Genoegdoening voor de pijn Dat je zelf ook jaren zo gestonken hebt! Schadevergoeding en aansprakelijkheid Slachtoffer vliegramp reportage zaterdag20februari 1993 2( Marja Jonker Advocaten en andere expert-s zijn al druk bezig met de afwikkeling van de schade van de vliegramp bij Faro. Een kwart miljoen gulden heeft Marti nair geboden als maximale vergoeding, mits de slachtoffers toehappen voor 1 augustus aanstaande. Het lijkt een bom duiten, maar zeker de mensen die zwaar gewond zijn, kunnen te maken krijgen met veel hogere kosten, waarschuwt de ANWB, die namens veel slachtoffers op treedt. „Door de berichten in de media denken veel buitenstaanders dat alle slachtof fers zo maar een kwart miljoen krijgen", zegt mr Sylvia Luyt, chef letselschade van de ANWB. „Dat is dus niet zo. Het gaat om een maximumuitkering voor aantoonbare schade." Er zijn verschillende soorten schade bij een dergelijke ramp. De echte medische kosten zijn over het algemeen gedekt- door een ziekenfonds of ziektekosten verzekering. Daar ook moeten de slachtoffers om te beginnen hun claims indienen. Ook hebben veel reizigers een vorm van reisverzekering, die in de eer ste plaats de verloren bagage vergoedt en de onvoorziene reis- en verblijfskos ten. Verder vermelden deze polissen vaak bedragen bij overlijden of blijven- De DC-10 van Martin Air, na de crash op het vliegveld van Faro. foto EPA de invaliditeit. Dat soort eenmalige uit keringen worden over het algemeen niet in mindering gebracht op andere uitke ringen. Voor het verlies aan inkomsten door ar beidsongeschiktheid zijn werknemers beschermd door Ziektewet en eventueel WAO. Geluk bij een ongeluk: de ramp gebeurde ruim voor het in werking tre den van de nieuwe, veel ongunstiger WAO-regeling. Zelfstandigen, van wie er opmerkelijk veel in het ramptoestel zaten, hebben vaak zelf een arbeidson geschiktheidsverzekering afgesloten. Het verlies aan inkomsten dat niet wordt gedekt, moeten de slachtoffers zelf claimen bij de aansprakelijke partij. Dat geldt helemaal voor smartegeld, waarvoor in de praktijk niemand is ver zekerd. Het merkwaardige van luchtvaart maatschappijen is, dat ze maar een be perkte aanspakelijkheid aanvaarden. Volgens het verdrag van Warschau uit 1961 hoeven ze niet meer te vergoeden dan 41.000 gulden. Martinair heeft dit bedrag in 1980 verhoogd tot 58.000 dol lar, ruwweg 100.000 gulden. In dat licht lijkt maximaal 250.000 gulden een gene reus bod. Meer is er bij Martinair waar schijnlijk niet te halen, maar wie ak koord gaat moet ook beloven om af te zien van claims bij eventuele andere be trokkenen. En daar zit de kneep, want als het onder zoek aan het licht brengt dat ook (een deel van) de aansprakelijkheid bij ande ren ligt, zoals vliegtuigbouwer McDo nald Douglas of de luchtverkeersleiding in Faro, ontstaan er wellicht mogelijk heden om in Amerika te procederen. Dan komen er andere maximum-bedra gen in zicht, vooral wat betreft smarte geld. Over de afwikkeling van de schade en de financiële gevolgen van de vliegramp bij het Portugese Faro wil Koos Rïjkes nog niet praten. De 40-jarige computerprogrammeur uit Heerhugowaard wordt gezien als de ernstigste gewonde onder de overlevenden. In een isolatiebarak van het brandwondencentrum in Beverwijk herstelt hij van brandwonden die maar liefst 56 procent van zijn huid hebben vernield. Toch vindt hij zelf dat hij geluk heeft gehad. De littekens van de verschrikkingen in de verongelukte DC 10 van Martinaïr zal hij de rest van zijn leven met zich meedragen, maar het lijkt erop dat al zijn lichaamsfuncties zich zullen herstellen. Net als bij de andere overlevenden beginnen de zichtbare wonden te genezen. Maar veel littekens zullen niet te zien zijn. Niemand kan voorspellen hoe veel mensen jaren later nog nachtmerries zullen