Veerse Meer moet blijven schitteren Mi Hakketakken om een tientje Let op gevaarlijke steiger. betreden op Qigèn risico PZC reportage ZATERDAG 13 MAART 1993 Al ruim dertig jaar blinkt tussen Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland het Veerse Meer. Domein voor watersporters, sportvissers en oeverrecreanten. Toneel ook waarop zich de Strijd om het Tientje heeft afgespeeld. De heffing voor het gebruik van de recreatieve voorzieningen aan, in en op het Veerse Meer heeft vorig jaar veel deining veroorzaakt. De invoering van de bijdrageregeling leverde het recreatieschap Veerse Meer een tegenvaller op van bijna 100.000 gulden. De tegenstanders van de heffing spraken verheugd van een daverend fiasco. Maar deze mislukking laat onverlet dat extra geld nodig is om de kwaliteit van de voorzieningen in stand te houden. Het Veerse Meer moet blijven blinken. Ze zijn al weer gesignaleerd, de eerste plankzeilers. Goed ingepakt trekken ze hun baantjes op het gladde water. De meerkoeten die het Veerse Meer gebrui ken als stek om te overwinteren, vliegen met enig misbaar op bij de nadering van zo'n ontijdige watersporter. Aan vervroe ging en verlenging van het recreatiesei zoen hebben zij geen boodschap. Maar plankzeilen hoort nu eenmaal bij het Veerse Meer. Aan het begin van de jaren zeventig was het meer een van de eerste wateren in Nederland waarop het nieuwe vaartuig verscheen. Sindsdien kleuren duizenden surfzeilen het silhouet van Veere. Toegegeven, het is op hoogtijdagen wel eens een tikkeltje druk op het Veerse Meer. Plankzeilers, andere watersporters, sportvissers en zwemmers lijken er dan voortdurend op uit elkaar te hinderen. Die perioden van drukte zijn maar kort van duur. Wie op een vroege zomermorgen op of aan het water zit, of juist bij het vallen van de avond, kan zich geen lieflijker plek voorstellen. Even idyllisch is jarenlang de sfeer ge weest in het recreatieschap Veerse Meer, waarvan de provincie en de gemeenten Arnemuiden, Goes, Kortgene, Wissenker- ke en Veere de partners zijn. Staatsbosbe heer zorgde voor steigers, oeverbeschoei ingen en dagrecreatieterreinen. Het schap hoefde ze alleen maar te beheren. In die tijd was het bestuurslidmaatschap van het rechtspersoonlijkheid bezittend li chaam ter behartiging van de recreatiebe- langen op en aan het Veerse Meer een machtige baan. Twee keer per jaar verga derde het algemeen bestuur. De voor naamste zorg leek vaak of de vergadering wel kon worden gerekt tot het tijdstip waarop lunch of diner werd geserveerd. Maar de tijden veranderen. Tegen het eind van de jaren tachtig kreeg het recrea tieschap te maken met twee tendensen: de toenemende belangstelling voor het Veerse Meer maakte het noodzakelijk de kwaliteit van de voorzieningen te verbete ringen en de rijksoverheid begon zich te rug te trekken als medefinancier van aller lei behoeften. Overwinteraars op de Schotsman, fotografie Lex de Meester Aan de oude veersteigers in het Veerse Meer moet de komende jaren dringend groot onderhoud worden gepleegd. Bedenkelijk Huurders van ligplaatsen in de jachthavens aan het Veerse Meer voelen niets voor een extra heffing. Die laatste ontwikkeling had twee gevol gen voor het recreatieschap. Niet alleen kwam de vanzelfsprekendheid waarmee het rijk meebetaalde aan het Veerse Meer in het gedrang, ook de provincie en de ge meenten werden geconfronteerd met be zuinigingen van de rijksoverheid en keken steeds bedenkelijker naar de bedragen die ze jaarlijks aan het schap moesten over maken. De gezamenlijke bijdrage van de deelnemers bedroeg ongeveer 450.000 gul den, waarvan volgens de afgesproken ver deelsleutel de provincie een kwart, Goes 23 procent en de andere gemeenten elk 13 'procent voor hun rekening nemen. Vooral Goes liet met steeds