moet je inspiratie uit je tenen halen Soms PZC reportage ZATERDAG 13 MAART 1993 21 Zo aartsvaderlijk als die bevriende dominee in Zoutelande over zijn grondgebied fietste, dat trok Jet Buijs wel aan. „Ik volg je hier wel op", riep de studente theologie hem vrolijk toe. Zoutelande is het niet geworden, maar de hervormde dominee H. J. Buijs (34) staat wel in een plattelandsgemeente: Brouwershaven en Zonnemaire. Dat is minder romantisch dan ze tijdens dat fietstochtje door Zoutelande dacht. Na een huisbezoek komt ze soms met een schaaltje eieren of aardbeien thuis - dat wel. Maar het domineesbestaan eist vooral veel 'geestelijke energie.' Dominee Jet Buijs. foto Ruden Riemens Dominee Henriette Jentine Buijs kon een paar jaar geleden nog weieens flink schrikken als ze de preekstoel beklom. Had ze een lichte' preek gemaakt, en zat net dat ene gemeentelid in de kerk van wie ze zéker wist dat die het er niet mee eens zou zijn. Daar zou ze dus nog wel van horen, dacht ze dan een beetje angstig. Nu, na driejaar predikantschap, zit ze daar niet meer zo mee in de maag. 'Trouw blijven aan jezelf, dat is haar be langrijkste credo. En helemaal goed kun je het als dominee toch nooit doen. Die we tenschap pleit haar niet vrij - ze is niet het type om daarop uit te zijn - maai' stelt wel gerust. Het urenlange zweten op een preek is in middels ook een gepasseerd station. Hoe wel ze de hele week tussen andere werk zaamheden door in haar hoofd bezig is met het thema, reserveert ze de zaterdag voor het eigenlijke schrijven. Er zijn wel tijden geweest dat ze pas ver na midder nacht een punt zette achter het verhaal. Tegenwoordig is ze voor The flying doc tors, om kwart voor acht, klaar. Da's een mooie tijd, en het is bovendien haar lieve- lingsprogamma. De Brouwse voorganger gebruikt meestal Kind en zondag als leidraad voor de keuze van de preektekst. „Het is prettig om een tekst aangereikt te krijgen", vindt ze. „Hoef je niet steeds zelf het onderwerp te bedenken. Bovendien ben je op zo'n ma nier gedwongen ook met teksten aan de slag te gaan die je zelf eigenlijk liever over slaat." Maar veel meer nog dan Kind en zondag en de computer - 'heerlijk om zo'n ding te hebben' - is een vriend en collega haar tot steun bij de wekelijkse diensten. „We ma ken vaak samen een preekschets en lezen stukken aan elkaar voor. Wat vind jij be langrijk. en wat vind jij dat er gezegd moet worden? Daar praten we over. Zo'n con tact heb je wel nodig, als je alleen in de pastorie woont." Lachend: „Het gaat alle maal door de telefoon, dus de PTT ver dient fors aan ons." Kennissen Jet Buijs heeft veel betrekkingen met an dere dominees in de omgeving en met an dere kerkleden. In Leiden had ze nog wel wat niet-gelovigen in de kennissenkring, maar het contact met hen is een beetje verwaterd. Niet omdat ze niet geloven, maar omdat ze het allemaal zo druk heb ben. Buijs: „Je komt toch het meest in aanra king met mensen die ook in de kerk bezig zijn. Je eigen gemeenteleden, collega's en mensen die je kent uit het bestuurlijke kerkewerk." Eerlijk gezegd vindt ze dat wel eens jammer. Ze praat ook graag met mensen met een andere visie. Maar het heeft ook zo zijn voordelen: „Te gen mensen van buiten de kerk moet je je zo vaak verdedigen. Toen ik nog geen aüto had, reisde ik een tijdje om de week met de trein naar Amsterdam, voor een cursus pastoraat. Als ik zei dat ik predikant ben, was het altijd prijs. Je krijgt meteen een stempel opgedrukt en het gesprek gaat al tijd over geloven. 