Als mijn vader belde gaf dat een naar gevoel Brabantse veehouders maken nieuwe start in Vogelwaarde Incest maakt diepe wonden reportage ZATERDAG 13 MAART 1993 20 De Middelburgse mevrouw drs M. A. van der Feen wordt bestookt met brieven van vrouwen en meisjes, die met familieleden bloedschande-ervaringen hebben opgedaan. De stroom brieven, met vaak dramatische verhalen als inhoud, is op gang gekomen nadat de Middelburgse enkele weken geleden had meegewerkt aan een EO- televisieprogramma over het onderwerp incest. De 50-jarige Marrie van der Feen noemt zich ervaringsdeskundige, omdat ze zelf ooit slachtoffer werd van incestueuze praktijken. Ontsteld heeft ze kennis genomen van gebeurtenissen, die haar via de correspondentie onder ogen zijn gekomen. Psychologe Van der Feen heeft zelf de incestproblematiek meegemaakt. In haar jeugd is ze jaren door haar vader mis bruikt. In een periode vanaf haar negende tot toen ze vijftien, zestien was. Begonnen met het bekende voorwendsel van sexuele voorlichting geven in de badkamer. En dat telkens verder uitbouwen. Zoals zo veel incestslachtoffers doen. heeft Marrie dat altijd verzwegen, mede om haar moe der in bescherming te nemen. Met een studie psychologie als geestelijke bagage werd ze zich gaandeweg steeds meer bewust van naar grote angst voor haar vader. „Als hij mij belde kreeg ik een naar gevoel over me." Een jaar of wat gele den heeft de nu 50-jarige Middelburgse, moeder van acht kinderen, haar ervarin gen naar buiten gebracht. Haar ouders waren toen overleden. Broers en zusters namen pijnlijk getroffen kennis van het relaas. Ze wisten nergens van. Marrie liet het overigens niet bij een ver baal verhaal. Ze schreef er een boek over, onder de titel Het doet pijn van binnen. In dat boek komt ook aan de orde hoe het slachtoffer, hulp zoekend, andermaal se- xueel wordt misbruikt, nu door haar psy chotherapeut. Haar talenten als schrijf ster hadden Marrie er inmiddels al toe ge bracht een bijdrage te leveren aan een we maar droevig gesteld, zegt drs Van der Feen te hebben geconstateerd. En een goede opvang is zo nodig. „Die vrouwen stikken van de angst. Ze zitten vol herbe levingen en nachtmerries. Het is, als ge- volg van die traumatische gebeurtenis sen, één grote ellende in die psyche. Want vlak het niet uit. hoor: zulke ervaringen maken echt wonden in je ziel." Een aantal van de vrouwen belandt in een inrichting. In psychotische omstandighe den verkerend kan het dan gebeuren dat incest-patiënten in de isoleercel komen en in een dwangpak worden vastgebonden Dat vastbinden kan volgens drs Van der Feen weer tot afschuwelijke herbelevin gen leiden. Want werden vrouwen niet eer der al door de dader vastgebonden? Een totaal verkeerde aanpak, vindt de Middelburgse. „Die vrouwen moeten juist in de armen genomen worden. Daar moe ten hele warme, verzorgende personen voor beschikbaar zijn." Faalangst Marrie Van der Feen stelt dat de reguliere hulpverlening tekort schiet in de opvang en begeleiding om met deze traumatische ervaringen te leren omgaan. „Sommige psychiaters menen zelfs dat het vaak niet juist is dat deze vrouwen hun verhaal ver tellen, omdat ze er niet tegen zouden kun nen. 