meer nadruk weten moeite te hebben met verhoging van de bijdrage aan het Veerse Meer en kondigde aan zijn deelname aan het schap in her overweging te zullen nemen als de drin gende wens tot matiging niet zou worden ingewilligd. Het recreatieschap moest maar op zoek gaan naar andere inkom sten. In 1990 kreeg Goes zijn zin: afgespro ken werd dat de bijdragen van de schap- partners op het niveau van dat jaar zou den worden bevroren. Stickers Directeur A. Hoefkens van het recreatie schap kreeg de taak om zo'n andere in komstenbron te vinden. Het lag voor de hand te denken aan een bijdrage van de recreanten voor wie al het moois dat het Veerse Meer te bieden heeft, in stand wordt gehouden. Hoefkens kwam met zijn Regeling gebruiksrecht voorzieningen Veerse Meer op de proppen, in de wande ling het Veerse-Meertientje genoemd. Voor dat bedrag kregen bezitters van zeil en motorjachten, surfplanken, roeiboteh en kano's een sticker, die ze op hun vaar tuig moesten plakken ten teken dat ze hadden betaald. Met de opbrengst wilde het recreatieschap een reserve vormen voor onderhoud aan steigers en oevers en kwaliteitsverbeteringen doorvoeren, zo als meer toiletten, meer vuilnisbakken, meer lozingsputten voor chemische toilet ten en een beter toezicht op de gang van zaken op het meer. De campinghouders aan het Veerse Meer, de jachthavenexploitanten en hun lande lijke belangenorganisaties haalden Hoef kens' plan meteen onderuit. Ze vonden het onjuist dat alleen de watersporters zouden moeten meebetalen aan de in standhouding van de Veerse-Meervoor- zieningen, terwijl gebruikers van fiets- en wandelpaden en van de dagrecreatieter reinen buiten schot zouden blijven. Ze be toogden verder dat campinggasten en huurders van een ligplaats in een jachtha ven via de toeristenbelasting al een bij drage leverden. Ze werden nog gesterkt in hun afwijzende houding door de kritiek die de dienst der Domeinen en Staatsbos beheer op de heffing hadden. Deze instan ties vonden dat het tientje alleen maar mag woraen gevraagd van recreanten die daadwerkelijk gebruik maken van voor zieningen die in eigendom, beheer en on derhoud zijn van het recreatieschap. In die redenering zou een onbestickerde zeil plank die over het meer koerst, vrijuit gaan, net als een jacht dat aan een steiger van Staatsbosbeheer ligt. Het recreatieschap zette niettemin door. Voorzitter G. de Vries-Hommes: ..Toen we die stickers begonnen te verkopen, merk ten we dat de watersporters een bijdrage van een tientje helemaal niet onredelijk vonden. Maar de campings, de jachtha vens en hun organisaties bleven zich ver zetten. Ze hebben van dat tientje een prin cipiële zaak gemaakt. Nu vind ik dat je nooit aan iemands principes mag tornen, maar ik denk dat er toch betere doelen zijn die zo'n inzet verdienen." Directeur Hoefkens: „Ik ben er steeds van overtuigd geweest dat we uit de kosten zouden ko men. Maar toen kwam staatssecretaris Gabor in Middelburg verklaren dat hij het Veerse-Meertientje middeleeuws vond. Daarna klapte de verkoop van de stickers volledig in elkaar." Het gevolg: het recrea tieschap moest aan de regeling een ton méér uitgeven dan er aan inkomsten bin nenkwam. Hoefkens zegt zich persoonlijk beschadigd te voelen door de gang van za ken. A. W. P. M. Vermeulen en G. J. Brinkman van Recron-Zeeland, de belangenorgani satie van recreatie-ondernemers, verwer pen Hoefkens' beschuldiging dat het be drijfsleven obstructie zou hebben ge pleegd. „Er is alleen geen medewerking aan verleend. Da's een verschil", zegt Ver meulen fijntjes. En Brinkman over de be weerde tegenwerking: „We hebben van begin af aan gezegd: gebruikers iets laten betalen voor de voorzieningen op en aan het Veerse Meer? Prima, maar doe dat dan wel op een goeie manier. We hebben onze