Navo beducht voor afbraak legers
PZC
Immigratie stijgt
laatste jaren fors
Geloof en poëzie
Andorra, supermarkt in Pyreneeën,
wil een heuse mini-staat worden
opinie en achtergrond
Als de grote brand komt, beginnen we weer van voren af aan...'
DONDERDAG 11 MAART 1993
van onze correspondente
in Brussel Aly Knol
Liever een korte pijn dan een
lange pijn, zegt kolonel
Fons Peeters dapper. Het lijkt
een poging de haast goed te pra
ten, waarmee het Belgische le
ger zowel wil inkrimpen als
overschakelen naar een louter
beroepsleger. Toch ondervindt
hij aan den lijve welke belas
ting de herstructurering mo
menteel voor de Belgische mili
tair betekent.
Kolonel Peeters heeft tot taak
het opdoeken van het le Belgi
sche Legerkorps in Duitsland te
begeleiden. Tegen de zomer van
volgend jaar zal het huidige aan
tal Belgische militairen in Duits
land van 16.150 teruggebracht
zijn tot een laatste harde kern
van 2000. Maar half april dit jaar
moet de kolonel zijn werk onder
breken. Dan moet hij tussen alle
bedrijven door nog 'even' voor
negen weken als EG-waarnemer
naar de oorlog in ex-Joegosla
vië.
Kolonel Peeters mag exempla
risch worden genoemd voor wat
zich op dit moment afspeelt bij
vele Belgische eenheden. Het
moet een les zijn voor al die an
dere Navo-landen die van plan
zijn hun krijgsmachten te ver
kleinen en te veranderen, voor
Nederland, voor Duitsland, voor
de Verenigde Staten. Want de
wereld blijkt gewoon door te
draaien en duldt geen adempau
zes. niet voor de Prioriteiten
nota van minister Ter Beek.
noch voor operatie Reforbel van
zijn Belgische collega Delcroix.
Bij het Vlaamstalige le Genie
bataljon, even boven Keulen 'ge
kazerneerd'. is het ene deel van
de militairen bezig wensenlijst-
jes op te stellen bij welke kazer
ne ze straks in België hun
'woonst' willen hebben. Ze be
grijpen dat ze niet allemaal ..aan
ons eigen kerktoren" kunnen
wonén, maar hopen tegelijker
tijd niet ergens in Franstalig
Wallonië terecht te komen.
Een ander deel van de man
schappen telt tegelijkertijd de
uitrustingsstukken. Want zij
moeten binnenkort, verhuizing
of geen verhuizing, nog naar ope
ratie Restore Hope (25 militai
ren van de le Genie) in Somalië
of naar operatie Moving Star n
(47 militairen.) in ex-Joegoslavië.
Kolonel Peeters kan het onder
deze omstandigheden alleen
maar prijzen dat het Belgische
leger zo gedisciplineerd is. „Wij
aanvaarden het dat het de poli
tici zijn die de besluiten nemen.
Wij kunnen onze mening geven,
maar als dat eenmaal gedaan is.
voeren wij de besluiten uit. Waar
zouden we anders blijven in een
democratie? Maar als men een
herstructurering als deze in een
andere organisatie zou doorvoe
ren, dan zou er wel enig rumoer
zijn".
Dodelijk
Van alle Navo-landen hervormt
België het snelst en het radi
caalst. Op 31 december 1997
moet er een beroepsleger zijn
van. inclusief het burgerperso
neel. zo'n 45.000 man. De Belgi
sche dienstplicht beleeft nu al
zijn laatste jaar. Dit alles moet
binnen een strak financieel ka
der van zo'n 4.5 miljard gulden
per jaar blijven. Op het Navo-
hoofdkwartier in Brussel heeft
men er een hard hoofd in. Een
hoge functionaris zegt het ano
niem. maar wel onomwonden:
„Een investeringsruimte van
nul is dodelijk".
De laatste 2000 Belgische mili
tairen die in Duitsland achter
blijven, zullen zeer waarschijn
lijk vanaf 1995 worden geïnte
greerd in het Frans-Duitse Euro
korps. Parijs heeft" inmiddels
aan de Belgische voorwaarde
voldaan dat. dit korps in tijden
van crisis onder Navo-comman-
do zal staan. Maar militaire des
kundigen vrezen dat de Belgen
in dit korps „een juniorpartner"
zullen blijven.