'Het maakt zoveel los', zeggen ze. Ja natuurlijk, maar het moet een keer. Want het werkt erg door en maakt enorme won den. De slachtoffers zijn vaak onzeker, hebben veel faalangst, gaan gebukt onder fobieën en zijn in het ergste geval suïci daal. Wanneer slachtoffers niet de kans krijgen hun verhaal te vertellen, draaien ze alleen maar vaster en vaster. Eigenlijk zouden er inrichtingen of tehuizen moeten komen, waar vrouwen met deze specifieke problemen terecht kunnen en waar ze de juiste behandeling krijgen. Er zijn zoveel vrouwen die met deze klachten rondlo pen, datje in Nederland best een paar van die centra zou kunnen hebben." Van der Feen vindt dat uitspraken over het meer voorkomen van gevallen van in cest in geïsoleerde gemeenschappen op een vooroordeel berusten. „We kunnen ons beter houden aan de resultaten van de wetenschappelijke onderzoeken." En daaruit blijkt, dat incest in dorpen en ste den plaats vindt. Er zijn niet zozeer socio logische en religieuze factoren aan te wij zen. „Maar daar waar je vrouwonvriende lijk gedrag tegenkomt, onderdrukkend naar vrouwen toe, zul je het meer tegenko men." Bijkomend gevaar kan in die situa tie zijn dat zonen het dominante gedrag van vader overnemen. „Zo krijgen broers wel eens kans om hun zusje te pakken. En dat gebeurt dan ook niet zelden." De rechtbankverslagen maken regelma tig melding van incestzaken, die bij ge brek aan bewijs niet tot een vervolging lei den. „Incest is inderdaad moeilijk te be wijzen", zegt Van der Feen. „Je hebt bijna nooit een getuige. En de dader ontkent nogal eens." De Middelburgse psychologe noemt het wel een gelukkige omstandig heid dat er nu meer openheid is gekomen over de incestproblematiek, zodat meisjes en vrouwen eerder naar een vertrouwen sarts lopen. En dan komen op een bepaald moment de vragen op tafel: gaan we pa aangeven, gaan we broer aangeven? Van der Feen: „Op het ogenblik is mijn voor zichtige conclusie: in ieder geval confron teren. Hoe het dan met de straf zit is een ander hoofdstuk." Vrouwen en meisjes die in bloedschande- praktijken zijn gemanouvreerd, ze vor men vanwege de aantasting van hun per soonlijkheid een kwetsbare groep. „Ten onrechte", vindt drs Van der Feen. „Want wat zijn ze minder dan een ander." Maar begrijpen kan ze het wel. Daarvoor heeft ze zelf genoeg meegemaakt door langdu rig te kiezen voor het toedekkên van het gegeven van vader's toenaderingen, om hem maar ook haar moeder te sparen. „Ik heb voor mezelf de indruk dat ik mis schien wel acht kinderen nodig heb gehad om mijn gevoel voor eigenwaarde weer een beetje op niveau te brengen". Jacques Cats Marrie van der Feen over incest: Je weet niet wat je hoort. foto Lex de Meester tenschappelijk onderzoek. Dat gebeurde met de verzorging van een hoofdstuk over gynecologische klachten in verband met incest. Met dit onderzoek zag ze tevens kans een veel eerder begonnen, maar door haar veelvuldige moederschappen op de achtergrond gedrongen psychologie-stu- die opnieuw op te pakken en af te ronden. Nazorgers In het EO-televisieprogramma werd de Middelburgse mevrouw naar voren ge haald als een incest-slachtoffer dat er ten slotte goed doorheen was gekomen en er nu met afstand over kan praten. Veertig nazorgers hadden na de uitzending hun handen vol om de reacties te verwerken. Zelf zat mevrouw Van der Feen ook aan de telefoon om bellende vrouwen aan te ho ren. En hoewel ze tijdens het wetenschappe lijk onderzoek wel wat gewend was ge raakt met het lezen van de stapels inter views, schrok de Middelburgse hevig van wat er nu weer uit de familiale beerput van menig Nederlandse vrouw opborrelde. „Het is echt verschrikkelijk wat je dan hoort." De uitzending resulteerde in een in Middelburg belegd nazorgweekend met zo'n veertig getraumatiseerde vrouwen. In april volgt er nog zo'n weekend. Marrie houdt zich daarvoor