Navo beducht voor afbraak legers PZC Immigratie stijgt laatste jaren fors Geloof en poëzie Andorra, supermarkt in Pyreneeën, wil een heuse mini-staat worden opinie en achtergrond Als de grote brand komt, beginnen we weer van voren af aan...' DONDERDAG 11 MAART 1993 van onze correspondente in Brussel Aly Knol Liever een korte pijn dan een lange pijn, zegt kolonel Fons Peeters dapper. Het lijkt een poging de haast goed te pra ten, waarmee het Belgische le ger zowel wil inkrimpen als overschakelen naar een louter beroepsleger. Toch ondervindt hij aan den lijve welke belas ting de herstructurering mo menteel voor de Belgische mili tair betekent. Kolonel Peeters heeft tot taak het opdoeken van het le Belgi sche Legerkorps in Duitsland te begeleiden. Tegen de zomer van volgend jaar zal het huidige aan tal Belgische militairen in Duits land van 16.150 teruggebracht zijn tot een laatste harde kern van 2000. Maar half april dit jaar moet de kolonel zijn werk onder breken. Dan moet hij tussen alle bedrijven door nog 'even' voor negen weken als EG-waarnemer naar de oorlog in ex-Joegosla vië. Kolonel Peeters mag exempla risch worden genoemd voor wat zich op dit moment afspeelt bij vele Belgische eenheden. Het moet een les zijn voor al die an dere Navo-landen die van plan zijn hun krijgsmachten te ver kleinen en te veranderen, voor Nederland, voor Duitsland, voor de Verenigde Staten. Want de wereld blijkt gewoon door te draaien en duldt geen adempau zes. niet voor de Prioriteiten nota van minister Ter Beek. noch voor operatie Reforbel van zijn Belgische collega Delcroix. Bij het Vlaamstalige le Genie bataljon, even boven Keulen 'ge kazerneerd'. is het ene deel van de militairen bezig wensenlijst- jes op te stellen bij welke kazer ne ze straks in België hun 'woonst' willen hebben. Ze be grijpen dat ze niet allemaal ..aan ons eigen kerktoren" kunnen wonén, maar hopen tegelijker tijd niet ergens in Franstalig Wallonië terecht te komen. Een ander deel van de man schappen telt tegelijkertijd de uitrustingsstukken. Want zij moeten binnenkort, verhuizing of geen verhuizing, nog naar ope ratie Restore Hope (25 militai ren van de le Genie) in Somalië of naar operatie Moving Star n (47 militairen.) in ex-Joegoslavië. Kolonel Peeters kan het onder deze omstandigheden alleen maar prijzen dat het Belgische leger zo gedisciplineerd is. „Wij aanvaarden het dat het de poli tici zijn die de besluiten nemen. Wij kunnen onze mening geven, maar als dat eenmaal gedaan is. voeren wij de besluiten uit. Waar zouden we anders blijven in een democratie? Maar als men een herstructurering als deze in een andere organisatie zou doorvoe ren, dan zou er wel enig rumoer zijn". Dodelijk Van alle Navo-landen hervormt België het snelst en het radi caalst. Op 31 december 1997 moet er een beroepsleger zijn van. inclusief het burgerperso neel. zo'n 45.000 man. De Belgi sche dienstplicht beleeft nu al zijn laatste jaar. Dit alles moet binnen een strak financieel ka der van zo'n 4.5 miljard gulden per jaar blijven. Op het Navo- hoofdkwartier in Brussel heeft men er een hard hoofd in. Een hoge functionaris zegt het ano niem. maar wel onomwonden: „Een investeringsruimte van nul is dodelijk". De laatste 2000 Belgische mili tairen die in Duitsland achter blijven, zullen zeer waarschijn lijk vanaf 1995 worden geïnte greerd in het Frans-Duitse Euro korps. Parijs heeft" inmiddels aan de Belgische voorwaarde voldaan dat. dit korps in tijden van crisis onder Navo-comman- do zal staan. Maar militaire des kundigen vrezen dat de Belgen in dit korps „een juniorpartner" zullen blijven. Het