Het grote verschil tussen de Bel
gische en de Nederlandse leger-
hervorming, zo wordt in Navo-
kringen gezegd, ligt in het feit
dat Nederland een betere mate
riële uitgangspositie heeft en bo
vendien zijn overgang naar een
beroepsleger van uiteindelijk
70.000 man veel geleidelijker wil
laten verlopen. Daarnaast heeft
de Nederlandse regering in elk
geval een helder omschreven
plan hoe in de toekomst de afge
slankte eenheden zullen worden
ingezet voor de inmiddels alom
aanvaarde 'vredesherstellende
en vredeshandhavende taken'.
De Belgische en Nederlandse
plannen waren in de afgelopen
maanden al verscheidene malen
aanleiding voor secretaris-gene
raal Manfred Wörner van de Na
vo om een waarschuwende vin
ger op te steken. Inmiddels be
gint echter ook de harde waar
heid van de Amerikaanse en
Duitse inkrimpingsplannen tot
Brussel door te dringen.
Was onder president Bush al
aangekondigd dat het aantal
Amerikaanse militairen in Eu
ropa tegen 1995 tot 150.000 man
teruggebracht zou worden, Clin
ton vindt 100.000 man ook wel
voldoende. Bij de Bundeswehr
zijn voorlopig alle bestellingen
opgeschort en het aantal man
schappen moet in enkele jaren
terug van 500.000 tot 370.000 en
eventueel zelfs tot zo'n 300.000.
Een cijfer dat, volgens een Navo-
zegsman. ..op de grens van de ge
loofwaardigheid ligt"
Navo-chef Wörner wijst er regel
matig op, in heel diplomatieke
bewoordingen: „Het tempo
waarin de alliantie bezig is zijn
conventionele strijdkrachten te
beperken, heeft ernstige conse
quenties voor de samenstelling
en het gewicht van onze belang
rijkste defensie-krachten". Met
andere woorden: het is één en al
vredeshandhaving, maar wat
gebeurt er als het in Rusland he
lemaal misgaat?
Bij de Navo begrijpt men de ar
gumenten van de lidstaten dat
de weggevallen dreiging uit het
oosten, de economische recessie
en de noodzaak de overheidsuit
gaven te beperken wel tot in
krimping van de strijdkrachten
móeten leiden. Maar wat stoort,
is het schijnbaar volledige ge
brek aan onderlinge afstem
ming. Iedereen is tegelijkertijd
bezig hetzelfde wiel uit te vin
den.
Ventileren
Kolonel Hertoghe van het le
Belgische Legerkorps in Duits
land drukt het heel beeldend uit:
„We hadden een brandweer die
te groot was. Maar we gaan nu
toe naar een brandweer die maar
tot het vierde verdiep komt. We
kunnen alleen maar hopen dat
het niet gaat branden in de Ver
diepingen die daarboven lig
gen".
In de mess van de kazerne van
Britten, Duitsers en Belgen samen op NAVO-oefening.
door Bert Janssen
Vooral de laatste drie jaar is
het aantal buitenlanders
dat in ons land domicilie kiest
fors gestegen. Dat wordt duide
lijk uit cijfers die het Centraal
Bureau voor de Statistiek
(CBS) heeft verstrekt. Het voor
lopig aantal immigranten over
1992 komt uit op rond 116.000.
Dat waren er een jaar eerder
120.200 en over 1990 117.400.
In de tien jaar daarvoor schom
melde het aantal immigranten
tussen dik 66.000 (1983/1984) en
112.500 in 1980. toen een regeling
met het inmiddels zelfstandig
geworden Suriname afliep. De
nu door het CBS verstrekte ge
gevens brengen in kaart hoeveel
mensen zich hier vestigen, uitge
zonderd asielzoekers en politie
ke vluchtelingen.
Veruit de meeste immigranten
komen uit landen van de Euro
pese gemeenschap. Uit Duits
land zijn met ruim 10.000 men
sen de meeste afkomstig, ge
volgd door Engeland (krap 8000
immigranten), België (5000).
Frankrijk (2800), Spanje (2000)
en Portugal (1200). Vroegere in
woners van die landen kunnen,
door de nieuwe EG-regels. rela
tief makkelijk in ons land neer
strijken.