hebben over de hel van vuur waaraan ze zijn ontsnapt. Vorige week werd duidelijk dat veel van de overlevenden niet in de eerste plaats bezig zijn met centenkwesties. Zij willen vooral - zeker nu nog - zekerheid over de oorzaak van het ongeluk. Ge steund door meer dan honderd lotgenoten stuurde de Amsterdammer Rob Söteman een uitvoerige brief naar Martinair en de Commissie Vooronderzoek Vliegramp Fa ro. waarin hij veel vragen, twijfels en er gernissen op een rijtje zette. Ook Koos Rijkes ondertekende die brief. De genezing gaat voorspoedig bij Koos Rijkes. Op zijn hoofd heeft hij nog een soort muts van verband, maar de geteis terde huid van zijn hals en gezicht is al te zien. Vanonder de speciale handschoenen zijn polsen zichtbaar, waarop de getrans planteerde stukken huid als rode lapjes afsteken. Vergeleken bij zijn eerdere ver schijning in de tv-joumaals ziet hij er al weer veel normaler uit. Soms kan hij zijn tranen niet bedwingen als hij vertelt over de verschrikkingen die hij heeft meegemaakt. Maar ondanks de ernst van zijn verwondingen, de pijn en de shock kan hij een bijna zakelijk verslag geven van wat hem overkwam. „Het was een verschrikkelijke ruige lan ding. Ik heb eerder dit soort omstandighe den meegemaakt bij een vlucht naar Grie kenland, toen de ingezette landing tot drie keer toe werd afgebroken. Ik kan nog steeds niet begrijpen waarom de landing in dit geval wel werd doorgezet. Ik heb uit gerekend dat het de zeventiende keer was dat ik vloog, maar ik heb nog nooit meege maakt dat een toestel zo ontzettend te keer ging." „Op een gegeven moment hoorde ik aan de motoren dat er weer gas werd gegeven en ik weet nog dat ik dacht 'goddank, een doorstart'. Maar daarna viel het geluid weer weg, was er een paar seconden niets en vervolgens een enorme klap. Het voel de alsof het toestel rechts door het lan dingsgestel was gegaan. Het hing zeker wel twintig graden uit het lood. Een secon de of zes, zeven leek het allemaal goed te gaan en toen bleef het kennelijk haken of zoiets, waardoor we omhoog werden ge slingerd." Gordel gedraaid „Ik vloog met mijn hoofd op de schei dingswand af. Het volgende moment hing ik voorover in mijn stoel, met de rugleu ning boven me. De wand naast me was weg en ik keek in een grote ruimte. De hit te was enorm en ik zag overal om me heen vlammetjes. Ik probeerde los te komen uit mijn veiligheidsgordel, maar op dat mo ment was ik even vergeten dat de gordel omgekeerd zat, met de sluiting naar bin nen." „Even was er totaal onbegrip dat die go- del niet los wilde. Er kwam een kastje na> beneden en de brandende inhoud kwa; op mijn hoofd. De stoel boven me begon-* branden en toen vloog ook mijn trui j brand. In een paar seconden zag ik alfe wegsmelten tot een paar draden en vertfe niets meer. Dat was het moment dat R dacht 'lieve God, laat me nu alstublig doodgaan', maar dat gebeurde niet." „Op zo'n moment lijkt het dan of je me een soort schok al je energie terug krijr om te overleven. Ik besefte dat de gord' gekeerd zat en ik greep met beide handt- in de vlammen. Zo kreeg ik dat ding los g via een hoop schroot klom ik naar bent- den, waar ik gras kon zien." Zo kwam Rijkes naar buiten, niet besö fend hoe erg hij was verbrand, hoewel <js verschroeide huid van zijn handen er ir lappen bij hing. „Het hoosde van de reget Achteraf besefte ik hoe gunstig dat was Koud water is de beste eerste hulp voc; brandwonden." Op eigen kracht liep hij in de richting va^ het stationsgebouw en versnelde zelf, toen achter hem een geweldige explosief het wrak plaatsvond. „Een enorm broi rondvliegend metaal miste me maar net Daar had ik eigenlijk nog geluk mee." „Bij het ziekenhuis stond al een chirtm klaar. Toen die ons zag, wees hij direct op mij en zei 'you first'. Daarna zijn ze een he le tijd met