Chaplin was
mijn god
'Wild beest' Matisse in de schijnwerpers
Sir Richard
Attenborough
kunst cultuur
VRIJDAG 26 FEBRUARI 1993
enborough op de set van de film Chaplin.
Richard Attenborough (1) en hoofdrolspeler Ben Kingsley in april 1983
te Los Angeles tijdens de uitreiking van de Oscars voor de film Gandhi.
foto AP
iemand je tegelijkertijd kon laten lachen
en huilen. Vanaf dat moment was Chaplin
mijn god."
Zijn carrière als acteur begon hij op het
toneel, ais i'7-jarige jongen. Korte tijd la
ter vatte hij ook de liefde voor het het ca
merawerk op, in de onwerkelijke wereld
van een bommenwerper - tijdens de oorlog
was Attenborough ingedeeld bij de een
heid van de Royal Air Force die opnames
maakte boven Duitsland. Het zou echter
tot 1959 duren voordat hij zich als filmma
ker begon te ontplooien.
Tegen die tijd was hij reeds een gevierd
acteur. Internationale bekendheid ver
wierf hij met Brighton Rock 1948), de verf
ilming van Graham Greenes gelijknamige
roman, waarin hij een sadistische moorde
naar speelde. Nog voor zijn 30e had Atten
borough een fanclub met 15.000 leden.
Toen hij eenmaal de status van bewie
rookt acteur had bereikt, pikte Attenbo
rough de draad van de oorlog weer op en
begon de camera te hanteren. Geld was in
de jaren '60 echter schaars, en Attenbo
rough moest soms de hoofdrol spelen in
zijn eigen films. De ironie wil dat ook Cha
plin in zijn tijd zowel maker als hoofdrol
speler was.
Attenboroughs eerste films bleven goed
deels steken in de vergetelheid, maar in
middels heeft hij een respectabel aantal
monumentale films op zijn naam staan. In
1977 kwam hij met A Bridge Too Far over
de Slag bij Arnhem, en vijfjaar later met
Gandhi. In 1987 verschéen Cry Freedom
op het witte doek, zijn aanklacht tegen de
apartheid.
Hoewel Chaplin in de meeste landen nog
in première moet gaan, is Attenborough al
weer met zijn volgende film bezig. „Voor
het eerst in 15 jaar sta ik momenteel weer
als acteur voor de camera", zegt hij achte
loos, „in Jurassic Park van Steven Spiel
berg."
Rolls Royce
Na een loopbaan die een halve eeuw om
spande, zou Sir Richard zich gemakkelijk
kunnen terugtrekken. Hij heeft een man
sion in Zuid-Londen, een schoorsteen
mantel vol Oscars, en een garage met
Rolls. Maai' Attenborough is nog niet
klaar. Vorig jaar trad hij af als president
commissaris van een radiostation, een te
levisiezender en het Britse Film Instituut,
maar dat was alleen om wat meer tijd aan
andere dingen te kunnen besteden.
Behalve filmmaker is Attenborough ook
een begeesterd weldoener. Na het succes
van Gandhi zette hij bijvoorbeeld een
multiraciale school op in Swaziland, en
ook wenst hij dit jaar weer de aardkloot al
te beulen als ambassadeur van UNESCO.
„Ik ben nog steeds van mening dat de
kloof tussen de Derde Wereld en het Wes
ten onaanvaardbaar is", verklaart hij.
„Als je Roger Moore heet of zelfs Peter Us
tinov, verkeer je in de prachtige omstan
digheid dat je amusement kunt bieden
aan de mensen die je opzoekt. Ik kan dat
niet, maar ik gebruik mijn positie om gel
den in te zamelen bij regeringen in het
Westen."
Attenboroughs goedheid is legendarisch.
Een vriend van hem zei ooit: „Het heeft
geen zin om te pogen iets cynisch over
hem te schrijven. Hoe dieper je in zijn per
soonlijkheid graaft, deste meer lagen van
goedheid leg je bloot."