Nieuw Bestaan
Uit Turkije komt een substan
tieel deel van de immigranten-
stroom: 8500 mensen. Suriname
staat voor ruim 7000 van de im
migranten als land van her
komst genoteerd; Marokko voor
6500 mensen. Rond 5500 mensen
van de Nederlandse Antillen en
Aruba proberen hier een nieuw
bestaan op te bouwen; dik 5000
mensen hadden de Verenigde
Staten als moederland en uit het
voormalige Joegoslavië staan
bijna 4000 mensen genoteerd.
Gekrakeel
Over de toestroom van kersver
se vaderlanders is politiek ge
krakeel ontstaan. Premier Lub
bers heeft laten doorklinken dat
„de kritische grens" aan de gast
vrijheid in beeld komt. Zo zijn er
de komende jaren bijvoorbeeld
162.000 extra woningen nodig
om de 'nieuwelingen' te huisves
ten.
WD-leider F. Bolkestein heeft
er deze week nog een schepje bo
venop gedaan. Hij wil bezien of
quota (maximum-aantallen per
land van herkomst) kunnen wor
den gesteld aan het aantal immi
granten, ook al omdat de na
tuurlijke aanwas in ons land in
middels kleiner is dan de stroom
immigranten. Bolkestein laat
daarbij asielzoekers uit brand
haarden nadrukkelijk buiten be
schouwing. De WD-voorman
attendeert er op dat ook tradi
tionele immigratielanden als de
Verenigde Staten, Canada. Au
stralië en Nieuw-Zeeland strikte
voorwaarden stellen aan het
aantal nieuwe ingezetenen, aan
hun kennis van cultuur en taal
en - bijvoorbeeld in Australië -
aan hun vaardigheden of voor
opleiding.
Jaarlijks aantal nieuwe immigranten in Nederland
130.000
120.000
110.000
100.000
90.000
80.000
70.000
60.000
50.000
40.000
30.000
20.000
510.000
0
jaren
'83 '84 "85
door Hans Gertsen
In het centrum van Andorra-
la-Vella, de hoofdstad van
het belastingparadijs in de
Pyreneeën, heerst op een
koude winterse dag een wel
dadige rust. Geen spoor van
de tienduizenden toeristen
die 's zomers de tientallen tax
free shops belagen, op zoek
naar spotgoedkope drank, si
garetten, parfum, camera's of
hifi-appar at u u r.
Van verkiezingskoorts lijkt al
evenmin sprake. In de hoofd
stad van Andorra is zelfs geen
affiche te bekennen. En toch
staat Andorra aan de voor
avond van een historisch be
slissing. Zondag 14 maart kun
nen de pakweg 12.000 Andor-
ranen via een referendum defi
nitief een streep trekken onder
de middeleeuwen door een
heuse grondwet aan te nemen.
De eerste in de geschiedenis
van het merkwaardige staatje
in de Pyreneeën.
Andorra is in veel opzichten
een curieus fenomeen. Staats
rechtelijk bijvoorbeeld is het
'co-prinsdom' Andorra vlees
noch vis. Het is noch Spanje,
noch Frankrijk, maar een
beetje van alle twee. Het 468
vierkante kilometer grote
staatje beschikt over heuse
grenzen, douane en politie,
maar wordt als mini-staat tot
nu toe door geen enkel land of
internationale organisatie er
kend.
Als de bevolking op 14 maart
naar verwachting 'ja' zegt te
gen de grondwet, kan Andorra
in navolgig van mini-staatjes
als Monaco, Liechtenstein en
San Marino internationale er
kenning aanvragen.
De merkwaardige status van
Andorra duurt al ruim 700
jaar. Sinds 1278. om precies te
zijn. In dat jaar besloten de
Hertog van Foix (Zuid-Frank
rijk) en de bisschop van Urgell
(Noord-Spanje) een eind te
maken aan hun al jaren duren
de ruzie over de vraag aan wie
Andorra nu eigenlijk toebe
hoorde. Waarschijnlijk omdat
de dunbevolkte en weinig
vruchtbare rotsen en valleien
geen dure en bloederige oorlog
waard waren, besloten ze de
koek voortaan te delen.
'Co-prinsdom'
Met de 'Pareatge' (deling) van
1278 werd Andorra een 'co-
prinsdom'. Een status die het
staatje tot op de dag van van
daag heeft, zij het dat de titel
van 'co-prins' van de Hertog
van Foix via het Franse ko
ningshuis na de Franse revolu-
De Franse president Francois Mitterrand, zelf co-prins van Andorra, begroet hier een gezelschap
uit het dwergstaatje. foto AP
tie is overgegaan naar het
Franse staatshoofd. De socia
listische president Frangois
Mitterrand is zodoende de
twijfelachtige eer beschoren
een van de twee feodale co-
prinsen te zijn. Een eer die hij
deelt met de huidige bisschop
van Urgell, die naast de paus
zelf (Vaticaanstad) de enige
kerkelijk leider is die nog we
reldse bezittingen bestiert.