grote verschil tussen de Bel gische en de Nederlandse leger- hervorming, zo wordt in Navo- kringen gezegd, ligt in het feit dat Nederland een betere mate riële uitgangspositie heeft en bo vendien zijn overgang naar een beroepsleger van uiteindelijk 70.000 man veel geleidelijker wil laten verlopen. Daarnaast heeft de Nederlandse regering in elk geval een helder omschreven plan hoe in de toekomst de afge slankte eenheden zullen worden ingezet voor de inmiddels alom aanvaarde 'vredesherstellende en vredeshandhavende taken'. De Belgische en Nederlandse plannen waren in de afgelopen maanden al verscheidene malen aanleiding voor secretaris-gene raal Manfred Wörner van de Na vo om een waarschuwende vin ger op te steken. Inmiddels be gint echter ook de harde waar heid van de Amerikaanse en Duitse inkrimpingsplannen tot Brussel door te dringen. Was onder president Bush al aangekondigd dat het aantal Amerikaanse militairen in Eu ropa tegen 1995 tot 150.000 man teruggebracht zou worden, Clin ton vindt 100.000 man ook wel voldoende. Bij de Bundeswehr zijn voorlopig alle bestellingen opgeschort en het aantal man schappen moet in enkele jaren terug van 500.000 tot 370.000 en eventueel zelfs tot zo'n 300.000. Een cijfer dat, volgens een Navo- zegsman. ..op de grens van de ge loofwaardigheid ligt" Navo-chef Wörner wijst er regel matig op, in heel diplomatieke bewoordingen: „Het tempo waarin de alliantie bezig is zijn conventionele strijdkrachten te beperken, heeft ernstige conse quenties voor de samenstelling en het gewicht van onze belang rijkste defensie-krachten". Met andere woorden: het is één en al vredeshandhaving, maar wat gebeurt er als het in Rusland he lemaal misgaat? Bij de Navo begrijpt men de ar gumenten van de lidstaten dat de weggevallen dreiging uit het oosten, de economische recessie en de noodzaak de overheidsuit gaven te beperken wel tot in krimping van de strijdkrachten móeten leiden. Maar wat stoort, is het schijnbaar volledige ge brek aan onderlinge afstem ming. Iedereen is tegelijkertijd bezig hetzelfde wiel uit te vin den. Ventileren Kolonel Hertoghe van het le Belgische Legerkorps in Duits land drukt het heel beeldend uit: „We hadden een brandweer die te groot was. Maar we gaan nu toe naar een brandweer die maar tot het vierde verdiep komt. We kunnen alleen maar hopen dat het niet gaat branden in de Ver diepingen die daarboven lig gen". In de mess van de kazerne van Britten, Duitsers en Belgen samen op NAVO-oefening. door Bert Janssen Vooral de laatste drie jaar is het aantal buitenlanders dat in ons land domicilie kiest fors gestegen. Dat wordt duide lijk uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft verstrekt. Het voor lopig aantal immigranten over 1992 komt uit op rond 116.000. Dat waren er een jaar eerder 120.200 en over 1990 117.400. In de tien jaar daarvoor schom melde het aantal immigranten tussen dik 66.000 (1983/1984) en 112.500 in 1980. toen een regeling met het inmiddels zelfstandig geworden Suriname afliep. De nu door het CBS verstrekte ge gevens brengen in kaart hoeveel mensen zich hier vestigen, uitge zonderd asielzoekers en politie ke vluchtelingen. Veruit de meeste immigranten komen uit landen van de Euro pese gemeenschap. Uit Duits land zijn met ruim 10.000 men sen de meeste afkomstig, ge volgd door Engeland (krap 8000 immigranten), België (5000). Frankrijk (2800), Spanje (2000) en Portugal (1200). Vroegere in woners van die landen kunnen, door de nieuwe EG-regels. rela tief makkelijk in ons land neer strijken. Nieuw Bestaan Uit Turkije komt een substan tieel deel van de immigranten- stroom: 