pzc Kroonjuweel verpatst voor een habbekrats >e deal leugt niet reportage Kolonialen ZATERDAG 20 FEBRUARI 1993 2 5 De deal is rond maar deugt niet. De verkoop van Fokker aan Deutsche Aerospace is de Nederlandse overheid uiteindelijk met het mes op de strot afgedwongen. Geen wonder dat het enthousiasme in de Tweede Kamer nihil is. Een kroonjuweel verpatst voor een habbekrats, de prijs van een feermisglimmer. Na maanden van onderhandelen is het resultaat net zo bloedeloos als de financiële positie van Fokker zelf. Minister Andriessen (economische aken) erkent zijn nederlaag chriftelijk, kamerleden zeggen het lem na. Alleen bij Deutsche lerospace is de stemming licht uforisch: „Met de overeenkomst leeft DASA economisch en Irategisch zijn doel bereikt." Het esultaat van scherp onderhandelen, nachten en bovenal inspelen op de tegenstander die hopeloos verdeeld is. Als er al iets door lucht vloog de laatste maanden, was het modder. Harde verwijten over en weer, tekenend voor de sfeer waarin de gesprekken tussen DASA, Andriessen en Fokker plaatsvonden. „Ass covering" snierde Fokker-topman Erik- Jan Nederkoorn richting Econmische Za ken (EZ), om aan te geven dat naar zijn 'bescheiden mening' de onderhandelende ambtenaren laffe kwezels waren, onge schikt voor het echte zakenleven. De 'ou de man Andriessen', incluis. Op hun beurt betitelen EZ-ingewijden Ne derkoorn als een 'pain in the ass', een man waar ze 'kotsmisselijk van worden' en wiens enige doel het verkwanselen van Fokker lijkt te zijn. „Dat die man nog champagne op de verkoop durft te drin ken, en niet voor de eerste keer overi gens"-, lucht voorzitter Henk Vos (PvdA) van de vaste kamercommissie voor econo mische zaken zijn hart. De beschuldiging als zou Andriessen de onderhandelingen onnodig vertraagd hebben, met alle gevolgen van dien, brengt Vos bijkans tot zelfontbranding. „Vrij vertaald kwam de boodschap van Nederkoorn erop neer dat de minister de luchtvaartonderneming vernield zou heb ben. De mensen die dat beweren zoeken een alibi voor hun eigen disfunctioneren." De Fokker 100, paradepaardje van de Nederlandse vliegtuigfabrikant die te goedkoop aan DASA is verkocht. foto Lex de Meester Minkukels De verhouding tussen Nederkoorn en de overheid was van meet af aan beroerd, verklaart een ingewijde de aanzet tot het uiteindelijke 'weinig briljante verkoop contract'. De benoeming van de Fokker topman tot voorzitter van de Raad van Bestuur werd destijds ('91) dan ook niet door iedereen met gejuich ontvangen. Als financieel directeur mocht Nederkoorn geslaagd zijn, zijn nieuwe functie vergde heel andere kwaliteiten. Tact bijvoor beeld, en gevoel voor diplomatie. Eigenschappen die Nederkoorn vreemd zijn, stelt een oud-gediende uit de Fokker- top. „Erik-Jan heeft niet veel tact, het is een straatvechter. Hij beziet de overheid met een geweldig dédain. Ambtenaren vindt hij maar minkukels, die van zijn vliegtuigen moeten afblijven." Opvallend deze afschuw van de overheid, want juist op dit punt had Nederkoorn minister An driessen in de armen kunnen sluiten. Ook Andriessen gruwde ten tijde van zijn voor zitterschap van de Nederlandse Christelij ke Werkgeversverbond (NCW) van een be moeizuchtige overheid. De aanvaringen tussen Nederkoorn en de overheid zijn dan ook niet beperkt tot de DASA-episode. Ook na de steunverlening door diezelfde overheid in '87, hekelde Ne derkoorn de voorwaarde die de toenmali ge minister van economische zaken De Korte daaraan verbond: zoeken naar een partner. Nederkoorn zoekt de publiciteit, stelt de ingewijde, en dat onderscheidt hem we zenlijk van zijn voorganger Swarttouw. „Swarttouw en Nederkoorn waren aan vankelijk heel goede vrienden, maar dat heeft niet lang geduurd. Nu kunnen zei el- kaars bloed wel drinken." De voormalige 'mister Fokker' stapte in juli vorig jaar uit de Raad van Commissarissen van Fokker, uit onvrede met de principe-overeen komst die Nederkoorn met DASA had on dertekend. „Swarttouw heeft nooit de hand geslagen die hem voedde", stelt de oud-gediende. Dat Nederkoorn de ene hand gebruikte voor een publicitaire afranseling van de overheid terwijl de ander werd opgehou den voor financiële steun, wordt door hem als „dom en onbegrijpelijk" ervaren. Het