'Als er een God bestaat, waarom is de wereld dan zo rot?' Op dat soort vragen moet je een antwoord heb ben. Je voelt je in een beklaagdenbankje zitten - en dat staat vriendschap weieens in de weg." Een van haar gemeenteleden beschouwt ze als een goede vriendin. Dat is een vriendschap met beperkingen: „Je zit soms echt met dingen in je maag. Maar aan haar laat ik nooit het achterste van mijn tong zien. Als ik een vervelend ge sprek heb gehad met een gemeentelid. zeg ik daarover niets. Ze kent hem of haai' im mers ook. Ik voel me dan veiliger bij colle ga's. Zij delen het ambtsgeheim; ook zij hebben beloofd te zwijgen over dingen die hen in vertrouwen zijn meegedeeld." Op een bepaalde manier vindt ze haai' be roep heel eenzaam. „Je moet heel veel uit jezelf halen. Op zondag lever je. al of niet geïnspireerd, een preek. Er zijn wel men sen die reageren, maar heel diep gaat dat meestal niet. Ook als dominee heb je tij den dat het niet wil. Dan moetje je inspi ratie uit je tenen halen. En dat kost veel moeite." Twijfel Twijfel heeft de Brouwse predikante ook gekend. In die periodes is het al helemaal moeilijk om 'herder' te zijn. Zorgvuldig formulerend: „Voor iemand die gelooft, is geloof heel wezenlijk. Ik verdien er boven dien mijn brood mee, en dat maakt dat het wel heel dicht op je zit. Twijfels schudden metaan aan je eigen fundament. Geloof ik zelf eigenlijk wel? Als je je dat gaat afvra gen, dan trekt dat je heel erg naar bene den." Dankzij een bijeenkomst met beginnende predikanten is ze de twijfel grotendeels te boven gekomen. Ze zat daar met al haar vragen, en vroeg zich vertwijfeld af of ze nog verder moest gaan als dominee. Ie mand zei toen tegen me dat als ik zo geë motioneerd raakte bij de gedachte dat ik het geloof kwijt zou zijn. ik het nog niet helemaal kwijt kón zijn. Dat heeft me toen wel geholpen." Een mens mag volgens de in Gouda opge groeide Buijs wel bewondering hebben voor de gemeente die het met zo'n jonge kandidaat aandurft. „In je eerste gemeen te ben je zelf heel onzeker. Je moet alles ontdekken, ook wat voor soort dominee je bent, en wil zijn. Je komt je eigen geloof en je eigen persoon echt tegen. Je wordt heel erg met jezelf geconfronteerd. Dat is niet altijd even prettig." Buijs vindt zichzelf meer een doener dan een denker. Om bij te blijven is ze regel matig in haar studeerkamer te vinden. Dat hoort erbij. Maar ze is er niet de mens naai' om in haai' vrije tijd een boek over dogmatiek leest, er over nadenkt en er een eigen theorie tegenaanzet. Op het mo ment dat een collega zich bij wijze van spreken met zoiets bezig houdt, overhan digt de Brouwse dominee de inhoud van een collecte aan een goed doel. Ze motiveert: „Opkomen voor mensen die in verdrukking raken, dat vind ik belang rijk. Daar probeer ik in mijn preken het accent op te leggen. Als je het over een ge- nezingsverhaal hebt. kan je laten zien dat er nu ook mensen buiten de samenleving vallen, net als toen. Opkomen voor de mensen die eruit geschopt zijn. en samen een gemeenschap vormen, daar gaat het dacht ik om." Afgrijzen Dat ze niet een écht groot denker is, weet ze al veel langer. De hervormde dominee is remonstrants opgevoed en begon aanvan kelijk aan de kerkelijke opleiding van dat kleine vrijzinnige kerkgenootschap in Lei den. Vol afgrijzen denkt Buijs terug aan de 'bijzonder ingewikkelde' boeken die ze voor die studie moest lezen. Van Franse filosofen, om maar eens een voorbeeld te noemen. In het Frans, wel te verstaan. „Die had ik in het Nederlands nog niet eens begrepen." „In die opleiding lag de nadruk", blikt ze terug, „heel erg op het intellect en op slim zijn. Ik wil niet zeggen dat ik niet slim ben. maar ik ben gewoon graag bezig in