8500 mensen. Suriname staat voor ruim 7000 van de im migranten als land van her komst genoteerd; Marokko voor 6500 mensen. Rond 5500 mensen van de Nederlandse Antillen en Aruba proberen hier een nieuw bestaan op te bouwen; dik 5000 mensen hadden de Verenigde Staten als moederland en uit het voormalige Joegoslavië staan bijna 4000 mensen genoteerd. Gekrakeel Over de toestroom van kersver se vaderlanders is politiek ge krakeel ontstaan. Premier Lub bers heeft laten doorklinken dat „de kritische grens" aan de gast vrijheid in beeld komt. Zo zijn er de komende jaren bijvoorbeeld 162.000 extra woningen nodig om de 'nieuwelingen' te huisves ten. WD-leider F. Bolkestein heeft er deze week nog een schepje bo venop gedaan. Hij wil bezien of quota (maximum-aantallen per land van herkomst) kunnen wor den gesteld aan het aantal immi granten, ook al omdat de na tuurlijke aanwas in ons land in middels kleiner is dan de stroom immigranten. Bolkestein laat daarbij asielzoekers uit brand haarden nadrukkelijk buiten be schouwing. De WD-voorman attendeert er op dat ook tradi tionele immigratielanden als de Verenigde Staten, Canada. Au stralië en Nieuw-Zeeland strikte voorwaarden stellen aan het aantal nieuwe ingezetenen, aan hun kennis van cultuur en taal en - bijvoorbeeld in Australië - aan hun vaardigheden of voor opleiding. Jaarlijks aantal nieuwe immigranten in Nederland 130.000 120.000 110.000 100.000 90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 510.000 0 jaren '83 '84 "85 door Hans Gertsen In het centrum van Andorra- la-Vella, de hoofdstad van het belastingparadijs in de Pyreneeën, heerst op een koude winterse dag een wel dadige rust. Geen spoor van de tienduizenden toeristen die 's zomers de tientallen tax free shops belagen, op zoek naar spotgoedkope drank, si garetten, parfum, camera's of hifi-appar at u u r. Van verkiezingskoorts lijkt al evenmin sprake. In de hoofd stad van Andorra is zelfs geen affiche te bekennen. En toch staat Andorra aan de voor avond van een historisch be slissing. Zondag 14 maart kun nen de pakweg 12.000 Andor- ranen via een referendum defi nitief een streep trekken onder de middeleeuwen door een heuse grondwet aan te nemen. De eerste in de geschiedenis van het merkwaardige staatje in de Pyreneeën. Andorra is in veel opzichten een curieus fenomeen. Staats rechtelijk bijvoorbeeld is het 'co-prinsdom' Andorra vlees noch vis. Het is noch Spanje, noch Frankrijk, maar een beetje van alle twee. Het 468 vierkante kilometer grote staatje beschikt over heuse grenzen, douane en politie, maar wordt als mini-staat tot nu toe door geen enkel land of internationale organisatie er kend. Als de bevolking op 14 maart naar verwachting 'ja' zegt te gen de grondwet, kan Andorra in navolgig van mini-staatjes als Monaco, Liechtenstein en San Marino internationale er kenning aanvragen. De merkwaardige status van Andorra duurt al ruim 700 jaar. Sinds 1278. om precies te zijn. In dat jaar besloten de Hertog van Foix (Zuid-Frank rijk) en de bisschop van Urgell (Noord-Spanje) een eind te maken aan hun al jaren duren de ruzie over de vraag aan wie Andorra nu eigenlijk toebe hoorde. Waarschijnlijk omdat de dunbevolkte en weinig vruchtbare rotsen en valleien geen dure en bloederige oorlog waard waren, besloten ze de koek voortaan te delen. 