is de verantwoordelijkheid van Neder koorn dat de verhouding tussen hem en Andriessen is ontspoord. EZ kon en wilde zich niet publiekelijk verdedigen tegen de verwijten van Fokker, maar de wrok en het gebrek aan wantrouwen groeiden. „Daarmee was de kern aanwezig voor een zwakke onderhandelingspositie richting DASA." Uitverkoop Nederkoorn ziet de overheid als een tegen stander, stellen betrokkenen. „Erik-Jan hield daarom soms informatie achter", zegt de oud-gediende. „Zo is de Raad van Commissarissen pas na maanden op de hoogte gesteld van de omvang en de in tensiteit van de contacten met DASA." Een Raad van Commissarissen waarin de overheid overigens twee zetels heeft, als vinger aan de pols voor de Staat als groot- andeelhouder. Merkwaardigerwijs is juist de zetel waar Economische Zaken verant woordelijk voor is, al meer dan een jaar on bezet. De principe-overeenkomst waai- Neder koorn en DASA eind maart '92 hun lot aan verbonden, werd door Andriessen en de Tweede Kamer eendrachtig afgeschoten. „Een uitverkoop", luidde hét oordeel en er werd openlijk getwijfeld aan de onderhan- delingscapacteiten van Nederkoorn en diens financiële compaan Hendriksen. Knollenveld „Het kabinet heeft toen serieus overwo gen het principe-akkoord publiekelijk af te branden", stelt een ingwijde. Daarmee zou niet alleen Nederkoorn van het toneel verdwijnen, maar ook DASA. Als mede ondertekenaar kon DASA-topman Schrempp dat immers niet over zich heen laten gaan. Uiteindelijk deinsde het kabi net hiervoor terug, het perspectief zelf alle financiële risico's te moeten dragen was weinig aanlokkelijk. Een argument dat vaker over tafel zou gaan. Daarmee was de uitverkoop-aGte van Ne derkoorn uitgangspunt voor de verdere onderhandelingen. „Als je eenmaal op een knollenveld voetbalt, zal het nooit meer een briljante wedstrijd worden", stelt een betrokkene. De gesprekken die volgden hadden dan ook meer weg van een hopelo ze strijd om verloren terrein, dan van een hard onderhandelingsspel met gelijk waardige uitgangsposities. Startte Andriessen al in het defensief, de onomwonden voorkeur van Nederkoorn voor DASA holde de positie van de minis ter nog verder uit. De warme sympathie van Nederkoorn voor zijn werkgever-in- spe wekt bij de PvdA'er Vos vooral erger nis op. „Van begin af was duidelijk dat twee partijen, Fokker en DASA, samen speelden om de verkoop door te drukken. Daarmee plaatsten ze de derde partij, An driessen, voortdurend voor voldongen fei ten. En dat levert vertraging op, want die derde partij heeft tijd nodig om de zaken te repareren. Dat is afgelopen zomer ge beurd, en later opnieuw." Maar ook EZ gaat niet vrijuit bij een ver klaring voor het beroerde verkoopresul taat. „De minister is veel te laat aan de onderhandelingstafel gaan zitten", stelt de oud-gediende. „Dat is typisch Andries sen, die vindt dat de marktpartijen het eerst zelf moeten proberen. Dat is een on vergeeflijke fout als groot-aandeelhou der." Met eenderde van de aandelen en miljoe nen guldens aan ontwikkelingskredieten was Andriessen in feite de bank van Fok ker. „Die verantwoordelijkheid heeft hij aanvankelijk niet willen nemen. Hoewel zijn ambtenaren dat wel adviseerden", stelt een betrokkene. Met als gevolg dat Andriessen de onderhandelingen in moest op basis van het 'vodje van Neder koorn'. Ingewijden bij zowel Fokker als EZ menen daarbij dat Andriessen de onderhandelin Fokker-topman E. J. Nederkoorn: Straat vechter. gen te nadrukkelijk zelfheeft gevoerd. Het geeft geen pas als minister te onderhande len met een onderdirecteur van Daimler Benz, stellen zij. „Zijn ambtenaren heb ben hem ongetwijfeld geadviseerd meer buiten beeld te blijven. Dat was ook beter geweest. Nu wisten de Duitsers dat ze uit eindelijk zaken moesten doen met de mi nister. Dat haalde de slagkracht van de onder handelende ambtenaren onderuit", stelt een nauw-betrokkene. De suggestie in Fokker-kring als zouden de EZ-onderhandelaars niet geschikt zijn een dergelijk complexe verkoop tot een goed einde te brengen, wordt door hem re soluut naar de prullenbak verwezen. „Ab solute onzin. Van der Harst en Verberk (di recteur-generaal Industriebeleid respec tievelijk plaatsvervangend secretaris-ge