Nu mengen Mitterrand en de
bisschop zich niet recht
streeks in het bestuur van hun
feodale erfgoed, maar via ge
volmachtigde vertegenwoor
digers ter plaatse hebben ze
een stevige vinger in de Andor-
raanse pap. De Andorraanse
politie en justitie worden tot
nu toe gedirigeerd door de ver
tegenwoordigers van het
Franse staatshoofd en de
Spaanse bisschop en het 28 le
den tellende parlement heeft,
evenals de regering van An
dorra slechts geringe bevoegd
heden. Op het internationale
plan laat Andorra zich verte
genwoordigen door Frankrijk.
Tot voor kort stoorde vrijwel
niemand zich aan die feodale
situatie. In Andorra hebben de
middeleeuwen nog tot diep in
de twintigste eeuw geduurd.
Tot in de jaren dertig was An
dorra vrijwel afgesloten van de
buitenwereld. Pas kort voor de
Tweede Wereldoorlog werd
het staatje via fatsoenlijke we
gen ontsloten.
De komst van duizenden
Spaanse immigranten en de
opkomst van het moderne toe
risme zorgden in de jaren '60
voor een economische boom'
die het dwergstaatje abrupt de
twintigste eeuw in katapul
teerde. Aan de vooravond van
de 21ste eeuw wordt het tijd
om Andorra ook staatsrechte
lijk aan de middeleeuwen te
onttrekken.
Grondwet
„Als de grondwet wordt aan
genomen. wordt Andorra een
constitutioneel co-prinsdom",
zo legt Jaime Farras. de voor
zitter van het Andorraanse
parlement uit. „Je kimt het
vergelijken met jullie Neder
landse constitutionele monar
chie. Het enige verschil is dat
wij straks in plaats van één
staatshoofd een tweekoppig
staatshoofd hebben".
Frangois Mitterrand en de bis
schop van Urgell blijven de ti
tel 'co-prins' houden, maar
van feodale heersers verande
ren ze in symbolische staats
hoofden die trouw moeten
zweren aan de grondwet van
het soevereine Andorra. Een
grondwet die gebaseerd is op
de Universele Verklaring van
de Rechten van de Mens.
Grote internationale ambities
heeft de mini-staat in wording
niet, zo blijkt uit een gesprek
met minister-president Oscar
Ribas Reig. „Op korte termijn
zal er weinig veranderen, maar
het feit dat Andorra een
rechtsstaat wordt, betekent
dat we eindelijk internatio
nale erkenning kunnen aan
vragen. Tot nu toe moesten we
ons altijd door Frankrijk laten
vertegenwoordigen in interna
tionale fora".
De Andorraanse regering is
niet van plan om nu in snel
treinvaart overal ambassades
of consulaten te openen. „Dat
is alleen al uit kostenoogpunt
onmogelijk. Maai- we willen
om te beginnen lid worden van
de Raad van Europa. En waar
schijnlijk komt er een perma
nente vertegenwoordiging
van Andorra in Brussel, bij de
Europese Gemeenschap", zo
vertelt de Andorraanse pre
mier.
Aan een lidmaatschap van de
EG heeft Andorra geen be
hoefte. ..Binnen de EG hebben
we als micro-staat niets te zoe
ken. Daarvoor zijn we te
klein", meent Oscar Ribas
Reig.
Sterker nog: Andorra ontleent
een groot deel van zijn wel
vaart aan het feit dat het géén
lid van de EG is. Zolang An
dorra buiten de Brusselse in
vloedssfeer blijft, kan het de
tien miljoen toeristen die jaar
lijks de Pyreneeënpassen en
de kilometerslange files trot
seren van spotgoedkope
drank, rookwaren en electro-
nica blijven voorzien. Andorra
blijft ook na 14 maart een gro
te supermarkt..
het le Geniebataljon bij Keulen,
die is vernoemd naar het uit de
Eerste Wereldoorlog beruchte
Belgische plaatsje Passendale.
heeft Hertoghe officieren en on
derofficieren uitgenodigd om
onverbloemd hun mening te ge
ven over de legerhervormingen.