Zijn gedrag is inderdaad onbesproken. Hij
beschikt over genoeg commissariaten om
zijn secretaresse een dagtaak te geven aan
het volschrijven van zijn agenda, maar
nimmer werd hij op financiële onregelma
tigheden betrapt. En hoewel hij zijn hele
leven tussen schuinmarcherende filmster
ren heeft gesleten, is hij voor zover bekend
zijn vrouw Sheila sinds hun huwelijk 47
jaar geleden trouw gebleven.
Hij is bijna te goed om waar te zijn. Nooit
lichtte hij als producer de hand met. veilig
heidsvoorschriften, altijd kwam hij zijn fi
nanciële verplichtingen na. En zelfs ver
langt hij hetzelfde van anderen.
„Vijf weken voordat we de opnames vooi
Chaplin begonnen, had ik een fundamen
teel geschil met Universal Studio's in
Amerika", memoreert hij. „Ik had al vijl
miljoen gulden van het budget opge
maakt, maar nog altijd hadden ze niet het
contract getekend van Robert Downey,
die de rol van Chaplin zou spelen. Ze had
den zich akkoord verklaard met mijn
keuze, maar grepen vervolgens maanden
lang ieder excuus aan om zijn contract
niet te tekenen. Ik vond hun gedrag wal
gelijk, ethisch onaanvaardbaar. Uiteinde
lijk heb ik ze een ultimatum moeten stel
len: of jullie tekenen zijn contract voor
vrijdag 16.00 uur, of ik pak mijn koffers en
keer terug naar Engeland."
Tegenover zijn geldschieters kan hij hard
zijn. maar voor de rest van de wereld is hij
een en al vriendelijkheid en toleratie. Als
wij een kritische noot willen plaatsen en
hem vragen of hij de donkere kanten van
de persoon Chaplin niet wat onderbelicht
heeft gelaten, zegt hij bewogen: „Ik zal be
droefd. gedeprimeerd zijn, als u tot die
conclusie komt."
Sir Richard geeft toe dat hij zijn emoties
vaak niet de baas kan. „Toen ik tijdens de
première in Odeon Cinema op Leicester
Square het toneel opkwam voor een korte
toespraak, dacht ik dat ik mezelf onder
controle had. Maar de zaal rees op voor
een ovatie en begon te juichen, en ik voel
de dat ik weg was. Ik moest Robert Dow
ney introduceren, maar ik moest vechten
om de woorden uit mijn keel te krijgen."
Hij is zo vaak in het openbaar in huilen
uitgebarsten, dat het satirische tv-pro-
gramma Spitting Image twee jaar geleden
een pop van hem maakte met een speciaal
traan-mechanisme. Maar. zoals coördina
tor Robert Law van Spitting Image zei:
„We gebruiken zijn karikatuur niet meer.
want we moesten het traan-mechanisme
zo vaak gebruiken dat de pop ging rot
ten."
Cees van Zweeden
Op zijn 17e stond hij voor het eerst op de planken. Toen hij 25 was,
brak hij door als filmster. Voor zijn 30e had hij een fanclub. Als 36-
jarige produceerde hij zijn eerste film. Hij acteerde in 50 films en
maakte er 15. Inmiddels is hij bijna 70, maar nog altijd niet uitgewerkt.
Over enkele weken komt zijn laatste film in Nederland uit, Charlie
Chaplin. Een interview met de man die de wereld eerder Een Brug Te
Ver, Cry Freedom en Gandhi schonk: Sir Richard Attenborough.
Gevraagd naar wat hij het meest in
Charlie Chaplin bewonderde, hoeft
hij niet na te denken. „Zijn moed. Ik be
wonderde zijn moed meer dan enige an
dere karaktereigenschap. Hij zette zo
vaak alles wat hij had op het spel, daarbij
alle adviezen in de wind slaand."
Op de bank ligt de gedrongen gestalte van
een bijna 70 jaar oude, kalende man met
een donker montuur en voortanden die
iets te ver uit elkaar staan. De plaats is St
James Club in London, naast het veiling
huis Christie's. De man is Sir Richard At
tenborough, acteur, auteur, filmmaker,
UNESCO-ambassadeur en president
commissaris van een handvol bedrijfjes.
