werd omgedoopt tot
Joodsche Schouwburg.
Vanuit dezelfde schouwburg werd Gerron
in 1943 uiteindelijk net als duizenden lot
genoten naar Westerbork vervoerd, het
tussenstation op weg naar de Duitse ver
nietigingskampen.
Theresienstadt
Net als voor vele anderen bleek die hoop
ook voor Gerron ijdel, op 25 februari 1944,
zo'n vijf maanden na zijn aankomst in
Westerbork werd hij samen met zijn
vrouw op transport gesteld. Als relatieve
beroemdheid en oorlogsveteraan kreeg
hij het voorrecht naar Theresienstadt te
worden vervoerd, een concentratiekamp
dat door de nazi's als 'Vorzeigelager', een
soort modelkamp, werd gepresenteerd.
Om optimaal te profiteren van dit propa
gandakamp, besloten de Duitse leiders
een documentaire over het kamp te laten
maken, waardoor de hele wereld zou kun
nen zien hoe menselijk zij met de joden
omsprongen. Een perfide plan, dat op zijn
overtuigendst zou zijn wanneer het werd
uitgevoerd door joodse filmmakers. Kurt
Gerron werd door de kampleiding aange
wezen voor de regie.
Uit het boek van Felsmann en Prümm
blijkt dat Gerron met het bevel in zijn
maag gezeten heeft. Hij is bij de joodse
kampleiding op bezoek geweest om raad
te vragen. Die adviseerde hem. zo blijkt
uit het boek, om het bevel op te volgen.
Het zou op zijn minst voor de medewer
kers aan de produktie uitstel van executie
kunnen betekenen. Want ook uit 'model
kamp' Theresienstadt reden treinen naar
Auschwitz.
Draaiboek
Toen Gerron eenmaal besloten had het
bevel van de SS uit te voeren ontstond er
de gebruikelijke routine van de voorberei
dingen. Er moest een draaiboek komen, er
werden proefopnames gemaakt en er
werd een crew samengesteld. Een van de
'medewerkers aan de film werd de Neder
landse tekenaar Jo Spier, die een groot
deel van de scènes in schetsvorm vastleg
de. Het projekt werd door de Duitsers op
het hoogste niveau gevolgd, het scenario
werd volgens de nog levende cameraman
Ivan Fric door Himmler persoonlijk goed
gekeurd.
Getuigenverslagen uit Theresienstadt
melden overigens dat Gerron zich met
haft en ziel op het filmprojekt heeft ge
stort. Er moest hoe dan ook kwaliteit afge
leverd worden. Hij schijnt zelfs gezegd te
hebben dat hij een erstklassiger Reporta
gefilm wilde afleveren. Was het beroeps-
verdwazing? Was het blinde angst? Of was
het een vlucht uit de werkelijkheid? We
zullen het waarschijnlijk nooit weten. De
enige zekerheid die we hebben is dat Ger
ron nog voor het einde van de opnames
naar Auschwitz afgevoerd is, samen met
zijn vrouw. Op 15 november 1944 werd hij
daar vermoord. De film werd intussen af
gemaakt en werd bekend onder de titel
Der Fiihrer schenkt den Juden eine Stadt.
In werkelijkheid had de documentaire (zo
heeft het onderzoek van Margry al uitge
wezen) een veel neutralere titel: There
sienstadt. Ein Dokumentarfilm aas dein
jüdischen Siedlungsgebiet. Door de trage
afwerking is de film overigens niet of nau
welijks vertoond.
Rob de Kam
Barbara Felsmann en Karl Prümm Kurt Ger
ron (1897-1944) Gefeiert und Gejagt, Das
Schicksal eines deutschen Unterhaltungs-
künstlers; Berlin, Amsterdam, Theresienstadt,
Auschwitz Uitgeverij Hentrich. Berlijn. Prijs:
ca. f35,-.