Vooral de ouderen hebben, on
danks alle geruststellende woor
den van de politiek, grote beden
kingen.
Ze weten dat er hoe dan ook
straks 700 officieren en 6000 on
derofficieren overbodig worden.
Het zijn ambtenaren, dus ze
kunnen niet worden, ontslagen.
Hen met pensioen sturen wil
men niet, want dat wordt te
duur. Dus zullen ze naai' andere
overheidsdiensten moeten 'ven
tileren', zoals dat in België heet.
Sergeant-majoor Lacombe is
even in de vijftig en heeft er meer
dan twintig j aai' in Duitsland op
zitten: „Om een baan in mijn
rang te vinden, zal ik toch een
soort chef de bureau moeten
worden bij een gemeente. Maar
op de stadhuizen zijn dat alle
maal types die er door hun poli
tieke vriendjes zijn neergezet.
En die zullen straks zeggen: 'Hé,
ik stap op, want daar is die man
van het leger uit Duitsland.' Ge
looft u het?"
Sergeant-majoor Vanholder-
beke is het niet anders te moede,
maar hij voegt er nog een tweede
sombere voorspelling aan toe:
„Ze kunnen straks de oude men
sen niet kwijt en de jonge men
sen kunnen ze niet krijgen".
Want Vanholderbeke gelooft
nog niet zo in de aantrekkelijk
heid van het beroepsleger van de
toekomst.
Ze zijn het er allemaal over eens
dat het imago van het leger de
afgelopen maanden door de in
zet, in Somalië en ex-Joegoslavië
flink is gestegen. De Belgische
militairen hebben geen klagen
over het aantal complimenten
dat ze al hebben gekregen. Maar
ze weten tegelijkertijd dat dat
van de ene dag op de andere kan
omslaan, domweg „als er te veel
slachtoffers gaan vallen".
Kolonel Hertoghe deelt veel van
de bezwaren, gelooft dat de poli
tiek zich eerder door het begro
tingstekort dan door goed door
dachte plannen laat leiden,
maar stelt uiteindelijk cynisch-
nuchter vast: „Als de grote
brand onverhoopt toch nog
komt, dan beginnen we weer ge
woon van voren af aan. Dan ma
ken we weer, net als vroeger, in
drie maanden een soldaat".
door drs Wim Jansen
In het artikel 'Tussen het
kerkvolk ontspringt poëzie'
(PZC 26 februrai) over Guil-
laume van der Grafts nieuwste
bundel 'De hondewacht' schetst
Hans Warren de spanning tus
sen geloof en poëzie in onze
eeuw. Het duidelijkst spreekt
dat uit het volgende fragment:
„Guillaume van der Graft is zo
wel dominee als dichter, juist die
omstandigheid maakt dat velen
het vooroordeel koesteren dat
zijn werk niet voor hen bestemd
zou zijn. Volstrekt onbegrijpe
lijk is dat overigens niet, geloof
en poëzie zijn elkaar in onze
eeuw steeds slechter gaan ver
dragen. De poëzie werd almaar
persoonlijker, openhartiger, eer
lijker. Terwijl het geloof steeds
meer aan geloofwaardigheid
verloor. Weliswaar is er in ons
land nog altijd een vrij grote
groep christelijke dichters werk
zaam. Hardnekkig trachten zij
de schijn op te houden dat er he
lemaal geen probleem bestaat.
Meestal vervallen zij in fanatis
me en geloven eigenlijk vooral in
het eigen geüjk. Hun schrijfsels
hebben echter niets met kunst
en alles met kunstmatigheid te
maken"
Omdat ik vind dat Hans Warren
daarin gelijk heeft, maar omdat
ik tegelijkertijd als theoloog en
poëzie-liefhebber (en amateur-
dichter) de behoefte voel om aan
zijn schrijven iets toe te voegen,
vanuit de invalshoek van het ge
loof het volgende.
Veel zogenaamde christelijke
poëzie (wat is dat eigenlijk?) is
triomfantelijk, bekeerderig, pe
dant, hoog van de toren blazend.
Zeker wanneer poëzie nadruk
kelijk gepresenteerd wordt als
christelijke poëzie, worden de
eerlijkheid en authenticiteit
meestal opgeofferd aan de bood
schap, die koste wat kost ge
bracht moet worden. Ik erger
mij mét Hans Warren.