alternatieven aangedragen, maar daar heeft het recreatieschap nooit serieus naar gekeken. Niemand kan toch van ons verwachten dat we een regeling aanprij zen die we zelf niet zien zitten." D. J. Ver stand, hoofd belangenbehartiging van Recron, voegt eraan toe dat het recreatie schap het beheer van het Veerse Meer naar de mening van het bedrijfsleven za kelijker moet bekijken. Verstand: „Een ondernemer zegt toch ook niet zo maar; er moet meer geld komen. Nee, die zorgt er voor dat hij een goed zicht heeft op kosten en opbrengsten. Waarom probeert het re creatieschap het Veerse Meer niet samen met het bedrijfsleven te beheren? Er is tot nu toe een principiële weigering om tot ex ploitatie-elementen te komen. En waar om? Bij de Brouwersdam blijkt toch ook dat samenwerking met het bedrijfsleven heel goed mogelijk is." Die samenwerking begint te komen. Dat is ook nodig, want recreatieschap en on dernemers zijn zich ervan bewust dat het gehakketak over het Veerse-Meertientje het imago van het recreatiegebied geen goed heeft gedaan. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de tegenstanders van de heffing de stickers voor de watersport dit jaar zouden gedogen bij gebrek aan een betere regeling. Zo ver is het echter niet gekomen. De vrucht der eendracht heeft tot nu toe alleen de gestalte van een rood potlood gekregen. Daarmee hebben het recreatieschap, de Recron, de watersport organisaties KNWV en Hiswa, de ANWB en de Kamer van Koophandel samen drif tig in de begroting voor dit jaar zitten schrappen. Het resultaat is dat het recrea tieschap bezuinigt op onderhoud, toilet voorzieningen en vuilafvoer, eerste hulp bij ongelukken, voorlichting en promotie en op toezicht, dat vorig jaar door de stic kers controlerende recreatiewachten werd uitgevoerd. Hoefkens is niet erg te vreden met dit resultaat. „De dagrecreant wordt de dupe", constateert hij, „veel meer dan de verblijfsrecreant. Dat kun je inderdaad van het bedrijfsleven verwach ten." Brinkman heeft er vertrouwen in dat de kwaliteit van de voorzieningen nauwe lijks onder de bezuinigingen zal lijden. Campinghouders, jachthavenexploitan ten en andere ondernemers hebben afge sproken dat ze dit jaar bijvoorbeeld een extra inspanning zullen leveren bij de af voer van vuil ook buiten hun eigen bedrijf en hun lozingsputten voor chemische toi letten ook voor anderen dan hun eigen gasten open zullen stellen. Brinkman: „We hebben als ondernemers nu eenmaal een groot belang bij kwalitatief goede voorzieningen op en aan het Veerse Meer. Daarom hebben we er ook wat voor over." De ondernemers dringen er ook op aan dat dit jaar een onderzoek wordt uitge voerd om meer te weten te komen over de gebruikers van het Veerse Meer. Met die wetenschap kan volgens hen een betere regeling worden uitgewerkt om gebrui kers te laten betalen voor de voorzienin gen in het recreatiegebied. Hoefkens heeft twijfels over de zin van zo'n onderzoek. „In 1989 heeft de Landbouwuniversiteit vast gesteld dat 90 procent van de gebruikers zich met activiteiten op en in het water be zighoudt. De resterende 10 procent zit op een stoeltje aan de kant. Op deze gege vens hebben we juist het tientje voor wa tersporters gebaseerd. Want dat zijn de gebruikers van het Veerse Meer." Liggeld Recron. Hiswa, KNWV, ANWB en Kamer van Koophandel denken voor volgend jaar aan andere bronnen van inkomsten. Ze willen dat jachtbezitters die enige tijd verpozen aan de steigers in het meer lig geld gaan betalen. Een parlevinker die met een varende winkel langs de steigers komt, zou dat geld dan moeten innen. Ook op de dagrecreatieterreinen zien ze moge lijkheden via de dienstverlening van on dernemers het publiek een bijdrage te la ten betalen. Over deze inkomstenbronneh moet wel eerst worden