graag als aanspreek punt beschikbaar. (Haar telefoonnummer luidt 01180-29046). Het was een emotioneel zwaar beladen eerste weekend. Met soms hele moeilijke momenten. Van der Feen vertelt hoe ze nu zover is om met afstand, zakelijk en we tenschappelijk over incestueuze praktij ken te praten. Dat leverde op een zeker moment in de zaal wel enig protest op in de geest van: nou gaan we ons toch niet verdiepen in hoe de dader nu precies psy chologisch in elkaar zit. Eng Gesprekken met aan het weekend deelne mende vrouwen, nog steeds toestromende brieven, het begint een indrukwekkende oogst te worden. „Je weet niet wat je hoort", vat drs Van der Feen bondig sa men. „Ik wist dat het erg was, maar zo erg? Het is echt een berg van ongerechtigheid en ellende. Om eng van te worden." De verhalen lijken veel op elkaar, maar er zijn er ook bij die er in extremiteit hele maal uitspringen. Zoals het relaas van die mevrouw die vertelde drie keer zwanger te zijn geweest van haar vader. Dat zijn drie miskramen geworden. Maar daarmee is het verhaal nog lang niet af. De vrouw werd ook zwanger van haar broer. Daar kwam een kindje van, dat op de vuilnis belt terecht kwam. En ook is de vrouw, on der druk van de familieleden, misbruikt door een herdershond. Het slachtoffer is nu alleen maar hele dagen bezig om zich zelf te wassen. Aankleden, uitkleden, on der de douche en dat maar herhalen. Het is met de opvang van door inces tueuze handelingen geestelijk ondermijn de meisjes en vrouwen in veel gevallen de bouw van een haspel, die nodig was voor het bevochtigen van de zandgrond, in de weg. Pogingen om een ander stuk land te kopen dichtbij het bedrijf liepen spaak. Een paar jaar geleden trok de fa milie dan ook de conclusie dat ergens an ders opnieuw beginnen de enige moge lijkheid was om de melkveehouderij te kunnen voortzetten. Emigreren „We dachten er serieus aan om te emigre ren naar Canada of Australië", zegt Toos van Beek. „Maar uiteindelijk zagen we daar toch maar van af. Onze kinderen za gen het helemaal niet zitten om in het buitenland te gaan wonen. En zelf had ik eigenlijk ook weinig zin om een nieuw le- de grote stap - 1 i 1 1 i i 1 i 1 1 1 I 1 i Toos en Kees van Beek ven te beginnen in een land waar ze een andere taal spreken. Dat lijkt me zo on gezellig, je kan dan bijna geen grapjes meer maken." Groningen viel af vanwege de koude win ters en ook Limburg was geen aantrek kelijke optie omdat de grondprijzen daar tamelijk hoog waren. Zeeuwsch-Vlaan- deren was voor de Brabantse veehouders echter wel een goed alternatief. De fami lie van Beek kocht aan de rand van Vo gelwaarde een aaneengesloten stuk grond van meer dan 38 hectare en liet daarop een woonhuis, twee stallen en een opslagloods bouwen. Toos van Beek: „De grondprijzen waren aanzienlijk la ger dan in de rest van het land en boven dien kenden we de streek al een Beetje Hun melkveehouderij in het Brabant se Teteringen gaven ze op om een nieuw agrarisch bedrijf in Vogelwaarde te beginnen. Een beslissing waar Toos en Kees van Beek en hun twee zonen nog geen moment spijt van hebben gehad. De in Noord-Brabant zo duidelijk aanwe zige veefokkerscultuur missen ze wel een beetje, maar verder voelt het gezin zich volledig thuis in Zeeuwsch-Vlaanderen. De familie van Beek maakt deel uit van het rijtje van negen Brabantse melkvee houders die in de afgelopen drie jaar zijn uitgeweken naar de landbouwgronden van Zeeuwsch-Vlaanderen. Mestover schotten, milieuregels, dorps- en stads uitbreidingen en landinrichtingsplan