mij bezig geweest tot ze dach ten dat ze met mij klaar waren, maar toea hadden ze mijn rug nog niet gezien. Ei daar is misschien wel het grootste opper, vlak verbrand." De artsen in Nederland hadden te horec gekregen dat deze ernstige patiënt voorlj procent was verbrand, maar toen ze de ba lans opmaakten bleek het wel 56 procec: te zijn. „Als vuistregel hanteren de arts« dat ze bij het percentage verbrande hui; je leeftijd optellen. Als dat boven de hon derd komt, heb je eigenlijk geen kans R ben 40. dus reken maar uit. Maar gelukte; is alles tot nu toe zonder grote complied ties verlopen." Rijker mens Hij hoopt zelfs dat hij tenslotte zijn wei als computerprogrammeur weer zal ke nen opvatten. Maar eerst wachten he nog lange maanden van verdere geneze en revalidatie. „Daarop richt ik nu al mi; energie. Ik kan nog niet verder kijker Naar huis gaan, misschien op den de weer werken, dat staat nog zo ver bij c vandaan. Dat lijkt nog onwezenlijk." „Het heeft mijn leven niet kapot gemaal- maar het is wel een enorme breuk in jet ven. Ondanks de pijn en angst kan ik nis bevatten dat dit allemaal met me gebeur; is. Het is als een nachtmerrie, die ik steei opnieuw meemaak", zegt hij. Zijn oge schieten vol tranen. „Dat stomme klotei vliegtuig", snikt hij uit de grond van zi; hart. Koos Rijkes is ook volop bezig met de ve'.: vragen rond de toedracht van de ramp „Ik sta volledig achter de actie van Sött man. Mijn naam staat met volle overtui-j ging onder zijn brief. Hij stelt volgens nr precies de goede vragen. Ik vind het ooi jammer dat ik nog steeds niet ben vei- hoord, maar dat gaat nog wel gebeuren." Net als veel andere overlevenden en nabe staanden van de doden vindt hij htl enorm belangrijk dat alles tot op de bo dem wordt uitgezocht. „Het heeft iets ge ruststellends als je tenminste de juiste toedracht weet. Dat helpt mij ook bij de verwerking. Ik wil alle la-anten lezen en al- le verhalen horen." De financiële afwikkeling van de schade houdt hem nog nauwelijks bezig. Maar nu al staat vast dat het maximum bedrag van een kwart miljoen gulden, dat Marti nair heeft geboden, voor hem lang niet ge noeg zal zijn. „Waarschijnlijk is dat nu ai op, en het zal nog wel veel meer gaan kos ten. Bovendien kan ik nooit overzien hoe lang het duurt voor ik weet hoe ik er az toe zal zijn. Het duurt alleen al anderhal jaar voor getransplanteerde huid defin; tief is gesetteld." „Maar in elk geval heb ik ook persoonlij! behoefte aan smartegeld. Ik wil compen- satie voor al die rotzooi, voor de pijn eu omdat ik mijn dochtertje een half jaar lang niet kan zien. Ik had bij Martinair een ticket gekocht voor een vlucht. Als je dan voor 56 procent verbrand uit dat vliegtuig kruipt, denk ik dat je kunt spreken van een wanprestatie, waar een schadevergoe ding tegenover moet staan." Cees Vellekoop Koos Rijkes in het brandwondencentrum in Beverwijk: Het is als een nachtmerrie, die ik steeds opnieuw meemaak. foto Cees Zorn Want voor hen en voor haar gezondheid is ze gestopt: „Ik zou het zo erg vinden als ik over vijf jaar longkanker zou hebben van het roken. Door je eigen schuld, want dat is het dan toch. De gedachte dat je je kinderen dan al zo vroeg achter moet la ten kon ik niet meer verdragen." De eerste twee maanden is ze echt van slag geweest. Ze heeft kennisgemaakt met een scala aan afkickverschijnselen. Ze kreeg bevende vingers, ze zweette zich te pletter en ze droomde de gekste dingen. Ze was heel slecht gehumeurd, bijzonder onrustig en erg bang om aan te komen. Dat is ook gebeurd. Ze at kilo's de grote stap II II 1 1 II II 1 II II 1 drop. en had steeds trek in chips en nootjes. Binnenkort begint ze te lijnen. Dat kon ze er eerder niet bij hebben - één verslaving te boven komen was al erg ge noeg. Vreselijk wennen vond ze ook, dat ze