Het Leidse Stedelijk Museum De Lakenhal
presenteert een gi-ote
overzichtstentoonstelling van de Nederlandse
landschapsschilderkunst onder de titel Vijf
eeuwen landschap. Ruim honderd schilderijen
zijn bijeengebracht van meesters uit de
Gouden Eeuw, zoals Brueghel, Van Goyen en
Van Ruysdael, onze belangrijkste schilders uit
de negentiende eeuw zoals Koekkoek en Jan
Toorop, maar ook van moderne kunstenaars.
In drie exposities wordt zo een compleet beeld
geschetst van de ontwikkeling van de
landschapsschilderkunst vanaf de zestiende
eeuw tot heden.
Directe aanleiding voor het museale
drieluik Vijf eeuwen landschap is de
komst naar Leiden van de tentoonstelling
Tussen fantasie en werkelijkheid, een
overzicht van de Noordnederlandse land
schapsschilderkunst in de zestiende en ze
ventiende eeuw. Deze tentoonstelling
maakte onlangs een rondreis langs drie
Japanse musea en zou verder nergens an
ders te zien zijn. Omdat De Lakenhal voor
deze expositie enkele schilderijen in
bruikleen gaf bedacht de conservator
oude kunst van het Leidse museum,
Christiaan Vogelaar, dat het jammer zou
zijn als deze expositie niet in eigen land
zou worden tentoongesteld. Hij slaagde
erin om na de Japanse tournee het unieke
overzicht naar De Lakenhal te krijgen.
Na afloop van de Leidse tentoonstelling
blijven 30 belangrijke schilderijen in De
Lakenhal achter. Eind jaren tachtig had
de Rijksdienst Beeldende Kunst namelijk
besloten om het openbaar kunstbezit uit
de Rijkscollectie, dat zich overal ter we
reld bevond, bijeen te brengen in Neder
landse musea. De Lakenhal werd gekozen
als onderkomen voor de Nederlandse
Landschapsschilderkunst. Dat is niet zo
verwonderlijk, per slot van rekening was
Leiden samen met Haarlem de bakermat
toont het stedelijk museum ook elf heden
daagse kunstenaars, onder wie Armando,
Krijn Giezen en Frans de Wit, voor wie het
landschap het vertrekpunt vormt voor
nieuwe interpretaties. Dit laatste gedeel
te is volgens directeur Jetteke Bolten van
De Lakenhal zowel het sluitstuk als een
nieuw begin van het museale drieluik.
„Hier gaat het de - hedendaagse - kunste
naar niet meer in eerste instantie om een
naturalistische illusie of de waarneming
daarvan, zoals sinds het impressionisme
gemeengoed is geworden. De hedendaag
se kunstwerken vormen eerder indivi
duele commentaren op het begrip land
schap."
„In onze eeuw van informatie en techni
sche reproduceerbaarheid heeft nu ook
het kunstwerk zijn onschuld verloren.
Tussen het verlangen naar de onbedorven
natuur en de vijf eeuwen lange verbeel
ding daarvan is een wig geslagen. De ken
nis van goed en kwaad is het landschap
ingeslopen, heeft het landschap mede
plichtig gemaakt. Het was en is, tegen wil
en dank, getuige van gruwelijke gevechts
handelingen. Een kunstenaar heeft het
landschap zijn onschuld ontnomen door
het te schilderen, in wit en zwart. Arman
do noemde het 'schuldig' landschap."
Jan Rijsdam
Vijf eeuwen landschap in Stedelijk Museum De
Lakenhal, Oude Singel 28, Leiden, is tot 20 juni
geopend op dinsdag tlm vrijdag van 10.00-17.00
uur, zaterdag-, zon- en feestdagen van 12.00-
17.00 uur. Een videoproduktie met Nederlandse
en Engelse tekst wordt tijdens de tentoonstel
ling vertoond. Deze video wordt op 31 maart
door de AVRO uitgezonden.