Maar de andere kant van de
zaak is dat gelovigen ook ge
wone mensen zijn met poëtisch
besef. Met ander woorden: bij al
le gevoelens, die mensen in hun
poëzie uitdrukken horen ook re
ligieuze gevoelens. Je kunt een
mens zijn religiositeit niet ont
zeggen.
Waar het om draait is de vraag of
dat geloof een authentiek le
vensgevoel is. Wannéér dat zo is
dan valt dat eenvoudig niet te
onderdrukken, zelfs al zou je wil
len. Wie bijvoorbeeld Gezelle
ontdoet van zijn religieus besef
houdt geen Gezelle meer over.
Hetzelfde geldt voor Achter
berg. Ik zal mij er echt wel voor
hoeden dichters te 'claimen'
voor het christendom, zoals
theologen veelvuldig met Nij-
hoff gedaan hebben. Maar ik wil
evenmin alle religieus besef aan
Nijhoff ontzeggen. Wie poëzie
leest kan niet om de diepste
drijfveren van mensen heen. In
zijn terechte verontwaardiging
over poëzie, die alleen maar be
rijmde dogmatiek is, moet Hans
Warren oppassen voor een
nieuwe dogmatiek, namelijk de
dogmatiek van het ongeloof.
Ook dat kan tot een systeem
worden, waarin geen onbevan
gen ondergaan van poëzie meer
mogelijk is.
De grenzen zijn ook niet zo dui
delijk: kerkelijke mensen zijn
soms erg ongelovig, één-dimen
sionaal, absoluut niet gericht op
het hogere. Terwijl zich ongelo
vig noemende mensen soms heel
religieus zijn, in een open hou
ding naar het transcedente.
Bestaan van God
Hans Warren schrijft: „Het ge
loof maakt allerlei dingen moge
lijk. maar het komt helemaal uit
jezelf voort. Het is je gemoeds
toestand die je wonderen doet
zien, ze doen zich niet in werke
lijkheid voor".
Het kan zijn. Maar dat weten we
nu net niet. Niemand kan bewij
zen dat er een God is. En nie
mand kan bewijzen dat er géén
God is. Dat wordt weer aange
toond in de vruchteloze discus
sie tussen Versnel en Kuitert,
die in hun argumenteringen
over het al dan niet bestaan van
een God geen stap nader tot elk
aar komen. Logisch, de geloofs-
beslissingen vallen niet aan het
rationele front. Geloofskeuzes
worden gemaakt op grond van
sfeer, vertrouwdheid, levensge
voel, intuïtie. Het ligt in de sfeer
van de liefde.
Je voelt je bij een geloof thuis of
niet. Je bent religieus of je bent
het niet. En dat is dan nog weer
bij elk mens van uur tot uur ver
schillend. Het bewijs daarvoor
wordt geleverd door Guillaume
van der Graft, die in zijn gedich
ten zijn diepste twijfel uit
spreekt. Daarin is hij in alle eer
lijkheid zichzelf. Maar hij is niet
minder zichzelf, wanneer hij als
ds. Barnard zijn prachtige gebe
den en liederen schrijft in de co
de-taal van de kerk van eeuwen.
Bij geloof horen beide elemen
ten: schreeuw en lofprijzing.
Ik ga mezelf maar na: ik kan me
in een gedicht vertwijfeld afvra
gen, waar God is en een uur later
op de kansel verkondigen dat
het toch de moeite waard is om
aan die God vast te houden. En
doe ik dan mezelf geweld aan?
Nee. in beide situaties ben ik vol
strekt mezelf en leef ik tot in
mijn vingertoppen. Ik kan het
niet laten te geloven. Het hoort
bij mij. De twijfelende en de gelo
vige zijn één.
Ëjl
Zo zijn ook de dichter Gui%
van der Graft en ds. Barnaic
en dezelfde. Alleen - en dak
onderscheiden worden - de!
ties van zijn liturgische pub;
ties en van zijn dichtbundel;
verschillend, namelijk res
tievelijk voor kerkelijk get
bij vieringen en als poezie.
iedereen. Maar hij is wel info
authentiek. Van der Graft;
zijn religiositeit niet verlog
nen en ik weet zeker dat hij;
op de kansel en in zijn life
sche werk. En ds. Bamaxdi
zijn twijfel en scepticisme
verloochenen en ook dat iss
op het lijf geschreven. Hij
ook wel van het vele dat t.