'Co-prinsdom' Met de 'Pareatge' (deling) van 1278 werd Andorra een 'co- prinsdom'. Een status die het staatje tot op de dag van van daag heeft, zij het dat de titel van 'co-prins' van de Hertog van Foix via het Franse ko ningshuis na de Franse revolu- De Franse president Francois Mitterrand, zelf co-prins van Andorra, begroet hier een gezelschap uit het dwergstaatje. foto AP tie is overgegaan naar het Franse staatshoofd. De socia listische president Frangois Mitterrand is zodoende de twijfelachtige eer beschoren een van de twee feodale co- prinsen te zijn. Een eer die hij deelt met de huidige bisschop van Urgell, die naast de paus zelf (Vaticaanstad) de enige kerkelijk leider is die nog we reldse bezittingen bestiert. Nu mengen Mitterrand en de bisschop zich niet recht streeks in het bestuur van hun feodale erfgoed, maar via ge volmachtigde vertegenwoor digers ter plaatse hebben ze een stevige vinger in de Andor- raanse pap. De Andorraanse politie en justitie worden tot nu toe gedirigeerd door de ver tegenwoordigers van het Franse staatshoofd en de Spaanse bisschop en het 28 le den tellende parlement heeft, evenals de regering van An dorra slechts geringe bevoegd heden. Op het internationale plan laat Andorra zich verte genwoordigen door Frankrijk. Tot voor kort stoorde vrijwel niemand zich aan die feodale situatie. In Andorra hebben de middeleeuwen nog tot diep in de twintigste eeuw geduurd. Tot in de jaren dertig was An dorra vrijwel afgesloten van de buitenwereld. Pas kort voor de Tweede Wereldoorlog werd het staatje via fatsoenlijke we gen ontsloten. De komst van duizenden Spaanse immigranten en de opkomst van het moderne toe risme zorgden in de jaren '60 voor een economische boom' die het dwergstaatje abrupt de twintigste eeuw in katapul teerde. Aan de vooravond van de 21ste eeuw wordt het tijd om Andorra ook staatsrechte lijk aan de middeleeuwen te onttrekken. Grondwet „Als de grondwet wordt aan genomen. wordt Andorra een constitutioneel co-prinsdom", zo legt Jaime Farras. de voor zitter van het Andorraanse parlement uit. „Je kimt het vergelijken met jullie Neder landse constitutionele monar chie. Het enige verschil is dat wij straks in plaats van één staatshoofd een tweekoppig staatshoofd hebben". Frangois Mitterrand en de bis schop van Urgell blijven de ti tel 'co-prins' houden, maar van feodale heersers verande ren ze in symbolische staats hoofden die trouw moeten zweren aan de grondwet van het soevereine Andorra. Een grondwet die gebaseerd is op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Grote internationale ambities heeft de mini-staat in wording niet, zo blijkt uit een gesprek met minister-president Oscar Ribas Reig. „Op korte termijn zal er weinig veranderen, maar het feit dat Andorra een rechtsstaat wordt, betekent dat we eindelijk internatio nale erkenning kunnen aan vragen. Tot nu toe moesten we ons altijd door Frankrijk laten vertegenwoordigen in interna tionale fora". De Andorraanse regering is niet van plan om nu in snel treinvaart overal ambassades of consulaten te openen. „Dat is alleen al uit kostenoogpunt onmogelijk. Maai- we willen om te beginnen lid worden van de Raad van Europa. En waar schijnlijk komt er een perma nente vertegenwoordiging van Andorra in Brussel, bij de Europese Gemeenschap", zo vertelt de Andorraanse pre mier. Aan een lidmaatschap van de EG heeft Andorra geen be hoefte. ..Binnen de EG hebben we als micro-staat niets te zoe ken. Daarvoor zijn we te klein", meent Oscar Ribas Reig. Sterker nog: Andorra ontleent een groot deel van zijn wel vaart aan het feit dat het géén lid van de EG is. Zolang An dorra buiten de Brusselse in vloedssfeer blijft, kan het de tien miljoen toeristen die jaar lijks de Pyreneeënpassen en de kilometerslange files trot seren van spotgoedkope drank, rookwaren en electro- nica blijven voorzien. Andorra blijft ook na 14 maart een gro te