Bij de tentoonstelling is een catalogus Vijf eeu
wen landschap met 32 kleurenillustraties uitge
geven, prijs: f25,-; het onderdeel Tussen fanta
sie en werkelijkheid heeft een gelijknamige ca
talogus in Nederlands!Engelse versie, prijs f 39,-
bij de expositie Tussen sentiment en waarne
ming verschijnt het boek Een Eeuw Apart. Het
Rijksmuseum en de Nederlandse schilderkunst
in de 19de eeuw. verkrijgbaar in het Rijksmu
seum, prijs f25,-.
Hendrik Johannes Weissenbruch, Bosgezicht in de omgeving van Barbizon, olie/doek, Rein Jelle Terpstra, zonder titel, metaal/foto/zeefdruk/ets, 1991
1900.
van de Nederlandse landschapsschilder
kunst.
Het tweede onderdeel van het drieluik
over vijf eeuwen landschap, Tussen senti
ment en waarneming, heeft De Lakenhal
te danken aan de verbouwing van de zuid
vleugel van het Amsterdamse Rijksmu
seum. Dertien landschappen uit de cpllec-
tie 19e-eeuwse kunst van het Rijksmu
seum 'logeren' in Leiden en stellen de be
zoeker in staat deze beroemde meesters
uit de negentiende eeuw te vergelijken
met hun 'gouden' voorgangers. Duidelijk
is te zien in hoe 19e-eeuwse schilders voor
beelden zochten in de zeventiende eeuw,
maar ook hoe de eerste stappen worden
gezet op weg naar abstractie.
Het aardige van de Leidse tentoonstelling
is volgens prof dr Henk van Os. directeur
van het Rijksmuseum, dat een thema is
genomen dat door de eeuwen heen getrok
ken wordt. „Zoiets wordt veel te weinig ge
daan", meent Van Os. „Wat je kunt leren
van zo'n thematentoonstelling is dat
landschapsschilderijen op heel verschil
lende wijzen gemaakt worden. Er zijn
landschappen die in een atelier samenge
steld worden en er zijn er die buiten waar
genomen en geschilderd worden. Maar, er
zijn ook allerlei tussenvormen. Die relatie
van de kunstenaar met het reële land
schapsbeeld kun je heel goed terugvinden
in de verschillende schilderijen."
„Iets anders wat je kunt zien is dat schil
ders ons leren het landschap mooi te vin
den voordat wij bedacht hebben dat het
mooi is. De Alpen bijvoorbeeld vond men
in de zeventiende eeuw niet interessant.
Schilders ontdekken de grootheid van die
natuur, vervolgens vinden kunstliefheb
bers het mooi en tenslotte gaat iedereen in
de Alpen wandelen. Dat soort processen,
dat kunstenaars ons leren landschappen
te beleven, is ook een interessant aspect
van de tentoonstelling."
Onder de titel Vertrekpunt: Landschap
Hij was een gevierd Berlijns cabaretier, hij speelde tientallen
filmrollen (onder meër tegenover Marlène Dietrich in Der Blauwe
Engel) en hij regisseerde zelf een flink aantal films (waaronder de
Nederlandse produktie Merijntje Gijzens Jeugd uit 1937). Toch is Kurt
Gerron, geboren uit joodse ouders onder de naam Gerson, inmiddels
totaal vergeten. Dat heeft veel te maken met Gerrons laatste produktie,
een onder dwang van de SS gemaakte propagandafilm over het
concentratiekamp Theresienstadt die bekend geworden is onder de titel
Der Führer schenkt den Juden eine Stadt. Gerron heeft die film zelf
nooit gezien, hij werd nog voor het einde van de opnames naar
Auschwitz getransporteerd en daar in november 1944 vergast. In
Duitsland is recent een biografie over Gerron verschenen, die deze
veelzijdige entertainer zijn plek in de filmgeschiedenis wil teruggeven.