neraal, de onderhandelaars namens EZ) hebben het veel en veel beter gedaan dan de collega-onderhandelaars van Fokker." Lijken Na eindeloos onderhandelen ligt er eind oktober een principe-contract op tafel. Een aanzienlijke verbetering ten opzichte van het broddelwerkje waar Nederkoorn een halfjaar eerder zijn handtekening on derzette. Het principe-contract wordt door alle drie de partijen ondertekend. Wat rest is een laatste boekenonderzoek door DASA bij Fokker, de 'due diligence'. Worden er geen 'lijken in de kast' aange troffen. dan staat niets de verkoop meer in de weg. Medio december zijn de resultaten be kend: bij Fokker en DASA. Pas begin fe bruari wordt Andriessen op de hoogte ge steld. DASA beroept zich op de vertrou welijkheidsplicht jegens Fokker, als ver klaring voor het lange zwijgen. EZ-inge wijden wuiven deze verklaring lachend weg. „DASA heeft de zaak getraineerd", klinkt het stellig. Voor de Duitse vliegtuigbouwer was er im mers alle reden een afwachtende houding aan te nemen. De malaise in de Europese vliegtuigindustrie is van dien aard, dat ie dere dag uitstel Fokker dichter aan de rand van faillissement bracht. En voor een bijna failliete boedel betaal je minder dan voor een bedrijf met toekomst. De Fokker-50 produktielijn. Vos kan zich er nog kwaad om maken. „Volgens mij kun je na zo'n finaal boeken onderzoek alleen maar ja of nee zeggen. Dat is dus niet gebeurd. In plaats daarvan kwam DASA met nieuwe eisen." Volgens de Duitsers was er naar aanleiding van het boekenonderzoek alle reden het voorlo pige contract open te breken. „Er bestaat geen twijfel dat op deze basis een aande- lenprijs van 37 gulden per aandeel (zoals overeengekomen eind oktober) nooit ge rechtvaardigd kan zijn", schrijft de DASA- top begin februari aan minister Andries sen. „Onzin", stelt Vos, „de meeste feiten die DASA aanvoert waren eind oktober al be kend." Andriessen formuleert het iets om- floerster: hij heeft „met de Fokker-direc tie grote twijfel over de validiteit van de eisen die DASA aan de due diligence meent te ontlenen..." Waarom heeft Fokker toen de kont niet tegen de krib gegooid, vraagt Vos zich ver twijfeld af. „Waarom heeft die Nederkoorn toen niet met de vuist op tafel geslagen en gezegd dat dat echt niet kon?" Neder koorn heeft zijn tent niet verdedigd, con cludeert Vos. „Fokker heeft zich sowieso de laatste maanden nauwelijks verroerd. Zelfs niet om vliegtuigen te verkopen, dat lijken ze een poosje geleden gestaakt te hebben." Steekspel Begin februari heeft Andriessen weinig keus meer. stellen zijn ambtenaren. Dat Fokker überhaupt nog bestaat is alleen te danken aan door de staat gegarandeerde leningen a 280 miljoen gulden. Zonder die staatsgaranties was uitstel van betaling aangevraagd, en had DAF binnen een week navolging gekregen. „Met. dit alles bevindt de Staat zich tussen Scylla en Charybdis", schreef Andriessen aan de Kamer. Het was de keuze uit twee kwaden: alsnog met de onderhandelingen kappen zou de Staat dwingen het behoud van Fokker zelf te financieren. Een opera tie waar minstens 1,3 miljard gulden mee gemoeid zou zijn, ongeveer het bedrag dat minister Kok van Financiën volgend jaar minder wil bezuinigen. Doorgaan met DASA betekende noodge dwongen zwichten voor de extra finan ciële eisen, hoe onrechtvaardig die de EZ- ambtenaren ook overkwamen. Tijd om DASA via de rechter te dwingen het okto- ber-contract na te leven was er niet meer. Het juridische steekspel zou lang duren, en in die periode zou Fokker de hand bij Andriessen ophouden. Daarbij is de af loop van een dergelijke rechtszaak onze ker. De financieel onhoudbare situatie van Fokker bood „de Staat geen ruimte om DASA in rechte te dwingen tot nakoming van de overeenkomst", schrijft Andries sen aan de Tweede Kamer. Hij laat er geen twijfel over bestaan wie verantwoordelijk is voor die onhoudbare situatie: „Fokker heeft hiertegen weinig maatregelen ge troffen." Eisen Andriessen zwicht uiteindelijk voor nage noeg alle extra financiële eisen van DA SA. Van doorslaggevend belang voor An driessen in zijn keuze was de massieve wens van héél Fokker (directie, vakbon den, ondernemingsraad, raad van be stuur, raad van commissarissen) in zee te gaan met