plaats van dat ik over van alles en nog wat zo diep nadenk. Natuurlijk denk ik wel na. maai' meer over dingen die ik direct tegen kom in mijn werk. Ik ga niet voor mijn lol een verhandeling opzetten over de twee- naturenleer van Christus." De studente stopte voortijdig met de re monstrantse opleiding. Haar studie vlotte niet, ze had moeite met de klassieke talen en ze betwijfelde of ze op de juiste weg zat. Ze vond het wereldje van de remonstran ten 'nogal benauwd'. Haar moeder wist soms dingen van haar nog lang voordat ze die zelf had verteld. Ondertussen was ze, 22 jaar oud, lid van de kerkeraad. Ze ziet dat. zeker achteraf, als een 'pastorale zet' van de predikant: „Ik dreigde de moed te verliezen. Door het lid maatschap van de kerkeraad ziet ze weer waar ze het voor doet, moet hij gedacht hebben." Orthodoxer Het heeft niet geholpen. Ze kwam tot de conclusie dat ze niet paste bij de remon strantse opleiding, en die opleiding niet bij haai'. Ze was toch wat orthodoxer. Maar de studente was niet afgebracht van haar voornemen om dominee te worden. Ze ging praten met Van Gennep, kerkelijk hoogleraar bij de hervormde opleiding en 'kenner van het sfeertje'. Jet Buijs was welkom bij de hervormden. Ze heeft nooit spijt gehad van de overstap. Ze heeft het gevoel dat ze in de hervormde kerk op haar plaats is, ze voelt zich er thuis. Ook in theologisch opzicht. De her vormde gemeente in Brouwershaven zit ongeveer in het midden op de lijn vrijzin nigheid - rechtzinnigheid. De vrijzinnigheid die ze kende van de Re monstrantse broederschap en die ook op de flank van de hervormde kerk wordt be leden. is haar iets te vrijblijvend. „De na druk ligt heel erg op de eigen verantwoor delijkheid. Dat is wel een erg subjectief be grip." Bovendien: „Die eigen verantwoordelijk heid kan zo'n last worden, dat het je neers laat. dat het je verlamd maakt. Je bent verantwoordelijk voor je daden, dat geloof ik ook. Maar de genade van God is er ook nog. Die maakt dat ik me voor een betere wereld kan inzetten, hoewel ik weet dat het nooit helemaal lukt. Dat er zoiets be staat als genade vind ik heel bevrijdend." Maar ze waarschuwt voor gemakzucht: „Ik zie wel dat het ook kan vervallen, dat je al te veel rekent op genade en vervol gens niets meer doet." Hoezeer de mens ook probeert, echt rechtvaardig zal de wereld in de ogen van de dominee nooit worden. „Er zijn wel een hoop dingen die we anders willen, maar we zijn er vaak niet toe in staat. Voor mij heeft dat met erfzonde te maken, dat het onze macht te boven gaat." Neem het milieu. „Als je zelf probeert in jouw omgeving zo milieuvriendelijk mo gelijk te leven, en je probeert dat ook uit te dragen, dan ben je, denk ik, aan de grens van het menselijk kunnen - terwijl je je daar niet zonder meer bij neerlegt." Ook in sociaal opzicht kan ze het goed vin den in de hei-vormde kerk. „De meeste le den van de Remonstrantse broederschap hebben gestudeerd. Er wordt een bepaald niveau van je verwacht op intellectueel gebied. In de hervormde en de gerefor meerde kerk zit alles, van chauffeur tot dokter. Dat vind ik eigenlijk veel leuker." Ze kan. vindt ze zelf, met bijna iedereen goed overweg. „Als je maar bereid bent naar elkaar te luisteren, en als je niet met een met een oordeel klaar staat, dan maakt achtergrond en milieu niet zoveel uit." Zelf komt Buijs uit een milieu waarin in elk geval studeren heel gewoon was. Haar vader is internist, haar moeder deed MO Frans, haai' grootmoeder studeerde ge schiedenis - maar had de studie net als haar moeder niet afgemaakt - en haar tan te kon bogen op een voltooide historische