nen waren volgens rentmeester W. van Oostrum voor deze landbouwonderne mers de belangrijkste redenen om naar Zeeland te verhuizen. „De meeste mensen denken dat alle boe ren Brabant verlaten vanwege de mest problemen, maar voor ons was dat zeker niet de belangrijkste reden om uit Tete ringen te vertrekken", zegt Kees van Beek. We waren namelijk op een exten sieve manier met het vee bezig en daar door hadden we nooit een mestover schot. Ons grote probleem was de ver spreide ligging van onze weilanden." De moeilijkheden voor de familie van Beek onstonden in de jaren zeventig toen het wettelijk verplicht werd om de koeien aan een tank te melken. De maat regel had voordelen: de melkbussen hoefden niet meer opgehaald te worden en uit hygiënisch oogpunt was de nieuwe regeling een stap vooruit omdat de melk voortaan in een gekoelde tank moest worden opgevangen. „Maar", zegt Toos van Beek, „voor ons pakte de nieuwe wet verkeerd uit. Om de koeien aan de tank te kunnen melken waren we genood zaakt het vee in de buurt van de boerde rij te houden. Helaas lagen onze weilan den verspreid over verschillende locaties en hadden we dichtbij huis niet al te veel grond. Het gevolg was dat we iedere dag onderweg waren om voer te halen en dat kostte natuurlijk een heleboel tijd en geld." De geringe hoeveelheid grond in de buurt van de boerderij stond bovendien omdat er kennissen van ons woonden. Ook de centrale ligging speelde een rol bij onze beslissing om naar Zeeuwsch- Vlaanderen te verkassen. Brabant is lek ker dichtbij en ook Brussel en Parijs zijn goed te bereiken. Bovendien is het ver schil in mentaliteit tussen Brabanders en Zeeuws-Vlamingen niet zo groot." De familie van Beek verhuisde in januari 1991 naar Zeeuwsch-Vlaanderen. In de maanden daarna had het gezin het zo druk met het opzetten van de Zeeuws- Vlaamse melkveehouderij met 150 koeien dat er geen tijd overbleef om uit gebreid terug te blikken op het leven in Brabant. „Mede daardoor konden we snel onze draai vinden in Vogelwaarde", zegt Kees van Beek. „Bovendien werden we direct door de mensen geaccepteerd. Zelfs onze jongste zoon, die de meeste moeite had met de verhuizing, heeft het goed naar zijn zin in Zeeuwsch-Vlaande ren. Het enige wat ik een beetje mis is de veefokkerscultuur. In Brabant was die heel sterk aanwezig. Mijn vrouw en ik ko men allebei uit een familie van melkvee houders. Onze vaders hadden allebei hun eigen foklijnen. Om ons heen werd veel over vee gesproken. In Zeeuwsch- Vlaanderen is dat anders. Je hebt hier vooral akkerbouwers." Ook over de economische condities is Kees van Beek zeer te spreken. „Alle wei landen liggen aaneengesloten rondom het bedrijf. We hoeven dus niet meer voortdurend op en neer te pendelen tus sen verspreide stukjes grond, zoals dat in Teteringen het geval was. Een nadeel is wel dat we onze koeien niet uit de sloot kunnen laten drinken omdat het water brak is. We zijn dus verplicht om terug te vallen op leidingwater." Over een eventuele terugkeer naar Bra bant op latere leeftijd breken Kees en Toos van Beek zich liever het hoofd niet. „Het heeft weinig zin om nu al na te den ken over de dingen die we tien jaar latei- willen gaan doen", zegt Toos van Beek. „Er kan de komende jaren nog zoveel veranderen in Teteringen dat we mis schien niet eens willen terugkeren." Hans Heyt Toos en Kees van Beek: Het verschil in mentaliteit tussen Brabanders en Zeeuws-Vlamingen is niet zo groot. fotoRuden Riemens

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 20