DASA. Ten opzichte van het - door alle drie de partijen ondertekende! - principecontract van eind oktober, kan de verkoopacte die nu ter ondertekening voorligt tot bijna vierhonderd miljoen gul den nadeliger uitpakken voor de over heid. Direct betrokkenen bij de onderhandelin gen noemen de „weinig optimale deal" (Vos) het onvermijdelijk resultaat van het eerder ingeslagen pad. Wederzijds wan trouwen. hoogoplopende irritaties, ver keerde inschattingen evenals de onwil bij de overheid Fokker zelf overeind te hou den, hebben de Nederlandse onderhande lingspositie fors verzwakt. „Alles behalve briljant", verzucht een ingewijde, „dit had veel beter kunnen zijn." Mare Peeperkorn /ii Nederland, wordt het steeds moeilijker voor ve le tientallen guldens iemand zo gek te krijgen om je huis schoon te komen maken. Voor Nederlanders (en an dere buitenlanders) in Ke nya is dat geen enkel pro bleem. Niet alleen het krij gen van een iverkster kost geen centje pijn (je moet zelfs selecteren), je kimt er hier zonder problemen een hele hofhouding op nahouden. En ze komeii niet slechts voor een paar uurtjes per week maar voor 24 uur per dag. En niet één voor al het iverk, maar voor iedere dis cipline een aparte bediende. Het hebben van personeel is een vanzelfsprekendheid die je van de meeste Nederlan ders absoluut geen luxe meer mag noemen. Doe je dat toch, dan schend je een taboe en wordt je met venij nige opmerkingen bestookt. De titels huisvrouw of -man bestaan onder de Nederlan ders in Kenya bijna niet meer. Voor iedere handeling in en rondom het huis waarvoor je ook maar de minste inspan ning moet leveren, en die je in Nederland gewoon zelf verricht zoals koken, icas- sen, strijken, afwassen, tui nieren en kinderen verzor gen) neem je in Kenya ie mand in dienst. Omdat het zo goedkoop is. zegt de een. Omdat het gezien de werk loosheid in dit land bijna asociaal is als je alles zelf doet, meent een ander. Ge- 100071 luiheid, denk ik zelf. Een enkeling ivilde nog wel eens opmerken veel te. veel buitejishuis te doen te heb ben om ook nog aan het huis houden toe te k07/ien. Maar dat klonk zo ojigeloofioaar- dig, dat dat argument volle dig uit de mode is geraakt. Maar er komen nieuwe mo des voor in de plaats. De laatste is een chauffeur die je van tennisclub naar golf baan en van verjaarsfeestje naar cocktailparty rijdt, je kinderen naar school brengt en weer ophaalt en alle boodschappen doet. Degene die er plots lijkbleek en uitgeput uitziet, heeft waarschijnlijk een paar da gen zelf moeten koken om dat de kok ziek was. „Vrese lijk banaal zeg; kon je niet even tijdelijk iemand anders inhuren", klinkt het dan. Maar er zijn uitzonderingen. Laatst hoorde ik de ene Ne derlandse dame tegen de an dere zeggen: „Nou sterkte meid, nu je bedienden weg zijn en je alles zelf moet doen, zowel het werk als de kinde ren." En die meid met al die haast onmenselijke krach ten barstte nu eens niet in snikken uit en slaakte ook geen diepe zucht, maar arit- woordde koeltjes: „Wat be doel je. In Nederland doe je dat toch ook allemaal zelf." Er zijn meer uitzonderingen. Na jarenlang al deze ontwik kelingen met veel cynisme te hebben bezien en gewoon al les zelf gedaan te hebben in huis, besloten ivij enige tijd geleden de proef op de som te nemen en ook eens een 'maid' aan het werk te zet ten. Want je gaat je op een gegeven moment afvragen watje niet allemaal mist als je dat niet doet. Vier weken en vier verschil lende 'maids' later loeten we dat precies: ze lopen contimi in de weg, gaan ongevraagd je eten koken en laten het dan nog aanbraiiden ook, geven de voorkeur aan eten boven werken, laten je kin deren verkommeren en doen juist datgene dat ze niet moe ten doeJi. Toen nummer vier ook de plastic broekjes van de baby ging strijken, waren we voorgoed genezen. „Maar hoe doen jullie dat nou", vroeg ik aan een Ne- derlander die een heel leger tje Kenyanen in dienst heeft. „Nou gewoon", zei hij. „We worden steeds heel kwaad, schreeuwen en tieren en dreigen met het inhouden van salaris. Dan gaat het op gegeven moment vanzelf be ter." „Oh", reageerde ik enigszins beduusd en dacht: ze be staan dus toch, de nieuwe kolonialen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 25