Kurt Gerron aan
het eind van de
jaren twintig op
een promotiefoto
van de UFA-
studio's.
foto Edition Hentrich
Monumentale buik
Gerron was een acteur waai-je letterlijk en
figuurlijk niet om heen kon. Zijn reusach
tige gestalte, al spoedig voorzien van een
monumentale buik, viel noch op de plan-
ken noch voor de camera te negeren. Zijn
figuur was zijn kracht en zijn beperking;
alles wijst erop dat Gerron zich daar ter-
Berlijn, februari 1993. Omstuwd door
fotografen en fans arriveert in de stad
een gast van internationale naam en
faam: regisseur Billy Wilder keert op uit
nodiging van de Internationale Filmfest-
spiele terug naar zijn vroegere woon
plaats, die hij in 1933 moest verlaten voor
de toenemende naziterreur die joodse
kunstenaars het leven en het werken in
Duitsland onmogelijk maakte. Ongeveer
op hetzelfde moment dat de fotografen op
het Berlijnse vliegveld de verloren zoon
bestormen, neem ik een paar kilometer
verderop in een stalletje een boek in han
den. Kurt Gerron (1897-1944) Gefeiert und
Gejagt heet het, met als ondertitel Das
Schicksal eines deutschen Unterhal-
tungskiinstlers; Berlin, Amsterdam, The
resienstadt, Auschwitz.
Een dag later ligt op mijn hotelkamer een
exemplaar van datzelfde boek, met op de
omslag het markante hoofd van Gerron,
naast een exemplaar van de Berliner Mor-
genpost. De krant brengt foto's van een
schriel mannetje, omstuwd door enthou
siaste omstanders: Billy Wilder. Historici
houden niet zo van het begrip 'noodlot',
maai' hoe moet je het verschil in levens
loop van Kurt Gerron en Billy Wilder an
ders verklaren? Beiden ontvluchtten in
1933 Duitsland als succesvolle filmma
kers, de een werd na zijn vlucht een ge
vierd Amerikaans regisseur, maker van
films als Some Like It Hot en Irma la
Douce; de ander eindigde na een tussen
stop in Nederland via de kampen van Wes
terbork en Theresienstadt in de gaska
mers van Auschwitz, nadat hij eerst ge
dwongen was tot de regie van een van de
walgelijkste filmprodukties uit de ge
schiedenis.
Toneel
Toch leek het lot ooit ook Kurt Gerron
goed gezind. De geboren Berlijner over
leefde ondanks twee verwondingen de
Eerste Wereldoorlog, de massaslachting
waar hij als gewoon soldaat inging en als
arts weer uitkwam. Gerron heeft nooit
veel verteld over zijn eigen leven, daar-
Kurt Gerron (midden)
in het kamp
Westerbork.
foto Edition Hentrich
dustrie. En op alle fronten boekte hij suc
ces. Binnen een paar jaar had hij zich ont
wikkeld tot een topattractie van de Ber
lijnse cabaretwereld. Definitieve faam
vestigde hij men hoofdrol in de première
van Bertold Brechts Dreigroschenoper.
Maar dan praten we al over 1928, twee jaar
nadat hij een ook al succesvolle bijrol had
gespeeld in Variété, de wereldwijde hit
van filmmaker Ewald Dupont.
Een 'character player' noemen de Britten
een type als Gerron. Altijd zeer aanwezig
in bijrollen, maai' zelden of nooit te zien in
een dragende hoofdrol. Gerron heeft er,
als we het boek van Barbara Felsmann en
Karl Prümm mogen geloven, nooit ernstig
onder geleden. Hij stopte zijn energie lie
ver in de perfectionering van zijn types en
typetjes, dan zich druk te maken om zijn
beperkingen.
Gerrons grootste faam als acteur berust
op zijn rol in Der Blaue Engel, de film die
zowel hoofdrolspeelster Mariene Dietrich
als regisseur Joseph von Sternberg in één
klap beroemd maakte. In Der Blaue Engel
zien we Gerron op zijn best, als de domi
nant aanwezige goochelaar Kiepert, die
een belangrijke rol speelt in de neergang
van de door Emil Jannings gespeelde Pro
fessor Rath.