Moed kan hem zelf ook niet worden ont
zegd. In 1949 wees hij het lucratieve aan
bod van een 7-jarig contract met twee Hol
lywood-studio's van de hand, en aan
vaardde in plaats daarvan een rol in een
Londens toneelstuk. Ruim dertig jaar la
ter investeerde hij nagenoeg zijn hele per
soonlijke vermogen in een film te maken
waar geen filmmaatschappij brood in zag -
Gandhi.
Attenborough tartte de logica die zegt dat
biografische films niet aanslaan. Maar het
werk over het leven van Mahatma Gand
hi, dat 22 miljoen dollar had gekost, was
een enorm succes. Het bracht acht Oscars
en 130 miljoen dollar op. Sir Richard At
tenborough was op slag miljonair.
Nadat hij Gandhi had gemaakt, sprak hij
gedragen: „Niets wat ik de toekomst nog
doe, kan mij dezelfde bevrediging schen
ken." Thans, nu hij Chaplin voltooid
heeft, wenst Sir Richard Attenborough
die uitspraak te nuanceren.
„Natuurlijk, tot op zekere hoogte blijf ik
daar bij. Maar je moet die uitspraak zien
in het licht van de offers die mijn gezin en
ik hadden gebracht om Ghandi te maken.
We waren bijna failliet."
„Het zou echter dwaas zijn te zeggen dat
Chaplin niets voor mij betekent. Charlie
Chaplin veranderde het aanzien van de
film. Hij verhief de film van een industrie
tot een kunstvorm. Natuurlijk betekent
een werkstuk over het leven van zo ie
mand veel voor mij; ik heb vijftig jaar van
mijn leven aan de'film gewijd."
Genie
Attenborough was elf toen zijn vader hem
meenam naar een bioscoop op Piccadilly
Circus om „een genie te aanschouwen."
„Nadat ik Chaplin'had gezien in The Gold
Rush wist ik dat ik acteur wilde worden",
zegt Sir Richard. „Ik kon niet geloven dat
Deventer, 1976: Attenborough (r) overlegt met de acteurs Ryan O'Neal (1) en Peter Fa-
ber tijdens de opnamen van de film Een brug te ver. foto ANP
In het werk dat Matisse tussen 1910 en
1917 maakte sijpelt de invloed van de art
deco af en toe door. Vier 'interieurs', waar
onder het zeer fraaie La familie du peintre
uit 1911 zijn opeens weer zeer rijk aan
kleur en details. Zijn portretten en stille
vens uit dezelfde periode zijn daarentegen
veel eenvoudiger van opzet. Mede onder
invloed van de sombere oorlogsperiode
wordt ook de toon van Matisse's schilde
rijen somberder. De felle kleuren van
voorheen moeten steeds meer plaatsma
ken voor bruin, oker en paars.
De tentoonstelling eindigt bij het werk
dat Matisse in 1917 maakte, vlak voor zijn
eerste lange verblijf in Nice waar hij zich
later definitief zou vestigen en dat een he
le nieuwe fase in zijn kunstenaarschap in
luidt. Wellicht het onderwerp van een vol
gende grote expositie.
De tentoonstelling in Centre Pompidou is
een unieke gelegenheid om een groot aan
tal (ruim 130) meesterwerken van Matisse
bijeen te zien. Henri Matisse werd. in weer
wil van - of misschien wel dankzij - de aan
vankelijk bijtende kritieken, door verza
melaars snel ontdekt als een zeer belang
rijke avantgardistische schilder. Zijn
schilderijen zijn daardoor extreem ver
spreid over de wereld. Meer dan dertig
musea en tientallen particulieren stonden
werken uit hun bezit af voor de expositie.
Hans Gertsen
Rondom de tentoonstelling 'Henri Matisse 1904-
1917' organiseert het Centre Pompidou de ko
mende maanden tal van andere activiteiten, zo
als de vertoning van een serie van 15 JUms ge
wijd aati de schilder en zijn werk.
Tentoonstelling: 'Henri Matisse 1904-1917'. In
Centre Georges Pompidou te Parijs. Tot en met
21 juni 1993.