niks meer 'van zich afkan roken': „Als ik wat had, iets op mijn werk of zo. dan nam ik een sigaret en was het weg. En ook als ik wat leuks had, pakte ik als cadeautje een sigaret. Het heeft me heel veel moeite ge kost om op dat soort momenten niet te roken." Ze betwijfelt of dat al helemaal over is. „Ik weet niet wat ik zou doen als er wat Beven, zweten, dromen, grenzeloos snoepen en bijzonder chagrijnig zijn; Marja Jonker-Stoutjesdijk (32) uit Zierikzee heeft het de afgelopen vijf maanden héél èrg moeilijk gehad. Maan dag 31 augustus 1992 rookte ze haar laat ste sigaret. Ze is blij dat ze sindsdien niet voor de verleiding is bezweken. Maai- het was een reusachtige strijd. In huize Jonker is het afgelopen herfst wekenlang minder gezellig geweest. Marja vond het weliswaar heel plezierig dat haar man Rini tegelijk met haar was gestopt, maar hij had dezelfde afkickver schijnselen, inclusief een beroerd hu meur. „Dat botste weieens hier", blikt ze terug. Gewoontes moesten drastisch worden veranderd. Voordat ze kookte, rookte Marja er altijd een. Na het eten en bij de koffie: natuurlijk stak ze een sigaretje op. En in de auto: „Dat is zo lekker he, roken in de auto. Raampje open, en stomen maar. Wat voor een klein stukje ik ook moest rijden, ik pakte altijd een sigaret." De meeste gingen er door bij het werk als ziekenverzorgster in verpleeghuis de Corneliastichting. „Als ik er om half drie moest zijn, was ik steevast een kwartier eerder present. Kon ik nog even roken. Ja. en als ik dienst had met een rokende collega, dan rookte je ook haast vanzelf, 't Meeste in de avonddienst. Je zit maar wat, en dan pakje snel naar een sigaret." Met een stuk of vier collega's sprak ze af te stoppen. Op 1 september, want dan waren ze mooi weer allemaal terug van vakantie. Imiddels is het grootste deel alweer aan het roken geslagen. Bevende vingers Marja niet. Haar twee kinderen van 10 en 4 jaar - die het sowieso al heel vies van haar vonden dat ze rookte - zijn de sterk ste drijfveer geweest om door te zetten. echt ergs gebeurt in mijn leven. Of ik dan door de knieën ga? Het zou heel goed kunnen, maar ik weet het niet. Ik ben nog te kort gestopt om dat echt goed in te kunnen schatten." Puzzelboekje Maar het allerergste van het stoppen was toch de steeds terugkerende kwestie: wat doe ik met mijn handen? Thuis gaat het nog wel. In plaats van een asbak heeft ze nu een puzzelboekje naast de bank. Maar geef je maar eens een hou ding in het café of op een feestje. Glas in de ene hand, sigaret in de andere hand, zo ging dat vroeger. Nu verfrommelt Marja Jonker bierviltjes bij het leven. „In de kroeg maken ze de viltjes weieens nat. Scheurt het makkelijker, zeggen ze." De voordelen van het niet roken schudt Marja niet zo makkelijk uit de mouw. Na enig nadenken: ,,'t is lekker om niet steeds te denken: heb ik mijn sigaretten in mijn jas gestoken? In ons gezin rookt er nu niemand meer, dat is een mooi idee. Het allerleukste is datje kleren niet meer stinken, en jijzelf ook niet. Als ik bij ro kers ben. valt me de reuk op. Dan denk ik: goh, datje zelf ook jaren zo gestonken hebt!" Hoezeer dat haar ook verwondert, een fa natieke anti-roker is Marja niet gewor den. In haar huis mag best gerookt wor den - ze heeft zelfs nog sigaretten en shag liggen. En op haar werk verbiedt ze nie mand te roken. Alleen in de auto zijn de regels veranderd. Haar man wil niet heb ben dat daarin nog wordt gerookt. „Dat hou ik rekening mee. Maar voor de rest mag iedereen van mij doorroken. Want het is toch raar dat je, als je zelf jaren hebt gerookt, tegen een ander ineens zegt: wil je daar weieens mee ophouden? Maaike van Houten Marja Jonker-Stoutjesdijk: Ik pakte altijd een sigaret- foto Ruden Riemens

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 20