onderhandeld met Domeinen en Staatsbosbeer, omdat die niet toestaan dat voor het gebruik van rijksgrond en met rijkssubsidie tot stand gebrachte recreatieve voorzieningen geld wordt gevraagd. Hoelkens is andermaal sceptisch. „Liggeld voor de steigers in het Veerse Meer?", zegt hij. „Ik hoorde bezwa ren al. want 80 procent van de waterspor ters die aan zo'n openbare steiger liggen, hebben een vaste ligplaats in een van de jachthavens aan het meer. Die betalen dus al liggeld." Meer eenstemmigheid bestaat tussen Hoefkens en bedrijfsleven/organisaties in de vaststelling dat ook de gemeenten die in het recreatieschap zitten, hun verant woordelijkheid moeten nemen. Brink man: „Ik begrijp best dat de gemeenten ook moeite hebben de touwtjes aan elkaar te knopen in een tijd van bezuinigingen, maar ik vind het nogal een makkelijke maatregel om dan te zeggen dat de ge meentelijke bijdragen aan het recreatie schap moeten worden bevroren. Dat doen de gemeenten toch ook niet met hun eigen inkomsten. Als ik zie met welke stappen in sommige gemeenten de toeristenbelas ting, de onroerend-goedbelasting en de reinigingsrechten worden verhoogd, dan denk ik dat een jaarlijkse trendmatige aanpassing van de bedragen die de ge meenten aan het Veerse Meer betalen best te verdedigen is." Zonder de zekerheid van extra inkomsten ligt volgens de directeur van het recreatie schap de verloedering op de loer in het Veerse Meer. Het schap heeft steigers met een totale lengte van 3,6 kilometer in on derhoud, fietspaden van 18,7 kilometer en 1200 meter wandelpad. Hoefkens: „Daar zul je toch een spaarpotje voor moeten hebben. Het is natuurlijk niet zo dat die steigers allemaal op het punt staan in elk aar te storten, maar de komende jaren is bijvoorbeeld groot onderhoud aan de voormalige veersteigers dringend noodza kelijk." Algensoep Verslonzing dreigt ook in de waterkwali teit van het Veerse Meer. Het water van het meer kan onvoldoende worden ver verst en via het polderwater komen er aanzienlijke hoeveelheden meststoffen in terecht. Het gevolg: gelaagdheid en zuur stofloosheid in de diepere delen van het meer. Volgens D. de Jong van Rijkswater staat in Zeeland verergert deze situatie voortdurend. Bij langdurig ongunstige omstandigheden, dat wil zeggen droog, warm en broeierig weer met weinig wind. kan het gebrek aan zuurstof ook tot de bo venste lagen van het meer doordringen. De Jong: „Je krijgt dan een omslag. Het water wordt een groene algensoep. Je moet niet meteen denken aan de situatie in de Adriatische Zee, maar de aardigheid om in het Veerse Meer te zwemmen zal er dan toch een heel eind af zijn." Dan zal geen sprake meer zijn van een schitterend Veerse Meer. Rijkswaterstaat heeft plan nen klaar liggen om de waterkwaliteit te verbeteren. De kosten (35 miljoen) vor men de reden waarom nog geen beslissing is genomen over He uitvoering ervan. Die plannen voorzien ook in een vast wa terpeil op het Veerse Meer. Tot nu toe is een onnatuurlijk peilbeheer gehanteerd: NAP - 70 cm in de winter en NAP in de zomer. De laatste jaren is het zomerpeil met het oog op een langer watersportsei zoen verlengd tot het einde van de herfst vakantie. De extra kosten hiervan (voor de afwatering van enkele polders op Noord-Beveland moesten speciale voor zieningen worden getroffen) waren voor rekening van het recreatieschap. Daar is ook nu geen geld meer voor. Een geluk bij een ongeluk is dat het Kanaal door Zuid- Beveland het komend najaar voor de scheepvaart zal zijn gestremd. Daardoor zal extra gebruik worden gemaakt van de scheepvaartroute over het Veerse Meer. Rijkswaterstaat wil het peil in verband daarmee zo hoog mogelijk houden. En daar kan de watersport van meeprofite ren. Ben Jansen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 19