opleiding. „Het was wel duidelijk wat ik na het VWO zou doen", zegt ze. „Je had de hersens en het geld, dan ging je dus studeren. Dat ik een meisje was. maakte niet uit. Aan de ene kant waren mijn ouders heel geëman cipeerd. Al die dames in de familie hadden immers gestudeerd. Maar aan de andere kant ook weer niet. Mijn oma en mijn moe der zaten wel gewoon thuis met de kinde ren. ondanks die opleiding." Lange tijd heeft ze niet geweten welke stu die ze zou kiezen. Eerst was het natuur kunde. Juist toen haar moeder met kan ker in het ziekenhuis lag - ze is in 1990 overleden - moest ze kiezen tussen de ta len en de wiskunde-kant. Collega's van haar vader die ze in het ziekenhuis sprak, raadden haar aan de betha vakken te ne men. Dan kon ze medicijnen doen. Het werd alpha, „want ik was een beetje ge middeld. al ging ik wel fietsend door de wiskunde heen." Economie leek haar ook wel wat. Maar de keuze viel op theologie en ze wist ook al wat ze ermee worden wilde: ziekenhui spredikant. „In het ziekenhuis had ik ge zien hoeveel mijn moeder aan de zieken huispastor had gehad. Dat leek me heel nuttig werk." Haar moeder vond het een leuke gedach te. een dochter die theologie studeert. Vooral omdat ze zelf ook van theologie hield. „Maar mijn ouders vonden dat ik toch nog eens verder moest kijken. Ze zei den: ja kind. een paar maanden geleden wilde je nog economie doen. en nu theolo gie. je moet nog maar eens goed naden ken." Antroposofie Ze stuurden Jet naar de Vrije Hogeschool in Driebergen, een op de antroposofie ge baseerd propodeutisch studiejaar. Het had een jaar moeten worden waarin ze, zo als ze zelf zegt. „lekker de wei" in kon. Maar het werd niet wat ze ervan verwacht te. Spinnen en kaarsentrekken vond ze heel leuk. Dat doet ze nog wel eens. Maar naast die creatieve vakken ging er veel tijd zitten in 'groepswerk-achtige' dingen. Dat was niks voor Jet. „Ik ben niet iemand die snel contacten legt. Ik kan wel goed praten, maar niet in een groep. In de ringvergadering van hervormde predi kanten op Schouwen-Duiveland zeg ik ook nooit zoveel. Ik moet me heel ver trouwd weten wil ik wat zeggen. Zo'n ge voel ontstaat geleidelijk, dat is er nooit in het begin. Nou. als je in eerste instantie zwijgt, dan zijn de patronen gauw gelegd. Ze verwachten op den duur niet meer dat je ooit nog wel wat gaat zeggen, of dat ü- berhaupt zou willen." Maar, ere wie ere toekomt: „Ik heb op de Vrije Hogeschool wel geleerd om naar an deren toe te gaan als ik ergens mee zit. Voor die tijd knokte ik problemen zelf uit. of ik legde ze voor aan mijn ouders. In dat jaar heb ik geleerd mensen aan te spreken als er wat is, ook als ze niet direct in de buurt zijn." De tijd die ze had gekregen om over haar studiekeuze na te denken, had ze eerlijk gezegd niet nodig. Ze wist al heel lang dat het theologie moest worden. Daar bracht niemand haar vanaf. De rector van de rijksscholengemeenschap in Gouda niet. Die vond dat ze net zo goed maatschappe lijk werkster kon worden. Buijs: „Daar was ik het niet mee eens. Iets heel anders toch?" Professor Lievengoed van de Vrije Hogeschool ook niet. Die achtte haar te jong voor theologie en dacht ze er beter aan deed verpleegster te worden - en daar had de studente geen zin in. Meer begrip vond ze bij godsdienstfilosoof professor Van Holk uit Bilthoven. Onder het motto 'dan kan een andere professor eens vertellen dat je theologie moet gaan studeren' werd ze daar door haar ouders heen gestuurd. Het bezoek staat haar nog levendig voor de geest. „Mevrouw ging ko ken. en ik kon met hem praten over de stu die. Leuk was dat, het ging