supermarkt.. het le Geniebataljon bij Keulen, die is vernoemd naar het uit de Eerste Wereldoorlog beruchte Belgische plaatsje Passendale. heeft Hertoghe officieren en on derofficieren uitgenodigd om onverbloemd hun mening te ge ven over de legerhervormingen. Vooral de ouderen hebben, on danks alle geruststellende woor den van de politiek, grote beden kingen. Ze weten dat er hoe dan ook straks 700 officieren en 6000 on derofficieren overbodig worden. Het zijn ambtenaren, dus ze kunnen niet worden, ontslagen. Hen met pensioen sturen wil men niet, want dat wordt te duur. Dus zullen ze naai' andere overheidsdiensten moeten 'ven tileren', zoals dat in België heet. Sergeant-majoor Lacombe is even in de vijftig en heeft er meer dan twintig j aai' in Duitsland op zitten: „Om een baan in mijn rang te vinden, zal ik toch een soort chef de bureau moeten worden bij een gemeente. Maar op de stadhuizen zijn dat alle maal types die er door hun poli tieke vriendjes zijn neergezet. En die zullen straks zeggen: 'Hé, ik stap op, want daar is die man van het leger uit Duitsland.' Ge looft u het?" Sergeant-majoor Vanholder- beke is het niet anders te moede, maar hij voegt er nog een tweede sombere voorspelling aan toe: „Ze kunnen straks de oude men sen niet kwijt en de jonge men sen kunnen ze niet krijgen". Want Vanholderbeke gelooft nog niet zo in de aantrekkelijk heid van het beroepsleger van de toekomst. Ze zijn het er allemaal over eens dat het imago van het leger de afgelopen maanden door de in zet, in Somalië en ex-Joegoslavië flink is gestegen. De Belgische militairen hebben geen klagen over het aantal complimenten dat ze al hebben gekregen. Maar ze weten tegelijkertijd dat dat van de ene dag op de andere kan omslaan, domweg „als er te veel slachtoffers gaan vallen". Kolonel Hertoghe deelt veel van de bezwaren, gelooft dat de poli tiek zich eerder door het begro tingstekort dan door goed door dachte plannen laat leiden, maar stelt uiteindelijk cynisch- nuchter vast: „Als de grote brand onverhoopt toch nog komt, dan beginnen we weer ge woon van voren af aan. Dan ma ken we weer, net als vroeger, in drie maanden een soldaat". door drs Wim Jansen In het artikel 'Tussen het kerkvolk ontspringt poëzie' (PZC 26 februrai) over Guil- laume van der Grafts nieuwste bundel 'De hondewacht' schetst Hans Warren de spanning tus sen geloof en poëzie in onze eeuw. Het duidelijkst spreekt dat uit het volgende fragment: „Guillaume van der Graft is zo wel dominee als dichter, juist die omstandigheid maakt dat velen het vooroordeel koesteren dat zijn werk niet voor hen bestemd zou zijn. Volstrekt onbegrijpe lijk is dat overigens niet, geloof en poëzie zijn elkaar in onze eeuw steeds slechter gaan ver dragen. De poëzie werd almaar persoonlijker, openhartiger, eer lijker. Terwijl het geloof steeds meer aan geloofwaardigheid verloor. Weliswaar is er in ons land nog altijd een vrij grote groep christelijke dichters werk zaam. Hardnekkig trachten zij de schijn op te houden dat er he lemaal geen probleem bestaat. Meestal vervallen zij in fanatis me en geloven eigenlijk vooral in het eigen geüjk. Hun schrijfsels hebben echter niets met kunst en alles met kunstmatigheid te maken" Omdat ik vind dat Hans Warren daarin gelijk heeft, maar omdat ik tegelijkertijd als theoloog en poëzie-liefhebber (en amateur- dichter) de behoefte voel om aan zijn schrijven iets toe te voegen, vanuit de invalshoek van het ge loof het volgende. Veel zogenaamde christelijke poëzie (wat is dat eigenlijk?) is triomfantelijk, bekeerderig, pe dant, hoog van de toren blazend. Zeker wanneer poëzie