God pleit, maar anderzijds'*
hij toch niet los van die God
is geen triomfantelijk gel-,
dat mag de kerk in Godsrs
wel hebben afgeleerd! - mas
is wel geloof.
Psalmen
Geloof zoals ik dat ook in d;
bel aantref. Enerzijds het
dat het absurd is om in eei
van liefde te geloven, anders
dat eigenzinnige 'en toch'
niet loskomen van het hese!
zo'n God. Een voortdurend
boeid-zijn door het idee. Eer
langen datje leven smaak»
Dit soort geloof - zoekend
tend, vechtend - tref ik veefc
dig in de bijbel aan. En hete; ïij
grote poëzie opgeleverd: dep
men.
Ne
Fn
hij
Hij
boi
Jüe
het
lee
sic
Voi
De kracht van de psalmen is
persoonlijke, openhartige
eerlijke, dat Hans Warren net
als karakteristiek voor de:
eeuwse poëzie. In de psair
bepaalt geen geruststelt
woordenstroom', maai' inte
gebeden. Hetzelfde vinden
bij Prediker: door het dal In
toch telkens weer uitkomen
God. De gelovige die aan
schrijftafel gaat twijfelen, m
in die woorden van twijfel di
toch telkens dat woordje G
op.
Jezus citeert uit de psalmen
aan het kruis is het juist
psalmwoord van vertwijfel
dat hem op het lijf geschreve:
„Mijn God, waarom hebjei
verlaten?"
Ik bedoel maar: het is voorde
lovigen van alle eeuwen
geen gesneden koek en wam
zgn. christen-dichters 'de set
ophouden' en 'vooral geloven
eigen gelijk', dan is hun_
niet echt vanuit het geloof gi
spireerd en hebben zij in i!
geval geen draad begrepen
de poëzie in de bijbel.
Dat 'ongelovige geloof
'gelovige ongeloof, waarin
poëzie kan ontstaan, vinden
in onze eeuw terug bij bijvo
beeld Reve. Zijn geloof en
poëzie zijn beide authentiek
daarom geloofwaardig. Opra
door geloof geïnspireerd
daarom herinnerend aai.
psalmen - vind ik zijn beke ®r'
gedicht:
ÜTI
will
geei
Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs ami
maar soms. wanneer ik denk dé
waarachtig leeft,
dan denk ik, dat Gij Liefde
eenzaam,
en dat, in zelfde waanhoop,
zoekt
zoals ik U.
na
blin
den
it!
Hier vinden we de spam.
waarin ieder weldenkende"
met
opt
vige, bij wie het geloof niet:
een dwingend systeem van
kerheden is geworden, zicht
kent. Ik vind het ook terug:
Gauillaume van der Graft.® m
de spanning van iedere tijd!
wuste gelovige in. onze culto
De meeste gelovigen, dieikh
ontwijken die spanning 5
maar gaan er door heen. praI
Geloofwaardiger
Daarom is geloof in deze
juist wel geloofwaardig. Vroe; &r,
toen het vanzelfsprekend ran
datje geloofde, toen was het*
minder geloofwaardig. Nu 3
ter niemand meer aan de s
kracht van het 'alles-pleit-te?
God'besef kan ontkomen. të
kent het ook echt wat als je!
looft.
Wat is geloven eigenlijk? Wei
allemaal maar mensen mete
beperkt gezichtsveld. We
nen niet over de horizon heerï
ken. Dat geldt voor ons el
maal, gelovig of niet. Gele
betekent dat je blijft hopen:
een landschap achter de bi 'J
zon. 'God' noemen we dat o"
schrijflijke landschap achter
horizon. Ik weet niet of ik j
zal hebben en ik zal het wel- 1
mijn hoofd laten daar pr#
tieus over te doen. Wel wee!
dat het mijn leven verrijkt as
de hoop op dat landschap o"
eind houd.
Ik zeg het in alle bescheid"
heid: Ik meen nu en dan een»
te zien aan de horizon. Q.
soms even - noemt Huub 0o$ J
huis het. Dat rechtvaardigt^
mij de hoop op dat landscb
God. En ik vind het ni«
waard om in die verwachting
blijven leven. Dat is nujuid- J
poëzie van mijn leven.
pir
(De schrijver van deze reactie
Wim P. Jansen, is predikant WK»
Gereformeerde Kerk in
lent