1930 was een immens succesvol jaar voor
Gerron, want behalve zijn rol in Der Blaue
Engel vertolkte hij een prominente bijrol
in Die drei von der Tankstelle, een ook in
ons land zeer populaire komedie van Wil
helm Tiele. Een jaar later begon de gedre
ven Gerron ook zelf te regisseren. Halver
wege de jaren '20 had hij al eens een voor
zichtige poging gewaagd, maar vanaf 1931
kreeg zijn regiecarrière snel vaart. Aller
eerst met korte geluidsfilms die bekende
Gerron trok kort na zijn verwijdering door
de nazi's uit de UFA-studio via Parijs naar
Oostenrijk. Daar, in zijn eigen taalgebied,
kon hij nog een jaar lang de illusie koeste
ren dat er niet zo verschrikkelijk veel in de
wereld veranderd was. Hij werd er met res
pect behandeld, tenminste tot het mo
ment dat ook in Oostenrijk de politieke
situatie ingrijpend verslechterde. Op dat
moment kwam een uitnodiging om in Ne
derland een film te maken als geroepen.
Warm onthaal
Producent van die Nederlandse film was
Loet Barnstijn, een flamboyante onderne
mer die meende dat de Nederlandse ge
luidsfilm alleen met buitenlandse erva
ring van de grond te tillen was. Met Ger
ron bleek Barnstijn de juiste man in huis
voor stierf hij waarschijnlijk te jong, en
daarom is er ook weinig bekend over de
reden waarom hij kort na de oorlog over
stapte van de medicijnenstudie naar het
toneel. Volgens hemzelf was het een plot
selinge ingeving. Het was in elk geval een
ingeving die snel in daden werd omgezet:
al in 1920 stond Gerron voor het eerst op
de planken in een klein cabaret aan de Bu-
dapester Strasse, ongeveer op de plek
waar nu het zenuwcentrum van de Film-
festspiele gevestigd is. Hij debuteerde
daar onder zijn eigen naam Kurt Gerson,
die hij korte tijd later op advies van een
vriendin in 'Gerron' zou veranderen.
Vanaf dat prille begin in 1920 was Gerron
een ware artistieke duizendpoot: hij deed
cabaret, speelde toneel en kreeg ook al
snel rollen in de bloeiende Duitse filmin-
dege van bewust was. De kracht lag in de
massieve uitstraling, die andere acteurs
soms bijna van de planken of het witte
doek leek te drukken, de beperking in het
feit dat hij zijn leven lang veroordeeld was
tot hetzelfde soort rollen. Hoewel hij zich
ooit in een brochure aan de man probeer
de te brengen als 'vaderlijk type', speelde
hij toch vooral rollen als decadente bour
geois of onderwereldfiguur.
cabaretsterren op de Duitse bioscoopdoe
ken brachten, al gauw ook met lange
speelfilms.
Gerron maakte vooral zogenaamde Opti-
mismus-Produktionen, pretentieloze
films met veelzeggende titels als Es ivird
schon wieder besser... en Ein toller Einfall.
Gerron bood zo voor even vergetelheid in
een door sociale en economische crises ge-
teisterd land. Een deel van de Duitse kri
tiek prees hem voor het loslaten van zijn
'linkse demagogie' (een verwijzing naar
zijn cabaretverleden) en het verschaffen
van zorgeloos entertainment. De mensen
hadden het immers al moeilijk genoeg.
Het wrange is dat hij zijn publiek de maat
schappelijke ellende hielp vergeten, waar
van de gevolgen hem later noodlottig zou
den worden. Dat hij daarbij vergaand
naïef was, door de gruwelijke tekenen des
tijds te negeren, kan moeilijk ontkend
worden.