nadruk kelijk gepresenteerd wordt als christelijke poëzie, worden de eerlijkheid en authenticiteit meestal opgeofferd aan de bood schap, die koste wat kost ge bracht moet worden. Ik erger mij mét Hans Warren. Maar de andere kant van de zaak is dat gelovigen ook ge wone mensen zijn met poëtisch besef. Met ander woorden: bij al le gevoelens, die mensen in hun poëzie uitdrukken horen ook re ligieuze gevoelens. Je kunt een mens zijn religiositeit niet ont zeggen. Waar het om draait is de vraag of dat geloof een authentiek le vensgevoel is. Wannéér dat zo is dan valt dat eenvoudig niet te onderdrukken, zelfs al zou je wil len. Wie bijvoorbeeld Gezelle ontdoet van zijn religieus besef houdt geen Gezelle meer over. Hetzelfde geldt voor Achter berg. Ik zal mij er echt wel voor hoeden dichters te 'claimen' voor het christendom, zoals theologen veelvuldig met Nij- hoff gedaan hebben. Maar ik wil evenmin alle religieus besef aan Nijhoff ontzeggen. Wie poëzie leest kan niet om de diepste drijfveren van mensen heen. In zijn terechte verontwaardiging over poëzie, die alleen maar be rijmde dogmatiek is, moet Hans Warren oppassen voor een nieuwe dogmatiek, namelijk de dogmatiek van het ongeloof. Ook dat kan tot een systeem worden, waarin geen onbevan gen ondergaan van poëzie meer mogelijk is. De grenzen zijn ook niet zo dui delijk: kerkelijke mensen zijn soms erg ongelovig, één-dimen sionaal, absoluut niet gericht op het hogere. Terwijl zich ongelo vig noemende mensen soms heel religieus zijn, in een open hou ding naar het transcedente. Bestaan van God Hans Warren schrijft: „Het ge loof maakt allerlei dingen moge lijk. maar het komt helemaal uit jezelf voort. Het is je gemoeds toestand die je wonderen doet zien, ze doen zich niet in werke lijkheid voor". Het kan zijn. Maar dat weten we nu net niet. Niemand kan bewij zen dat er een God is. En nie mand kan bewijzen dat er géén God is. Dat wordt weer aange toond in de vruchteloze discus sie tussen Versnel en Kuitert, die in hun argumenteringen over het al dan niet bestaan van een God geen stap nader tot elk aar komen. Logisch, de geloofs- beslissingen vallen niet aan het rationele front. Geloofskeuzes worden gemaakt op grond van sfeer, vertrouwdheid, levensge voel, intuïtie. Het ligt in de sfeer van de liefde. Je voelt je bij een geloof thuis of niet. Je bent religieus of je bent het niet. En dat is dan nog weer bij elk mens van uur tot uur ver schillend. Het bewijs daarvoor wordt geleverd door Guillaume van der Graft, die in zijn gedich ten zijn diepste twijfel uit spreekt. Daarin is hij in alle eer lijkheid zichzelf. Maar hij is niet minder zichzelf, wanneer hij als ds. Barnard zijn prachtige gebe den en liederen schrijft in de co de-taal van de kerk van eeuwen. Bij geloof horen beide elemen ten: schreeuw en lofprijzing. Ik ga mezelf maar na: ik kan me in een gedicht vertwijfeld afvra gen, waar God is en een uur later op de kansel verkondigen dat het toch de moeite waard is om aan die God vast te houden. En doe ik dan mezelf geweld aan? Nee. in beide situaties ben ik vol strekt mezelf en leef ik tot in mijn vingertoppen. Ik kan het niet laten te geloven. Het hoort bij mij. De twijfelende en de gelo vige zijn één. Ëjl Zo zijn ook de dichter Gui% van der Graft en ds. Barnaic en dezelfde. Alleen - en dak onderscheiden worden - de! ties van zijn liturgische pub; ties en van zijn dichtbundel; verschillend, namelijk res tievelijk voor kerkelijk get bij vieringen en als poezie. iedereen. Maar hij is wel info authentiek. Van der Graft; zijn religiositeit niet verlog nen en ik weet zeker dat hij; op