Wie was de belangrijkste schilder van de
twintigste eeuw, Picasso of Matisse? Een
ietwat onzinnige vraag die desondanks in
kunsthistorische kringen regelmatig tot
heftige debatten leidt. Zowel Henri Matisse
als Pablo Picasso behoren ongetwijfeld tot de
belangrijkste schilders van deze eeuw en
zowel Picasso als Matisse hebben elk op hun
eigen wijze een grote bijdrage geleverd aan
het ontstaan van de moderne kunst.
Nadat het genie van Picasso het afgelo
pen decennium in de vorm van diver
se grote exposities ruimschoots belicht is,
is het nu de beurt aan zijn vriend en eeuwi
ge rivaal Henri Matisse (1869-1954). Vorig
jaar wijdde het Metropolitan Museum of
Modern Art in New York een grote over
zichtstentoonstelling aan het werk van de
Franse schilder en beeldhouwer; tot en
met 21 juni staat het werk van Matisse in
het Parijse Centre Pompidou in de schijn
werpers. Of beter gezegd: Een deel van
zijn werk. Het Centre Pompidou beperkt
zich tot de periode 1904-1917, volgens de
samenstellers de belangrijkste periode in
het werk en de ontwikkeling van Matisse.
In tegenstelling tot Picasso, wiens talent
zich al op zeer jonge leeftijd ontplooide,
was Matisse een laatbloeier. Pas op 20-ja-
rige leeftijd ontdekt hij de schilderkunst
en pas in 1904, op 35-jarige leeftijd, treedt
Matisse uit de betrekkelijke anonimiteit.
In 1905 zorgt Matisse met zijn schilderijen
Fenètre ouverte (Open raam) en Femme
au chapeau (Dame met hoed) voor een
schandaal op de Parijse Salon d'Autom-
ne. Het werk van Matisse en schilders als
Vlaminck en Derain wordt door critici de
grond in geboord en bestempeld als 'werk
van wilde beesten'. En van alle 'animaux
fauves' is Matisse het gevaarlijkst, zo me
nen de heren critici. Matisse en de zijnen
adopteren het geringschattend bedoelde
predikaat 'fauves' als een soort geuzen
naam. Het betekent de geboorte van een
nieuwe richting in de schilderkunst, het
fauvisme.
Kenmerkend voor het fauvisme is dat de
kleur voor alles gebruikt wordt als middel
om gevoelens uit te drukken. Kleur wordt
belangrijker dan de vorm op zich; een re
gelrechte revolutie in de schilderkunst.
De tentoonstelling in Centre Pompidou
maakt duidelijk dat Matisse tussen 1904
en 1917 een stormachtige ontwikkeling
doormaakte. In het werk uit de jaren 1904
tot 1906 leunt Matisse nog duidelijk op het
impressionisme en het pointillisme, maar
al snel wordt zijn schildertechniek grover.
Punten worden strepen, halen en vervol
gens vlakken. Tegelijkertijd heeft Matisse
steeds minder kleuren nodig om zich uit te
drukken. Voor zijn monumentale mees
terwerken La Danse 1 en La Danse 2 uit
1909 en 1910 gebruikt hij slechts drie of
vier kleuren. Vermiljoen voor de naakte
dansers, grasgroen voor de heuvel waarop
ze dansen en diepblauw voor de achter
grond en de lucht. Matisse ontdekt een ra
dicaal nieuwe manier om figuren in de
ruimte uit te beelden.
Een van de grootste trekkers van de Parij
se tentoonstelling is het feit dat twee van
zijn meesterwerken uit deze periode, La
Danse 1 en La Danse 2, voor het eerst in
ruim 80 jaar weer samen te zien zijn. La
Danse 1 is afkomstig uit het New Yorkse
Museum of Modern Art, terwijl La Danse
2, geschilderd in opdracht van een rijke
Russische industrieel, vanuit de Hermi
tage in Leningrad tijdelijk terug in Parijs
is gekomen.
Henri Matisse, La Danse 1, olieverf op linnen, 1909, Museum of Modern Art New York.
hackse"""'
fotoGPD
Attenborough achter de camera.