allemaal onder het genot van een glaasje sherry. Ik wist het toen echt helemaal zeker." De Gouwe Vanwege de ziekte van haar moeder wilde ze na haar studie een baan in de buurt van Gouda, of een part-timebaan ergens ver der weg. Ze solliciteerde naar de functie van predikant in de streekgemeente De Gouwe - Brouwershaven, Zonnemaire, Noordgouwe en Dreischor. Die had een dominee nodig voor zeven twaalfde van de week. Als ze zuinig aan zou doen, zou ze met de verdiensten net rond kunnen ko men, dacht ze. Het eerste contact tussen haai' en de be roepingscommissie heeft ze als heel pret tig ervaren. Ze had het gevoel dat het klik te. Dat is nog steeds zo: de gemeente en zij passen wel aardig bij elkaar. „Ze zijn ta melijk gesloten. Dat ben ik zelf eigenlijk ook. Ik moet ook altijd eerst de kat even uit de boom kijken." Ze heeft bovendien het aangename gevoel dat ze tot op grote hoogte kan doen en la ten wat ze zelf wil. „Je kan heel ver gaan, maar op een gegeven moment is het op. Wanneer? Als je een grens overschrijdt. Waar die ligt, weet ik niet. Want ik heb die voor zover ik weet nog niet overschreden." De in Rotterdam geboren kandidate ken de Zeeland alleen van vakanties en ze wist 'absoluut niets' van het platteland. „Ik heb toen heel driftig naar Groen en Gron dig gekeken, om me voor te bereiden." De gemeente had zich ook voorbereid. Er stond een prachtige bungalow in de nieuwbouwwijk van Brouwershaven op haar te wachten. „Het is heerlijk dat er zo'n pastorie voor je is", zegt de dominee. Maar het was erg wennen om erin te wo nen. „Je leeft en je werkt onder één dak. Die combinatie maakte het voor mij moei lijk om er leuk te wonen. Als je vrij bent, moet je je huis uit. want anders ben je toch al gauw met het werk bezig. Terwijl je ook weieens thuis wil zijn als je niet hoeft te werken." Werktelefoon Buijs heeft dit probleem op creatieve wij ze opgelost. Ze heeft twee telefoons aange schaft. met beantwoorden Heeft ze vrij, dan zet ze bij de 'werktelefoon' het ant woordapparaat aan. Gaat de andere tele foon. dan kan ze met een gerust hart opne men. Die is voor de privé-contacten. Ie mand van de kerkeraad Heeft dat nummer ook. zodat ze altijd bereikbaar is voor dringende gevallen. Wat het pastoraat betreft, beperkte ze zich aanvankelijk tot die dringende geval len. „Ik ging alleen op bezoek als er echt wat aan de hand was. Ik kwam bij ziekte en overlijden, en bij mensen die het echt moeilijk hadden." Mooi werk vindt ze dat; „Het gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Maar op cru ciale momenten in het bestaan zijn men sen vaak heel open. Ze delen veel met je en dat is een van de rijkdommen van het ambt." De laatste jaren maakt ze. omdat ze nu bij na een full-time-aanstelling heeft, meer werk van het pastoraat. Hervormden in de gemeente wordt gevraagd of ze een be zoek van de dominee op prijs stellen. Ve len willen dat niet, maar „er zijn er toch ook best veel die dat wel leuk vinden." Pastoraat is voor Buijs vooral: belangstel ling tonen voor de manier waarop mensen hun leven inrichten. „Gewoon luisteren naar verhalen, daar gaat het voor mij om. Naar de verhalen van vroeger, uit de Bij bel. En naar de verhalen van nu. Soms ver bind je die twee. maar dat gaat bij de ene mens beter dan bij de andere." Na enig nadenken: „Als er in je eigen leven ingrijpende dingen gebeuren, is het wei eens moeilijk de aandacht bij een gesprek te houden. Dan ben je snel geneigd te den ken datje eigen problemen veel erger zijn. Nee. zó gewoon is luisteren eigenlijk niet." Maaike van Houten

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 21