de kansel en in zijn life sche werk. En ds. Bamaxdi zijn twijfel en scepticisme verloochenen en ook dat iss op het lijf geschreven. Hij ook wel van het vele dat t. God pleit, maar anderzijds'* hij toch niet los van die God is geen triomfantelijk gel-, dat mag de kerk in Godsrs wel hebben afgeleerd! - mas is wel geloof. Psalmen Geloof zoals ik dat ook in d; bel aantref. Enerzijds het dat het absurd is om in eei van liefde te geloven, anders dat eigenzinnige 'en toch' niet loskomen van het hese! zo'n God. Een voortdurend boeid-zijn door het idee. Eer langen datje leven smaak» Dit soort geloof - zoekend tend, vechtend - tref ik veefc dig in de bijbel aan. En hete; ïij grote poëzie opgeleverd: dep men. Ne Fn hij Hij boi Jüe het lee sic Voi De kracht van de psalmen is persoonlijke, openhartige eerlijke, dat Hans Warren net als karakteristiek voor de: eeuwse poëzie. In de psair bepaalt geen geruststelt woordenstroom', maai' inte gebeden. Hetzelfde vinden bij Prediker: door het dal In toch telkens weer uitkomen God. De gelovige die aan schrijftafel gaat twijfelen, m in die woorden van twijfel di toch telkens dat woordje G op. Jezus citeert uit de psalmen aan het kruis is het juist psalmwoord van vertwijfel dat hem op het lijf geschreve: „Mijn God, waarom hebjei verlaten?" Ik bedoel maar: het is voorde lovigen van alle eeuwen geen gesneden koek en wam zgn. christen-dichters 'de set ophouden' en 'vooral geloven eigen gelijk', dan is hun_ niet echt vanuit het geloof gi spireerd en hebben zij in i! geval geen draad begrepen de poëzie in de bijbel. Dat 'ongelovige geloof 'gelovige ongeloof, waarin poëzie kan ontstaan, vinden in onze eeuw terug bij bijvo beeld Reve. Zijn geloof en poëzie zijn beide authentiek daarom geloofwaardig. Opra door geloof geïnspireerd daarom herinnerend aai. psalmen - vind ik zijn beke ®r' gedicht: ÜTI will geei Eigenlijk geloof ik niets, en twijfel ik aan alles, zelfs ami maar soms. wanneer ik denk dé waarachtig leeft, dan denk ik, dat Gij Liefde eenzaam, en dat, in zelfde waanhoop, zoekt zoals ik U. na blin den it! Hier vinden we de spam. waarin ieder weldenkende" met opt vige, bij wie het geloof niet: een dwingend systeem van kerheden is geworden, zicht kent. Ik vind het ook terug: Gauillaume van der Graft.® m de spanning van iedere tijd! wuste gelovige in. onze culto De meeste gelovigen, dieikh ontwijken die spanning 5 maar gaan er door heen. praI Geloofwaardiger Daarom is geloof in deze juist wel geloofwaardig. Vroe; &r, toen het vanzelfsprekend ran datje geloofde, toen was het* minder geloofwaardig. Nu 3 ter niemand meer aan de s kracht van het 'alles-pleit-te? God'besef kan ontkomen. të kent het ook echt wat als je! looft. Wat is geloven eigenlijk? Wei allemaal maar mensen mete beperkt gezichtsveld. We nen niet over de horizon heerï ken. Dat geldt voor ons el maal, gelovig of niet. Gele betekent dat je blijft hopen: een landschap achter de bi 'J zon. 'God' noemen we dat o" schrijflijke landschap achter horizon. Ik weet niet of ik j zal hebben en ik zal het wel- 1 mijn hoofd laten daar pr# tieus over te doen. Wel wee! dat het mijn leven verrijkt as de hoop op dat landschap o" eind houd. Ik zeg het in alle bescheid" heid: Ik meen nu en dan een» te zien aan de horizon. Q. soms even - noemt Huub 0o$ J huis het. Dat rechtvaardigt^ mij de hoop op dat landscb God. En ik vind het ni« waard om in die verwachting blijven leven. Dat is nujuid- J poëzie van mijn leven. pir (De schrijver van deze reactie Wim P. Jansen, is predikant WK» Gereformeerde Kerk in lent

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 4